CD FINANCIEELE KRONIEK. „ARNHEM" J. LOTTCERING Het Raadsel van Tanbuck Hall HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 6 JUL! 1931 „Paris gegen die Welt". De beurzen in afwachting. De be langstelling voor den fondsen handel bij het publick belangrijk toegenomen. De slechte resul taten der Nedcrlandschc Bank. Een optimistische beschou wing van Mr. Vissering over den cconomischen toestand van ons land. „The long way to Tipperary", waarmede wij aan 't eind van ons vorig overzicht den weg bedoelden naar de finale opschorting der Duitsche herstelbetalingen voor het tijdvak 1 Juli 19311 Juli 1932, is gelijk wij vermoedden, in de afgeloopen week nog niet afgelegd. Ook op de effectenbeurzen heeft men zich met weinig anders bezig gehouden dan met de vraag in hoeverre cr tusschen de Vereenigde Staten en de Fransche re geering ten opzichte van Hoover's mora torium-voorstel eenstemmigheid zal kunnen worden verkregen. De Fransche regeering heeft op dat voorstel een drietal amende menten ingediend, die voor Hoover vermoe delijk onaannemelijk zijn. Vooral de eisch dat Duitschland binnen vijf jaren den ach terstand, door het moratorium ontstaan, zal moeten inhalen, is geheel in strijd met de bedoelingen van den Amerikaanschen Pre sident. Dat van de ruim 1 1/2 milliard Mk. een bedrag van 600 millioen Mk. door Duitschland aan de Bank voor Internatio nale Betalingen zal moeten worden betaald en daarna in den vorm van een credlet zal worden terugontvangen, doet ernstig afbreuk aan de beteekenis van Hoover's voorstel en het groote enthousiasme dat de vorige week als een vloedgolf over de beurzen sloeg, is sinds de laatste dagen wel wat bekoeld. Men klampt zich nog vast aan de hoop dat de grijze staatssecretaris der Vereenigde Staten Mr. Mellon, ondanks zijn 76 jaren, den Oceaan is overgestoken om persoonlijk met de Fransche regeering te- onderhande len. Mellon kent Frankrijk zeer goed. Deze taaie en scherpzinnige onderhanlaar heeft immers alle schuldregelingen met de Euro- peesche oorlogsschuldenaars der Vereenigde Staten getroffen. Hij heeft bij vroegere be sprekingen met de Fransche regeering reeds meer teleurstellingen opgedaan maar den moed tot voorzetting der onderhandelingen nimmer opgegeven. Daaraan dankt hij zijn Franschen naam, „de ijzige Amerikaan" en het is waarlijk te hopen dat ook ditmaal de Amerikaansche nuchterheid en zakelijkheid het van de Fransche passie en het Fransche chauvinisme moge winnen. Met de voorge stelde wijzigingen op het Amerikaansche voorstel tot bestrijding van de wereldcrisis plaatst Frankrijk zich in een geïsoleerde po sitie en feitelijk tegen heel de beschaafde wereld, zoodat men in de Duitsche bladen artikelen kan lezen onder het opschrift: „Paris gegen die Welt". De Vereenigde Staten hebben reeds een waarschuwing tot de Fransche regeering gericht, waarin, er op gewezen wordt dat de mislukking van het plan Hoover onge twijfeld er toe leiden zal dat Duitschland een moratorium sal vragen ten aanzien der schadevergoedingen. Terecht wordt ook opgemerkt dat een ineenstorting van het politieke en economische leven in Duitsch land in ons werelddeel de poort zal openen voor het bolsjewisme, wat gelijk zou staan met den Untergang des Abendlandes". Ter wijl we dit schrijven wordt in heel de we reld en ook op de effectenbeurzen met de grootste spanning het resultaat van Mel- lon's besprekingen afgewacht, waarbij het een gelukkige omstandigheid is dat Duitsch land nog 14 dagen tijd heeft, alvorens het de op 1 Juli jl. vervallen herstelbetalingen aan de Bank voor Internationale Betalingen moet voldoen. De 15e Juli is derhalve in dit geval de fatale termijn en in afwachting daarvan durft men aan dé beurzen de zoo krachtig ingezette hausse niet voortzetten. Niettemin is de stemming tamelijk vast gebleven en hebben de koersen onder winst nemingen weinig te lijden gehad. Vooral op de New-Yorksche beurs houdt men met echt Amerikaansch zelfvertrouwen aan zijn optimisme vast, waarin men gesterkt wordt door de lichte symptomen van bedrijfsher- ste!, welke zich In de Unie voordoen en de handhaving der hoogere prijzen voor sta pelproducten, welke we de vorige week op namen en waarvan enkele verder zijn geste gen, gelijk uit onderstaand tabelletje blijken kan. vóór en na de „verklaring" 1 Juli Suiker in 'ets. p. lbs. New-York 3.35 3.39 3.4Ö Katoen in ets. p. lbs. New York 8.60 9.80 10.15 Koper in S p. lbs. New- York 8.12 1/2 8.62 1/2 9.12 1/2 Rubber Shilling p. lbs. Londent. 3 3 1/8 3 5/16 Tin p. ton Lon den 105.10 108.2 113.2.6 Lood p. ton Lon den 10.18 12.1 13.7.6 Ook op de Amsterdamsche beurs zijn de koersen van de leidende fondsen deze week niet onbelangrijk opgeloopen, waarbij nage noeg uitsluitend de hoop op het welslagen van Hoover's plannen als „leitmotiv" gold. Voor suikeraandeelen was uiteraard ock de hoogere suikerprijs te New York een stimulans en dat de rubber-prijs in tien dagen tijds te Londen met 3/8 d. d,i. ca 10 pet. kon stij-gen, kwam natuurlijk aan de betrokken afdeeling ten goede. Opmerkelijk is ook dat zoowel te Amsterdam als te New- York de beursomzetten in sterke mate zijn toegenomen, waaruit alweer blijkt dat het publiek zijn lethargische houding onmlddel lijk laat varen wanneer aan den horizont nieuwe lichtpunten zichtbaar worden. Een zoo scherpe koersstijging als na Hoover's verklaring in zoo korten tijd op de beurzen is ontstaan, is zelden voorgekomen en b: wijst wel hoe groot de beteekenis is. welke daaraan in de kringen van het kapitalisme wordt gehecht. Voor de Amsterdamsche beurs en met name wat betreft d-e aandeelen van industrieele- en handelsondernemingen is vermoedelijk ook het verslag van de Nederlandsche Bank niet zonder invloed gebleven, wel zijn de financleele uitkomsten onzer circulatiebank beduidend slechter dan het voorgaande jaar; wegens de sterk gedaalde rentetarieven is de winst, die voornamelijk uit interest bestaat van f 19.7 millioen tot f 12 millioen gedaald, tengevolge waarvan het dividend van 12 tot 7.2 pet. is verminderd. Maar in zijn steeds interessante algemeene beschouwingen over den economischen toestand van ons land heeft de hoogst bekwame en uiteraard zeer bevoegde president Mr. Vissering, een opti mistische toon doen hooren, waaraan onze Ne derlandsche bevolking zich sterken kan. De heer Vissering wijst op tal van gunstige factoren, waarin ons land zich van de om liggende landen onderscheidt. Met name wijst hij er op dat weliswaar de waarde van onzen buitenlandschen handel wegens de groote prijsdaling aanmerkelijk is terug gegaan maar relatief geringer is dan die, welke de meeste andere landen te zien ge ven. Bovendien en dit verdient zeer de aan dacht is die waardevermindering uit sluitend toe te schrijven aan de prijsdaling, want het gewicht, zoowel van den export als van den import is nog gestegen. Ondanks de depressie was Nederland dus in 1930 in staat zijn buitenlandsche handel in vollen omvang te handhaven en bovendien een kwantitatief grooter invoeroverschot met een geringer bedrag (699.4 millioen tegen f 762.9 millioen in 1929) te betalen. Wij voegen hieraan toe dat dit verschijnsel zich ook in de eerste 5 maanden van 1931 heeft voorgedaan, wat den uitvoer betreft; de in voer is met 380.000 ton gedaald tengevolge waarvan het invoer saldo over de eerste 5 maanden van 1931 van f 730 millioen tot f 487 millioen is teruggegaan. Dit is wel een compliment aan 'het beginsel van den vrijhandel dat-door onze regeering boo lang mogelijk wordt vastgehouden. Wat overigens het verloop der fondsen- markt betreft is het staatje, dat we de vorige week opnamen en hieronder met de koersen van 1 Juli hebben aangevuld, welsprekend. vóór en na de „verklaring" 1 Juli. A. K. U. 59 75 78 Unilever 156 181 188 Philips Gloeilamp 96 120 120 Nederl. Ford 240 281 290 Anlem Nat. Bezit 220 240 254 Koninkl. Petrol. 196 239 244 Ned. Scheepv. Unie 102 117 122 H. V. A. 284 330 348 (Exd) Deli Batavia 207 220 226 A'dam Rubber 71 82 96 Hess a 38 49 65 Anaconda 42 58 58 1/2 Beth. Steel 42 49 53 Cities Service 11 12 1/2 12 7/8 U. S. Steel Corp 90 100 1/2 104 Zw. Lucifer 170 202 212 Gen. Motors 343 382 389 Atchison Topeka 150 165 166 Baltimore 54 60 1/2 63 Erie 18 83 25 5 1/2 pet. Duitschl. 1930 62 1/2 691/2 68 6 pet. Dultsch Groot hoek 1948 59 1/4 65 1'4 63 1/4 7 pet. Guteh. hütte 80 1/2 85 3/4 86 3/4 7 pet. Kali syndicaat 941/4 99 100 7 pet. Rhein-Elbe Union 78 84 7/8 84 11/16 7 pet. Siemens Halske 96 3/4 99 99 3/16 7 pet. Verein. Stahl werke 701/2 77 74 9/16 INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel REINIGT en MAAKT NIEUW van OUD CR. HOUTSTRAAT 5a TELEFOON 10 771 BINNENLAND LUCHTSCHIPVERBINDING MET NED.-INDIë DE ZEPPELIN-TOCHT VAN DEN HEER SORGDRAGER. Een Vertegenwoordiger van het persbureau Vaz-Dias had een onderhoud met den heer G. B. J. Sorgdrager, inspecteur van de Maat schappij „Nederland", die met kapitein H. G. J. ter Marsch den jongsten tocht van de Zep pelin naar IJsland meemaakte namens het Syndicaat voor de luchtvel-binding met Indië. De heer Sorgdrager, die zeer opgetogen was over den tocht, verklaarde op zijn rapport, dat hij aan het syndicaat zal uitbrengen in geen enkel opzicht te willen vooruit loopen. Hij achtte de exploitatie van een luchtschip verbinding met Indië duur, en zoo voegde hij er bij er is niemand die op het oogen- blik kan zeggen „We gaan het doen" of „We gaan het niet doqn". De studie van dit onder werp verkeert daarvoor nog te veel in het be ginstadium. Vastomlijnde plannen heeft het syndicaat nog niet. Natuurlijk zal moeten worden bestudeerd welk soort havens vaste of drijvende, zullen dienen te worden inge richt. Bij den Bodensee is indertijd een proef genomen met een drijvenden hal doch deze was te lastig. In den oorlogstijd stond een draaibare hal op het land. Maar dit heeft weer financieele bezwaren. Of dr. Eckener eerstdaags Nederland zal bezoeken om be sprekingen te voeren kon de heer Sorgdrager niet mededeelen. Het schip zal in de eerst volgende maanden een groot aantal tochten met passagiers maken. Een daarvan zal zich waarschijnlijk uitstrekken tot Brazilië. Dc heer Sorgdrager wees er nogmaals op, dat hij den tocht had gemaakt om indrukken ,op te doen, op plannen en cijfers wenschte hij niet vooruit te loopen. GEVAAR VOOR DE REEUWIJKSCHE PLASSEN. De Tel. verneemt uit Gouda: De ingelanden van den polder Sluipwijk, hebben besloten om de brug bij de woning van den heer Slegt, dicht te gooien, waardoor het complex der Reeuwijksche Plassen in tweeën zal worden gedeeld. Naar aanleiding van dit besluit heeft het bestuur der Roei- en Zeilvereeniglng „Gouda" de bemiddeling van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland ingeroepen om te verhinderen dat aan het besluit van de ingelanden uit voering wordt gegeven. Adressant noemt dit dichtgooien der brug eén ramp voor de toekomstige ontwikkeling van Reeuwijk als watersportgebied, terwijl er ook geen belangen mee worden gediend, daar Sluipwijk in de toekomst het polderpeil van Reeuwijk zal handhaven. Het bestuur dei- Roei- en Zeilvereeniging meent, dat de be slissing het best aldus is te interpreteeren, dat de polder Sluipwijk geen opneming in den polder Reeuwijk wenscht. Het verwacht, dat door de tusschenkomst van Ged. Staten overeenstemming zal worden bereikt. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel "Èêri polis der LEVENS VERZEKERING MAATSCHAPPIJ is een waarborg voor het welzijn van Uw gezin. WIJ WORDEN LANGER. Maar ook zwakker. TABAK ALS OORZAAK? Op het congres voor Hulp aan Lichamelijk Gebrekkigen, dat te 's Gravenhage gehouden wordt, heeft de Leidsche hoogleeraar dr. Murk Jansen eenige treffende mededeelingen gedaan over den lichaamsbouw van den mensch. Het aantal recruten in het Nederlandsche leger, wier lengte 1,70 of meer bedraagt, be draagt 60 pet., terwijl hun percentage 11 jaar geleden 52 en in 1865 slechts 24 was. In 66 jaar is het percentage der lange recruten met 36 gestegen. Sommigen, die uitslutend op deze cijfers afgaan, doch nalaten de re cruten persoonlijk te onderzoeken, begroeten deze lengte-toeneming als een welkom tee- ken van geweldige toeneming der vitaliteit van de natie. Dat is slechts te aanvaarden in zoover het percentage der zeer kleinen is teruggeloopen. Dit is inderdaad teruggeloo- pen, met 8 pet. De overblijvende 28 pet. waarmede het aantal lange menschen is toe genomen, moet dus van het aantal men schen van gemiddelde lengte, dus tusschen 1.55 m. en 1.70 m., zijn afgegaan. Een per soonlijk onderzoek bij 118 Nederlandsche re cruten, die pas waren ingelijfd, wees uit, dat alle mannen van 1.70 of langer van het te smalle type waren, allen met de kenmer ken van slapheid der spieren. Hieruit blijkt, dat ongeveer 60 pet. van de volwassen mannelijke bevolking van Neder land is aangetast door verzwakking in lich ten graad. Zoo leert ons de wet van de kwetsbaarheid van snelgroeiende celgroepen dat een snel toenemende meerderheid van het Nederland sche volk tot de zwakken behoort. En er zijn redenen om aan te nemen, dat in andere landen van het Westen hetzelfde proces in gang is. De vermindering van het percentage van de te kleinen, d.w.z. van de ernstig verzwak ten met 8 pet in de laatste halve eeuw is te danken aan de opmerkelijke teruggang van besmettelijke ziekten en de verbetering van alle hygiënische omstandigheden. De toene ming van den gemiddelden levensduur be draagt 50 pct„ in Nederland steeg de ge middelde levensduur van 36 tot 54 jaar. Het feit evenwel, dat niettemin de opgroeiende generatie teekenen van voortgaande ver zwakking vertoont, bewijst, dat een schade lijke invloed, tot nu toe niet opgemerkt, de kracht van dit gedeelte der westelijke wereld ondergraaft. De slappe spieren, die een lang lichaam moeten dragen, maken het ongeschikt voor zwaar werk; zijn zwakke voeten beletten het lang te loopen. Moet hij zware vrachten dagen dan zal de te lange jongeling stellig X-beenen krijgen. Het is noodig, te blijven wijzen op de nood zakelijkheid om de oorzaak te vinden van de toeneming van verzwakking in lichten graad van ons volk, d.w.z. van het verschijn sel, dat kinderen langer worden dan hun ouders en tegelijkertijd minder spierkracht bezitten. Spr. merkte voorts op dat het gebruik van alcohol aan het afnemen is, dat van tabak snel toenemend. Daarom verdient de vraag, of de uitgave van f 183.000.000 aan tabak in Nederland in het vorige jaar slechts een on verdedigbare luxe is dan wel de ondermij ning van onze volkskracht, ernstige over weging. HET JOURNALISTIEK BEROEPSGEHEIM. Onder het opschrift „Om de eer der pers", schrijft het Bt. Nbld. van 25 Juni: „Hedenmorgen is een onzer redacteuren op uitnoodiging van den officier van justitie ten parkette Batavia verschenen, terzake van het bericht, destijds in het A. I. D. versche nen met betrekking tot de Indische leening. Het geval mogen wij bekend veronderstel len evenals het feit, dat de hoofdredacteur van het A. I. D„ mr. C. W. Wormser, met gijzeling bedreigd, nochtans heeft geweigerd zijn bron te noemen. Onze collega verdient voor die standvastig heid de hulde en den dank der geheele pers: de bescherming van het journalistiek be roepsgeheim is, juist wijl het elke wettelij ke bescherming moet ontberen, een heilige plicht van lederen journalist. Het spreekt vanzelf, dat ook onze redac teur geweigerd heeft, afgezien van de vraag In hoeverre hij inlichtingen zou kunnen ver schaffen, eenigerlei mededeelingen terzake te doen's Wfin- I WA K"* Aneta meldt uit Batavia: In het Volksraadverslag inzake de be grooting van justitie voor 1932 worden inlich* tingen gevraagd omtrent de berichten dat het parket mr. Wormser met gijzeling zou heb ben bedreigd, wanneer hij bleef bij zijn weige ring om den naam van zijn 'berichtgever te noemen inzake de publicatie van de Indische leening. Afgekeurd zou het worden indien het verouderde rechtsmiddel zou worden toe gepast op een weigerachtige getuige, voordat nog vaststaat of inderdaad een delict is ge pleegd. DE RADIO-CENSUUR. NOG ALTIJD „FRANK VAN WEZEL". Het Volk verneemt uit Hilversum: Het optreden van de Radio Omroep Con trole Commissie ten opzichte van een zin snede uit den roman van A. M. de Jong /Frank van Wezels roemruchte jaren", heeft nog een vervolg gehad, gelijk uit de publi catie van onderstaande telegrammen blijkt: Het hoofdbestuur van de VAR A ontving on derstaand telegram van de Radio-Omroep Controle-Commissie: „Radio-Omroep Controle Commissie acht uitzending voor zoover daartegen bij brief van 29 Juni 1931 bezwaar is gemaakt, niet van ontspannenden, leerzamen, politieken, aesthetischen, etischen of religieuzen aard, als genoemd in art. 2 lid 1 van het Radio- reglement". Het VARA-hoofdbestuur verzond daarop het volgend antwoord-telegram: „Protesteeren opnieuw tegen onwettige machtsaanmatiging uwer commissie. Volgens artikel 5 Radio Controle Reglement wordt cons trole uitgeoefend ter voorkoming gevaar veiligheid staat, openbare orde of goede zeden en niet ter beoordeeling van don algemeenen aard der uitzendingen. Daar Uw commissie hier dus opnieuw haar bevoegdheid verre overschrijdt, heeft uw bezwaar geen rechts kracht en kunnen wij er ons niet naar ge* dragen". Zaterdagmorgen ontving de VARA het vol gende telegrafisch© antwoord: „Naar aanleiding antwoord zal Radio Om roep Controle Commissie zoo spoedig moge lijk zij kan, nader vergaderen en ge zult dan van haar hooren". BALLON GEDAALD TE OLDENZAAL. Zaterdagmorgen te 11 uur daalde in dë Lutte nabij Oldenzaal, zoo verneemt de Tel. van daar, een luchtballon, de „Düsseldorf no. 24-25". De passagiers, vier heeren uit Dussel- dorp, waren Vrijdagavond 11 uur aldaar op- gestegen. Na aanvankelijk veel last van on weer te hebben gehad, klaarde de lucht tegen den morgen op en hadden zij een prachtig uitzicht over ons land, waarover zij een tour- née hadden gemaakt. De landing geschiedde wegens gebrek aan gas en om twee heeren uit te laten, die de reis verder per spoor vervolg den. De landing geschiedde niet zonder moeite. Verschillende menschen werd toege roepen het touw aan het schuitje te grijpen en na een tijd in de boomen te hebben vast gezeten kon de landing daarna plaatsvinden. Na een half uur oponthoud zetten de twee andere heeren den tocht naar Duitschland per ballon voort. HET GOUDEN FEEST DER STICHTINGEN VOOR TOEVALLIJDERS. Men schrijft ons:' A Dank zij den duizenden vrienden van de Stichtingen voor Toevallijders te Haarlem 1 en Heemstede zijn er bij de Firma Gestetner te Amsterdam vele duizendtallen aanbevelin gen binnengekomen, om een der vijf gouden cyclostyle-machines, die door genoemde firma ter gelegenheid van haar gouden feest gratis voor philantropische instellingen werden beschikbaar gesteld, uit te reiken aan de Christelijke vereeniging voor de ver pleging van lijders aan vallende ziekte te Haarlem. Inderdaad is dit niet alleen voor de be kende inrichtingen voor toevallijders te Haarlem en Heemstede een groote verrassing, doch tevens werd nog eens op treffende wijze gedemonstreerd hoe alom in den lande hartelijk wordt medegeleefd met den om vangrijken arbeid onder de lijders aan vallende ziekte in de Stichtingen „Bethesda- Sarepta" te Haarlem en ,Meer en Bosch" te Heemstede. Doch ook met het oog op het a.s. gouden feest dezer allerwege zoo bekende inrichtin gen is dit k&üiclijk geschenk een merkwaar dig en voor haar groeienden arbeid bij uit stek nuttig cadeau te noemen. Immers het is reeds algemeen bekend, dat onder de hooge bescherming van de Koningin-Moeder zich een uitgebreid Eerecomité heeft ge vormd, dat op sympathieke wijze de jubileum inzameling ten bate van een nieuw Kinder* Jongenshuis te Heemstede aanbeveelt. Op meer dan 1000 plaatsen in ons Vaderland wordt met energie en groote trouw geijverd om straks op den dag van het gouden feest (26 Januari 1932) namens het Nederlandsche volk het bestuur der Christelijke Vereeniging een som gelds te kunnen aanbieden, groot genoeg om daarvan het Kinder-Jongenshuis te bouwen, waaraan zulk een dringende be hoefte bestaat. Daarom wekken wij nogmaals allen vrien delijk en dringend op dezen schoonen arbeid te steunen, hetzij door eenige couponnetjes te koopen bij de collectanten, die geheel be langeloos voor dit schoone doel ijveren, of door zelf een couponboekje aan te vragen bij; J. A. Hoekendijk te Heemstede (Post giro 34781). FEUILLETON. .(Naar het Engelsch door J. v. d, SLUYS). Nadruk verboden. HOOFDSTUK L Hcf. avontuur in den mist. Op een avond in November liep Barring ton Wain in de hoofdstraat van Bruntlea, een Londensche voorstad, die de laatste ja ren verbazend vooruitgegaan was. Waar vroeger een paar boerenhuizen hadden ge staan. omgeven door weiland en boseh, wa ren villa's en winkelhuizen verrezen. Wain was niet bepaald in een opgewekte stem ming; de mist was ondoordringbaar en bo vendien kende hij den weg niet in Bruntlea. Hij was er een paar uur geleden aangeko men, met het doel stof te verzamelen voor een artikeltje over het forensendorp. De eigenaar van „The Midnight Sun", een dag blad, waaraan hij sedert een half jaar me dewerker was, wilde de algemeene aan dacht vestigen op dit deel van de wereld stad, waarschijnlijk omdat hij er zelf zooveel bouwterrein had liggen! 'Die eigenaar was ook meer speculant en scharrelaar dan uit gever van zijn vak en liet zich aan het blad niet meer gelegen liggen dan voor zijn eigen belang dienstig was. Hij liet zich zelden op de bureaux zien en de medewerkers kenden hem nauwelijks. Toen Wain In het spiksplinternieuwe hotel gen kamer besproken had, was hij dadelijk zijn onderzoekingstocht begonnen, maar hij kwam al spoedig tot de conclusie dat hij beter met zijn exploraties tot den volgenden morgen had kunnen wachten, daar de mist met de minuut dikker werd. Hij besloot dan ook weldra terug te koeren; maar raakte verdwaald in. een doolhof van lanen, waaraan de villa's van het tuindorp waren gebouwd. Na veel vragen en mop peren, tasten en zoeken, kwam hij einde lijk aan de High Street, de voornaamste winkelstraat van de voorstad. Hij hoorde vlakbij de torenklok acht uur slaan en nu wist hij dat hij niet ver meer van zijn hotel kon zijn. Hij versnelde zijn pas en liep op goed geluk een zijweg in. Daar kwam hij in botsing met iets, dat, toen hij een lucifer afstreek, een verguld ijzeren hek bleek te zijn. Het was een hoog hek tusschen twee steencn pilaren, met er bovenop gebeeld houwde leeuwen, die een wapenschild in den poot hielden. Wain vond het. eigenaardig om te midden van allerlei moderne bouw sels zoo'n antieke inrijpoort te vinden. Toen hij een tweeden lucifer aanstreek, zag hij dat in het rechtsche gedeelte van het hek zich een beweegbaar gedeelte bevond, dat op het oogenblik openstond. Met het vage voornemen aan te bellen en den weg te vra gen naar zijn hotel, dat hij blijkbaar toch weer voorbijgeloopen was, stapte Wain door de opening. De mist was dik en het was donker, maar uit de vallende druppels leidde hij af, dat hij in een laan liep. 'De grond was bedekt met bladeren en week van den regen, zoo dat Wain's voetstappen niet hoorbaar waren. Enkele minuten geleden had hij nog door de hoofdstraat van een moderne voor stad gcloopen; nu leek het. wel of hij in ecu betooverd bosch verzeild was geraa^l-. zoo stil was het hier. Eensklaps schrok hij. Hij hoorde een booze stem vlak bij zich, maar hoe scherp hij ook luisterde, hij hoorde niets anders dan deze ééne stem, dus de eigenaar van die stem scheen in zichzelf te praten. Waar om liep een man 's avonds in den dikken mist in zichzelf te tieren en te razen, vroeg Wain zich af. Hij spitste zijn oor en; de ooren van een journalistDaar zat copij in! Hij liep pardoes niet tegen een man aan maar tegen een denneboom op eii viel door den schok op den grond. Maar of schoon half-versuft en duizelig, hoorde hij nog steeds het kwaadaardig geluid. De man, die aan het praten was, scheen snel in de richting van het hek te loopen. „Hij zal toegeven, die ellendeling! Ik wil dit landgoed hebben. Ik had eigenlijk beter gedaan met te blijven; misschien had ik hem toch wel zoover gekregen. Wat was hij nij dig, toen ik hem vertelde wat ik van hem wist, hij had mij wel willen vermoorden geloof lk!" De gestalte liep rakelings langs den jour nalist. Deze wilde hem eerst iets toeroe pen, maar hij bedacht zich op het laatste oogenblik. en juist, toen hij aanstalte maakte om op te staan, hoorde hij zachte voetstap pen. „Ik ga terug, ik ga terug", hoorde Wain de stem van zooeven mompelen. „Hij zal toegeven, ik weet te veel van hem af! Ik wil hem zoover krijgen!" De man struikelde, liet een gesmoorde verwensching hooren en liep, met minder haast nu, naar het huis toe. Wain streek mot de hand over zijn pijnlijk voorhoofd; een dennetak had hern leclijk geschramd. Wat beteekenden die woorden, die hij gehoord had en wien wilde die man dwingen?" vroeg hij zich af. Hij krabbelde overeind, bond een zakdoek om zijn gewond voorhoofd, volgde den mopperenden man. Op hetzelfde oogenblik hoorde hij een vroolijk deuntje fluiten, er was blijkbaar iemand het hek ingekomen. Wain keerde zich om en er volgde een nieuwe botsing, ditmaal met een mensohelljk wezen en dat nienschelijk wezen was: een politieagent! „Hallo!" zei de agent, die den journalist vastgreep. „Wie bent u en wat doet u hier?" „Ik ben verdwaald en zoek het Princess Hotel in dezen onmogelijke mist!" legde Wain haastig uit. „Dat klinkt niet erg waarschijnlijk", gromde de agent terug, „u bent hier in Tan- buck Park". „Nooit van gehoord". „En u bent over het hek geklommen?" „Ik ben er niet overheen geklommen. Het hek was open, dat wil zeggen, het kleine hek". „Dat is zoo", moest de agent, die hem nog steeds stevig vasthield, toegeven. „Het is de eerste keer, dat ik het hek open vind, Morgan Pickering heeft zijn hekken altijd goed op slot. Maar wat voert u hier uit?" „Morgan Picketing?" riep Wain verrast. „Dat is de eigenaar van mijn krant, van „The Midnight-Sun", ik ben medewerker aan dat biad. Mijn naam is Barrington Wain. Hij heeft opdracht gegeven dat ik een artikel moest schrijven over Bruntlea; ik ben hier vreemd en ben in dien deksel- schen mist verdwaald. Ik zag dat kleine hek open en wilde aanbellen en den weg vra gen". „Een mooi verhaal, dat moet ik zeggen", klonk het schamper, „als „Luister nu eens agent", viel Wain hem op overredenen toon in de rede. „Je hebt natuurlijk een lantaarn bij je. Kijk nu eens goed; zie ik er uit als een landlooper of een inbreker, want voor zooiets schijn je me te houden". „U hoeft mij niet op mijn plicht te wijzen", mopperde de agent, maar hij knipte toch zijn electrische lantaarn aan en in het lichtschijnsel zag hij een langen, mageren man met een gebruind gezicht en een klein snorretje. Er was iets militairs in zijn uiter lijk; hij droeg een wijde grijze overjas, bruine schoenen en een sportpet, die hij naar achteren had geschoven omdat zijn voorhoofd verbonden was. De agent zag on middellijk dat hij met een heer te doen had en liet zijn arrestant los. „Ik zal u naar het hotel brengen", zei hij na eenige aarzeling, „en informeeren of u inderdaad de persoon bent, waarvoor u zich uitgeeft". „Graag", antwoordde Wain opgewekt. Hij stak de hand in zijn binnenzak, haalde er een sigarenkoker uit en gaf den agent een sigaar. Deze kleine attentie miste haar uitwerking niet. „Neemt u mij niet kwalijk dat ik wat kortaf was", verontschuldigde de ge strenge dienaar van het recht zich, „maar meneer Pickering heeft mij op het hart ge drukt om altijd goed op de hekken te let ten". „Hoe heet je, agent?" „Dawkins meneer. Jim Dawkins". „Nu Dawkins, breng me dan maar eens gauw naar mijn hotel, dan kun je me on derweg eens het een en ander over Brunt lea vertellen. Ik ben, zooals ik je al zei, hier, om stof te verzamelen voor een artikel over dit schoone oord", (Wordt vervolgd.) J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 6