CD
FINANCIEELE KRONIEK.
„ARNHEM"
J. LOTTCERING
Het Raadsel van Tanbuck Hall
HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 6 JUL! 1931
„Paris gegen die Welt". De
beurzen in afwachting. De be
langstelling voor den fondsen
handel bij het publick belangrijk
toegenomen. De slechte resul
taten der Nedcrlandschc Bank.
Een optimistische beschou
wing van Mr. Vissering over den
cconomischen toestand van ons
land.
„The long way to Tipperary", waarmede
wij aan 't eind van ons vorig overzicht den
weg bedoelden naar de finale opschorting
der Duitsche herstelbetalingen voor het
tijdvak 1 Juli 19311 Juli 1932, is gelijk wij
vermoedden, in de afgeloopen week nog niet
afgelegd. Ook op de effectenbeurzen heeft
men zich met weinig anders bezig gehouden
dan met de vraag in hoeverre cr tusschen
de Vereenigde Staten en de Fransche re
geering ten opzichte van Hoover's mora
torium-voorstel eenstemmigheid zal kunnen
worden verkregen. De Fransche regeering
heeft op dat voorstel een drietal amende
menten ingediend, die voor Hoover vermoe
delijk onaannemelijk zijn. Vooral de eisch
dat Duitschland binnen vijf jaren den ach
terstand, door het moratorium ontstaan, zal
moeten inhalen, is geheel in strijd met de
bedoelingen van den Amerikaanschen Pre
sident. Dat van de ruim 1 1/2 milliard Mk.
een bedrag van 600 millioen Mk. door
Duitschland aan de Bank voor Internatio
nale Betalingen zal moeten worden betaald
en daarna in den vorm van een credlet zal
worden terugontvangen, doet ernstig afbreuk
aan de beteekenis van Hoover's voorstel
en het groote enthousiasme dat de vorige
week als een vloedgolf over de beurzen sloeg,
is sinds de laatste dagen wel wat bekoeld.
Men klampt zich nog vast aan de hoop dat
de grijze staatssecretaris der Vereenigde
Staten Mr. Mellon, ondanks zijn 76 jaren,
den Oceaan is overgestoken om persoonlijk
met de Fransche regeering te- onderhande
len. Mellon kent Frankrijk zeer goed. Deze
taaie en scherpzinnige onderhanlaar heeft
immers alle schuldregelingen met de Euro-
peesche oorlogsschuldenaars der Vereenigde
Staten getroffen. Hij heeft bij vroegere be
sprekingen met de Fransche regeering reeds
meer teleurstellingen opgedaan maar den
moed tot voorzetting der onderhandelingen
nimmer opgegeven. Daaraan dankt hij zijn
Franschen naam, „de ijzige Amerikaan" en
het is waarlijk te hopen dat ook ditmaal de
Amerikaansche nuchterheid en zakelijkheid
het van de Fransche passie en het Fransche
chauvinisme moge winnen. Met de voorge
stelde wijzigingen op het Amerikaansche
voorstel tot bestrijding van de wereldcrisis
plaatst Frankrijk zich in een geïsoleerde po
sitie en feitelijk tegen heel de beschaafde
wereld, zoodat men in de Duitsche bladen
artikelen kan lezen onder het opschrift:
„Paris gegen die Welt".
De Vereenigde Staten hebben reeds een
waarschuwing tot de Fransche regeering
gericht, waarin, er op gewezen wordt dat
de mislukking van het plan Hoover onge
twijfeld er toe leiden zal dat Duitschland een
moratorium sal vragen ten aanzien der
schadevergoedingen. Terecht wordt ook
opgemerkt dat een ineenstorting van het
politieke en economische leven in Duitsch
land in ons werelddeel de poort zal openen
voor het bolsjewisme, wat gelijk zou staan
met den Untergang des Abendlandes". Ter
wijl we dit schrijven wordt in heel de we
reld en ook op de effectenbeurzen met de
grootste spanning het resultaat van Mel-
lon's besprekingen afgewacht, waarbij het
een gelukkige omstandigheid is dat Duitsch
land nog 14 dagen tijd heeft, alvorens het
de op 1 Juli jl. vervallen herstelbetalingen
aan de Bank voor Internationale Betalingen
moet voldoen. De 15e Juli is derhalve in
dit geval de fatale termijn en in afwachting
daarvan durft men aan dé beurzen de zoo
krachtig ingezette hausse niet voortzetten.
Niettemin is de stemming tamelijk vast
gebleven en hebben de koersen onder winst
nemingen weinig te lijden gehad. Vooral
op de New-Yorksche beurs houdt men met
echt Amerikaansch zelfvertrouwen aan zijn
optimisme vast, waarin men gesterkt wordt
door de lichte symptomen van bedrijfsher-
ste!, welke zich In de Unie voordoen en de
handhaving der hoogere prijzen voor sta
pelproducten, welke we de vorige week op
namen en waarvan enkele verder zijn geste
gen, gelijk uit onderstaand tabelletje blijken
kan.
vóór en na
de „verklaring" 1 Juli
Suiker in 'ets. p.
lbs. New-York 3.35 3.39 3.4Ö
Katoen in ets. p.
lbs. New York 8.60 9.80 10.15
Koper in S p. lbs. New-
York 8.12 1/2 8.62 1/2 9.12 1/2
Rubber Shilling p.
lbs. Londent. 3 3 1/8 3 5/16
Tin p. ton Lon
den 105.10 108.2 113.2.6
Lood p. ton Lon
den 10.18 12.1 13.7.6
Ook op de Amsterdamsche beurs zijn de
koersen van de leidende fondsen deze week
niet onbelangrijk opgeloopen, waarbij nage
noeg uitsluitend de hoop op het welslagen
van Hoover's plannen als „leitmotiv" gold.
Voor suikeraandeelen was uiteraard ock
de hoogere suikerprijs te New York een
stimulans en dat de rubber-prijs in tien
dagen tijds te Londen met 3/8 d. d,i. ca
10 pet. kon stij-gen, kwam natuurlijk aan de
betrokken afdeeling ten goede. Opmerkelijk
is ook dat zoowel te Amsterdam als te New-
York de beursomzetten in sterke mate zijn
toegenomen, waaruit alweer blijkt dat het
publiek zijn lethargische houding onmlddel
lijk laat varen wanneer aan den horizont
nieuwe lichtpunten zichtbaar worden. Een
zoo scherpe koersstijging als na Hoover's
verklaring in zoo korten tijd op de beurzen
is ontstaan, is zelden voorgekomen en b:
wijst wel hoe groot de beteekenis is. welke
daaraan in de kringen van het kapitalisme
wordt gehecht.
Voor de Amsterdamsche beurs en met name
wat betreft d-e aandeelen van industrieele-
en handelsondernemingen is vermoedelijk
ook het verslag van de Nederlandsche Bank
niet zonder invloed gebleven, wel zijn de
financleele uitkomsten onzer circulatiebank
beduidend slechter dan het voorgaande jaar;
wegens de sterk gedaalde rentetarieven is de
winst, die voornamelijk uit interest bestaat
van f 19.7 millioen tot f 12 millioen gedaald,
tengevolge waarvan het dividend van 12 tot
7.2 pet. is verminderd. Maar in zijn steeds
interessante algemeene beschouwingen over
den economischen toestand van ons land
heeft de hoogst bekwame en uiteraard zeer
bevoegde president Mr. Vissering, een opti
mistische toon doen hooren, waaraan onze Ne
derlandsche bevolking zich sterken kan. De
heer Vissering wijst op tal van gunstige
factoren, waarin ons land zich van de om
liggende landen onderscheidt. Met name
wijst hij er op dat weliswaar de waarde
van onzen buitenlandschen handel wegens
de groote prijsdaling aanmerkelijk is terug
gegaan maar relatief geringer is dan die,
welke de meeste andere landen te zien ge
ven.
Bovendien en dit verdient zeer de aan
dacht is die waardevermindering uit
sluitend toe te schrijven aan de prijsdaling,
want het gewicht, zoowel van den export
als van den import is nog gestegen. Ondanks
de depressie was Nederland dus in 1930 in
staat zijn buitenlandsche handel in vollen
omvang te handhaven en bovendien een
kwantitatief grooter invoeroverschot met
een geringer bedrag (699.4 millioen tegen
f 762.9 millioen in 1929) te betalen. Wij
voegen hieraan toe dat dit verschijnsel zich
ook in de eerste 5 maanden van 1931 heeft
voorgedaan, wat den uitvoer betreft; de in
voer is met 380.000 ton gedaald tengevolge
waarvan het invoer saldo over de eerste 5
maanden van 1931 van f 730 millioen tot
f 487 millioen is teruggegaan. Dit is wel
een compliment aan 'het beginsel van den
vrijhandel dat-door onze regeering boo lang
mogelijk wordt vastgehouden.
Wat overigens het verloop der fondsen-
markt betreft is het staatje, dat we de vorige
week opnamen en hieronder met de koersen
van 1 Juli hebben aangevuld, welsprekend.
vóór en na de
„verklaring" 1 Juli.
A. K. U.
59
75
78
Unilever
156
181
188
Philips Gloeilamp
96
120
120
Nederl. Ford
240
281
290
Anlem Nat. Bezit
220
240
254
Koninkl. Petrol.
196
239
244
Ned. Scheepv. Unie
102
117
122
H. V. A.
284
330
348 (Exd)
Deli Batavia
207
220
226
A'dam Rubber
71
82
96
Hess a
38
49
65
Anaconda
42
58
58 1/2
Beth. Steel
42
49
53
Cities Service
11
12 1/2
12 7/8
U. S. Steel Corp
90
100 1/2
104
Zw. Lucifer
170
202
212
Gen. Motors
343
382
389
Atchison Topeka
150
165
166
Baltimore
54
60 1/2
63
Erie
18
83
25
5 1/2 pet. Duitschl. 1930 62 1/2
691/2
68
6 pet. Dultsch Groot
hoek 1948
59 1/4
65 1'4
63 1/4
7 pet. Guteh. hütte
80 1/2
85 3/4
86 3/4
7 pet. Kali
syndicaat
941/4
99
100
7 pet. Rhein-Elbe
Union
78 84 7/8
84 11/16
7 pet. Siemens
Halske
96 3/4
99
99 3/16
7 pet. Verein. Stahl
werke
701/2
77
74 9/16
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
REINIGT en MAAKT
NIEUW van OUD
CR. HOUTSTRAAT 5a
TELEFOON 10 771
BINNENLAND
LUCHTSCHIPVERBINDING MET
NED.-INDIë
DE ZEPPELIN-TOCHT VAN DEN HEER
SORGDRAGER.
Een Vertegenwoordiger van het persbureau
Vaz-Dias had een onderhoud met den heer
G. B. J. Sorgdrager, inspecteur van de Maat
schappij „Nederland", die met kapitein H. G.
J. ter Marsch den jongsten tocht van de Zep
pelin naar IJsland meemaakte namens het
Syndicaat voor de luchtvel-binding met Indië.
De heer Sorgdrager, die zeer opgetogen was
over den tocht, verklaarde op zijn rapport,
dat hij aan het syndicaat zal uitbrengen in
geen enkel opzicht te willen vooruit loopen.
Hij achtte de exploitatie van een luchtschip
verbinding met Indië duur, en zoo voegde
hij er bij er is niemand die op het oogen-
blik kan zeggen „We gaan het doen" of „We
gaan het niet doqn". De studie van dit onder
werp verkeert daarvoor nog te veel in het be
ginstadium. Vastomlijnde plannen heeft het
syndicaat nog niet. Natuurlijk zal moeten
worden bestudeerd welk soort havens vaste
of drijvende, zullen dienen te worden inge
richt. Bij den Bodensee is indertijd een proef
genomen met een drijvenden hal doch deze
was te lastig. In den oorlogstijd stond een
draaibare hal op het land. Maar dit heeft
weer financieele bezwaren. Of dr. Eckener
eerstdaags Nederland zal bezoeken om be
sprekingen te voeren kon de heer Sorgdrager
niet mededeelen. Het schip zal in de eerst
volgende maanden een groot aantal tochten
met passagiers maken. Een daarvan zal zich
waarschijnlijk uitstrekken tot Brazilië. Dc
heer Sorgdrager wees er nogmaals op, dat hij
den tocht had gemaakt om indrukken ,op te
doen, op plannen en cijfers wenschte hij niet
vooruit te loopen.
GEVAAR VOOR DE REEUWIJKSCHE
PLASSEN.
De Tel. verneemt uit Gouda:
De ingelanden van den polder Sluipwijk,
hebben besloten om de brug bij de woning
van den heer Slegt, dicht te gooien, waardoor
het complex der Reeuwijksche Plassen in
tweeën zal worden gedeeld.
Naar aanleiding van dit besluit heeft het
bestuur der Roei- en Zeilvereeniglng „Gouda"
de bemiddeling van Gedeputeerde Staten van
Zuid-Holland ingeroepen om te verhinderen
dat aan het besluit van de ingelanden uit
voering wordt gegeven.
Adressant noemt dit dichtgooien der brug
eén ramp voor de toekomstige ontwikkeling
van Reeuwijk als watersportgebied, terwijl
er ook geen belangen mee worden gediend,
daar Sluipwijk in de toekomst het polderpeil
van Reeuwijk zal handhaven. Het bestuur dei-
Roei- en Zeilvereeniging meent, dat de be
slissing het best aldus is te interpreteeren,
dat de polder Sluipwijk geen opneming in
den polder Reeuwijk wenscht. Het verwacht,
dat door de tusschenkomst van Ged. Staten
overeenstemming zal worden bereikt.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
"Èêri polis der
LEVENS
VERZEKERING
MAATSCHAPPIJ
is een waarborg voor het welzijn van Uw
gezin.
WIJ WORDEN LANGER.
Maar ook zwakker.
TABAK ALS OORZAAK?
Op het congres voor Hulp aan Lichamelijk
Gebrekkigen, dat te 's Gravenhage gehouden
wordt, heeft de Leidsche hoogleeraar dr.
Murk Jansen eenige treffende mededeelingen
gedaan over den lichaamsbouw van den
mensch.
Het aantal recruten in het Nederlandsche
leger, wier lengte 1,70 of meer bedraagt, be
draagt 60 pet., terwijl hun percentage 11
jaar geleden 52 en in 1865 slechts 24 was. In
66 jaar is het percentage der lange recruten
met 36 gestegen. Sommigen, die uitslutend
op deze cijfers afgaan, doch nalaten de re
cruten persoonlijk te onderzoeken, begroeten
deze lengte-toeneming als een welkom tee-
ken van geweldige toeneming der vitaliteit
van de natie. Dat is slechts te aanvaarden in
zoover het percentage der zeer kleinen is
teruggeloopen. Dit is inderdaad teruggeloo-
pen, met 8 pet. De overblijvende 28 pet.
waarmede het aantal lange menschen is toe
genomen, moet dus van het aantal men
schen van gemiddelde lengte, dus tusschen
1.55 m. en 1.70 m., zijn afgegaan. Een per
soonlijk onderzoek bij 118 Nederlandsche re
cruten, die pas waren ingelijfd, wees uit,
dat alle mannen van 1.70 of langer van het
te smalle type waren, allen met de kenmer
ken van slapheid der spieren.
Hieruit blijkt, dat ongeveer 60 pet. van de
volwassen mannelijke bevolking van Neder
land is aangetast door verzwakking in lich
ten graad.
Zoo leert ons de wet van de kwetsbaarheid
van snelgroeiende celgroepen dat een snel
toenemende meerderheid van het Nederland
sche volk tot de zwakken behoort. En er zijn
redenen om aan te nemen, dat in andere
landen van het Westen hetzelfde proces in
gang is.
De vermindering van het percentage van
de te kleinen, d.w.z. van de ernstig verzwak
ten met 8 pet in de laatste halve eeuw is te
danken aan de opmerkelijke teruggang van
besmettelijke ziekten en de verbetering van
alle hygiënische omstandigheden. De toene
ming van den gemiddelden levensduur be
draagt 50 pct„ in Nederland steeg de ge
middelde levensduur van 36 tot 54 jaar. Het
feit evenwel, dat niettemin de opgroeiende
generatie teekenen van voortgaande ver
zwakking vertoont, bewijst, dat een schade
lijke invloed, tot nu toe niet opgemerkt, de
kracht van dit gedeelte der westelijke wereld
ondergraaft.
De slappe spieren, die een lang lichaam
moeten dragen, maken het ongeschikt voor
zwaar werk; zijn zwakke voeten beletten
het lang te loopen. Moet hij zware vrachten
dagen dan zal de te lange jongeling stellig
X-beenen krijgen.
Het is noodig, te blijven wijzen op de nood
zakelijkheid om de oorzaak te vinden van de
toeneming van verzwakking in lichten
graad van ons volk, d.w.z. van het verschijn
sel, dat kinderen langer worden dan hun
ouders en tegelijkertijd minder spierkracht
bezitten.
Spr. merkte voorts op dat het gebruik van
alcohol aan het afnemen is, dat van tabak
snel toenemend. Daarom verdient de vraag,
of de uitgave van f 183.000.000 aan tabak in
Nederland in het vorige jaar slechts een on
verdedigbare luxe is dan wel de ondermij
ning van onze volkskracht, ernstige over
weging.
HET JOURNALISTIEK BEROEPSGEHEIM.
Onder het opschrift „Om de eer der pers",
schrijft het Bt. Nbld. van 25 Juni:
„Hedenmorgen is een onzer redacteuren op
uitnoodiging van den officier van justitie
ten parkette Batavia verschenen, terzake van
het bericht, destijds in het A. I. D. versche
nen met betrekking tot de Indische leening.
Het geval mogen wij bekend veronderstel
len evenals het feit, dat de hoofdredacteur
van het A. I. D„ mr. C. W. Wormser, met
gijzeling bedreigd, nochtans heeft geweigerd
zijn bron te noemen.
Onze collega verdient voor die standvastig
heid de hulde en den dank der geheele pers:
de bescherming van het journalistiek be
roepsgeheim is, juist wijl het elke wettelij
ke bescherming moet ontberen, een heilige
plicht van lederen journalist.
Het spreekt vanzelf, dat ook onze redac
teur geweigerd heeft, afgezien van de vraag
In hoeverre hij inlichtingen zou kunnen ver
schaffen, eenigerlei mededeelingen terzake te
doen's
Wfin- I WA K"*
Aneta meldt uit Batavia:
In het Volksraadverslag inzake de be
grooting van justitie voor 1932 worden inlich*
tingen gevraagd omtrent de berichten dat het
parket mr. Wormser met gijzeling zou heb
ben bedreigd, wanneer hij bleef bij zijn weige
ring om den naam van zijn 'berichtgever te
noemen inzake de publicatie van de Indische
leening. Afgekeurd zou het worden indien
het verouderde rechtsmiddel zou worden toe
gepast op een weigerachtige getuige, voordat
nog vaststaat of inderdaad een delict is ge
pleegd.
DE RADIO-CENSUUR.
NOG ALTIJD „FRANK VAN WEZEL".
Het Volk verneemt uit Hilversum:
Het optreden van de Radio Omroep Con
trole Commissie ten opzichte van een zin
snede uit den roman van A. M. de Jong
/Frank van Wezels roemruchte jaren", heeft
nog een vervolg gehad, gelijk uit de publi
catie van onderstaande telegrammen blijkt:
Het hoofdbestuur van de VAR A ontving on
derstaand telegram van de Radio-Omroep
Controle-Commissie:
„Radio-Omroep Controle Commissie acht
uitzending voor zoover daartegen bij brief
van 29 Juni 1931 bezwaar is gemaakt, niet
van ontspannenden, leerzamen, politieken,
aesthetischen, etischen of religieuzen aard,
als genoemd in art. 2 lid 1 van het Radio-
reglement".
Het VARA-hoofdbestuur verzond daarop het
volgend antwoord-telegram:
„Protesteeren opnieuw tegen onwettige
machtsaanmatiging uwer commissie. Volgens
artikel 5 Radio Controle Reglement wordt cons
trole uitgeoefend ter voorkoming gevaar
veiligheid staat, openbare orde of goede zeden
en niet ter beoordeeling van don algemeenen
aard der uitzendingen. Daar Uw commissie
hier dus opnieuw haar bevoegdheid verre
overschrijdt, heeft uw bezwaar geen rechts
kracht en kunnen wij er ons niet naar ge*
dragen".
Zaterdagmorgen ontving de VARA het vol
gende telegrafisch© antwoord:
„Naar aanleiding antwoord zal Radio Om
roep Controle Commissie zoo spoedig moge
lijk zij kan, nader vergaderen en ge zult dan
van haar hooren".
BALLON GEDAALD TE OLDENZAAL.
Zaterdagmorgen te 11 uur daalde in dë
Lutte nabij Oldenzaal, zoo verneemt de Tel.
van daar, een luchtballon, de „Düsseldorf no.
24-25". De passagiers, vier heeren uit Dussel-
dorp, waren Vrijdagavond 11 uur aldaar op-
gestegen. Na aanvankelijk veel last van on
weer te hebben gehad, klaarde de lucht tegen
den morgen op en hadden zij een prachtig
uitzicht over ons land, waarover zij een tour-
née hadden gemaakt. De landing geschiedde
wegens gebrek aan gas en om twee heeren uit
te laten, die de reis verder per spoor vervolg
den. De landing geschiedde niet zonder
moeite. Verschillende menschen werd toege
roepen het touw aan het schuitje te grijpen
en na een tijd in de boomen te hebben vast
gezeten kon de landing daarna plaatsvinden.
Na een half uur oponthoud zetten de twee
andere heeren den tocht naar Duitschland
per ballon voort.
HET GOUDEN FEEST DER STICHTINGEN
VOOR TOEVALLIJDERS.
Men schrijft ons:' A
Dank zij den duizenden vrienden van de
Stichtingen voor Toevallijders te Haarlem 1
en Heemstede zijn er bij de Firma Gestetner
te Amsterdam vele duizendtallen aanbevelin
gen binnengekomen, om een der vijf gouden
cyclostyle-machines, die door genoemde
firma ter gelegenheid van haar gouden feest
gratis voor philantropische instellingen
werden beschikbaar gesteld, uit te reiken aan
de Christelijke vereeniging voor de ver
pleging van lijders aan vallende ziekte te
Haarlem.
Inderdaad is dit niet alleen voor de be
kende inrichtingen voor toevallijders te
Haarlem en Heemstede een groote verrassing,
doch tevens werd nog eens op treffende
wijze gedemonstreerd hoe alom in den lande
hartelijk wordt medegeleefd met den om
vangrijken arbeid onder de lijders aan
vallende ziekte in de Stichtingen „Bethesda-
Sarepta" te Haarlem en ,Meer en Bosch" te
Heemstede.
Doch ook met het oog op het a.s. gouden
feest dezer allerwege zoo bekende inrichtin
gen is dit k&üiclijk geschenk een merkwaar
dig en voor haar groeienden arbeid bij uit
stek nuttig cadeau te noemen. Immers het
is reeds algemeen bekend, dat onder de
hooge bescherming van de Koningin-Moeder
zich een uitgebreid Eerecomité heeft ge
vormd, dat op sympathieke wijze de jubileum
inzameling ten bate van een nieuw Kinder*
Jongenshuis te Heemstede aanbeveelt. Op
meer dan 1000 plaatsen in ons Vaderland
wordt met energie en groote trouw geijverd
om straks op den dag van het gouden feest
(26 Januari 1932) namens het Nederlandsche
volk het bestuur der Christelijke Vereeniging
een som gelds te kunnen aanbieden, groot
genoeg om daarvan het Kinder-Jongenshuis
te bouwen, waaraan zulk een dringende be
hoefte bestaat.
Daarom wekken wij nogmaals allen vrien
delijk en dringend op dezen schoonen arbeid
te steunen, hetzij door eenige couponnetjes
te koopen bij de collectanten, die geheel be
langeloos voor dit schoone doel ijveren, of
door zelf een couponboekje aan te vragen
bij; J. A. Hoekendijk te Heemstede (Post
giro 34781).
FEUILLETON.
.(Naar het Engelsch door J. v. d, SLUYS).
Nadruk verboden.
HOOFDSTUK L
Hcf. avontuur in den mist.
Op een avond in November liep Barring
ton Wain in de hoofdstraat van Bruntlea,
een Londensche voorstad, die de laatste ja
ren verbazend vooruitgegaan was. Waar
vroeger een paar boerenhuizen hadden ge
staan. omgeven door weiland en boseh, wa
ren villa's en winkelhuizen verrezen. Wain
was niet bepaald in een opgewekte stem
ming; de mist was ondoordringbaar en bo
vendien kende hij den weg niet in Bruntlea.
Hij was er een paar uur geleden aangeko
men, met het doel stof te verzamelen voor
een artikeltje over het forensendorp. De
eigenaar van „The Midnight Sun", een dag
blad, waaraan hij sedert een half jaar me
dewerker was, wilde de algemeene aan
dacht vestigen op dit deel van de wereld
stad, waarschijnlijk omdat hij er zelf zooveel
bouwterrein had liggen! 'Die eigenaar was
ook meer speculant en scharrelaar dan uit
gever van zijn vak en liet zich aan het blad
niet meer gelegen liggen dan voor zijn eigen
belang dienstig was. Hij liet zich zelden op
de bureaux zien en de medewerkers kenden
hem nauwelijks.
Toen Wain In het spiksplinternieuwe hotel
gen kamer besproken had, was hij dadelijk
zijn onderzoekingstocht begonnen, maar
hij kwam al spoedig tot de conclusie
dat hij beter met zijn exploraties tot den
volgenden morgen had kunnen wachten,
daar de mist met de minuut dikker werd.
Hij besloot dan ook weldra terug te koeren;
maar raakte verdwaald in. een doolhof van
lanen, waaraan de villa's van het tuindorp
waren gebouwd. Na veel vragen en mop
peren, tasten en zoeken, kwam hij einde
lijk aan de High Street, de voornaamste
winkelstraat van de voorstad. Hij hoorde
vlakbij de torenklok acht uur slaan en nu
wist hij dat hij niet ver meer van zijn hotel
kon zijn. Hij versnelde zijn pas en liep op
goed geluk een zijweg in. Daar kwam hij
in botsing met iets, dat, toen hij een lucifer
afstreek, een verguld ijzeren hek bleek te
zijn. Het was een hoog hek tusschen twee
steencn pilaren, met er bovenop gebeeld
houwde leeuwen, die een wapenschild in den
poot hielden. Wain vond het. eigenaardig
om te midden van allerlei moderne bouw
sels zoo'n antieke inrijpoort te vinden. Toen
hij een tweeden lucifer aanstreek, zag hij
dat in het rechtsche gedeelte van het hek
zich een beweegbaar gedeelte bevond, dat
op het oogenblik openstond. Met het vage
voornemen aan te bellen en den weg te vra
gen naar zijn hotel, dat hij blijkbaar toch
weer voorbijgeloopen was, stapte Wain door
de opening.
De mist was dik en het was donker, maar
uit de vallende druppels leidde hij af, dat
hij in een laan liep. 'De grond was bedekt
met bladeren en week van den regen, zoo
dat Wain's voetstappen niet hoorbaar waren.
Enkele minuten geleden had hij nog
door de hoofdstraat van een moderne voor
stad gcloopen; nu leek het. wel of hij in
ecu betooverd bosch verzeild was geraa^l-.
zoo stil was het hier.
Eensklaps schrok hij. Hij hoorde een
booze stem vlak bij zich, maar hoe scherp
hij ook luisterde, hij hoorde niets anders
dan deze ééne stem, dus de eigenaar van
die stem scheen in zichzelf te praten. Waar
om liep een man 's avonds in den dikken
mist in zichzelf te tieren en te razen, vroeg
Wain zich af. Hij spitste zijn oor en; de
ooren van een journalistDaar zat
copij in!
Hij liep pardoes niet tegen een man
aan maar tegen een denneboom op eii
viel door den schok op den grond. Maar of
schoon half-versuft en duizelig, hoorde hij
nog steeds het kwaadaardig geluid.
De man, die aan het praten was, scheen
snel in de richting van het hek te loopen.
„Hij zal toegeven, die ellendeling! Ik wil
dit landgoed hebben. Ik had eigenlijk beter
gedaan met te blijven; misschien had ik hem
toch wel zoover gekregen. Wat was hij nij
dig, toen ik hem vertelde wat ik van hem
wist, hij had mij wel willen vermoorden
geloof lk!"
De gestalte liep rakelings langs den jour
nalist. Deze wilde hem eerst iets toeroe
pen, maar hij bedacht zich op het laatste
oogenblik. en juist, toen hij aanstalte maakte
om op te staan, hoorde hij zachte voetstap
pen.
„Ik ga terug, ik ga terug", hoorde Wain
de stem van zooeven mompelen. „Hij zal
toegeven, ik weet te veel van hem af! Ik
wil hem zoover krijgen!"
De man struikelde, liet een gesmoorde
verwensching hooren en liep, met minder
haast nu, naar het huis toe.
Wain streek mot de hand over zijn pijnlijk
voorhoofd; een dennetak had hern leclijk
geschramd. Wat beteekenden die woorden,
die hij gehoord had en wien wilde die man
dwingen?" vroeg hij zich af. Hij krabbelde
overeind, bond een zakdoek om zijn gewond
voorhoofd, volgde den mopperenden man.
Op hetzelfde oogenblik hoorde hij een
vroolijk deuntje fluiten, er was blijkbaar
iemand het hek ingekomen. Wain keerde zich
om en er volgde een nieuwe botsing,
ditmaal met een mensohelljk wezen en dat
nienschelijk wezen was: een politieagent!
„Hallo!" zei de agent, die den journalist
vastgreep. „Wie bent u en wat doet u hier?"
„Ik ben verdwaald en zoek het Princess
Hotel in dezen onmogelijke mist!" legde
Wain haastig uit.
„Dat klinkt niet erg waarschijnlijk",
gromde de agent terug, „u bent hier in Tan-
buck Park".
„Nooit van gehoord".
„En u bent over het hek geklommen?"
„Ik ben er niet overheen geklommen. Het
hek was open, dat wil zeggen, het kleine
hek".
„Dat is zoo", moest de agent, die hem nog
steeds stevig vasthield, toegeven. „Het
is de eerste keer, dat ik het hek open vind,
Morgan Pickering heeft zijn hekken altijd
goed op slot. Maar wat voert u hier uit?"
„Morgan Picketing?" riep Wain verrast.
„Dat is de eigenaar van mijn krant, van
„The Midnight-Sun", ik ben medewerker
aan dat biad. Mijn naam is Barrington
Wain. Hij heeft opdracht gegeven dat ik
een artikel moest schrijven over Bruntlea;
ik ben hier vreemd en ben in dien deksel-
schen mist verdwaald. Ik zag dat kleine hek
open en wilde aanbellen en den weg vra
gen".
„Een mooi verhaal, dat moet ik zeggen",
klonk het schamper, „als
„Luister nu eens agent", viel Wain hem
op overredenen toon in de rede. „Je hebt
natuurlijk een lantaarn bij je. Kijk nu eens
goed; zie ik er uit als een landlooper of
een inbreker, want voor zooiets schijn je me
te houden".
„U hoeft mij niet op mijn plicht te wijzen",
mopperde de agent, maar hij knipte toch
zijn electrische lantaarn aan en in het
lichtschijnsel zag hij een langen, mageren
man met een gebruind gezicht en een klein
snorretje. Er was iets militairs in zijn uiter
lijk; hij droeg een wijde grijze overjas,
bruine schoenen en een sportpet, die hij
naar achteren had geschoven omdat zijn
voorhoofd verbonden was. De agent zag on
middellijk dat hij met een heer te doen
had en liet zijn arrestant los.
„Ik zal u naar het hotel brengen", zei hij
na eenige aarzeling, „en informeeren of u
inderdaad de persoon bent, waarvoor u zich
uitgeeft".
„Graag", antwoordde Wain opgewekt. Hij
stak de hand in zijn binnenzak, haalde er
een sigarenkoker uit en gaf den agent een
sigaar.
Deze kleine attentie miste haar uitwerking
niet. „Neemt u mij niet kwalijk dat ik wat
kortaf was", verontschuldigde de ge
strenge dienaar van het recht zich, „maar
meneer Pickering heeft mij op het hart ge
drukt om altijd goed op de hekken te let
ten".
„Hoe heet je, agent?"
„Dawkins meneer. Jim Dawkins".
„Nu Dawkins, breng me dan maar eens
gauw naar mijn hotel, dan kun je me on
derweg eens het een en ander over Brunt
lea vertellen. Ik ben, zooals ik je al zei, hier,
om stof te verzamelen voor een artikel over
dit schoone oord",
(Wordt vervolgd.) J