H.D. VERTELLINGEN DE AVONTUREN VAN EEN VERKEERSACENTJE HUISHOUD-5PECERIJEH Nieuwe uitgaven. TIJDSCHRIFTEN. HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 6 JULI 1931 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden). Mevrouw gaat uit. door HASSE ZETTERSTRÖM. Hebt u wel eens gezien, hoe een vrouw uit gaat? Wanneer een man uitgaat, dan zegt hij: „Nu ga ik. Ben dadelijk terug." „O, George!" roept zijn vrouw van het an dere einde van het huis, „wacht nog even, ik wilde je nog vragen Zij hoort het vallen van hoeden in de hal, onmiddellijk daarna het dichtslaan van een deur. „O, George!" jammert zij verder, „je bent toch nog niet weg!" in haar stem klinkt wan hoop. Zij weet heel nauwkeurig, dat hij al weg is. Hijgend keert zij terug naar de huis kamer. „Hij had heusch wel even kunnen wach ten," moppert zij, terwijl zij de hoeden op raapt. „Ik had nog een bestelling te doen." Maar zij maakt de deur niet open; zij weet 'dat hij al aan het andere einde van de straat is. Een banale, weinig voorname manier van weggaan, denkt zij, dat kan alleen een man. Wanneer een vrouw uitgaat, dan hoort men dat bijtijds. Zij sluipt het huis niet uit. Be richt dit meestal reeds in den middag van den voorafgeganen dag en herhaalt het met korte tusschenpoozen tot de thee. Gedurende het theedrinken meent zij plotseling, dat zij toch beter overmorgen dan morgen kan gaan. Maar een uur later zegt zij, dat zij toch mor gen zal gaan en maakt aanstalten om" des avonds nog haar haar te wasschen. Bij het middagmaal haalt zij een andere vrouw over, mee te gaan. De andere vrouw zegt eerst geestdriftig: ja, maar ontdekt een oogenblik later, dat zij niet mee kan gaan De eerste vrouw bewijst haar evenwel, dat het niette min kan. „Ja," antwoordde de tweede vrouw. „Maar jij zelf. Je vergeet de Jones". „O. ja," zegt de eerste vrouw verward. „Wat vervelend. En Woensdag kan ik ook niet gaan; ik zal het tot Donderdag moeten uit stellen." „Maar ik kan Donderdag niet," werpt de tweede vrouw tegen. „Ga toch zonder mij," antwoordde de eer ste vrouw met de stem van iemand, die de eerzucht van zijn leven ten offer brengt. „Neen, neen, daar denk ik niet aan!" roept de tweede vrouw edelmoedig. „Wij zullen [Vrijdag samen gaan." „Weet je wat," verklaart de eerste vrouw, „wij zullen heel vroeg weggaan" (dit is een gelukkige inspiratie) „en terugzijn voor de Jones komen." Zij besluiten, samen te overnachten. Zij trekken zich vroegtijdig terug, met een groote kan heet water. Des nachts hoort men haar praten en betoogen. Den volgenden morgen verschijnen beiden laat en uiterst slecht in haar humeur aan de ontbijttafel. Ieder hunner is van meening, dat zij zich door de hardnekkige dwaasheid van de ander tot dezen waanzin heeft laten verleiden. Gedurende het ontbijt vraagt iedere vijf minuten de een aan de ander, of zij klaar is. Ieder behoeft naar het schijn, maar den hoed op te zetten. Zij spreken over het weer, vragen zich af, hoe het wel zou zijn. Zij zijn zeer boos, omdat het maar niet kan besluiten, mooi te zijn of te regenen. Na het ontbijt is de hemel nog steeds be wolkt en zij besluiten, haar voornemen op te geven. Maar dan herinnert de eerste vrouw zich, dat zij absoluut moet uitgaan. „Maar je behoeft heusch niet mee te gaan, kindlief," zegt zij. Tot dit oogenblik wist de tweede vrouw niet goed, of zij wilde uitgaan of niet; nu weet zij het. „Neen, neen, ik doe het, dan is het achter den rug." „Je wilt bepaald niet gaan," houdt de eer ste vrouw vol. „En ik ben alleen ook veel eerder klaar, ik ben nu al klaar om te gaan." De tweede vrouw kijkt verschrikt. „Ik zal maar twee minuten noodig heb ben." antwoordt zij. „Je weet toch, dat ik altijd op jou moet wachten." „Je hebt je schoenen nog niet eens aan," herinnert de eerste vrouw haar. „Dat is zoo gebeurd," luidt het antwoorg. „Maar wanneer je liever hebt, dat ik niet meega, moet je het heusch zeggen." In haar stem beven tranen. „Natuurlijk heb ik graag, dat je meegaat," verklaart de ander stellig. „Ik dacht, dat je meeging, om mij een genoegen te doen." „O, neen, ik ga graag," verklaart de tweede vrouw. „Wij moeten ons haasten," vermaant de eerste. „Ik heb nog maar een minuut nocd'g. Moet alleen nog een andere rok aantrekken Een half uur later hoort men haar elkaar uit tegenovergestelde deelen van het huis roepen. Naar het schijnt zijn beiden reeds lang klaar en wacht de een alleen op de ander. „Ik ben bang," roept de een, die zich juist op de laagste verdieping bevindt, „dat het zal gaan regenen." „Zeg dat niet!" „Het ziet er werkelijk naar uit." „Wat vervelend," roept de vrouw op de bo> venverdieping. „Zullen wij het niet uitstel len?" „Wat bedoel je?" informeert de vrouw be neden. Zij besluiten, toch maar te gaan. Ze zullen alleen nog andere schoenen aantrekken en andere hoeden opzetten. De eerstvolgende tien minuten loopen zij roepend en schreeu wend rond. Dan schijnen zij werkelijk klaar te zijn, behoeven alleen nog goedendag te zeggen Zij kussen de kinderen. Een vrouw verlaat steeds het huis met de geheime angst, dat zij het niet meer levend zou kunnen betre den. Een van de kinderen is niet te vinden. Als men het vindt, wenscht het, dat het niet gebeurd zou zijn; het moet gewasschen wor den, voordat men het tot afscheid kan kus sen. Daarna moet de hond nog gezocht wor den, om een afscheidsgroet te krijgen. En tenslotte moet de meid nog instructies heb ben. Dan maken de vrouwen de voordeur open. „O, George", roept de eerste vrouw en wendt zich weer om. „Ben je daar?" „Hallo!" antwoordt in de verte een stem. „Heb je iets noodig?" „Neen, lieveling, ik wilde je alleen goeden dag zeggen. Nu ga ik!" „Het beste!" „Adieu, lieveling. Denk je dat het zal gaan regenen?" „Ik geloof van niet." „George!" „Ja?" „Heb je geld?" Vijf minuten later komen zij terugloopen; de een heeft een parapluie, de ander haar portemonnaie vergeten. EEN INDISCH JONGENSBOEK. Si Taloe, De Dessajongen, door S. Franke (uitg. Gebr. Kluitman, Alkmaar), „Het is wel opmerkelijk, dat wij zoo goed als geen Indische jongensboeken bezitten. Indië is in onze jongenslitteratuur al zeer stiefmoederlijk bedeeld. En toch zal zeker wel niemand het groote belang van eenige kennis van Indië ook voor onze jeugd willen tegenspreken. De toekomst van duizenden jongens en meisjes ligt in Indië, er is bijna geen Hollandsche familie, die niet betrek kingen of belangen in onze koloniën heeft, Indic is voor zeer vele Hollanders het tweede vaderland. En toch weten zij er zoo bitter weinig van af". Zoo schreef ik verleden jaar in een artikel naar aanleiding van de verschijning van twee jongensboeken, die uitzonderlijk feit- in de Hollandsche jeugdlitteratuur beide in Indië speelden. In „Vacantiereisje naar Java" trachtte Dr. A. B. Korf op didactische maar wel heel droge wijze zijn jeugdige lezers door een beschrijving van een reisje van een Hollandschen jongen door Indië wat meerdere kennis bij te brengen van onze ko- I loniën, in het veel beter gsechreven I Flips Indische Lotgevallen gaf N. K. Bieger I de avonturen van een sympathieken sihjo, die op Java onder moeilijke omstandigheden carrière weet te maken. Dit laatste boek gaf veel meer dan dat van Dr. Korf een aardigen kijk op het leven van den Indo op Java en het bracht de jeugdige lezers nader tot dat wondermooie land, dat voor hen ook eens misschien het tweede vaderland zal I worden. Bij de Gebroeders Kluitman te Alkmaar is j thans een boek verschenen Si Talos, de Dessajongen dat het leven van een Ja- vaanschen dus een Inlandschen jongen in de kampong beschrijft en dat onze jongens en meisjes eens een heel anderen en nieuwen kijk op Indië geeft. De I auteur S. Franke doet hiermee hetzelfde, wat- vóór hem Marie van Zeggelen en naar ik meen zij alleen niet zonder succes ook heeft gedaan. Het is een niet gemakkelijke taak het leven van een Javaanschen dessa-jongen voor de Hollandsche jeugd op eenvoudige wijze zoo te beschrijven, dat de Inlandsche jongen in i de sfeer van de Javaansche kampong wer kelijk voor hem gaat leven. Voor ons, oude ren, is het altijd zeer moeilijk te beoordee- Ien, of een schrijver daarin geslaagd is. Het kind léést zooals uit zijn opmerkingen over een boek soms ontstellend duidelijk blijkt heel anders dan wij en dikwijls gaat aan een jongen lezer totaal voorbij, wat ons boeit en treft door gevoeligheid, humor, sfeer of poëzie. In de beschrijving van het dessa-leven van Javaansche kinde ren stond Franke bovendien voor het groote bezwaar, dat dit zijn Hollandsche lezers en lezeressen geheel en al vreemd, is. Bij de lezing van Si Taloe ben ik getrof fen door de teere en poëtische wijze, waarop Franke het Indische kampongleven weer geeft. Er is in den stijl, waarmee het leven van Si Taloe beschreven wordt, iets van den klank, den toon en de sfeer, dat in de verte herinnert aan het verhaal van Saïdjah en Adinda. Wanneer Si Taloe, de dessa-jongen na een jaar van hard werken in de stad haar zijn kampong terugkeert, vol van ver langen en jeugdherinneringen, dan is het of naast Si Taloe zijn oudere broer Saïdjah loopt. Men luistere slechts: „En hij moest aan Si Ardjoe denken. De kleine Si Ardjoe, die eens in den put geval len was en bijna verdronken. Als hij veel geld verdiende, zou hij voor Si Ardjoe een mooie kain koopen en een badjoe. Ja, dat zou hij doen en Si Ardjoe zou heel blij zijn. En zijn moeder zou trotsch op hem zijn en tegen de menschen uit de dessa zeg gen: „Zien jullie wel, dat Si Ardjoe een nieuwe kain aan heeft en een nieuw, blauw badjoe? Dat heeft Si Taloe voor hem gekocht, Si Taloe, die naar de stad gegaan is en bij den heer resident werkt als tuinjongen. De resi dent is zoo tevreden over hem, dat hij hem meer loon gegeven heeft". Ai, wat schoot Si Taloe dien ochtend flink op". Liep ook niet eens Saïdjah zoo te fanta- seeren, toen hij op weg was naar het dorp. waar zijn Adinda hem wachtte? Natuurlijk, blijft Franke, die voor kinderen schreef, veel eenvoudiger van toon, maar er is toch iets in den zinsbouw en den woordval, dat ons bekend voorkomt! Er zit ongetwijfeld sfeer in dit boek en ik geloof zeker, dat de jonge lezers althans de eenigszins sensi- tieven onder hen daar niet ongevoelig voor zullen zijn en het boek met liefde zullen lezen. Temeer, daar het verhaal hoe be trekkelijk sober ook gehouden boeiend ge noeg is voor de jeugd. Franke laat zich niet verleiden en hoe groot is in zoo'n „Indisch" verhaal het gevaar een roman tisch tintje a^n Si Taloe's avonturen te ge ven. Het is louter en alleen het simpele leven van een Javaansch jongetje, eerst in de dessa, later op het erf van een resident in de stad, in het begin zelfs zoo eenvoudig gehouden, dat wij ons even afvragen, of dit voor de jeugd, die van het avontuur en het groote gebeuren houdt, wel belangrijk ge noeg is. Maar een jong Javaantje in een des sa beleeft wel meer en vooral heel andere avonturen dan een jongen op een Hol- landsch dorp, vooral wanneer die dessa aan den voet van een vulkaan is gelegen en de resident bij wien hij in dienst is, twee oli fanten heeft. De schrijver behoefde er niet veel bij tc fantaseeren. Is het leven in een land, waar slangen, apen en tijgers zijn en vulkani sche uitbarstingen soms den grond doen splijten en heele dorpen verwoesten, al niet reeds vol avontuur? Maar Franke heeft in dat Javaansche dessa-leven ook de poëzie gezien en van die poëzie heeft hij met tee- dere liefde voor den Javaan heel veel gege ven in dit boek voor de jeugd. Daarom brengt dit boek met zijn waarlijk Indische sfeer de jonge lezers zoo veel nader tot de Inlanders in onzen Oost dan een verhaal vol avontuur of een reisbeschrijving vol we tenswaardigheden. En het zou mij verwon deren, als niet velen der jeugdige lezers iets van deze Indische sfeer zullen aanvoelen in dit goed geschreven verhaal. Een jongens boek. dat ik daarom dan ook warm kan aan bevelen. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ctper re**!. IN DE BIAUWE BUSJES MET DE PALMEN HOLLANDIA SPECERIJEN IN DE BEKENDE WITTE BUSJES DE BESTE KWALITEIT vSillevoldi's Speceryenmalery dnnol833 Rotterdam Meulcnhof-editie. In de serie „Les meilleurs Auteurs Fran cais" verscheen de derde druk van de Choice de Fables de la Fontaine, met aan- teekeningen van J. L. P. M. van Dijck en K. R. Gallas. Verder kwamen uit in de zelfde serie Monsieur des Lourdines van A. de Chateau- briant, met verklaringen van H. Noordhof, leeraar aan het Haagsche Lyceum, L' Or, zijnde de geschiedens van generaal Johann August Suter door Blaise Cendrars, ver klaard door J. S. Wijier, Patachou petit Garcon van Tristan Derème, met aanteeke- ningen van Martin J. Premsela, leeraar ar het Gemeentelijk Lyceum voor meisjes te Amsterdam, alle genoemde werkjes met een foto van den schrijver, en II faut mari»*r Jean!, door Henri Ardel, van verklarende aanteekeningen voorzien door T, J. c ritsen, leeraar aan het Stedelijk Lyceum in den Haag. De omslagteekeningen zijn, behalve die van 1' Or, van Jo Spier. Eenzame Liedjes. Té Rotterdam bij W. L. en J. Brusse's Uit geversmaatschappij N.V. is verschenen de 9e druk van Eenzame liedjes, een bundel ge dichten van C. S. Adama van Scheltema. Wie was Domela Nieuwenhuis Verschenen is in de Bibliotheek voor ont spanning en. ontwikkeling te Zandvoort „Wie was Domela Nieuwenhuis?" door Gerh. Ren ders. Krishnamurti. Roel Houwink geeft een beschouwing over Krishnamurti en zijn leer. Het boekje ver scheen bij de Uitgevers Mij. Holland te Am sterdam. Mahatma Gandhi. Gandhi heeft een autobiografie geschre ven. die bewerkt door C. F. Andrews uitge geven is bij van Loghum Slaterus' Uitgevers Mij N.V. te Arnhem. Gandhi heeft zijn werk genoemd: De Geschiedenis van mijn proeven met de waarheid en is gedicteerd in eigen moedertaal aan een zijner politieke medege vangenen in 1922—'24. Eigen Haard. De redactie van Eigen Haard heeft van de aflevering van 4 Juli een speciaal Nederland- Oostenrijk-nummer gemaakt, zoodat we al lereerst de foto's van onze koningin en van Wilhelm Miklas. den bondspresident van Oos tenrijk aantreffen. Het openingsartikel is van de hand van S, J. Hirsch Rz., die het num mer heeft voorbereid, en beschrijft den Oos- tenrijkschen president. De vice-kanselier en minister van buitenlandsche zaken Johann Schober, baron Michiels van Verduvnen en Z. E. Ed. Ludwig, leveren bijdragen. Dan vin den we van Marg. Neidl: Wat de Nederlan ders deden voor de Oostenrijksche kinderen, Herinneringen aan het Land van Belofte door Otto Stradal, Het Spoorwegverkeer tusschen Nederland en Oostenrijk door H. G- Tulp en van Alexander Wunderer: Weenen als muziek centrum. Hubert Marïschka schrijft over de Ween- sche operette en dr- Raoul Auernheimer over het Tooneel in Oostenrijk. Over de moderne architectuur en de litteratuur treffen we bij dragen aan, alsmede over Oostenrijk als toe- ristenland. Talrijke zeer fraaie kieken zijn afgedrukt in dit nummer. Vlaanderen door de eeuwen heen. Verschenen is de zesde aflevering van dit in 24 afleveringen volledig zijnde werk onder leiding van Jan Denucé enJ. A. Goris. Het bevat een vervolg op de Vlaamsche schil derkunst en het begin van de bijdrage op de Vlaamsche Beeldhouwkunst. Eenheid boven geloofsverdeeldheid. Prof. mr. dr. Leo Polak uit Groningen, heeft voor de V.R.O. (Vrijdenkers Radio Omroep) op 21 Maart een radio-rede gehouden, die door Emmering te Amsterdam is uitgegeven. Het hellend Vlak. Andrèae heeft économische beschouwingen gegeven van een leek voor leeken, een ana lyse der heerschende malaise. Zijn bedoeling is om op populaire wijze op grond van feiten en niet van theorieën de oorzaken der thans heerschende depressie aan te toonen, Hei beekje is uitgegeven bij J. H. de Bu&sy N.V. drukkerij en uitgeverij te Amsterdam. Handleiding voor belastingen. Te Haarlem bij H. D. Tjeenk Willink en Zoon N.V. is de tweede druk verschenen van een Handleiding bij de invulling van het aan giftebiljet voor de Rijksinkomstenbelasting, de Gemeentefondsbelasting en de Tarieven door W. Meyeringh. De Verlossing uit onzen maatschappelijken nood. Bij de N.V. Adi-Poestaka te 's-Gravenhage is verschenen voor de Stichting Nederlandsch Indonesisch Verbond in de serie van onder zoek en opbouw De Verlossing uit onzen maatschappelijken nood door D. Valkema. Voor die zelfde stichting verscheen in de serie Verbondsstem Naar een nieuwe samen leving door Rn, Ms. Noto Soeroto. Taaloefeningen. L. Huizinga. hoofd der Chr. School te Warf- fum heeft geschreven Taaloefeningen voor de Christelijke School in twee deeltjes. Thie- me in Zutplien gaf ze uit. Handleiding bij de studie van den Burgerlijken Stand. W. J. Thieme en Cie te Zutphen gaf een nieuwe druk van deze handleiding uit van K. M. Houtaar, met een inleiding van J. Kardux. Deze zesde druk is verbeterd en ver- meerd door J. Ruibing. SCHEEPVAARTBERICHTEN Amstelkerk 3 te Bordeaux. Amsterdam naar West-Afrika. Boskoop 2 v. Valparaiso naar Amsterdam. Baloeran 3 23 u. v. Port Said, Batavia naar Rotterdam. Boskoop 4 te Antofagasta verwacht, Chili naar Amsterdam. Baralt 2 te Panama, Bilderdijk 3 v.m. te Norfolk v. Rotterdam. Enggano p. 3 Perim. Java n. New-York. Flora 3 v. New York n, P. au Prince. Venezuela. Gelria 4 te Amsterdam v. Buenos A.vres. Houtman 2 te Tandjong Priok v. Kaapstad. Ivo 2 te Rio Janeiro v. Amsterdam, vertrekt 4 n. Zuid-Amerika. Kota Agoeng p. 3 22 u. Kaap Bon, Rotterdam naar Batavia. Kinderdijk 3 n.m. v. Liverpool, Pacifickust n. Rotterdam. Le Maire 2 tc Batavia. Orestes 3 v. Valjaraiso n. San Antonio. Poelau Roebiah p. 3 Gibraltar. Batavia naar Amsterdam. Ridderkerk 4 te Port Said, Rotterdam n. Cal cutta, Rotterdam 4 n.m. v. New York n. Rotterdam. Soekaboemi 4 te Liverpool, Batavia naar Rot terdam. Singkep p. 3 Perim, Batavia n, Amsterdam, Saleier 2 te Savannah v. Philadelphia. Stuyvesant 2 tc New-York v, Wcst-Indië. Statendam 4 v.m. v. Rotterdam n, New-York. Siantar 1 v. San Francisco n. Calcutta. Talisse 1 v. Belawan Dcli, Batavia naar Am sterdam. Tjimanoek 2 v. Hong Kong naar Tjilotjap. Tjinegara 2 v. Sjanghai naar Java. Tawali 3 v. Antwerpen p. 4 Vlissingen, Rotter dam naar Australië. Aludra 4 v, Rotterdam n. Hamburg. Attika 4 v. Bremen naar Amsterdam. B.aloeran s. 7 u., te Marseille verwacht, Batavia naar Rotterdam. Deli p. 4. 21 u. Perim. Rotterdam n. Batavia. Dr-eclitdijk 4 v. Rotterdam n. San Francisco. IMIlUlltlllllfflr mommn STEUNT! bij gelijken prijs ën kwaliteit DE NEDERLANDSCHE INDUSTRIE Hiermede dient gj uw land en BESTRIJDT gij de werkloosheid. Poelau Bras 4 v. Bremen naar Londen. Am sterdam naar Batavia. Poelau Tello 4 v. Batavia naar Amsterdam. Polydorus 4 v. Amsterdam naar J.onden. Bovenkerk p. 4 Vlissingen. Antwerpen naar Hamburg. Tarakan 4 te Batavia v. Amsterdam. Tjisariane v. Amsterdam naar Batavia. Statendam 4, 14 u. van Boulogne. Rotterdam n, New York. Venezuela 4 v. Amsterdam n. Hamburg. Bodegraven 3 2 u. 56 m. 70 mijl Weit van Ni. ton. Amsterdam n. Curacao. Grijpskerk 4 v. Lourenzo Marques n. Belra. Klipfontein 3 v. Porto Amelia n. Hbo. Nijkerk 3 v, Mombnssa n. Belrn, O ran ia 3 IS u. v. Bah Ia, Amsterdam naar Bue nos Aires. Rietfontein 3 v. Kaapstad. Beira naar Amster dam. Springfontein 4 v. Hamburg n. Amsterdam. TVesterkerk p. 3 Ouessant, Beira n. Antwerpen en Rotterdam. RADIO-PROGRAMMA DINSDAG 7 JULI 1931 HILVERSUM, 1875 M. Ujtsluitend AVRO-uitzending. 8.00 Gramofoonpl. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonpl. 10.30 A. F. Hildebrand leest „Verhuizen" uit „Nog eens William" van R. Crompton. 11.00 Concert. C. J. Le- rnaire, piano. Lea Bergmann. zang, S. Tromp viool. 12.15 AVRO-kwartet o. 1. v. D, Groe- neveld. 2.00 „Vacantie-gangersattentie!" A. de Geus van den Heuvel spreekt over: „Waarom niet eens een zeereisje?" 3.00 Knip cursus. 4,00 Gramofoonpl. 4.30 Radio Kin- der-Koórzang o. 1. v. J. Hamel, 5.00 Gramo foonpl, 5.30 Kovacs Lajos en zijn orkest. 7.00 Muziekhalfuurtje tot 7.40. 7,45 Gramofoonpl. 8.00 Omroeporkest o. 1. v, N. Treep. M. m. v. Lotti Sleurs, sopraan. 9.00 „Jeeve en de vroe gere schoolvriendin van Binge's vrouw", schets van P. G. Wodehouse. 9.30 Vervolg Omroeporkest. 10.00 Vaz Dias. 10,15 Vervolg Omroeporkest. 11.00 Gramofoonpl. HUIZEN, 298 M. Uitsl. K.R.O.-uitzending. 8.00 Gramofoonpl. 10.00 Gramofoonpl. 11.30 Godsd. Halfuurtje door Pastoor Perquin. 12.00 Concert KRO-trlo o. 1. v. P. Lustenhou- wer. 1.30 Gramofoonpl. 2.00 Vrouwenuurtje. 3.00 Gramofoonplaten 4.00 Gramofoonpl. 4.30 Concert KRO Kunstensemble o. 1. v\ p. Lus- tenhouwer. 6,00 Onderwijsfonds Binnenvaart 6.30 Gramofoonpl. 6.55 „Veilig Verkeer". 7.15 A. Witteveen: „Fryslan omhooch". 7.45 Ver- bondskwartiertje. 8.00 Concert Versterkt KRO-orkest o. 1. v. J. Gerritsen. In de pau ze: Declamatie van Korte Schetsen door J. Koster. Ca. 9.00 Vaz Dias. 11.00 Gramofoonpl. DAVENTRY, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding. 11.05 Lezing. 12.20 Orgelspel door E. O'Henry. 1.20 Orkestcon cert. 2.15 Televisie. 2.25 Gramofoonpl. 4.20 Concert. John van Heuvel, viool. Alan Paul piano. 4.50 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Lezing. 6.35 Berichten. 6.55 Verslag van Cricket-match. 7.05 Concert. J. Pougnet, viool. Betty Humby, piano. 7.25 Lezing. 7.50 Vaudeville. 9.20 Berichten. 9.35 Berichten. 9.40 Lezing. 9.55 Kamermuziek. A. Thursfield (mezzo-sopraan i, H. Berkely, viool, R. Ro bertson, piano. 11.05 Dansmuziek. PARIJS „RADIO PARIS", 1725 M. 3.05 Gramofoonplaten. 12.50 Gramofoonpl. 1.25 Gramofoonpl. 6.50 Gramofoonpl. 3.20 Concert. Orkest en solist. 9.05 Vervolg con cert. 9.50 Vervolg concert. KALUNDSBORG 1153 M. 12.20 Orkestconcert. 3.50 Orkestconcert en declamatie. 8.20 Orkestconcert en zang. 9,35 Piano-soli. 9.50 Liederen-voordracht, 10.35 Orkestconcert. 11.05 Dansmuziek. LANGENBERG, 473 M. 7.25 Gramofoonpl. 10.35 Gramofoonpl. 12.30 Gramofoonpl. 1.25 Concert. Orkest, sopraan entenor. 5.20 Concert. Orkest en solisten. 8.50 „Der Bürger X", hoorspel vai* O. A. Pa- litzsch. BRUSSEL, 338.2 M. en 508.5 M. 508.5 M.: 5.20 Orkestconcert. 7.50 Gramo foonpl. 8.20 Concert. Orkest en solisten. Cau serie. 338.2 M.: 5.20 Orkestconcert. 6.35 Gra mofoonpl. 8.20 Operettemuziek. Orkest en solisten. Causerie. ZEESEN, 1635 M. Ca. 7.00 Gramofoonpl. 10.55 Berichten. 12.20 Gramofoonpl, 1.15 Berichten 2.20 Gramo foonplaten. 3.20 Lezingen. 4,20 Concert. 5.20 Lezingen. 8,20 Strijkconcert door werklooze musici. 9.30 „Visioenen des Tilinan Riemen- schneider", hoorspel van E. K. Fischer. Rïgie de schrijver. 10.35 Berichten en daarna tot 12.20 Orkestconcert. EEN DAGELIJKSCHE KINDERVERTELLINC J. B. SCHUIL Dc sultan, die zich de gerechten door Keesje gereed ge maakt, wel nad laten smaken, zeidc hem, nu een bijzonder lekker ntaal gereed tc maken, iets fijns, dat men niet iedcrcn dag kreeg. En toen dit maal gereed was, ging de sultan, ge wapend niet een groote bos sleutels en vergezeld door Keesje, door hel paleis en een wenteltrap op. totdat dc sultan een deur ontslcot. Keesje zag door een venster een beeldschoon meisje. „Dit is wis en zeker de prinses," dacht hij. „Zoo, zoo, zit ze hier gevangen. Dat weet ik tenminste." En weldra zag dc verkeersagent die, net als alle politie- <rn verkeersagenten, zijn oogen goed den kost gaf, dat dc prinses in een hoogc torenkamer gevangen zat. Ook de prinses had, docr de getraliede vensters kijkende, Keesje gezien.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 7