FEMINA ABR. MEIJER VJ m overwonnen d'anolpunr... Het Petitionnement van de Dagbladpers. Haarl em s Dagblad Donderdag 9 Juli 1931 DOUIlillllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII ll!l!llil!llllllli!lllllllllil!llllllllllll!ll!l! iiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiirdniiBiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiniiiiiiiui] EEN ENSEMBLE EN EEN TOMATENJURKJE. Men heeft dit seizoen een bijzondere voor liefde aan den dag gelegd voor gefestonneer de randen voor bolerojasjes enz. terwijl men diezelfde schulpen heel dikwijls terug vindt in de wijze, waarop men b.v. het lijfje aan den rok heeft gezet, of geplooide of klokkend pandjes aanzette. Daarom mocht een model, zooals links op het plaatje is aangegeven, in onze mode-galerij niet ontbreken. Dit.leuke ensemble is een combinatie van groene en zwarte crêpe marocain. Het bolerojasje is dan van zwarte crêpe. Van onderen is aan den rok een volant in wijde stolpplooien en in schulpen aangezet. De plooien zijn boven dien met zwarte marocain „gevoerd". Voor dit ensemble (patroon Nr. 2877) heeft men 1.40 M. zwarte crêpe en 2.75 groene crêpe ma rocain van 1 M. breed noodig. Rechts een ,heel smaakvol, eenvoudig japonnetje van to- maat-roode crêpe de chine. De Berthekraag heeft een ruim aangezette volant De rok is van voren met 2 plooien en van achteren met 1 plooi. Aan 3 M. stof van 1 M. breed heeft men voldoende. (Patroon Nr. 2878). Nu we het toch hebben over een rood jurkje, moet mij iets van het hart. Rood heeft zich nl. deze zomer tot „de" strandkleur bij uitne mendheid geproclameerd. Dat wil zeggen, dat de strandjurken, die natuurlijk in hoofd zaak wit zijn, heel dikwijls in meer of min dere mate met rood gegarneerd worden. Men ziet strandcostüumpjes, waarvan de plooirok geheel rood is, terwijl er een iblouse of jum per of vestje op gedragen wordt, dat geheel rood is, of waarop het rood sterk de overhand heeft. Daarbij draagt men groote roode zon nehoeden of roode of roodgestreepte gebreide mutsjes. Verder dan nog roodgestreept of roodgeruite of roodgestipte sjaals, die bij ons min of meer beruchte koele zomerklimaat geen overbodige weelde zijn. MADELEINE. Van boven besproken japonnen zijn knip patronen verkrijgbaar ad f 0.75 franco thuis, levering binnen 1 week. Postwissel zenden aan: De Beurs, Amstel- laan 66, Amsterdam. Op het strookje duidelijk vemelden: Naam en adres van afzenders, nummer van patroon en de maat. (De maten tusschen 40 en 52 kunnen geleverd worden). ZOMER-MODE De nieuwe zomer-mode mao.kt een heel prettigen indruk op ons. Fleurig en kleurig is de mode, vol variatie en vol tegenstellingen! De lijnen in sommige rokken zijn grillig en zij, die slank zijn, kunnen de meest bizarre modellen dragen. Maar de zwaardere figuren moeten een Voorzichtige keus doen uit de modellen. Opvallend is vooral het werk, dat van de mouwen gemaakt wordt. Zelden wordt de nauwsluitende, lange mouw nog gezign; de nieuwe modellen zijn óf wijd vallend over de hand óf ingehaald in een manchet. Ook is er de driekwart-mouw met wijde strook en de j ballon-mouw met garneering van andere stof. I Een overvloed van variatie dus, en in de korte mouw wordt er al evenveel afwisseling gebracht. Nu het zomer is, zal deze mode zeker in- gang vinden, want bij warm weer is het een prettige dracht en 't geeft toch niet het min- der gekleede idee wat een geheel mouwlooze japon doet. De mantelkraag is in vele gevallen vervan- gen door een das of breede revers. Zomer- bónt wordt niet meer zooveel gedragen als verleden jaar. De hoeden hebben ook een geheele veran dering ondergaan. Naast de heel kleine zien we de uitbundig groote op den voorgrond treden. Welk een prachtige en chique modellen en J welk een elegance in de garneering! De bollen zijn lager geworden en de randen zijn breed en veelal golvend. Ze worden uit het gezicht gedragen, zoodat het voorhoofd vrij komt. Fijne, teere kleuren worden ge bezigd en voor dezen zomer spelen wit, rose j en zee-groen een hoofdrol. HUISHOUDCEREEDSCHAP Ten einde haar werk in het huishouden zoo veel mogelijk te beperken, gebruikt de moderne huisvrouw natuurlijk moderne hulp middelen. Weet U b.v., dat er driehoekige I schuiers, met harde borstels bezet, in den handel zijn, waarmee men alle moeilijke hoe- ken en gaatjes kan bereiken, vooral bij het schoonmaken van de gevulde zittingen en rugleuningen van stoelen, fauteuils, canapé's enz. Vooral wanneer er geen stofzuiger aan wezig is, vormt zoo'n driehoekige borstel een uitstekend hulpmiddel. Om te voorkomen, dat er butsen of andere beschadigingen aan i dc meubels worden toegebracht, zijn er tegenwoordig ook rubber omhulsels die men over het hout van schuiers en borstels trekt. HOE MEN DE KLEUTERS BEZIG HOUDT. EEN HOEDENSTANDAARD. Eenige weken ge leden gaf ik voor de grootere meisjes eenige modelletjes op voor reisbenoo- digdheden. Om de collectie volledig te maken kunnen wij nu nog eens onze aandacht schenken aan een hoeden- standaard. Tegen woordig met die lastige modellen van hoeden heeft men zoo'n standaardje wel noodig. En voor al is het gemakke lijk er één te hebben om mee op reis te nemen. Het model letje, dat wij zullen maken kan geheel uit elkaar genomen worden, het weegt bijna niets en neemt in het geheel geen plaats in. Wij nemen een stevig stuk karton. Wanneer er karton gekocht moet wor den is het raadzaam om houtbord, wit karton no. 60 te nemen. (Cliché's afb. a en b). Op het karton tee kenen wij zorgvuldig de teekeningen die op afbeelding a en b staan aangegeven. De uitsnijding A, waarmee wij het ge heel in elkaar kun nen zetten moet iets wijder zijn, dan de dikte van ons kar ton. Wij snijden of knippen de beide deelen heel nauw keurig uit. De twee stukken, die wij nu gekregen hebben, moeten geheel aan beide kanten beplakt worden met creton ne, mousseline of een andere stof. Wij kunnen natuurlijk voor al onze ver schillende reisbenoo- digdheden dezelfde stof gebruiken, wat altijd heel netjes staat. Ook kunnen wij de standaard met papier beplak ken. Het zij, dat wij er een aardig papier tje, een bloemetje ot ander patroontje voor koopen, het zij, dat wij er overge schoten behangsel papier voor gebrui ken. (Cliché afb. c). Wanneer wij meer dere standaardjes gebruiken is het aardig om ze met elkaar in een zakje of etuitje op te ber gen. Op deze manier kunnen wij in een hoekje van onzen koffer zeker nog wel 3 standaardjes stop pen. In de Tijdingzaal van ons blad is het hoedenstandaar d j e te zien. W. R. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. WEEKNIEUWS CROOTE HOUTSTRAAT 16 Weet U, dat we zulke aardige kinder jurkjes verkoopen voor meisjes van 1 tot 5 jaar? In rose, lichtbauwe en lichtgroene tricóline en andere waschechte ka toenen stoffen, hier en daar een kleurig geborduurd bouquetje en dan die flat teer ende liggende kraagjes rond den .hals! U weet niet 7;oe schattig de kleintjes er in uit zien. Wij brengen U gaarne in kennis met dit voor ons nieuwe artikel en ver koopen U daarom de jurkjes zonder mouiven met 20 pCt. korting. Zoo juist ontvingen wij nog wollen strandpakjes van de bekende firma Bleyle, in rood en blauw. RECEPT. Gestoofde tong-filets. Men neemt 2 kooktongen en 1 ons boter, 1 dL. bouillon, 4 eetlepels dikke tomatenpu- rée en 1 blikje champignons. Fileer de ton gen, wrijf de filets in met wat zout en leg ze in een vuurvasten schotel met de bouillon en de in klanten verdeelde boter. Leg een deksel op den schotel en laat de visch gaar stoven (10 min.)voeg er dan de purée bij, de gehakte champignons en 't champignon-nat. Dek den schotel weer dicht en laat de visch nog een kwartier stoven om verder gaar te worden. Dien de visch in een schotel op. Ik zeg u bij voorbaat, dat dit. waar ik nu over ga schrijven, een overwonnen stand punt is Eén van mijn kennissen, een wijs man, die zeer in aanzien staat, en de dingen veel beter kan weten dan ik. zei het. „Êen overwonnen standpunt. Aesthethiek van der tig jaar geleden, Zoo uit den tijd van schil ders met lange haren en paarse fladderdas- sen, en geen sokken of grasgroene sokken". Hij knikte er wijs bij met zijn hoofd, en keek een beetje minachtend naar me, en glimlachte een beetje toegeeflijk. Er zijn nu eenmaal van die menschen, die niet beter weten. En op het oogenblik heb ik me zelf er net op betrapt, dat ik vijf minuten van mijn kostbaren tijd verknoeid heb met kijken naar het wonderbaarlijke spel, dat een roo de straal van de ondergaande zon speelt met een donkergroene flesch op mijn schrijfta fel, en het is me plotseling, of ik hem weer rechtop in zijn stoel zie gaan zitten, en me half bestraffend en half vergoeilij kend aan kijken, en ik hoor zijn stem statig zeggen: „Een overwonnen standpunt. Aesthetiek van dertig jaar geleden Wordt tegenwoordig niet meer gedaan". Ik geef het on middellijk toe. Wie tegenwoordig mee wil doen, wie prijs stelt op zijn repu tatie van modern en vooruitstrevend mensch, die doet dergelijke dingen niet meer. Die heeft nooit vijf mi nuten over, om in een stoel te gaan zitten, kijken naai de lichtjes, die een gewone alledaag- sche huis-, tuin- of keukenzonne straal toovert in een ordinaire groe ne flesch, die er gens op de hei ge- i vonden is. Die C. 1 jaagt, en die jak- UtrST jê* kert, en spreekt ge wichtig en vaak over zijn eeuwig gebrek aan tijd. en vindt menschen, die tijd over heb ben om aan derge lijke nutteloosheid te besteden, dwaze niets nutten. Die heeft inderdaad het standpunt, dat op deze wereld nog wel iets moois te vinden is, grondig en voor eeuwig overwon nen, en de aesthetiek, die zich nog wel met zoo iets onledig houdt, is ik twijfel er niet aan een aesthethiek, die hij dertig jaar geleden opzij zette, als zijnde van gee nerlei praktisch nut voor hem. Het spijt me het te moeten zeggen, maar ik ben zoo ver nog niet gekomen. Ik hoop zoo ver ook nooit te komen, en ik benijd dengene, die met een hooghartig gebaar der gelijke dingen terzijde kan schuiven, en ze rustig kan proclameeren tot ..overwonnen standpunt" en „verouderde aesthethiek" al lerminst. Ik hoop tot mijn dood toe des noods een uur te kunnen besteden aan een fluitende merel, en met een gevoel van te vredenheid naar huis te gaan in het besef, dat het een goedbesteed uur is geweest. Ik benijd den mensch, wien de bewondering om iets moois zoo ontroeren kan. dat het hem als een prop in zijn keel -schiet, en het is mij onmogelijk de vervoering van een kunste naar voor iets waarachtigs schoons als be lachelijk en nutteloos, en dientengevolge on- practisch te zien. Ik kan me zelfs niet in denken, dat er menschen zijn, die dat inder daad zoo zien. „Overwonnen standpunt. Verouderde aes thetiek!" En hij meende het zoo waarlijk, als de groene flesch, waarop zoo even de zonnestraal speelde, hier voor mij staat. Hij zat er rechtop bij in zijn stoel en constateer de het feit op nuchteren, zakelijken toon, en glimlachte toegeeflijk naar mij, die hem net verteld had de hemel weet waarom dat ik wel eens een uur placht te besteden aan iets, dat mooi was. Zooals ik zei, is hij een man van aanzien, en de wereld stelt prijs op zijn oordeel. Ik zal u eerlijk zeggen, dat ik er niet bij kan. Zijn er werkelijk nog menschen, die zoo denken? Zijn er nog menschen, die meenen, dat het begrip, dat zij met den weidsch klin kenden naam van aesthetiek betiteld hebben, een leege, vert-heoretiseerde leer is. die over wonnen kan worden, die verouderen kan? Die meenen, dat elk oogenblik, dat besteed wordt aan de mooie dingen hier op aarde, nuttelooze, verloren oogenblikken zijn, die geen doel hebben en geen vrucht dragen? Nogmaals: het is mij volmaakt onbegrij pelijk. Een vlinder, die zich neerlaat op een bloem een paar appels op een grijs tinnen bord, een manestraal, die stil een donkere kamer bin nenglijdt Ik hoop, dat dat dingen zijn, die eeuwig zijn. Dat de bewondering daarvoor weer in iedere generatie zal opstaan, en nooit over wonnen zal worden, dat de ontroering om de schoonheid daarvan behoort tot een aesthe tiek, die nooit verouderen zal. En dat de mensch, die niet meer in staat is, die bewon dering en die ontroering te voelen, niet be nijdbaar is. En in allen gevalle zal ik voorloopig van tijd tot tijd nog maar eens een half uurtje verknoeien aan een bloeiende roos, of een kwartiertje aan een ander overbodig ding, zonder er al te veel gewetensbezwaren over te voelen. De stilte van den avond is hier op ht oogenblik zoq overweldigend, dat ik wou. dat mijn moderne vriend van het verouderde standpunt het eens hooren kon WILLY VAN DER TAK. Een oproep aan de vrouwen. Hollanders zijn moeilijk in beweging te krijgen, zegt men. Het zal wel zoo zijn, vooral wanneer men in aanmerking neemt, hoe de bodem van het land en de weersgesteldheid hun invloed op een volk doen gelden. En dan zijn onze zware bodqm en ons regenachtig klimaat aan die zwaartillendheid voor een groot deel schuld. Maar wordt er ook nogal eens achteraan beweerd wanneer de Hollanders einde lijk uit hun zwaartillendheid zijn gedreven, werpen zij zich ook met een volhoudend enthousiasme op het onderwerp, dat dit wonder heeft teweeggebracht, en dan g e- beurt er ook wat, dan komt er werk uit hun handen, dan rusten zij niet of de daad. die hen wakker schudde, is ten uitvoer ge bracht. Naar mijn meening zal het nu op deze wijze gaan met het petitionnement voor den vrede, dat de Nederlandsche Dagbladpers op touw heeft gezet: het Nederlandsche volk is wakker geschud, en het zet nu zijn schou ders onder de uitvoering van een taak, die slechts enkele jaren geleden nog voor een onmogelijkheid werd gehouden. En die taak is: aan de te houden Ontwapeningsconfe rentie in Genève te toonen. dat een volk, in hoeveel verschillende meeningen het ook mag zijn verdeeld, éen is in zijn wensch om een duurzamen vrede mogelijk te maken. Nu is het m.i. allerminst overbodig om in onze vrouwenrubriek, die natuurlijk voor het meerendeel door vrouwen gelezen wordt, nog eens te schrijven over dit onderwerp, waar bij alle vrouwen zoo nauw betrokken zijn. Wat feiten aangaat, daarmee licht ons blad iedereen voldoende in, dan dat het nog noodig zou zijn, hier ook maar een enkel woord aan toe te voegen, maar waar wij vrouwen ook het gevoelsargument meestal sterk laten spreken in ons doen en laten, is dat in deze zaak van zeer groote beteekenis. Allereerst zijn er natuurlijk de moeders van zoons, die in deze een woord hebben mee te spreken. Welke moeder zal zich haar zoon kunnen voorstellen, een moord begaande, zelfs al wordt hij door zijn tegenstander tot. het uiterste getergd! En stel u dan voor, dat hij zooveel mogelijk moet gaan moorden onder menschen, die hij totaal niet kent en die hem, als hij ze kende, misschien den diep- sten eerbied of de grootste vriendschap zou den inboezemen. Dat is immers in der eeuwigheid nooit te verontschuldigen, laat staan te verklaren, dat is redeloosheid in een x-edelijk mensch en daardoor ver bene den elke dierlijke uiting. Daar komt nog bij, dat die zoogenaamde vijanden in precies de zelfde omstandigheden zijn, en dat achter hen ook moeders staan, die ze hebben opge voed om góede menschen van ze te maken, en die zeker nooit ook maar in de verste verte hebben gedacht, dat zij in staat zouden zijn iemand te dooden. Maar niet alleen de moeders behooren zich te verzetten tegen het menschont- eerende, dat oorlog heet. maar evengoed de kinderlooze vrouwen, die het dan niet direct als een vreeselijk toekomstbeeld kunnen zien voor een eigen zoon, maar die haar moe derlijke gevoelens toch zeker wel zullen heb ben overgebracht op kinderen van anderen, op neefjes, op buurkinderen, misschien op pleegkinderen. En zoo zal het ook zijn met de ongetrouwde vrouwen, die toch allen wel jon gens in hun nabijheid zullen zien, waarvan zij veelhouden, en die hun afschuw van alles wat oorlog heet, kunnen toetsen aan haar genegenheid voor de kinderen, welke zij om zich heen zien. Welke gedachten moeten onderwijzeressen en leeraressen voelen, wanneer zij hun luid ruchtig gezelschap zien, dat in bedwongen rust in de banken zit en dat, zoodra de bel luidt, met geweldig misbaar, overvloeiende van levenslust, de heele straat weer op stel ten zal zetten. Moeten deze allen straks in een oorlog gedreven worden, die alleen wij volwassenen kunnen verhoeden? Of al die blagen van veertien, vijftien jaar, die in elk handwerk streken uithalen, die roekeloos over de straat racen, die allerlei baldadigheden uitvoeren maar die van levenslust blaken moeten die het slacht offer worden van de laksheid der volwasse nen, welke in een tijd toen de vrede bevor derd moest worden, geen enkele poging daar toe hebben gedaan! Want bedenk vooral dit: als de oorlog eenmaal een feit is, is het te laat, dan helpt geen enkele actie meer: wij vrouwen van dezen tijd, moeten onze liefde tot den vrede toonen, om aan het opgroeien de geslacht de ontzettende gruwelen van een nieuwen oorlog te besparen. En daarbij behoeft geen enkel van onze nationale gevoelens in het gedrang te komen, wanneer wij die maar toetsen aan ons inter nationalisme. Ons land, ons volk, wij houden ervan, wij voelen ons er thuis, onze nationale vlag is ons als een symbool van onze eigen omgeving die ons dierbaar is. Maar elk ander volk heeft, als wijzelf, zijn goede en zijn slechte eigenschappen, eik ander volk kan ons eerbied afdwingen door zijn prestaties op welk gebied dan ook, elk volk heeft zijn fouten, maar wij hebben ze zelf ook, en er is niet dc minste reden, om onszelf beter te voelen, dan een ander. Tenslotte nog één ding; zeg niet: wat kan ik daar nu aan doen in mijn eentje. Ais er duizend menschen zoo spreken, komen er duizend handteekeningen minder op het pe titionnement en dat is geen kleinigheid. En hoewel scepticisme over het algemeen geen eigenschap is, die vrouwen in hoogc mate bezitten, zou ik er hier toch nog tegen willen waarschuwen: het is een goedkoopc manier om zich ergens gemakkelijk van af te maken, en het heeft in de wereld nog nooit iets tot stand weten te brengen. Vrouwen en meisjes, laat uw hart spreken nu het van u gevraagd wordt en helpt allen om ons nationaal petitionnement te maken tot een monument van onze internationale gevoelens. E. E. J.—P. Als het warm is.... Ja, dat komt werke lijk nog wel eens voor in onze lage landen. Den heelen winter en een groot deel van den zomer verlangen we naar de warme dagen en als ze dan eindelijk gekomen zijn schelden wij er op. We voelen ons nooit in ongunstiger conditie, nooit minder in staat om te werken als wanneer de warmte or,s hindert. En zelfs als we vacantie hebben, geen werk ons wacht, dan nog belemmert de warmte ons in onze genoegens. Wandelen, fietsen het wordt, alles een kwelling. Nee, nee, zóóveel warmte verlangden we niet! Maar in ons klimaat is het nu eenmaal alles of niets. En als we een paar dagen of weken van het jaar dat alles krijgen, hebben we het te slikken. Wat moeten we doen al? het warm is? We zijn geneigd te zeggen: niets. Als je je maar heel stil houdt, op een schaduwrijk plekje, den heelen dag je ligstoel of hangmat trouw blijft, wellicht dat je dan met een verwonderd gezicht tegen je blazende en puffende medemenschen kunt zeggen „Warm? Ik merk er niets van," Maar practisch is dat nietsdoen onmoge lijk. Zelfs al lieten de omstandigheden het toe, dan zouden wij het nog niet uithouden. Een gezond mensch kan niet dagen lang niets doen, zijn interesse roept hem naar allerlei dingen. En zoodra hij zich verroert, wandelt of het een of ander werkje doet besluipt hem de warmte. Als warm water golft ze door zijn bloed. Hij heeft een rood hoofd, glimt en transpireert. En hij weet niet veel anders meer te zeggen dan: „Wat is het warm". Als de menschen er in hun vacantiedagen al niet toe kunnen komen om kalm op één plaats te blijven, hoe veel minder kunnen we dat dan van kinderen verwachten. Kin deren hebben altijd wat te doen, er is altijd ergens iets te zien, te beleven. Een kind geeft zijn spelletje niet op omdat het warm is. Het speelt krijgertje tot het niet meer kan. Dan komt het huilend bij moeder binnen, ziek van de warmte. En natuurlijk verlangt hij dat moeder hem helpen zal. Maar wat helpt er als je eenmaal zoo warm bent? Je moet minstens een uur stil zitten op een koel plekje om weer wat te be komen. En dat is niets voor een ongeduldig kind. Het hulit omdat hij het zoo warm heeft en hij blijft warm omdat hij huilt. Kinderen zijn lastig als het warm is en daar komt bij, dat de groote menschen in die warme dagen ook geen al te best hu meur hebben. Aan zon geen gebrek, maar toch is de toestand dan dikwijls verre van zonnig! Huilende kinderen, brommende oudersEn de barometer blijft hardnek kig op „mooi weer" staan. We -runnen de kinderen niet laten stil zitten, maar we kunnen er wel voor zorgen dat de erg wilde spelletjes worden uitgesteld tot kouder dagen. Ideaal is het natuurlijk als we met het kind naar zee kunnen gaan. In het. water kan het dansen en stoeien naar hartelust, daar is de eenige plek, waar de warmte geen vat op heeft. Maar niet ieder een, kan den heelen dag naar zee gaan. Dan moeten we ons maar behelpen zoo goed en zoo kwaad als het gaat. Gelukkig hoeven we er niet meer op te wijzen, dat het kind 's zomers dun gekleed dient te gaan. Als we van al de flanelletjes en on derjurkjes van vroeger denkenEn .ie mocht niets uitlaten, je kon eens kou vat ten. Ja, wel gelukkig, dat dit veranderd is! En danhet kind kalm houden, het af leiden van rondhollen, touwtje springen, hoepelen, ballen. Geef het een boek, vertel het een verhaaltje, beloof het een glaasje limonade als het zich rustig houdt. In één woord: maak lvet hem een beetje ge zellig op een koel plekje, probeer hem daar te laten blijven. Want heeft het zich een maal warm gespeeld, dan is er niet veel meer te verhelpen, dan blijft het jengelen en zeuren. Met de warme dagen moeten we er nog meer dan anders op letten wat de kinderen uitvoeren. Natuurlijk moeten ze wat doen, maar we dienen er voor te zorgen dat het geen wilde spelletjes zijn. Een kind denkt niet aan de gevolgen, maar wij weten maar al te goed wat het wil zeggen als je „lamgeslagen door de hitte" bent. Laten we dat onze kinderen zooveel mogelijk bespa ren. het zal ons in de warme dagen ten goede komen. BEP OTTEN LOSSE INMAAKWENKEN. Voor het inmaken van vruchtenjam ge bruikt men altijd 3 4 van het gewicht der vruchten aan suiker. Deze hoeveelheid is noodig om bederf te voorkomen. Alleen bij sinaasappelschillen (oranjemarmelade) ge bruikt men naar het gewicht evenveel vruch ten als suiker. Vruchten moeten altijd in een steenen of goed geëmailleerde pan gekookt worden. Aardbeien, frambozen, en dergelijke vruch ten, die makkelijk vocht afscheiden, kan men zonder water met de suiker op zetten. Bij harde vruchten, zooals pruimen, enz. doet men een klein beetje water, om in het begin te voorkomen, dat ze aanbranden. Vruchten en suiker moeten op een matig vuur zachtjes ingekookt worden, terwijl men af en toe roert; dc massa is dik genoeg, wan neer een druppel ervan, die men in een kopje koud water laat vallen, niet uitvloeit. Van het vuur schept men het schuim van de massa af en giet die vervolgens zoo heet mogelijk in de uitgekookte jampotjes, die on middellijk afgesloten worden met perkament papier, dat vooraf in heet water geweekt is. Met stevig bindtouw dicht binden! Voor inmaken in het zuur gebruikt men bij voorkeur inmaak azijn, omdat die het sterk ste is. Weet U, waarom men verschillende dingen, die in azijn ingemaakt worden, eerst een paar uur met zout bestrooid weg zet? Omdat het zout vocht opneemt, welk vocht dus niet in de inmaak kom en dus ook niet de azijn kan verdunnen en minder werkzaam maken. Het lijkt kras gezegd, doch bij inmaak in het zout kan men moeilijk te veel zout nemen. Bovendien voorkomt het vele zout, dat er kim op de inmaak komt. Ook de kleur van dc aldus in gemaakte groenten blijft mooier, terwijl ze later met koken gauwer gaar zijn. Volgens een oud recept neemt men 1 pond zout op 1000 slaboontjes.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 11