FEMINA
ABR. MEIJER
VJ
m overwonnen
d'anolpunr...
Het Petitionnement van de Dagbladpers.
Haarl
em s
Dagblad
Donderdag
9 Juli 1931
DOUIlillllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
ll!l!llil!llllllli!lllllllllil!llllllllllll!ll!l!
iiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiirdniiBiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiniiiiiiiui]
EEN ENSEMBLE EN EEN
TOMATENJURKJE.
Men heeft dit seizoen een bijzondere voor
liefde aan den dag gelegd voor gefestonneer
de randen voor bolerojasjes enz. terwijl men
diezelfde schulpen heel dikwijls terug vindt
in de wijze, waarop men b.v. het lijfje aan
den rok heeft gezet, of geplooide of klokkend
pandjes aanzette. Daarom mocht een model,
zooals links op het plaatje is aangegeven, in
onze mode-galerij niet ontbreken. Dit.leuke
ensemble is een combinatie van groene en
zwarte crêpe marocain. Het bolerojasje is dan
van zwarte crêpe. Van onderen is aan den
rok een volant in wijde stolpplooien en in
schulpen aangezet. De plooien zijn boven
dien met zwarte marocain „gevoerd". Voor
dit ensemble (patroon Nr. 2877) heeft men
1.40 M. zwarte crêpe en 2.75 groene crêpe ma
rocain van 1 M. breed noodig. Rechts een
,heel smaakvol, eenvoudig japonnetje van to-
maat-roode crêpe de chine. De Berthekraag
heeft een ruim aangezette volant De rok is
van voren met 2 plooien en van achteren met
1 plooi. Aan 3 M. stof van 1 M. breed heeft
men voldoende. (Patroon Nr. 2878). Nu we
het toch hebben over een rood jurkje, moet
mij iets van het hart. Rood heeft zich nl.
deze zomer tot „de" strandkleur bij uitne
mendheid geproclameerd. Dat wil zeggen,
dat de strandjurken, die natuurlijk in hoofd
zaak wit zijn, heel dikwijls in meer of min
dere mate met rood gegarneerd worden. Men
ziet strandcostüumpjes, waarvan de plooirok
geheel rood is, terwijl er een iblouse of jum
per of vestje op gedragen wordt, dat geheel
rood is, of waarop het rood sterk de overhand
heeft. Daarbij draagt men groote roode zon
nehoeden of roode of roodgestreepte gebreide
mutsjes. Verder dan nog roodgestreept of
roodgeruite of roodgestipte sjaals, die bij
ons min of meer beruchte koele zomerklimaat
geen overbodige weelde zijn.
MADELEINE.
Van boven besproken japonnen zijn knip
patronen verkrijgbaar ad f 0.75 franco thuis,
levering binnen 1 week.
Postwissel zenden aan: De Beurs, Amstel-
laan 66, Amsterdam.
Op het strookje duidelijk vemelden: Naam
en adres van afzenders, nummer van patroon
en de maat. (De maten tusschen 40 en 52
kunnen geleverd worden).
ZOMER-MODE
De nieuwe zomer-mode mao.kt een heel
prettigen indruk op ons. Fleurig en kleurig is
de mode, vol variatie en vol tegenstellingen!
De lijnen in sommige rokken zijn grillig en
zij, die slank zijn, kunnen de meest bizarre
modellen dragen.
Maar de zwaardere figuren moeten een
Voorzichtige keus doen uit de modellen.
Opvallend is vooral het werk, dat van de
mouwen gemaakt wordt. Zelden wordt de
nauwsluitende, lange mouw nog gezign; de
nieuwe modellen zijn óf wijd vallend over de
hand óf ingehaald in een manchet. Ook is er
de driekwart-mouw met wijde strook en de
j ballon-mouw met garneering van andere stof.
I Een overvloed van variatie dus, en in de
korte mouw wordt er al evenveel afwisseling
gebracht.
Nu het zomer is, zal deze mode zeker in-
gang vinden, want bij warm weer is het een
prettige dracht en 't geeft toch niet het min-
der gekleede idee wat een geheel mouwlooze
japon doet.
De mantelkraag is in vele gevallen vervan-
gen door een das of breede revers. Zomer-
bónt wordt niet meer zooveel gedragen als
verleden jaar.
De hoeden hebben ook een geheele veran
dering ondergaan. Naast de heel kleine zien
we de uitbundig groote op den voorgrond
treden.
Welk een prachtige en chique modellen en
J welk een elegance in de garneering!
De bollen zijn lager geworden en de randen
zijn breed en veelal golvend. Ze worden uit
het gezicht gedragen, zoodat het voorhoofd
vrij komt. Fijne, teere kleuren worden ge
bezigd en voor dezen zomer spelen wit, rose
j en zee-groen een hoofdrol.
HUISHOUDCEREEDSCHAP
Ten einde haar werk in het huishouden
zoo veel mogelijk te beperken, gebruikt de
moderne huisvrouw natuurlijk moderne hulp
middelen. Weet U b.v., dat er driehoekige
I schuiers, met harde borstels bezet, in den
handel zijn, waarmee men alle moeilijke hoe-
ken en gaatjes kan bereiken, vooral bij het
schoonmaken van de gevulde zittingen en
rugleuningen van stoelen, fauteuils, canapé's
enz. Vooral wanneer er geen stofzuiger aan
wezig is, vormt zoo'n driehoekige borstel een
uitstekend hulpmiddel. Om te voorkomen,
dat er butsen of andere beschadigingen aan
i dc meubels worden toegebracht, zijn er
tegenwoordig ook rubber omhulsels die men
over het hout van schuiers en borstels trekt.
HOE MEN DE KLEUTERS
BEZIG HOUDT.
EEN HOEDENSTANDAARD.
Eenige weken ge
leden gaf ik voor de
grootere meisjes
eenige modelletjes
op voor reisbenoo-
digdheden. Om de
collectie volledig te
maken kunnen wij
nu nog eens onze
aandacht schenken
aan een hoeden-
standaard. Tegen
woordig met die
lastige modellen van
hoeden heeft men
zoo'n standaardje
wel noodig. En voor
al is het gemakke
lijk er één te hebben
om mee op reis te
nemen. Het model
letje, dat wij zullen
maken kan geheel
uit elkaar genomen
worden, het weegt
bijna niets en neemt
in het geheel geen
plaats in.
Wij nemen een
stevig stuk karton.
Wanneer er karton
gekocht moet wor
den is het raadzaam
om houtbord, wit
karton no. 60 te
nemen. (Cliché's afb.
a en b).
Op het karton tee
kenen wij zorgvuldig
de teekeningen die
op afbeelding a en b
staan aangegeven.
De uitsnijding A,
waarmee wij het ge
heel in elkaar kun
nen zetten moet iets
wijder zijn, dan de
dikte van ons kar
ton.
Wij snijden of
knippen de beide
deelen heel nauw
keurig uit. De twee
stukken, die wij nu
gekregen hebben,
moeten geheel aan
beide kanten beplakt
worden met creton
ne, mousseline of
een andere stof. Wij
kunnen natuurlijk
voor al onze ver
schillende reisbenoo-
digdheden dezelfde
stof gebruiken, wat
altijd heel netjes
staat. Ook kunnen
wij de standaard
met papier beplak
ken. Het zij, dat wij
er een aardig papier
tje, een bloemetje ot
ander patroontje
voor koopen, het zij,
dat wij er overge
schoten behangsel
papier voor gebrui
ken. (Cliché afb. c).
Wanneer wij meer
dere standaardjes
gebruiken is het
aardig om ze met
elkaar in een zakje
of etuitje op te ber
gen. Op deze manier
kunnen wij in een
hoekje van onzen
koffer zeker nog wel
3 standaardjes stop
pen.
In de Tijdingzaal
van ons blad is het
hoedenstandaar d j e
te zien.
W. R.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
WEEKNIEUWS
CROOTE HOUTSTRAAT 16
Weet U, dat we zulke aardige kinder
jurkjes verkoopen voor meisjes van 1
tot 5 jaar?
In rose, lichtbauwe en lichtgroene
tricóline en andere waschechte ka
toenen stoffen, hier en daar een kleurig
geborduurd bouquetje en dan die flat
teer ende liggende kraagjes rond den
.hals! U weet niet 7;oe schattig de
kleintjes er in uit zien.
Wij brengen U gaarne in kennis met
dit voor ons nieuwe artikel en ver
koopen U daarom de jurkjes zonder
mouiven met 20 pCt. korting.
Zoo juist ontvingen wij nog wollen
strandpakjes van de bekende firma
Bleyle, in rood en blauw.
RECEPT.
Gestoofde tong-filets.
Men neemt 2 kooktongen en 1 ons boter,
1 dL. bouillon, 4 eetlepels dikke tomatenpu-
rée en 1 blikje champignons. Fileer de ton
gen, wrijf de filets in met wat zout en leg ze
in een vuurvasten schotel met de bouillon
en de in klanten verdeelde boter. Leg een
deksel op den schotel en laat de visch gaar
stoven (10 min.)voeg er dan de purée bij, de
gehakte champignons en 't champignon-nat.
Dek den schotel weer dicht en laat de visch
nog een kwartier stoven om verder gaar te
worden. Dien de visch in een schotel op.
Ik zeg u bij voorbaat, dat dit. waar ik nu
over ga schrijven, een overwonnen stand
punt is Eén van mijn kennissen, een wijs
man, die zeer in aanzien staat, en de dingen
veel beter kan weten dan ik. zei het. „Êen
overwonnen standpunt. Aesthethiek van der
tig jaar geleden, Zoo uit den tijd van schil
ders met lange haren en paarse fladderdas-
sen, en geen sokken of grasgroene sokken".
Hij knikte er wijs bij met zijn hoofd, en
keek een beetje minachtend naar me, en
glimlachte een beetje toegeeflijk. Er zijn nu
eenmaal van die menschen, die niet beter
weten.
En op het oogenblik heb ik me zelf er net
op betrapt, dat ik vijf minuten van mijn
kostbaren tijd verknoeid heb met kijken
naar het wonderbaarlijke spel, dat een roo
de straal van de ondergaande zon speelt met
een donkergroene flesch op mijn schrijfta
fel, en het is me plotseling, of ik hem weer
rechtop in zijn stoel zie gaan zitten, en me
half bestraffend en half vergoeilij kend aan
kijken, en ik hoor zijn stem statig zeggen:
„Een overwonnen standpunt. Aesthetiek van
dertig jaar geleden Wordt tegenwoordig niet
meer gedaan".
Ik geef het on
middellijk toe. Wie
tegenwoordig mee
wil doen, wie prijs
stelt op zijn repu
tatie van modern
en vooruitstrevend
mensch, die doet
dergelijke dingen
niet meer. Die
heeft nooit vijf mi
nuten over, om in
een stoel te gaan
zitten, kijken naai
de lichtjes, die een
gewone alledaag-
sche huis-, tuin-
of keukenzonne
straal toovert in
een ordinaire groe
ne flesch, die er
gens op de hei ge-
i vonden is. Die
C. 1 jaagt, en die jak-
UtrST jê* kert, en spreekt ge
wichtig en vaak
over zijn eeuwig
gebrek aan tijd. en
vindt menschen,
die tijd over heb
ben om aan derge
lijke nutteloosheid te besteden, dwaze niets
nutten. Die heeft inderdaad het standpunt,
dat op deze wereld nog wel iets moois te
vinden is, grondig en voor eeuwig overwon
nen, en de aesthetiek, die zich nog wel met
zoo iets onledig houdt, is ik twijfel er
niet aan een aesthethiek, die hij dertig
jaar geleden opzij zette, als zijnde van gee
nerlei praktisch nut voor hem.
Het spijt me het te moeten zeggen, maar
ik ben zoo ver nog niet gekomen. Ik hoop
zoo ver ook nooit te komen, en ik benijd
dengene, die met een hooghartig gebaar der
gelijke dingen terzijde kan schuiven, en ze
rustig kan proclameeren tot ..overwonnen
standpunt" en „verouderde aesthethiek" al
lerminst. Ik hoop tot mijn dood toe des
noods een uur te kunnen besteden aan een
fluitende merel, en met een gevoel van te
vredenheid naar huis te gaan in het besef,
dat het een goedbesteed uur is geweest. Ik
benijd den mensch, wien de bewondering om
iets moois zoo ontroeren kan. dat het hem
als een prop in zijn keel -schiet, en het is mij
onmogelijk de vervoering van een kunste
naar voor iets waarachtigs schoons als be
lachelijk en nutteloos, en dientengevolge on-
practisch te zien. Ik kan me zelfs niet in
denken, dat er menschen zijn, die dat inder
daad zoo zien.
„Overwonnen standpunt. Verouderde aes
thetiek!" En hij meende het zoo waarlijk,
als de groene flesch, waarop zoo even de
zonnestraal speelde, hier voor mij staat. Hij
zat er rechtop bij in zijn stoel en constateer
de het feit op nuchteren, zakelijken toon,
en glimlachte toegeeflijk naar mij, die hem
net verteld had de hemel weet waarom
dat ik wel eens een uur placht te besteden
aan iets, dat mooi was. Zooals ik zei, is hij
een man van aanzien, en de wereld stelt prijs
op zijn oordeel.
Ik zal u eerlijk zeggen, dat ik er niet bij
kan. Zijn er werkelijk nog menschen, die zoo
denken? Zijn er nog menschen, die meenen,
dat het begrip, dat zij met den weidsch klin
kenden naam van aesthetiek betiteld hebben,
een leege, vert-heoretiseerde leer is. die over
wonnen kan worden, die verouderen kan?
Die meenen, dat elk oogenblik, dat besteed
wordt aan de mooie dingen hier op aarde,
nuttelooze, verloren oogenblikken zijn, die
geen doel hebben en geen vrucht dragen?
Nogmaals: het is mij volmaakt onbegrij
pelijk.
Een vlinder, die zich neerlaat op een bloem
een paar appels op een grijs tinnen bord, een
manestraal, die stil een donkere kamer bin
nenglijdt
Ik hoop, dat dat dingen zijn, die eeuwig
zijn. Dat de bewondering daarvoor weer in
iedere generatie zal opstaan, en nooit over
wonnen zal worden, dat de ontroering om de
schoonheid daarvan behoort tot een aesthe
tiek, die nooit verouderen zal. En dat de
mensch, die niet meer in staat is, die bewon
dering en die ontroering te voelen, niet be
nijdbaar is.
En in allen gevalle zal ik voorloopig van
tijd tot tijd nog maar eens een half uurtje
verknoeien aan een bloeiende roos, of een
kwartiertje aan een ander overbodig ding,
zonder er al te veel gewetensbezwaren over
te voelen. De stilte van den avond is hier op
ht oogenblik zoq overweldigend, dat ik wou.
dat mijn moderne vriend van het verouderde
standpunt het eens hooren kon
WILLY VAN DER TAK.
Een oproep aan de vrouwen.
Hollanders zijn moeilijk in beweging te
krijgen, zegt men. Het zal wel zoo zijn, vooral
wanneer men in aanmerking neemt, hoe de
bodem van het land en de weersgesteldheid
hun invloed op een volk doen gelden. En dan
zijn onze zware bodqm en ons regenachtig
klimaat aan die zwaartillendheid voor een
groot deel schuld.
Maar wordt er ook nogal eens achteraan
beweerd wanneer de Hollanders einde
lijk uit hun zwaartillendheid zijn gedreven,
werpen zij zich ook met een volhoudend
enthousiasme op het onderwerp, dat dit
wonder heeft teweeggebracht, en dan g e-
beurt er ook wat, dan komt er werk uit
hun handen, dan rusten zij niet of de daad.
die hen wakker schudde, is ten uitvoer ge
bracht.
Naar mijn meening zal het nu op deze
wijze gaan met het petitionnement voor den
vrede, dat de Nederlandsche Dagbladpers op
touw heeft gezet: het Nederlandsche volk is
wakker geschud, en het zet nu zijn schou
ders onder de uitvoering van een taak, die
slechts enkele jaren geleden nog voor een
onmogelijkheid werd gehouden. En die taak
is: aan de te houden Ontwapeningsconfe
rentie in Genève te toonen. dat een volk, in
hoeveel verschillende meeningen het ook
mag zijn verdeeld, éen is in zijn wensch om
een duurzamen vrede mogelijk te maken.
Nu is het m.i. allerminst overbodig om in
onze vrouwenrubriek, die natuurlijk voor het
meerendeel door vrouwen gelezen wordt, nog
eens te schrijven over dit onderwerp, waar
bij alle vrouwen zoo nauw betrokken zijn.
Wat feiten aangaat, daarmee licht ons
blad iedereen voldoende in, dan dat het nog
noodig zou zijn, hier ook maar een enkel
woord aan toe te voegen, maar waar wij
vrouwen ook het gevoelsargument meestal
sterk laten spreken in ons doen en laten, is
dat in deze zaak van zeer groote beteekenis.
Allereerst zijn er natuurlijk de moeders
van zoons, die in deze een woord hebben mee
te spreken. Welke moeder zal zich haar zoon
kunnen voorstellen, een moord begaande,
zelfs al wordt hij door zijn tegenstander tot.
het uiterste getergd! En stel u dan voor, dat
hij zooveel mogelijk moet gaan moorden
onder menschen, die hij totaal niet kent en
die hem, als hij ze kende, misschien den diep-
sten eerbied of de grootste vriendschap zou
den inboezemen. Dat is immers in der
eeuwigheid nooit te verontschuldigen, laat
staan te verklaren, dat is redeloosheid in
een x-edelijk mensch en daardoor ver bene
den elke dierlijke uiting. Daar komt nog bij,
dat die zoogenaamde vijanden in precies de
zelfde omstandigheden zijn, en dat achter
hen ook moeders staan, die ze hebben opge
voed om góede menschen van ze te maken,
en die zeker nooit ook maar in de verste
verte hebben gedacht, dat zij in staat zouden
zijn iemand te dooden.
Maar niet alleen de moeders behooren
zich te verzetten tegen het menschont-
eerende, dat oorlog heet. maar evengoed de
kinderlooze vrouwen, die het dan niet direct
als een vreeselijk toekomstbeeld kunnen
zien voor een eigen zoon, maar die haar moe
derlijke gevoelens toch zeker wel zullen heb
ben overgebracht op kinderen van anderen,
op neefjes, op buurkinderen, misschien op
pleegkinderen. En zoo zal het ook zijn met de
ongetrouwde vrouwen, die toch allen wel jon
gens in hun nabijheid zullen zien, waarvan
zij veelhouden, en die hun afschuw van alles
wat oorlog heet, kunnen toetsen aan haar
genegenheid voor de kinderen, welke zij om
zich heen zien.
Welke gedachten moeten onderwijzeressen
en leeraressen voelen, wanneer zij hun luid
ruchtig gezelschap zien, dat in bedwongen
rust in de banken zit en dat, zoodra de bel
luidt, met geweldig misbaar, overvloeiende
van levenslust, de heele straat weer op stel
ten zal zetten. Moeten deze allen straks in
een oorlog gedreven worden, die alleen wij
volwassenen kunnen verhoeden?
Of al die blagen van veertien, vijftien jaar,
die in elk handwerk streken uithalen, die
roekeloos over de straat racen, die allerlei
baldadigheden uitvoeren maar die van
levenslust blaken moeten die het slacht
offer worden van de laksheid der volwasse
nen, welke in een tijd toen de vrede bevor
derd moest worden, geen enkele poging daar
toe hebben gedaan! Want bedenk vooral dit:
als de oorlog eenmaal een feit is, is het te
laat, dan helpt geen enkele actie meer: wij
vrouwen van dezen tijd, moeten onze liefde
tot den vrede toonen, om aan het opgroeien
de geslacht de ontzettende gruwelen van een
nieuwen oorlog te besparen.
En daarbij behoeft geen enkel van onze
nationale gevoelens in het gedrang te komen,
wanneer wij die maar toetsen aan ons inter
nationalisme. Ons land, ons volk, wij houden
ervan, wij voelen ons er thuis, onze nationale
vlag is ons als een symbool van onze eigen
omgeving die ons dierbaar is. Maar elk ander
volk heeft, als wijzelf, zijn goede en zijn
slechte eigenschappen, eik ander volk kan
ons eerbied afdwingen door zijn prestaties op
welk gebied dan ook, elk volk heeft zijn
fouten, maar wij hebben ze zelf ook, en er is
niet dc minste reden, om onszelf beter te
voelen, dan een ander.
Tenslotte nog één ding; zeg niet: wat kan
ik daar nu aan doen in mijn eentje. Ais er
duizend menschen zoo spreken, komen er
duizend handteekeningen minder op het pe
titionnement en dat is geen kleinigheid.
En hoewel scepticisme over het algemeen
geen eigenschap is, die vrouwen in hoogc
mate bezitten, zou ik er hier toch nog tegen
willen waarschuwen: het is een goedkoopc
manier om zich ergens gemakkelijk van af
te maken, en het heeft in de wereld nog
nooit iets tot stand weten te brengen.
Vrouwen en meisjes, laat uw hart spreken
nu het van u gevraagd wordt en helpt allen
om ons nationaal petitionnement te maken
tot een monument van onze internationale
gevoelens.
E. E. J.—P.
Als het warm is.... Ja, dat komt werke
lijk nog wel eens voor in onze lage landen.
Den heelen winter en een groot deel van den
zomer verlangen we naar de warme dagen
en als ze dan eindelijk gekomen zijn
schelden wij er op. We voelen ons nooit in
ongunstiger conditie, nooit minder in staat
om te werken als wanneer de warmte or,s
hindert. En zelfs als we vacantie hebben,
geen werk ons wacht, dan nog belemmert de
warmte ons in onze genoegens. Wandelen,
fietsen het wordt, alles een kwelling. Nee,
nee, zóóveel warmte verlangden we niet!
Maar in ons klimaat is het nu eenmaal alles
of niets. En als we een paar dagen of weken
van het jaar dat alles krijgen, hebben we
het te slikken.
Wat moeten we doen al? het warm is? We
zijn geneigd te zeggen: niets. Als je je maar
heel stil houdt, op een schaduwrijk plekje,
den heelen dag je ligstoel of hangmat
trouw blijft, wellicht dat je dan met een
verwonderd gezicht tegen je blazende en
puffende medemenschen kunt zeggen
„Warm? Ik merk er niets van,"
Maar practisch is dat nietsdoen onmoge
lijk. Zelfs al lieten de omstandigheden het
toe, dan zouden wij het nog niet uithouden.
Een gezond mensch kan niet dagen lang
niets doen, zijn interesse roept hem naar
allerlei dingen. En zoodra hij zich verroert,
wandelt of het een of ander werkje doet
besluipt hem de warmte. Als warm water
golft ze door zijn bloed. Hij heeft een rood
hoofd, glimt en transpireert. En hij weet
niet veel anders meer te zeggen dan: „Wat
is het warm".
Als de menschen er in hun vacantiedagen
al niet toe kunnen komen om kalm op één
plaats te blijven, hoe veel minder kunnen
we dat dan van kinderen verwachten. Kin
deren hebben altijd wat te doen, er is altijd
ergens iets te zien, te beleven. Een kind geeft
zijn spelletje niet op omdat het warm is. Het
speelt krijgertje tot het niet meer kan. Dan
komt het huilend bij moeder binnen, ziek
van de warmte. En natuurlijk verlangt hij
dat moeder hem helpen zal.
Maar wat helpt er als je eenmaal zoo
warm bent? Je moet minstens een uur stil
zitten op een koel plekje om weer wat te be
komen. En dat is niets voor een ongeduldig
kind. Het hulit omdat hij het zoo warm
heeft en hij blijft warm omdat hij huilt.
Kinderen zijn lastig als het warm is en
daar komt bij, dat de groote menschen in
die warme dagen ook geen al te best hu
meur hebben. Aan zon geen gebrek, maar
toch is de toestand dan dikwijls verre van
zonnig! Huilende kinderen, brommende
oudersEn de barometer blijft hardnek
kig op „mooi weer" staan.
We -runnen de kinderen niet laten stil
zitten, maar we kunnen er wel voor zorgen
dat de erg wilde spelletjes worden uitgesteld
tot kouder dagen. Ideaal is het natuurlijk
als we met het kind naar zee kunnen gaan.
In het. water kan het dansen en stoeien naar
hartelust, daar is de eenige plek, waar de
warmte geen vat op heeft. Maar niet ieder
een, kan den heelen dag naar zee gaan.
Dan moeten we ons maar behelpen zoo
goed en zoo kwaad als het gaat. Gelukkig
hoeven we er niet meer op te wijzen, dat
het kind 's zomers dun gekleed dient te
gaan. Als we van al de flanelletjes en on
derjurkjes van vroeger denkenEn .ie
mocht niets uitlaten, je kon eens kou vat
ten. Ja, wel gelukkig, dat dit veranderd is!
En danhet kind kalm houden, het af
leiden van rondhollen, touwtje springen,
hoepelen, ballen. Geef het een boek, vertel
het een verhaaltje, beloof het een glaasje
limonade als het zich rustig houdt. In
één woord: maak lvet hem een beetje ge
zellig op een koel plekje, probeer hem daar
te laten blijven. Want heeft het zich een
maal warm gespeeld, dan is er niet veel
meer te verhelpen, dan blijft het jengelen
en zeuren. Met de warme dagen moeten we
er nog meer dan anders op letten wat de
kinderen uitvoeren. Natuurlijk moeten ze
wat doen, maar we dienen er voor te zorgen
dat het geen wilde spelletjes zijn. Een kind
denkt niet aan de gevolgen, maar wij weten
maar al te goed wat het wil zeggen als je
„lamgeslagen door de hitte" bent. Laten we
dat onze kinderen zooveel mogelijk bespa
ren. het zal ons in de warme dagen ten
goede komen.
BEP OTTEN
LOSSE INMAAKWENKEN.
Voor het inmaken van vruchtenjam ge
bruikt men altijd 3 4 van het gewicht der
vruchten aan suiker. Deze hoeveelheid is
noodig om bederf te voorkomen. Alleen bij
sinaasappelschillen (oranjemarmelade) ge
bruikt men naar het gewicht evenveel vruch
ten als suiker.
Vruchten moeten altijd in een steenen of
goed geëmailleerde pan gekookt worden.
Aardbeien, frambozen, en dergelijke vruch
ten, die makkelijk vocht afscheiden, kan men
zonder water met de suiker op zetten. Bij
harde vruchten, zooals pruimen, enz. doet
men een klein beetje water, om in het begin
te voorkomen, dat ze aanbranden.
Vruchten en suiker moeten op een matig
vuur zachtjes ingekookt worden, terwijl men
af en toe roert; dc massa is dik genoeg, wan
neer een druppel ervan, die men in een kopje
koud water laat vallen, niet uitvloeit.
Van het vuur schept men het schuim van
de massa af en giet die vervolgens zoo heet
mogelijk in de uitgekookte jampotjes, die on
middellijk afgesloten worden met perkament
papier, dat vooraf in heet water geweekt is.
Met stevig bindtouw dicht binden!
Voor inmaken in het zuur gebruikt men bij
voorkeur inmaak azijn, omdat die het sterk
ste is.
Weet U, waarom men verschillende dingen,
die in azijn ingemaakt worden, eerst een paar
uur met zout bestrooid weg zet? Omdat het
zout vocht opneemt, welk vocht dus niet in
de inmaak kom en dus ook niet de azijn kan
verdunnen en minder werkzaam maken.
Het lijkt kras gezegd, doch bij inmaak in
het zout kan men moeilijk te veel zout nemen.
Bovendien voorkomt het vele zout, dat er
kim op de inmaak komt. Ook de kleur van dc
aldus in gemaakte groenten blijft mooier,
terwijl ze later met koken gauwer gaar zijn.
Volgens een oud recept neemt men 1 pond
zout op 1000 slaboontjes.