FEMINA ABR. MEIJER TWEE MANTELPAKJES. HANDELEN WIJ NAAR ONZE IDEALEN? Haarl em s Dagblad IllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllliJIIIIIIIII IlllillllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllliillllllliUllllillllllllllllllllllllll Wie geen g-roote sommen voor zijn klee- ren beschikbaar heeft, doet goed zich in elk geval een eenvoudig, min of meer spor tief mantelpakje aan te schaffen, omdat het voor zoo vele gelegenheden dienst kan doen. Het model voor zoo'n costuum vindt men op bijgaande teekening: ee>n grijze kasha is een uitnemende, stof voor het deel. Men hoeft er geen andere garneering op aan te bren gen, dan een blank metalen ceintuur en een rood omboord kraagje op het lijfje. Het sjaalkraagje van het jasje blijft effen, ter wijl de rok in drie dwarse banen verdeeld is. Het tweede model is iets chiquer beter gezegd: iets gekleeder, doordat als stof een zwart, halfzijden weefsel benut is. De rok is in verschillende breedten geplisseerd, ter wijl het jasje, lichtelijk getailleerd toch het ,fantasie"-type heeft, met schuinen overslag en sluiting en verlengde sjaalkraag. De aparte blouse van witte zijde, geborduurd met witte bloemmotiefjes, wordt in den rok gedragen; de laatste heeft te dien einde een vast ceintuurtje met kleine witte galalith gesp. DE WAGEN. „Nee, luister nou es even", zei mijn vriend haastig, „dat moet je nou niet meteen den ken. Het is heelemaal geen jalouzie van me. Ik heb nou wel geen auto, maar ik had er makkelijk één kunnen hebben. Van de week is er mij nog één aangeboden voor veertig gulden, met twee potjes zwarte lak en een blik benzine er op den koop toe bij, en ik wou niet eens, hoewel mijn vrouw en ik al hadden uitgemaakt, dat, als hij niet in de schuur kon, we hem in het aardbeienbed konden zetten, met een paraplue van niet al te klein formaat er boven als het regende. Ik wil niet eens, al kreeg ik er één cadeau. Ik zou misschien niet eens willen, als ik de hon derdduizend toe kreeg „Kom kom", zei ik kalmeerend. „Nou ja", zei hij vergoelijkend, „een dich terlijke vrijheid. Voor de honderdduizend doe je veel. Je moet me overigens niet van m'n chapiter afbrengen. Waar had ik het ook weer over?" „Over auto's". „Over auto's", zei hij dramatisch. „Inder daad. Over auto's. Heb jij iets tegen het woord auto?" „Nee", zei ik verbaasd. „Nee", zei hij. „Natuurlijk niet. Wat zou er ook tegen zijn. Het is het eenige woord, dat voor het artikel bestaat, het is algemeen er kend als een behoorlijk Nederlandsch woord, al heeft het dan nog een duidelijk merkbaar buitenlandsch inslagje, het klinkt niet on aardig, de uitspraak levert voor menschen met normale capaciteiten geen noemens waardige moeilijkheden op. Maar wat zeg gen jouw vrienden tegen je, als ze je In hun Ford model 1920 of ouder komen opvis- schen?" „Dat ze me wel even zullen komen halen in den wagen", zei ik begrijpend. „Inderdaad", zei hij fel. „Niet wagen, maar waegen. Als het kan, wégen. Brrr! ik zal je zeggen, dat dat woord op me werkt als een rooie lap op een stier. Ik vind het een valsch woord. Een schijnheilig woord. Er zit een we reld van quasi eenvoud van zoogenaamde bescheidenheid, van ellendig snobisme ach ter dat woord. Ze bedoelen heelemaal niet wagen, ze bedoelen die-mooie-auto-van-mlj, die-zoovcel-duizend-gekost-heeft. En omdat ze dat moeilijk zoo kunnen zeggen,, zeggen ze zoo langs hun neus weg wagen. Waegen! Wégen!! Brrr!" „Kom, kom!" zei ik weer kalmeerend, maar ik zei het tegen een boomstam. Mijn vriend was in zijn verontwaardiging weggebeend, en van de weeromstuit ben ik toen boos den anderen kant uitgestapt. Ik hou van veront waardigde menschen, speciaal als ze zich in hun woede een beetje theatraal uitdrukken, maar ze moeten me niet „Kom, kom", tegen slagersjongens laten zeggen. Sinds gisteren ben ik mijn vriend echter nader gekomen. Ik kwam één van de mo derne Kinderen dezer Eeuw tegen, net toen ze uit haar school kwam. Ze gaf me een handdruk, alsof ze een zeer over het paard getilde tenniskampioen was, en toen ik vroeg of ze zoo ver met me mee liep, zei ze languis sant. dat ze gehaald werd met den „wagen", maar dat ze mij wel even thuis wou bren gen. Toen heb ik haastig de vrij onvrien delijke woorden onderdrukt, die me naar de lippen welden, en Het Kind met een aller liefste uitdrukking op mijn gezicht haar Cigen handdruk terug overhandigd. Toevalli gerwijze kwam ik honderd meter verder mijn vriend weer tegen. „Een kind van elf heeft me zooeven meege deeld, dat ze me wel even in haar „wégen" thuis wil brengen", zei ik ophitsend tegen hem, „en mijn buurjongetje van vier zei gis teren tegen me, dat mammie in den „wagen" uit was. Ik kan me eigenlijk best begrijpen, dat je „Kom, kom", zei hij kalmeerend. „Ja", zei ik. „Inderdaad. Warempel. En je moet me niet van mijn chapiter af bren gen. Het is toch bar, dat zelfs kleine kinde ren aan die idioterie meedoen! Het is een akelig, onnatuurlijk woord, en het typeert de heele uiterlijke beschaving van tegenwoordig uitstekend. Wagen! Waegen!! Waegen!!!" „Kom, kom", zei hij weer kalmeerend. Ik keek hem achterdochtig aan. „Biecht maar meteen op", zei ik geprikkeld. „Wat is er nou weer met jou? Wat heb je uitgehaald? Waarom ben je opeens zoo om geslagen?" Hij zweeg grijnzend. Een vreeselijke gedachte kwam bij me op. „Jou hypocriet" zei ik woedend. „Jou Heb je een auto gekocht?" Jn-M- wecken. Hij liet zich schaterend neer op een bank, die er gelukkig net stond, en knikte. „Ja. En mijn vrouw de paraplue tegen den regen. Maar hij kan ook in de schuur „JouJouzei ik. „Nee, moet je luisteren", zei hij plotseling ernstig, „en toen we er gisteravond voor het eerst mee uitgingen, riep een straatjongen ons „Badkuip op wielen!" achterna. En dat heeft me op een idee gebracht. Ik beloof je plechtig, dat je het woord wagen van mij niet zult hooren". WILLY VAN DER TAK. WlySchermelé „Je hoeft niet bang te zijn voor onweer, hè?" zegt Petertje en hij kruipt met een angstig gezichtje in een hoekje van de sofa. „Welnee, Petertje", zeggen wij, onweer is even gewoon als regen en wind en sneeuw. Daar ben je toch ook niet bang voor." ,,'t Gaat straks wel weer over", stelt Peter tje zich zelf gerust. Hij kijkt vanuit zijn hoekje naar bulten, waar het al donkerder wordt. „Peter, je hebt dat plaatje nog niet afge- kleurd. Kijk eens, het schip moet nog rood en dat jurkje nog blauw". Maar Peter heeft alle interesse voor zijn kleurboek verloren, ,,'t Is bijna zoo donker als 's avonds", zegt hij. Het rommelt dof in de verte. „Peter, hier is een koekje." „Nee", zegt Peter, „ik voel me naar". „Nou, weet je wat, als het dan toch zoo donker is als 's avonds dan steken we de lamp maar op. En Petertje, nu mag jij liedjes zin gen bij de piano. Ja, dat lijkt Petertje! Het licht op en muziek en zelf flink hard zingen, dan is het net of dat akelige buiten niet be staat. Nu zie je het ook niet lichten en de don derslagen klinken bijna gezellig nu je in zoo'n lichte kamer zit, nu je pret hebt met elkaar. We hebben Petertje van zijn angst verlost. En voor ons zelfoch, voor ons is het zoo ook wel prettiger. Want er zijn ook heel wat volwassenen die zich niet op hun gemak voelen als het buiten onweert. We zeggen ook tegen onszelf, dat onweer iets heel gewoons is, het is ook niet voor het inslaan van den bliksem, dat we bang zijn. Echt bang zijn we ook eigenlijk niet, we voelen ons alleen een beetje „naar" net als Petertje. Misschien hebben we dat gevoel van onze Germaansche voorvaderen geërfd, die in het onweer een toornige uitbarsting van hun goden zagen, misschien is het daarom zoo moeilijk voor ons dat gevoel te onderdruk ken; er helpt geen redeneeren tegen. We kunnen kinderen vertellen wat onweer is, maar als ze ondanks die wetenschap toch angstig blijven, hebben we dat te aanvaar den; we kunnen hen moeilijk straffen voor dien angst. Het licht op, vroolijkheid, des noods een beetje lawaai dat is een goed geneesmiddel. Als Petertje moe gezongen is, het licht weer uit gaat, is hij verbaasd, dat het buiten al weer zoo licht is. Het regent nog wel, maar. „Net of het gewoon regent, hè?" zegt Peter tje, terwijl hij naar het raam loopt. „Heele maal niet erg meer." En met een zucht voegt hij er aan toe. „Het onweert gelukkig nooit zoo lang. Zeker om de menschen niet érg bang te maken". Nee, Peter is niet van het idee af te bren gen, dat het onweer'er is om ons schrik aan te jagen. Als het buiten dondert en bliksemt is hij berouwvol gestemd, hij zal nooit meer jokken, nooit meer zijn vriendjes plagen. Hij is een en al boetvaardigheid en gedweeheid. En toch is hij nooit bang gemaakt, toch heeft hij nooit gehoord van een wrekende gerech tigheid, van het laatste oordeel. We kunnen niet anders zeggen dan dat Petertje de angst voor het onweer is aangeboren. Het is ook altijd weer iets geweldigs. Het rukt ons even uit ons meest zoo ego-centrisch bestaan, het herinnert ons aan machten, die plotseling in kunnen grijpen, die al onze menschelijke plannen en berekeningen te niet kunnen doen. En dan gaan we een beetje aan ons zelf twijfelen, net als Petertje, die bij nader inzicht zijn leventje vol ongerech tigheden weet. Een beetje klein, een beetje onzeker voelen wij ons bij die geweldige uitbarsting van de natuur. En we trekken ons maar gauw terug in de veiligheid van ons eigen intérieur. Laf? Ja, van ons volwassenen wel. Maar bij kin deren kunnen we nog geen groote dosis moed verwachten. Ze zijn zoo erg klein tegenover het Groote. En daarom moeten we hen maar een beetje helpen als de donkere wolken op komen zet ten en ze zich naar en angstig gaan voelen. BEP OTTEN. BOTERKOELEN. Er bestaan allerlei handige middeltjes om boter koel en daarmee hard te houden, het geen vooral in den zomer een punt van voort durende zorg voor de huisvrouw is. Deze middeltjes zijn echter nogal omslachtig en zelfs de speciale metalen boterkoelers heb ben het nadeel dat ze elk oogenblik opnieuw met ijskoud water gevuld moeten worden, waarvoor de dop er afgeschroefd moet wor den enz. De allergoedkoopste boterkoeler kan iedere huisvrouw echter in een wip zelf ma ken en practisch gesproken voor niemandal. In elke keuken wordt natuurlijk wel een wijde kom of schaal gevonden, hoe dieper hoe beter. En verder nemen wetwee groote, doodgewone aarden bloempotten, die als men ze koopen moet, slechts enkele cen ten kosten. Men vult de kom zoo hoog mo gelijk met water. In die kom met water zet men één van die twee bloempotten. Deze bloempot nu is het onderste deel van den boterkoeler. Immers, men zet het heele bo tervlootje met boter in den bloempot, waar na men den anderen bloempot er overheen stulpt. De bedoeling is dus, dat men 2 bloem potten van precies dezelfde grootte neemt, zoodat ze goed op elkaar sluiten. Door den poreusen potwand wordt nu water opgezo gen, dat aan den binnenkant van den pot weer verdampt. De aldus ontstane verdam- pingskoude wordt door den er overheen ge- stulpten bloempot binnenin vastgehouden, zoodat men een koelkamertje heeft gekregen waarin de boter goed koel blijft. Zitten er in de bloempotten, zooals gewoonlijk, in den bo dem een gaatje, dan sluite men dit af met een propje. Want de werking van dezen bo terkoeler is juist afhankelijk van de zoo goed mogelijke sluiting van de bloempotten op elkaar, In deze dagen van het petitionnement voor den vrede, nu iedereen daarover hoort of er zelf over praat, worden wij wel gedwongen om in ons zelf na te gaan, hoe wij staan tegenover de idealen die de besten onder ons koesteren en onder de menschen brengen, ten opzichte van den vooruitgang van de wereld en van de menschheid. En dan be merken wij voor het meerendeel meteen hoe goed het is, om tot zulk een zelf-inzicht ge dwongen te worden, om 'genoodzaakt te zijn tot het critisch beschouwen van de eigen ge- dachtengang. Wij leven snel en het leven is druk, en dan schiet er menigmaal geen tijd over voor een rustig beschouwen van het eigen diepste innerlijk. Begrijp me goed, hier mee bedoel ik niet zoomaar zonder meer, dat het onzen tijd aan ondergrond ontbreekt, of dat de moderne menschen die missen: ik ge loof juist, dat alle pessimistische uitlatingen ten spijt, veel meer dan vroeger het wereld gebeuren gelezen en vooral ook meebeleefd, meegeleden, doorvoeld wordt. Dat is een in ternationalisme, dat weieens overschreeuwd wordt door de oppervlakkigen, die het leven over zich laten komen, zooals het wil, maar dat bij ernstige menschen dieper en inniger wordt beleefd, dan menigeen denkt. Om dit alles nu echter te toetsen aan eigen idealen, aan eigen illusies, daartoe ontbreekt menigeen de tijd, en voor hen is nu het vredespetitionnement een aanleiding om zichzelf eens dieper te peilen dan gewoonlijk. Daarbij blijkt gelukkig, dat er in den geest der meeste menschen meer idealen leven dan men oppervlakkig denken zou. Het schijnt weieens, dat idealen bij de jeugd behooren, dat de ouderen er zoowat superieur om kun nen glimlachen en er zelf niets meer mee te maken hebben. Maar nu blijkt, soms tot hun eigen verbazing, dat dit in het geheel het ge val niet is: zij mogen dan al wat ander soort van idealen koesteren dan de jeugd, idealen zijn het zonder twijfel en zij hebben nog deze verdienste erbij, dat zij meestal standvastiger zijn dan die van de jonge menschen. En zoo komen er idealen aan het licht in. dezen tijd, die de dragers zelf allang vervlo gen waanden, die hun stem nu weer laten hooren en die ook een gewillig oor vinden. Alles goed en wel, zeggen sommigen dan, maar het zijn juist ook de idealen van de jeugd die niet zijn, zooals zij moeten. Nu is het waar, dat veel jonge menschen een vernis hebben opgelegd van wereldver achting en cynisme. Zoo oppervlakkig be schouwd kijken zij tamelijk laatdunkend en zij geven blijk van een cynisme dat ergerlijk zou zijn, als het oprecht gemeend was. Maar dat is het nu juist heelemaal niet. Een jong ding, in den leeftijd van „te groot voor servet en te klein voor tafellaken" be weerde eens dat een vriendin 't leuk zou vin den om geëngageerd te zijn, wat ze zich best kon begrijpen, want dan beleefde je ten minste nog eens wat! Toen een oudere daar op doorging en den ondergrond wilde peilen van dit oppervlakkige gezegde, bleek ze er eigenlijk niets van gemeend te hebben. Enkel en alleen was 't een beetje bravoure, verkeer- de naaperij van groote menschen. vermengd met echt jeugdige opschepperij. Wie nu ech ter bij zulke jonge menschen enthousiasme weet op te wekken, zal bemerken hoeveel idealen, wel degelijk onder het cynische ver nisje verborgen zitten. En hij zal cok zien, dat het met de idealen van deze jeugd niets minder gesteld is, dan in zijn eigen jonge jaren! Nu de ouderen zich weer meer van hun idealen bewust zijn geworden, is het echter ook zaak, om dit vast te houden en te zor gen, dat zij niet in de vergetelheid wegzak ken. Want geen enkel mensch door -de ge- heele wereldgeschiedenis heen, die een steen tje wilde bijdragen tot verbetering van de wereld, al was het ook nog zoo gering en be scheiden, heeft dit zonder idealen kunnen doen. Wie niet in zichzelf gelooft, kan immers niet vergen, dat anderen wél in hem ge- looven! E. E. J.—P. AAN HET ZONNICE STRAND In den winter en het prille voorjaar heb ben wij er altijd schik in, dat de mode zoo voorbarig is en maanden van te voren de nieuwe modellen aankondigt, welke in de komende warmere en zooveel aangenamer jaargetijden gedragen zullen worden. Maar het is bepaald onprettig om in het hartje van den zomer aan het koude, gure jaarge tijde herinnerd te worden. En toch zijn hier en daar de najaarsmodellen van de hoeden al uit. Er is echter één groote troost, ze zijn allraardigsrt, die warme, bruine, vilten hoedjes, sommige van het matelot-model, dat we in de zomerhoeden al aantroffen, an d-ere met ronder bol en temelijk smullen, aan één zijde neergeslagen rand met afhangen de kleine struisveer. Ook ziet men veel kleinere veertjes als garneering plat tegen den bol aan toegepast; doch genoeg over de vreugden, die de najaarsmode ons onge twijfeld bereiden zal. Het is nu nog zomer en wij gaan naar het strand. Links dus een aardige jurk van witte fijne serge, met stolpplooien die de rok de noodige wijdte verleen en. Het lijfje is met een V-voxmig ingezet bovenstuk. Aan 2 M. stof van 1.40 breed heeft men voor dit model (patroon no. 2835) voldoende Rechts hebben we een leuke jurk van tussor naturel, bedrukt met kleine bloemfiguurtjes in rood en zwart. Het lijfje loopt in een basque, met 2 groepen plooitjes van voren. Het bovenstuk is aan den hals met een knoop gesloten. Aan 3 M. stof heeft men voor dit model genoeg. (Pa troon no. 2836). MADELEINE. Van deze japonnen zijn knippatronen ver krijgbaar tegen betaling xan 75 cent post wissel zenden aan: De Beurs, Amstellaan 66, Amsterdam-Z. Op het strookje nauwkeurig vermelden: naam en adres van afzender, nummer van het gewenschte patroon en maat. De maten 40 tot 52 kunnen geleverd wor den. ENCELSCHE TOFFEES. Men zegt wel, dat het recept voor de echte Engelsche toffees een fabrieksgeheim is, maar U moet toch h?t volgende recept voor deze toffees eens probeeren. In een pannetje kookt men samen 1 kopje suiker, 3/4 kopje lichte stroop, 3/4 kopje dunne room (koffie room), alsmede wat zout. Roeren totdat de suiker is opgelost. Doorgaan met koken, tot de kandij, als men er een druppeltje van in koud water laat vallen, een tamelijk stevig balletje vormt. De temperatuur moet, als U het precies wilt weten, 244 gr. Fahrenheit zijn. Vervolgens doet men er 11/2 eetlepel boter bij en kookt voort, terwijl men goed roert, omdat het makkelijk aanbrandt. Als een druppel van de siroop een hard balletje in het koude water vormt, (252 gr. F.) doet men er nog 1/2 theelepeltje vanille bij. Men giet de massa uit in een dunne laag op een omgekeerde pan die men vooraf een weinig met boter heeft ingesmeerd. Terwijl de massa nog warm is, geeft men er met een mes diepe sneden en dwars-sneden over. waarlangs men later de kandij, als ze koua is, kan breken in vierkante blokjes. De echte Eng. toffees! INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. WEEKNIEUWS GROOTE HOUTSTRAAT 16 De vacanties zijn begonnen en U hebt de koffers van den zolder gehaald om te gaan -pakken voor de reis. Hebt U wel voldoende kousen, sokken, on dergoed, nachthemden, pyama's en zakdoeken? Het is zoo vervélend als U ergens gebrek aan hebt. Wij brengen U in kousen twee zeer voordeelige aanbiedingen, een sterke fil d'ecosse kous voor fl. 1.40 en een fil met zijde kous voor fl. 1.60 (per 3 paar resp. fl. 4.en fl. 4.50). Ook in sokken, heeren-, dames- en kinder ondergoederen hébben wij in den uit verkoop speciale prijzen. Sokken van af fl. 0.75. In nachthemden en pyama's zult U zeker uw keus kunnen maken, wij hébben daarin een prachtsortee- ring. De kwaliteit wordt in alle artike len door ons gegarandeerd. Wij ontvingen weer een nieuwe zending pullovers en vesten uit Weenen, buitengewoon mooi. U vindt bij ons de nieuwste snufjes tegen zeer redelijke prijzen. HOE MEN DE KLEUTERS BEZ1C HOUDT. Dikwijls trekken de ouders in de vacantie op mooie dagen met de kinderen naar buiten. Het huis wordt gesloten en de heele familie gaat er heerlijk den geheelen dag op uit. Hebt u dan wel zoo'n keurig bordje „Niet thuis" voor deur of raam hangen. Eén van de oudere meisjes kan wel eens op een regen- achtigen dag zoo'n bordje in orde brengen. Het is een heel gemakkelijk en gezellig werk je, ook best geschikt om buiten te maken. Wij nemen een stukje carton en snijden of knippen een rechthoek van 20.5 bij 6.5 c.M. Dit stukje c-arton wordt met omslagpapier aan één kant beplakt. Wij knippen dus van het omslagpapier een stukje van 22.5 bij 8.5 c.M. Het papier wordt met lijm ingesmeerd, het carton wordt er op gelegd en goed aan gedrukt. Vervolgens knipt men de 4 hoeken schuin af, niet geheel langs het carton, maar een klein eindje van het carton af. Eerst slaat men de lange kanten om, drukt daarbij de kleine hoekjes plat en daarna worden de korte kanten omgeslagen. Aan de andere zijde wordt een rechthoek geplakt van wit papier van 6 bij 20 c.M. Daarna nemt men nog een stuk wit, liefst glanzend papier en knipt hiervan een recht hoek van 2 1/2 bij 20 c.M. Deze rechthoek verdeelt men in vierkantjes van 1/2 c.M.; vervolgens teekent men heel precies de let ters van „Niet thuis" hierop, zooals de af beelding aangeeft. Daarna knipt men de leters één voor één uit. Op het omslagpapier trekt men even een hulplijn 2 c.M. van boven- en onderkant en van de zijkanten. De letters worden nu opge plakt 1/2 c.M. van elkaar en 1 1/2 c.M. ruimte tusschen de 2 woorden. Nu nog 2 gaatjes slaan. 1 c.M. van boven kant en 7 c.M. van de zijkanten afgerekend, een dun koordje er doorheen gehaaid en het bordje kan dus voor deur of raam een dienst bewijzen. Het modelletje is in de Tijdingzaal van ons blad te zien. W. R. PATRONEN. Knippatronen van de genummerde afbeel dingen zijn verkrijgbaar a f 1.75: mevr. Lily van Oyen, Riouwstraat 157, Den Haag. S.v.p. maten op te geven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 14