DOOD VERKLAARD. BRIEVENBUS Brieven aan de Redactie van de Kinder-Afdeeling moeten gezonden worden aan Mevrouw BLOMBERG ZEEMAN. Marnixstraat 20. W v. d. L. Heb je al eens ge kampeerd in Oud-Leusden? En ben |Je al dikwijls naar een Bondsverga dering geweest? Is de Bondsdag ook al eens in Haarlem geweest? Wordt er nu ook in Hulshorst gekampeerd? Ik kan me begrijpen, dat het een te leurstelling voor je is, dat zus niet kan komen. De lichtzijde is zeker, dat jouw vacantie met vijf dagen .Verlengd wordt. DUIKSTERTJE. Nog wel gefe liciteerd met je zwemdiploma. Wat prettig, dat je nu samen met moe der kunt gaan zwemmen. Ben je gis teren met de klas naar den Haag en Bcheveningen geweest? Weet je al, of je naar de 5de klas gaat? De bad- echoentjes zijn zeker al in gerbuik? Ga je in de vacantie met den rugzak uit? Wat heeft die moeder je heer lijke dingen beloofd, UITLOOPER en NEVADA. 't Is maar gemakkelijk voor de juffrouw, dat Johan een horloge op heeft. Ben je Dinsdag nog met de klas naar Schiphol geweest? Mocht je ook een kijkje nemen in zoo'n vliegmachine? Ik denk, dat er toch wel meer kin deren waren, die niet fietsen moch ten. Is Johan naar Zandvoort ge feest? Was dat ook op Dinsdag? MARIETJE. Ik kan me best voorstellen, dat oom vooreerst geen visch meer kan zien. Aten ze in China dan heelemaal geen vleesch? Wat was die Leliewortel? Een lelie heeft toch een bol. Fijn is dat Chi- neesche snijwerk. JAN TEN H. Is die gewonde snip •weer beter geworden? Ik dacht ook, dat vogels over 't algemeen vlug ge nezen, als een pootj- gebroken is. Hoe kwam je er eigenlijk aan? DRIE ZUSJES. Of die stekel baarsjes steken kunnen. Ik zou die goudvisschen toch maar niet meer in hetzelfde aquarium laten zwemmen. Met de stekelvinnen op den rug brengen ze de wonde toe. Ik geloof niet, dat ze bijten. A. B C- Zeker zie je nog wel eens dwergen. In onze stad kan je ze wel eens tegenkomen, ik geloof ook wel, dat ze even verstandig kunnen zijn als een gewoon mensch. Maar dat ze juist uitblinken, durf ik niet te beweren. VERGEET-MIJ-NIETJE. Je bent hartelijk welkom. Zusje mag je met alles helpen. Wat heb je een grap pig postpapier. Die clown ziet er net uit, of hij dadelijk een stukje mu ziek zal geven. DRAAITOL. Ik kan me best voorstellen, dat in dezen drukken examentijd je wedstrijdwerk er bij in is geschoten. Dubbel en dwars ge feliciteerd èn met je verjaardag èn met je overgang naar de 4de klas. Jij tolt maar fijn in de goede richting. Dat kan een heerlijke vacantie voor je worden. APPELBLOESEM. Als je nu de volgende week al de raadsels hebt komt de zaak weer in orde. Om mee te mogen loten moet je 13 raadsels minstens goed hebben gehad. Je schrift zag er nu heel wat netter uit. Nu alle weken een beetje beter, hè? KAKELAARTJE. Lees nu maar 'eens, wat ik aan je bovenbuurtje schreef over de raadsels. Denk er voortaan om ook je naam onder de raadseloplossingen te schrijven. Ik denk, als moeder je weer gaat hel pen. dat je er meer zult kunnen Vinden. Wat zal grootvader blij zijn geweest met je bezoek. Blijft het Vooruit gaan met hem? BORDUURSTERTJE. Wat zijn jullie heerlijk uit geweest met het schoolreisje. Vond je het Muiderslot niet mooi van binnen? Heel wat mooier dan de ruine van Bredercde hè-5 Leuk, dat jullie ook nog pootje •hebben gebaad. Die chauffeur was nog eens een aardige man. ZWARTKOPJE. Je raadsels zijn goed. ROBBEDOES. 't Gaat wat best met je raadseloplossingen. Je vindt het zeker wel gezellig zoo met je vriendinnetje samen de raadsels op te lossen. Komen jullie veel bij el kaar? NACHTEGAALTJE. Had je goed weer op je bootreisje? Wat leuk, dat je in de vliegmachine hebt gezeten. Had je wel omhoog durven gaan? 't Lijkt me allesbehalve plezierig om dat zakje te moeten gebruiken. Ja, 'die Fokker was nog eens een flinke vent hè. GOUDELSJE. 't Is Jammer, dat Je den wedstrijd niet tot een goed einde hebt kunnen brengen. Ben je gisteren nog met de fiets naar Zand voort geweest? 't Is te hopen voor je, dat er geen regen op je nieuwe kar retje gevallen is. Zeker mag je de volgende week een Ruil-aanvraag plaatsen. VERPLEEGSTERTJE. 't Doet me plezier, kind dat 't zoo goed met je blijft gaan. Vond je het leuk je versje in de Rubriek te zien staan? Er wonen wel jongens-Rubriekertjes in Santpoort. Meisjes, durf ik niet zeker te zeggen. Zet maar eens een vraag in de Ruil-Rubriek. Ik wensch je den 27sten veel plezier. Waar gaan jullie naar toe? Voor den St. Nico- laaswedstrijd kun je van alles ma ken. 't Is voor zieke kinderen, die op 5 December in een Ziekenhuis ver pleegd worden. Je raadsel is goed. GOUDVISCH. Als ik met nazien klaar kan komen, lees je in deze Ru briek den uitslag van de Juniwed- strijden. Natuurlijk kun je met een uitgebreide Atlas meer plaatsen vin den. DE KLEINE VIOLIST. Jij hebt me nog eens eventjes aan 't werk gezet. Ik wil er nu nog niet anders van zeggen, dan dat je het er kra nig hebt afgebracht. Jij hebt maar een mooi reisje gemaakt. En 't mooi ste is, dat het je geen cent heeft ge kost. VRIENDINNETJE VAN IJTJE T. Omdat er geen naam onder Je briefje staat, spreek ik je maar aan als het vriendinnetje van IJ. Prettig, dat je op haar verjaardag mag ko men. Wat heb je een heerlijk vacan- tieplan met vader en moeder. Als die donkere luchten dan maar wegblij ven. Naar het Gooi en naar den speel tuin, daar behoort mooi weer bij. HEIDEPR.INSESJE. 't Doet me genoegen, dat het boek naar je zin is. Nu heb je het zeker uit gelezen. Wat geestig postpapier is dat. Ik weet heusch niet, wie ik grappiger vind: het hondje of den jongen. W. L. We kunnen niet klagen over te weinig regen. Dat wordt dus straks voor jou een verantwoorde lijke positie als vader en moeder naar E. gaan. Hoe lang blijven ze weg? Jij vindt het natuurlijk wel heerlijk om 's avonds naar je land goed te kunnen gaan. Heb je nog naar de Lies en Loekserle uitgezien? ZONNESTRAALTJE. Blijft de Gfoningsche tante nog een poosje? Dat vind jij vast dolgezellig, hè? Ik vind het prettig, dat jij zoo graag briefjes schrijft. Ik hoop nu maar, dat het zoo blijven zal. DE LOOZE VOS. Was je nooit eerder in Thijsse's Hof geweest? Dan zul je er nu zeker meer naar toe gaan. 't Is nu de volle bloeitijd. Het vrucht-zetten der planten is ook een mooi gezicht. Zoo'n klont bijen noem je een zwerm. Zijn jullie gis teren naar Noordwij kerhout ge weest? Dat is ook zoo'n prachtig stukje natuurschoon. Hadden alle kinderen een fiets? Heb je nu va cantie? En heb je je rapport meege kregen? KERSTROOSJE. Hartelijk ge feliciteerd met je overgang. Heb je je diploma voor zwemmen gehaald? Zit je nu in Noordwijk? Ik hoop van harte, dat 't echt zomerweertje gaat worden en dat je fijn van de zee kunt profiteeren. BALLENBRELSTERTJE. Dat was wel een teleurstelling, dat 't ko nijntje en 't vogeltje dood gingen. Ben je vandaag een schoolreisje we zen maken? Waar was de reis naar toe? Kamperduin of Egmond. of alle twee? Krijgt Gijs nog een school reisje? Je hebt heel wat namen voor den reisketting gevonden. Ik moet ze nog nazien. ZWEMSTERTJE. Je moogt dezen schuilnaam houden. Is morgen je laatste schooldag? Misschien ben je toch niet zoo blij als je eerst dacht. En wat ga je nu verder beginnen? NACHTVLINDERTJE. Je mag wel met potlood blijven schrijven, als je 't nog een beetje duidelijker doet. Ik geloof, dat je veel netter kunt schrijven. Wat prettig, dat je ook zoo genoten hebt van 't school reisje. Stel maar eens een Ruil-aan- vraag op voor die weegschaaltjes. Ik heb ze niet in voorraad. Het jonge Indiaantje draagt natuurlijk alle da gen zijn riem. ZWARTKOPJE. Wat zijn er veel van jullie heerlijk uitgeweest met de klas. Zoo iets bestond niet in mijn tijd. Zondag had je weer een pret tig 'dagje, zoo met dé heelé familie naar Zandvoort. Maar wat zal moe der in angst gezeten hebben, toen broertje zoo lang uit bleef. Waar was hij toch naar toe gegaan? Prettig, dat vaders verjaardag op een vacan tiedag valt. Heb je al een versje aan den onderwijzer gevraagd? NELLY B. Je raadsels van de vorige week staan bij mij opgetee- kend. Als je nu deze week weer je raadsels instuurt, heb je alle kans aan 't eind van de maand te mogen meeloten om een raadselprijs. ZINNIA. In Rozendaal hebben jullie dus wel plezier gehad en je flink nat gemaakt bovendien. Ik heb voor jou ook heel wat na te zien. Wat voor vacantiewedstrijd wou je graag hebben? NANNA. Deze keer zijn de raad sels weer niet moeilijk, zijn de groot ouders dezen Woensdag geweest? Of komen ze de volgende week. 't Slot van je vacantie zal zeker het heer lijkste van de vacantie worden, was 't een prettige handwerkles, toen de juffrouw jarig was? Blijf je nu weer trouw meedoen? NACHTUILTJE. Je mag dezen schuilnaam houden. Heb je soms vriendinnetjes, die ook Rubriekertjes zijn? Dan mogen ze je den eersten tijd best wat helpen. GLADIOOLTJE is hartelijk wel kom en mag haar schuilnaam hou den. Lees maar eens, wat ik aan je bovenbuurtje schreef. Misschien kan jij daar ook je voordeel mee doen. BLONDINE. Ik vind het prettig dat je zoo in je schik bent met je prijs. Jullie hebben 't nog al goed getroffen met 't weer op je school reisje. Ben je niet zeeziek geweest? Wat leuk, dat je een egel in de bos- schen zag. Wat hebben jullie op één dag veel gezien. Toen je thuis kwam had je zeker heel wat te vertellen. Of was je daar te moe voor? LELIE. Ik kon wel merken, dat je nu echt den tijd genomen had voor je brief. Wat aardig, dat jullie op de krans naaien voor arme kin deren. Wordt het dan met Kerstmis of Sint-Nicolaas uitgedeeld? Wan neer gaan jullie naar Naarden en Bussum? Gezellig, dat je in de va cantie met vader en moeder naar den Helder gaat. Mag je nichtje ook mee? PECHVOGELTJE. Wat was ik in mijn schik met jouw briefje. Ik herinner me je nog heel goed- Heb je werkelijk pech gehad? Jullie zijn dus niet lang in Indië geweest. Ver tel je me eens wat van je wederva ren. Hoe gaat 't met moeder? Is de heele familie weer terug? GOUDHAARTJE. Heb je Je zwemdiploma gehaald? Je hebt wel een druk leventje, maar als je ple zier in je werk hebt is dat heele maal niet erg. Je zult zoo zeker een flink en handig Goudhaartje wor den. Kook je ook wel eens voor moe der? Doe dat straks, als je vacantie hebt, dan kan moeder op haar beurt eens vacantie nemen. PRINSES ZONNEGLANS. Je denkt zeker nog telkens met plezier aan 't schoolreisje terug. Heb je een goed cijfer voor dat opstel gehad? Vorder je met zwemmen? Ben je nog altijd aan de lijn? ZANGERESJE. Hoe langer je meedoet, hoe gemakkelijker je de raadsels vindt. Mag je mee naar het Gerdessenfeest? Waar varen jullie dit keer naar toe? Wat zijn je va- cantieplannen? Ik zou maar zeel zingen, al is 't van den morgen tot den avond. PRESIDENT KRUGER. Ik denk dat je groote naamgenoot nooit een vliegmachine heeft gezien. Wat zou er van Transvaal terecht gekomen zijn als er in zijn tijd vliegmachines waren geweest? 't Is zoo met ieder voertuig. In vredestijd dient het den mensch, in oorlogstijd verdelgt het den mensch. at .ra Jij hebt ook heel wat van den wedstrijd gemaakt. Ik hoop, dat ik het nog na kan zien voor deze Rubriek gedrukt wordt. Moeders at las heeft zeker goede diensten be wezen. Ik zou hem maar in eere houden. BALSEMIENTJEMag jij niet met inkt schrijven? Ik kan het haast niet lezen. Kan je de bussen al mis sen met zwemmen? Wat heerlijk voor je, dat je mee mocht naar 't Artisfeest. Wat zal dat meisje ge schrokken zijn van die lama! Vooral maar zorgen, dat je nooit te dicht bij de hekken staat. ZONNESCHIJN. Hoe is 't nu met Annie? Is de keelpijn over? Ben jij vandaag met de klas uitgeweest?. Hoe Is 't zingen gegaan ln Meer en Bosch? Heb je ook wel eens voor da radio gezongen? Wil je Rle eens van me groeten? W. BLOMBERG—ZEEMAN Marnixstraat 20. Haarlem, 17 Juli 1931. KNIPPERDOLLETJE door 44) W. B.—Z. „Is U Margaretha Wapstra, ge huwd met Karei Dijkstra?" vroeg een deftig uitziend heer aan de verbaas de tante Greet. „Ja wel, meneer. Ik dacht, dat 't met de belasting in orde was." „Ik kom niet voor de belasting, vrouwtje. Kan ik U even alleen spre ken?" Vrouw Dijkstra knikte van ja en ging den bezoeker voor naar 't kleine voorkamertje. Onderweg bedacht ze, hoe prettig 't was, dat alle werk nu aan kant was. „Mag ik me even aan U voorstel len? 'k Ben notaris Verburg uit Alk maar," zei de heer, toen hij tegen over vrouw Dijkstra gezeten was. „O, dan is U die notaris, waar boer Glasstra van sprak?" „Juist dezelfde. Ja, hij sprak mij over U. Maar ik heb nog een spe ciale boodschap voor U van uw broer Sjouke Wapstra." Tante Greet zat stil voor zich uit te staren en haar hart klopte zoo hevig, dat 't haar bijna pijn deed. „Ik ben al een paar weken zoe kende naar U en door Glasstra en Veris ben ik uw adres te weten ge komen. Mag ik U den brief eens voorlezen, die uw broer mij zond?" Tante Greet knikte, spreken kon ze niet. En de notaris las: „Zou U mij 't genoegen willen doen, eens te infor- meeren, of mijn zuster, Margaretha nog leeft. Van een verpleegster, die mij verleden jaar verpleegde, ver nam ik, dat mijn andere zuster over leden is. Wanneer mijn zuster Mar garetha nog tot de levenden behoort, zou ik gaarne door uw bemiddeling met haar in contact komen. Ik ben een wrak van een mensch geworden, maar zou toch voor ik sterf, gaarne naar Holland terugkeeren om mij met Greet te verzoenen. Zij was al tijd een lieve, zorgzame ziel." Er klonk gesnik. De notaris hield op met lezen. Vrouw Dijkstra kon haar tranen niet langer bedwingen. „Ik heb gehoord, hoe moeilijk uw leven was. Ik kan me begrijpen, hoe dit alles U ontroert, vervolgde de no taris. „Mijn vraag is slechts deze: „Mag ik uit uw naam aan uw brcer schrijven, dat U hem zijn verkeerd heden vergeeft. Ik maak uit zijn schrijven op, dat zijn leven niet lang meer duren zal." „Ja, 'k vergeef hem alles. En als hij terugkeert, is hij welkom," klonk het zacht Even keek de notaris naar den overkant en er klonk iets van eer bied in zijn stem toen hij ant woordde: „Dat is groot van U." „Och, hij was moeders eenigste jon gen. Zij zou 't ook gedaan hebben." „Vanavond schrijf ik hem nog. Maar nu de boodschap van Glasstra. Dit sommetje (de notaris haalde een enveloppe met inhoud uit zijn borst zak) dit sommetje wil hij niet aan vaarden en hij heeft me verzocht 't U aan te bieden" „Mij?" vroeg vrouw Dijkstra. De enveloppe ritselde in naar handen. „Ja. Er zitten drie briefjes van 100 gulden in." „Drie briefjes van honderd gul den!" Vrouw Dijkstra brak in ze nuwachtig lachen uit. Zij, die ieder dubbeltje keerde, had daar zoo maar driehonderd rgulden in de hand. Het was niet te gelooven. „Wat moet ik er mee doen?" vroeg ze lachend, 't Leek haar. of ze pret tig droomde. Maar ze geloofde zeker spoedig wakker te worden. „U moogt er mee doen. wat U wilt 't Is uw eigendom. Wilt U slechts dit papier teekenen?" Weer kwam een papier te voor schijn. De notaris bood vrouw Dijk stra zijn vulpen aan. liet haar het stuk lezen, dat eigenlijk een quitan- tie was. Toen vroeg hij haar de en veloppe te verbreken en het bankpa pier te willen controleeren. (Wordt vervolgd.) BIJVOEGSEL VRIJDAG 17 JULI 1931 Ho. 238 AAN ALLEN! In zoovele briefjes heb ik gelezen, dat jullie een schoolreisje hebben ge maakt door 't Gooi. Als jullie een mooien dag hebben getroffen, dan ben je vast met een schat van heer lijke herinneringen thuis gekomen. Het Gooi is rijk aan natuurschoon. Nu in dezen tijd is het Gooi bijna op zijn mooist. Straks, als de heide bloeit en een paars fluweelen tapijt over de groote zandvlakte spreidt, dan is het Gooi prachtig. Wat al vlin ders zie je dan neerstrijken over de bloeiende hei. Wat een gegons van bijen en hommels. Nu is er wat te smullen! De graafwesp is dan drukker dan ooit in de weer, Heb je die wel eens gade geslagen. Ze zweven laag boven den grond. Even strijken ze langs den grond en een klein holtetje is ge maakt. Nu vliegen ze voortdurend om de kleine holte. Om hen heen zweven vliegjes. Een greep en een steek en dan wordt het vliegje in 't gat ge legd. Spoedig komen er meer bij. Het wordt een vliegengraf. Voor het dier dood is, legt de graafwesp nog een eitje in het lichaam. Straks heeft de wespenlarve dadelijk voedsel. Zoo'n wespengaatje kan soms 2 d.M. diep zijn. Vooral in 't Gooi kun je veel van die gedolven grafjes zien. Soms liggen er wel vier vliegjes in. Je kunt ook andere wespengaatjes waarnemen, die veel grooter zijn Deze zijn gegraven door de behan gersbij. Deze is veel grooter dan de graaf wesp. Als je eens heel stil bij zoo'n gaatje gaat zitten, kun je zelf waar nemen, hoe de behangersbijen dit gaatje gaan bekleeden met stukjes van berkebladen. Zo hebben niet zoo diep gegraven als de graafwesp. Wan neer de muren bekleed zijn, komt het sluitstuk. In dat kunstige groene ka mertje worden de eitjes gelegd. Weet je, dat er ook zooveel eekhoorntjes in 't Gooi zijn? Ze klauteren vroolijk van tak tot tak in de berken en sparren. Ook de beuken worden drukbezocht. De halfrijpe beukenootjes smaken maar wat heerlijk. Wanneer ze de nagels in de gladde schors slaan, hoor je het tikken. Leg eens wat lekkers voor ze neer. Een stukje brood, wat apenootjes, of des noods een paddenstoel. Als je niet te luidruchtig bent, zul je ze naar bene den zien komen. Weet je wat zoo typisch is? Dat eekhoorns (en vele andere dieren) de kleur der omgeving aannemen. Men spreekt dan van schutkleur, of met een vreemd woord van mimicry. Het diertje heeft een kleur precies gelijk aan de stam, waarop hij zit. Beweegt hij zich niet, dan zie je hem ook niet. Reeën, herten, vossen, marters, we zels, zelfs boschmuizen hebben die wildkleur, waardoor ze niet opval len, dus beschermd zijn tegen hun vijanden. Vogels en kikvorschen, vis- schen en kevers ja ook tijgers en luipaarden hebben de schutkleur. Let daar vooral eens op, als je In 't Gooi doolt. W. B.—Z. Karei Schotel was niet erg gezien bij zijn makkers. Hij was niet altijd even eerlijk en hij had al menig spel gewonnen, doordat hij op de een of andere manier met een „slimmig heidje" dat ook weer niet valsch, ot tegen de regels van het spel genoemd kon worden, de zege behaalde. Maar Karei was aan den anderen kant zoo'n uitblinker in de verschillende soorten van jongensspelen, dat de verschillende partijen hem graag bij zich hadden. Karei had een onfeil bare manier van knikkeren, hardloo- pen deed hij het beste van de school voetballen en zwemmen waren de twee takken van sport, waarin nie mand tegen hem opkon, totdat Ben Beukers op school kwam. Al dadelijk bleek het, dat Ben van alle markten thuis was en Karei een zware dobber zou hebben, om de eer ste te blijven in het speeluur en na schooltijd. Karei had natuurlijk de voorsprong van zijn reputatie. Ieder een geloofde in hem als voetballer, zwemmer, hardlooper enzoovoort, wat een groote steun was voor hem. Ben moest telkens opnieuw laten zien, dat hij wel degelijk tegen Karei opkon en er waren nog genoeg mak- 'kers, die aan zijn vlugheid en kunde twijfelden. Zoo was en bleef Karei dus nog altijd nummer een. Toch voelde hij wel, dat bij het verdeelen voor een of ander spel, de jongens Ben even graag bij zich hadden, als dat zij het vroeger hem gehad had den. Langzamerhand was het zeirs een gewoonte geworden, dat Ben al tijd in de tegenovergestelde club moest zijn, dan waar Karei was. Daar bleek dus uit, dat ze de spelers Bon en Karei eigenlijk als twee ge lijkwaardige krachten beschouwden. Zoo was het met voetballen, met wedrennen, met knikkeren en alle andere soorten van Jongensgenoe gens. Op gymnastiekles moest mijnheer Vonk de twee matadors altijd een beetje remmen, want hij had ook heel goed de naijver bemerkt die er tusschen de twee scholieren ontstaan was. Nu Is het voor sommige menschen en menschenkinderen heel moeilijk, prettig te kunnen verliezen. Maar het is voor een ander deel van sport beoefenaren dikwijls ook heel moei lijk, prettig te winnen. Het was een opmerkelijk feit. dat Ben het allebei even prettig kon en Karei het geen van'beide. Gebeurde het bijvoorbeeld eens, dat Ben verder sprong dan Karei, dan kon hij met een lachend gezicht de nederlaag van den ander verzoe ten, door te zeggen: Sjonge, dat had ik van mezelf niet gedacht! En ver der deed hij dan of hij eigenlijk maar heel toevallig gewonnen had. Ook bij zijn verlies lachte Ben ge makkelijk zijn prettlgen lach, waar mee hij zoowel mijnheer Vonk, de gymnastiek-ondcrwljzer, als de jon gens uit zijn klas, voor zich innam. Verloor Karei daarentegen een wedstrijd, dan kwam er een onte vreden en booze trek om zijn mond en dan werd hij korzelig en kortaan gebonden. Won hij, dan kon hij zoo triomfantelijk en uitdagend trotsch ln het rond zien, dat de anderen er /n hun hart spijt van hadden, dat Ben niet gewonnen had. Wat mijn heer Vonk onaangenaam vond. was dat Karei niet altijd eerlijk was en telkens probeerde om, bijvoorbeeld vóór dat hij het sein tot vertrek ge geven had. de eindstreep al te ver laten. En bij het mastklimmen trachtte Karei altijd door een sprong zich een zekere voorsprong te ver schaffen, terwijl het de nadrukke lijke gewoonte was, dat de klimmers tegelijk en „van den grond af" naar boven moesten klimmen. Dikwijls moest hij Karei tot de orde roepen, wat voor de plaaggeesten in de klas weer een aanleiding werd, Karei om zijn te grooten spoed te hoonen. Al deze gebeurtenissen vond Ben heelemaal niet prettig, want hij voelde, dat Karei hem op die manier langzamerhand zou gaan haten als tegenstander. Dit bleek al op het voetbalveld, waar Karei altijd moeite deed, expres en hard tegen Ben op te loopen, zonder dat daarvoor eigenlijk noodzaak was. Op die ma nier te spelen was natuurlijk niet aangenaam en op een goeden mid dag verloor Ben het geduld en hij maakte er Karei een aanmerking over. Dat doe ik immers per-ongeluk, zei Karei, je bent toch niet van por- celein? Dat doe je heelemaal niet per- ongeluk, antwoordde Ben boos, en laten wij er nu verder maar geen ruzie over maken, want anders zal ik je eens laten zien, dat ik niet vaa porcelein ben. Daar ben ik heelemaal niet bang voor, zei Karei, phoe! Maar hij wist te goed, dat hij ongelijk had en. hij merkte aan de andere jongens, dat zij Ben groot gelijk gaven. Dit maakte hem eerst even verlegen, maar toen ging hij op Ben af, terwijl hij uitriep: Kom maar op, mannetje van kraak-porcelein! Ben wachtte hem niet af, maar liep een paar stappen in Kareis richting. Met een kleur van veront waardiging en gebalde vuisten ging hij zijn oneerlijken tegenstander te gemoet. Kom nou jongens, schei nou uit, laten we door spelen, riepen de anderen en trachtten tusschen de twee vechtersbazen in te komen. Het mocht echter niet gelukken do twee Jongens te kalmeeren. Kareis vuist schoot vooruit in de richting van Bens schouder. De slag werd knap gepareerd en het volgende oogenblik voelde Karei een hevigen slag op zijn linkeroog. Een oogenblik bleef hij beduusd staan, toen stormde hij woedend op Ben af en probeerde hem vast te grijpen, maar Ben sprong handig op zij en gaf Karei, toen die langs hem heen stoof nog een flinken oppeuter mee. Bleek van woede kwam Karei teruggesprongen en nu sloeg hij zijn armen om Ben heen, die ook Ka- rel stevig vastgreep. Alles was zoo snel in het werk ge gaan, dat de andere jongens nog verbaasd stonden'te kijken', tóen Ben en Karei al door het gras rolden. De vechtpartij was nu wel op haar hoogtepunt en allen [stonden met belangstelling om de worstelende jongens heen, om te zien hoe de be slissing zou uitvallen. Een paar maal rolden de vechters om en om, waarbij zoo nu en dan een arm uitschoot en een vuist neerkwam. Toen kwam langzaam en met groote krachtsinspanning Ben overeind, terwijl hij met zijn armen en zijn rechterknie Karei op den grond hield. Hoera! Hoera! riepen een paar kleinere Jongens, die aan den kant van het veld hadden staan kijken naar het voetballen, maar gedurende de vechtpartij vlak bij gekomen wa ren. Ben hield zijn tegenstander en kele seconden stevig vast, om te la ten zien, dat hij het heelemaal ge wonnen had en stond toen op. Met zijn zakdoek drukte hij tegen een diepe snede ln de muls van zijn hand waar het bloed uitstroomde Hij had zich vermoedelijk aan een of ander scherp voorwerp bezeerd. (Vervolg en slot ii volgend nummer.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 15