DOOD VERKLAARD.
BRIEVENBUS
Brieven aan de Redactie van de
Kinder-Afdeeling moeten gezonden
worden aan Mevrouw BLOMBERG
ZEEMAN. Marnixstraat 20.
W v. d. L. Heb je al eens ge
kampeerd in Oud-Leusden? En ben
|Je al dikwijls naar een Bondsverga
dering geweest? Is de Bondsdag ook
al eens in Haarlem geweest? Wordt
er nu ook in Hulshorst gekampeerd?
Ik kan me begrijpen, dat het een te
leurstelling voor je is, dat zus niet
kan komen. De lichtzijde is zeker,
dat jouw vacantie met vijf dagen
.Verlengd wordt.
DUIKSTERTJE. Nog wel gefe
liciteerd met je zwemdiploma. Wat
prettig, dat je nu samen met moe
der kunt gaan zwemmen. Ben je gis
teren met de klas naar den Haag en
Bcheveningen geweest? Weet je al,
of je naar de 5de klas gaat? De bad-
echoentjes zijn zeker al in gerbuik?
Ga je in de vacantie met den rugzak
uit? Wat heeft die moeder je heer
lijke dingen beloofd,
UITLOOPER en NEVADA. 't Is
maar gemakkelijk voor de juffrouw,
dat Johan een horloge op heeft. Ben
je Dinsdag nog met de klas naar
Schiphol geweest? Mocht je ook een
kijkje nemen in zoo'n vliegmachine?
Ik denk, dat er toch wel meer kin
deren waren, die niet fietsen moch
ten. Is Johan naar Zandvoort ge
feest? Was dat ook op Dinsdag?
MARIETJE. Ik kan me best
voorstellen, dat oom vooreerst geen
visch meer kan zien. Aten ze in
China dan heelemaal geen vleesch?
Wat was die Leliewortel? Een lelie
heeft toch een bol. Fijn is dat Chi-
neesche snijwerk.
JAN TEN H. Is die gewonde snip
•weer beter geworden? Ik dacht ook,
dat vogels over 't algemeen vlug ge
nezen, als een pootj- gebroken is.
Hoe kwam je er eigenlijk aan?
DRIE ZUSJES. Of die stekel
baarsjes steken kunnen. Ik zou die
goudvisschen toch maar niet meer in
hetzelfde aquarium laten zwemmen.
Met de stekelvinnen op den rug
brengen ze de wonde toe. Ik geloof
niet, dat ze bijten.
A. B C- Zeker zie je nog wel
eens dwergen. In onze stad kan je
ze wel eens tegenkomen, ik geloof ook
wel, dat ze even verstandig kunnen
zijn als een gewoon mensch. Maar
dat ze juist uitblinken, durf ik niet
te beweren.
VERGEET-MIJ-NIETJE. Je bent
hartelijk welkom. Zusje mag je met
alles helpen. Wat heb je een grap
pig postpapier. Die clown ziet er net
uit, of hij dadelijk een stukje mu
ziek zal geven.
DRAAITOL. Ik kan me best
voorstellen, dat in dezen drukken
examentijd je wedstrijdwerk er bij
in is geschoten. Dubbel en dwars ge
feliciteerd èn met je verjaardag èn
met je overgang naar de 4de klas. Jij
tolt maar fijn in de goede richting.
Dat kan een heerlijke vacantie voor
je worden.
APPELBLOESEM. Als je nu de
volgende week al de raadsels hebt
komt de zaak weer in orde. Om mee
te mogen loten moet je 13 raadsels
minstens goed hebben gehad. Je
schrift zag er nu heel wat netter uit.
Nu alle weken een beetje beter, hè?
KAKELAARTJE. Lees nu maar
'eens, wat ik aan je bovenbuurtje
schreef over de raadsels. Denk er
voortaan om ook je naam onder de
raadseloplossingen te schrijven. Ik
denk, als moeder je weer gaat hel
pen. dat je er meer zult kunnen
Vinden. Wat zal grootvader blij zijn
geweest met je bezoek. Blijft het
Vooruit gaan met hem?
BORDUURSTERTJE. Wat zijn
jullie heerlijk uit geweest met het
schoolreisje. Vond je het Muiderslot
niet mooi van binnen? Heel wat
mooier dan de ruine van Bredercde
hè-5 Leuk, dat jullie ook nog pootje
•hebben gebaad. Die chauffeur was
nog eens een aardige man.
ZWARTKOPJE. Je raadsels zijn
goed.
ROBBEDOES. 't Gaat wat best
met je raadseloplossingen. Je vindt
het zeker wel gezellig zoo met je
vriendinnetje samen de raadsels op
te lossen. Komen jullie veel bij el
kaar?
NACHTEGAALTJE. Had je goed
weer op je bootreisje? Wat leuk, dat
je in de vliegmachine hebt gezeten.
Had je wel omhoog durven gaan?
't Lijkt me allesbehalve plezierig om
dat zakje te moeten gebruiken. Ja,
'die Fokker was nog eens een flinke
vent hè.
GOUDELSJE. 't Is Jammer, dat
Je den wedstrijd niet tot een goed
einde hebt kunnen brengen. Ben je
gisteren nog met de fiets naar Zand
voort geweest? 't Is te hopen voor je,
dat er geen regen op je nieuwe kar
retje gevallen is. Zeker mag je de
volgende week een Ruil-aanvraag
plaatsen.
VERPLEEGSTERTJE. 't Doet
me plezier, kind dat 't zoo goed met
je blijft gaan. Vond je het leuk je
versje in de Rubriek te zien staan?
Er wonen wel jongens-Rubriekertjes
in Santpoort. Meisjes, durf ik niet
zeker te zeggen. Zet maar eens een
vraag in de Ruil-Rubriek. Ik wensch
je den 27sten veel plezier. Waar gaan
jullie naar toe? Voor den St. Nico-
laaswedstrijd kun je van alles ma
ken. 't Is voor zieke kinderen, die op
5 December in een Ziekenhuis ver
pleegd worden. Je raadsel is goed.
GOUDVISCH. Als ik met nazien
klaar kan komen, lees je in deze Ru
briek den uitslag van de Juniwed-
strijden. Natuurlijk kun je met een
uitgebreide Atlas meer plaatsen vin
den.
DE KLEINE VIOLIST. Jij hebt
me nog eens eventjes aan 't werk
gezet. Ik wil er nu nog niet anders
van zeggen, dan dat je het er kra
nig hebt afgebracht. Jij hebt maar
een mooi reisje gemaakt. En 't mooi
ste is, dat het je geen cent heeft ge
kost.
VRIENDINNETJE VAN IJTJE T.
Omdat er geen naam onder Je
briefje staat, spreek ik je maar aan
als het vriendinnetje van IJ. Prettig,
dat je op haar verjaardag mag ko
men. Wat heb je een heerlijk vacan-
tieplan met vader en moeder. Als die
donkere luchten dan maar wegblij
ven. Naar het Gooi en naar den speel
tuin, daar behoort mooi weer bij.
HEIDEPR.INSESJE. 't Doet me
genoegen, dat het boek naar je zin
is. Nu heb je het zeker uit gelezen.
Wat geestig postpapier is dat. Ik
weet heusch niet, wie ik grappiger
vind: het hondje of den jongen.
W. L. We kunnen niet klagen
over te weinig regen. Dat wordt dus
straks voor jou een verantwoorde
lijke positie als vader en moeder
naar E. gaan. Hoe lang blijven ze
weg? Jij vindt het natuurlijk wel
heerlijk om 's avonds naar je land
goed te kunnen gaan. Heb je nog
naar de Lies en Loekserle uitgezien?
ZONNESTRAALTJE. Blijft de
Gfoningsche tante nog een poosje?
Dat vind jij vast dolgezellig, hè? Ik
vind het prettig, dat jij zoo graag
briefjes schrijft. Ik hoop nu maar,
dat het zoo blijven zal.
DE LOOZE VOS. Was je nooit
eerder in Thijsse's Hof geweest? Dan
zul je er nu zeker meer naar toe
gaan. 't Is nu de volle bloeitijd. Het
vrucht-zetten der planten is ook een
mooi gezicht. Zoo'n klont bijen
noem je een zwerm. Zijn jullie gis
teren naar Noordwij kerhout ge
weest? Dat is ook zoo'n prachtig
stukje natuurschoon. Hadden alle
kinderen een fiets? Heb je nu va
cantie? En heb je je rapport meege
kregen?
KERSTROOSJE. Hartelijk ge
feliciteerd met je overgang. Heb je
je diploma voor zwemmen gehaald?
Zit je nu in Noordwijk? Ik hoop van
harte, dat 't echt zomerweertje gaat
worden en dat je fijn van de zee
kunt profiteeren.
BALLENBRELSTERTJE. Dat
was wel een teleurstelling, dat 't ko
nijntje en 't vogeltje dood gingen.
Ben je vandaag een schoolreisje we
zen maken? Waar was de reis naar
toe? Kamperduin of Egmond. of alle
twee? Krijgt Gijs nog een school
reisje? Je hebt heel wat namen voor
den reisketting gevonden. Ik moet ze
nog nazien.
ZWEMSTERTJE. Je moogt dezen
schuilnaam houden. Is morgen je
laatste schooldag? Misschien ben je
toch niet zoo blij als je eerst dacht.
En wat ga je nu verder beginnen?
NACHTVLINDERTJE. Je mag
wel met potlood blijven schrijven,
als je 't nog een beetje duidelijker
doet. Ik geloof, dat je veel netter
kunt schrijven. Wat prettig, dat je
ook zoo genoten hebt van 't school
reisje. Stel maar eens een Ruil-aan-
vraag op voor die weegschaaltjes. Ik
heb ze niet in voorraad. Het jonge
Indiaantje draagt natuurlijk alle da
gen zijn riem.
ZWARTKOPJE. Wat zijn er veel
van jullie heerlijk uitgeweest met de
klas. Zoo iets bestond niet in mijn
tijd. Zondag had je weer een pret
tig 'dagje, zoo met dé heelé familie
naar Zandvoort. Maar wat zal moe
der in angst gezeten hebben, toen
broertje zoo lang uit bleef. Waar was
hij toch naar toe gegaan? Prettig,
dat vaders verjaardag op een vacan
tiedag valt. Heb je al een versje aan
den onderwijzer gevraagd?
NELLY B. Je raadsels van de
vorige week staan bij mij opgetee-
kend. Als je nu deze week weer je
raadsels instuurt, heb je alle kans
aan 't eind van de maand te mogen
meeloten om een raadselprijs.
ZINNIA. In Rozendaal hebben
jullie dus wel plezier gehad en je
flink nat gemaakt bovendien. Ik heb
voor jou ook heel wat na te zien.
Wat voor vacantiewedstrijd wou je
graag hebben?
NANNA. Deze keer zijn de raad
sels weer niet moeilijk, zijn de groot
ouders dezen Woensdag geweest? Of
komen ze de volgende week. 't Slot
van je vacantie zal zeker het heer
lijkste van de vacantie worden, was
't een prettige handwerkles, toen de
juffrouw jarig was? Blijf je nu weer
trouw meedoen?
NACHTUILTJE. Je mag dezen
schuilnaam houden. Heb je soms
vriendinnetjes, die ook Rubriekertjes
zijn? Dan mogen ze je den eersten
tijd best wat helpen.
GLADIOOLTJE is hartelijk wel
kom en mag haar schuilnaam hou
den. Lees maar eens, wat ik aan je
bovenbuurtje schreef. Misschien kan
jij daar ook je voordeel mee doen.
BLONDINE. Ik vind het prettig
dat je zoo in je schik bent met je
prijs. Jullie hebben 't nog al goed
getroffen met 't weer op je school
reisje. Ben je niet zeeziek geweest?
Wat leuk, dat je een egel in de bos-
schen zag. Wat hebben jullie op één
dag veel gezien. Toen je thuis kwam
had je zeker heel wat te vertellen. Of
was je daar te moe voor?
LELIE. Ik kon wel merken, dat
je nu echt den tijd genomen had
voor je brief. Wat aardig, dat jullie
op de krans naaien voor arme kin
deren. Wordt het dan met Kerstmis
of Sint-Nicolaas uitgedeeld? Wan
neer gaan jullie naar Naarden en
Bussum? Gezellig, dat je in de va
cantie met vader en moeder naar
den Helder gaat. Mag je nichtje ook
mee?
PECHVOGELTJE. Wat was ik
in mijn schik met jouw briefje. Ik
herinner me je nog heel goed- Heb
je werkelijk pech gehad? Jullie zijn
dus niet lang in Indië geweest. Ver
tel je me eens wat van je wederva
ren. Hoe gaat 't met moeder? Is de
heele familie weer terug?
GOUDHAARTJE. Heb je Je
zwemdiploma gehaald? Je hebt wel
een druk leventje, maar als je ple
zier in je werk hebt is dat heele
maal niet erg. Je zult zoo zeker een
flink en handig Goudhaartje wor
den. Kook je ook wel eens voor moe
der? Doe dat straks, als je vacantie
hebt, dan kan moeder op haar beurt
eens vacantie nemen.
PRINSES ZONNEGLANS. Je
denkt zeker nog telkens met plezier
aan 't schoolreisje terug. Heb je een
goed cijfer voor dat opstel gehad?
Vorder je met zwemmen? Ben je nog
altijd aan de lijn?
ZANGERESJE. Hoe langer je
meedoet, hoe gemakkelijker je de
raadsels vindt. Mag je mee naar het
Gerdessenfeest? Waar varen jullie
dit keer naar toe? Wat zijn je va-
cantieplannen? Ik zou maar zeel
zingen, al is 't van den morgen tot
den avond.
PRESIDENT KRUGER. Ik denk
dat je groote naamgenoot nooit een
vliegmachine heeft gezien. Wat zou
er van Transvaal terecht gekomen
zijn als er in zijn tijd vliegmachines
waren geweest? 't Is zoo met ieder
voertuig. In vredestijd dient het den
mensch, in oorlogstijd verdelgt het
den mensch.
at .ra Jij hebt ook heel wat
van den wedstrijd gemaakt. Ik hoop,
dat ik het nog na kan zien voor deze
Rubriek gedrukt wordt. Moeders at
las heeft zeker goede diensten be
wezen. Ik zou hem maar in eere
houden.
BALSEMIENTJEMag jij niet
met inkt schrijven? Ik kan het haast
niet lezen. Kan je de bussen al mis
sen met zwemmen? Wat heerlijk
voor je, dat je mee mocht naar 't
Artisfeest. Wat zal dat meisje ge
schrokken zijn van die lama! Vooral
maar zorgen, dat je nooit te dicht
bij de hekken staat.
ZONNESCHIJN. Hoe is 't nu
met Annie? Is de keelpijn over? Ben
jij vandaag met de klas uitgeweest?.
Hoe Is 't zingen gegaan ln Meer en
Bosch? Heb je ook wel eens voor da
radio gezongen? Wil je Rle eens van
me groeten?
W. BLOMBERG—ZEEMAN
Marnixstraat 20.
Haarlem, 17 Juli 1931.
KNIPPERDOLLETJE
door
44)
W. B.—Z.
„Is U Margaretha Wapstra, ge
huwd met Karei Dijkstra?" vroeg een
deftig uitziend heer aan de verbaas
de tante Greet.
„Ja wel, meneer. Ik dacht, dat 't
met de belasting in orde was."
„Ik kom niet voor de belasting,
vrouwtje. Kan ik U even alleen spre
ken?"
Vrouw Dijkstra knikte van ja en
ging den bezoeker voor naar 't kleine
voorkamertje. Onderweg bedacht ze,
hoe prettig 't was, dat alle werk nu
aan kant was.
„Mag ik me even aan U voorstel
len? 'k Ben notaris Verburg uit Alk
maar," zei de heer, toen hij tegen
over vrouw Dijkstra gezeten was.
„O, dan is U die notaris, waar boer
Glasstra van sprak?"
„Juist dezelfde. Ja, hij sprak mij
over U. Maar ik heb nog een spe
ciale boodschap voor U van uw broer
Sjouke Wapstra."
Tante Greet zat stil voor zich uit
te staren en haar hart klopte zoo
hevig, dat 't haar bijna pijn deed.
„Ik ben al een paar weken zoe
kende naar U en door Glasstra en
Veris ben ik uw adres te weten ge
komen. Mag ik U den brief eens
voorlezen, die uw broer mij zond?"
Tante Greet knikte, spreken kon
ze niet.
En de notaris las: „Zou U mij 't
genoegen willen doen, eens te infor-
meeren, of mijn zuster, Margaretha
nog leeft. Van een verpleegster, die
mij verleden jaar verpleegde, ver
nam ik, dat mijn andere zuster over
leden is. Wanneer mijn zuster Mar
garetha nog tot de levenden behoort,
zou ik gaarne door uw bemiddeling
met haar in contact komen. Ik ben
een wrak van een mensch geworden,
maar zou toch voor ik sterf, gaarne
naar Holland terugkeeren om mij
met Greet te verzoenen. Zij was al
tijd een lieve, zorgzame ziel."
Er klonk gesnik. De notaris hield
op met lezen. Vrouw Dijkstra kon
haar tranen niet langer bedwingen.
„Ik heb gehoord, hoe moeilijk uw
leven was. Ik kan me begrijpen, hoe
dit alles U ontroert, vervolgde de no
taris. „Mijn vraag is slechts deze:
„Mag ik uit uw naam aan uw brcer
schrijven, dat U hem zijn verkeerd
heden vergeeft. Ik maak uit zijn
schrijven op, dat zijn leven niet lang
meer duren zal."
„Ja, 'k vergeef hem alles. En als
hij terugkeert, is hij welkom," klonk
het zacht
Even keek de notaris naar den
overkant en er klonk iets van eer
bied in zijn stem toen hij ant
woordde:
„Dat is groot van U."
„Och, hij was moeders eenigste jon
gen. Zij zou 't ook gedaan hebben."
„Vanavond schrijf ik hem nog.
Maar nu de boodschap van Glasstra.
Dit sommetje (de notaris haalde een
enveloppe met inhoud uit zijn borst
zak) dit sommetje wil hij niet aan
vaarden en hij heeft me verzocht 't
U aan te bieden"
„Mij?" vroeg vrouw Dijkstra. De
enveloppe ritselde in naar handen.
„Ja. Er zitten drie briefjes van 100
gulden in."
„Drie briefjes van honderd gul
den!" Vrouw Dijkstra brak in ze
nuwachtig lachen uit. Zij, die ieder
dubbeltje keerde, had daar zoo maar
driehonderd rgulden in de hand. Het
was niet te gelooven.
„Wat moet ik er mee doen?" vroeg
ze lachend, 't Leek haar. of ze pret
tig droomde. Maar ze geloofde zeker
spoedig wakker te worden.
„U moogt er mee doen. wat U
wilt 't Is uw eigendom. Wilt U slechts
dit papier teekenen?"
Weer kwam een papier te voor
schijn. De notaris bood vrouw Dijk
stra zijn vulpen aan. liet haar het
stuk lezen, dat eigenlijk een quitan-
tie was. Toen vroeg hij haar de en
veloppe te verbreken en het bankpa
pier te willen controleeren.
(Wordt vervolgd.)
BIJVOEGSEL
VRIJDAG 17 JULI 1931
Ho. 238
AAN ALLEN!
In zoovele briefjes heb ik gelezen,
dat jullie een schoolreisje hebben ge
maakt door 't Gooi. Als jullie een
mooien dag hebben getroffen, dan
ben je vast met een schat van heer
lijke herinneringen thuis gekomen.
Het Gooi is rijk aan natuurschoon.
Nu in dezen tijd is het Gooi bijna
op zijn mooist. Straks, als de heide
bloeit en een paars fluweelen tapijt
over de groote zandvlakte spreidt,
dan is het Gooi prachtig. Wat al vlin
ders zie je dan neerstrijken over de
bloeiende hei. Wat een gegons van
bijen en hommels. Nu is er wat te
smullen!
De graafwesp is dan drukker dan
ooit in de weer, Heb je die wel eens
gade geslagen. Ze zweven laag boven
den grond. Even strijken ze langs den
grond en een klein holtetje is ge
maakt. Nu vliegen ze voortdurend om
de kleine holte. Om hen heen zweven
vliegjes. Een greep en een steek en
dan wordt het vliegje in 't gat ge
legd. Spoedig komen er meer bij. Het
wordt een vliegengraf. Voor het dier
dood is, legt de graafwesp nog een
eitje in het lichaam. Straks heeft de
wespenlarve dadelijk voedsel.
Zoo'n wespengaatje kan soms 2
d.M. diep zijn. Vooral in 't Gooi kun
je veel van die gedolven grafjes zien.
Soms liggen er wel vier vliegjes in.
Je kunt ook andere wespengaatjes
waarnemen, die veel grooter zijn
Deze zijn gegraven door de behan
gersbij.
Deze is veel grooter dan de graaf
wesp. Als je eens heel stil bij zoo'n
gaatje gaat zitten, kun je zelf waar
nemen, hoe de behangersbijen dit
gaatje gaan bekleeden met stukjes
van berkebladen. Zo hebben niet zoo
diep gegraven als de graafwesp. Wan
neer de muren bekleed zijn, komt het
sluitstuk. In dat kunstige groene ka
mertje worden de eitjes gelegd. Weet
je, dat er ook zooveel eekhoorntjes in
't Gooi zijn? Ze klauteren vroolijk van
tak tot tak in de berken en sparren.
Ook de beuken worden drukbezocht.
De halfrijpe beukenootjes smaken
maar wat heerlijk.
Wanneer ze de nagels in de gladde
schors slaan, hoor je het tikken. Leg
eens wat lekkers voor ze neer. Een
stukje brood, wat apenootjes, of des
noods een paddenstoel. Als je niet te
luidruchtig bent, zul je ze naar bene
den zien komen.
Weet je wat zoo typisch is? Dat
eekhoorns (en vele andere dieren)
de kleur der omgeving aannemen.
Men spreekt dan van schutkleur, of
met een vreemd woord van mimicry.
Het diertje heeft een kleur precies
gelijk aan de stam, waarop hij zit.
Beweegt hij zich niet, dan zie je hem
ook niet.
Reeën, herten, vossen, marters, we
zels, zelfs boschmuizen hebben die
wildkleur, waardoor ze niet opval
len, dus beschermd zijn tegen hun
vijanden. Vogels en kikvorschen, vis-
schen en kevers ja ook tijgers en
luipaarden hebben de schutkleur. Let
daar vooral eens op, als je In 't Gooi
doolt.
W. B.—Z.
Karei Schotel was niet erg gezien
bij zijn makkers. Hij was niet altijd
even eerlijk en hij had al menig spel
gewonnen, doordat hij op de een of
andere manier met een „slimmig
heidje" dat ook weer niet valsch, ot
tegen de regels van het spel genoemd
kon worden, de zege behaalde. Maar
Karei was aan den anderen kant
zoo'n uitblinker in de verschillende
soorten van jongensspelen, dat de
verschillende partijen hem graag bij
zich hadden. Karei had een onfeil
bare manier van knikkeren, hardloo-
pen deed hij het beste van de school
voetballen en zwemmen waren de
twee takken van sport, waarin nie
mand tegen hem opkon, totdat
Ben Beukers op school kwam.
Al dadelijk bleek het, dat Ben van
alle markten thuis was en Karei een
zware dobber zou hebben, om de eer
ste te blijven in het speeluur en na
schooltijd. Karei had natuurlijk de
voorsprong van zijn reputatie. Ieder
een geloofde in hem als voetballer,
zwemmer, hardlooper enzoovoort,
wat een groote steun was voor hem.
Ben moest telkens opnieuw laten
zien, dat hij wel degelijk tegen Karei
opkon en er waren nog genoeg mak-
'kers, die aan zijn vlugheid en kunde
twijfelden. Zoo was en bleef Karei
dus nog altijd nummer een. Toch
voelde hij wel, dat bij het verdeelen
voor een of ander spel, de jongens
Ben even graag bij zich hadden, als
dat zij het vroeger hem gehad had
den. Langzamerhand was het zeirs
een gewoonte geworden, dat Ben al
tijd in de tegenovergestelde club
moest zijn, dan waar Karei was.
Daar bleek dus uit, dat ze de spelers
Bon en Karei eigenlijk als twee ge
lijkwaardige krachten beschouwden.
Zoo was het met voetballen, met
wedrennen, met knikkeren en alle
andere soorten van Jongensgenoe
gens.
Op gymnastiekles moest mijnheer
Vonk de twee matadors altijd een
beetje remmen, want hij had ook
heel goed de naijver bemerkt die er
tusschen de twee scholieren ontstaan
was.
Nu Is het voor sommige menschen
en menschenkinderen heel moeilijk,
prettig te kunnen verliezen. Maar
het is voor een ander deel van sport
beoefenaren dikwijls ook heel moei
lijk, prettig te winnen. Het was een
opmerkelijk feit. dat Ben het allebei
even prettig kon en Karei het geen
van'beide.
Gebeurde het bijvoorbeeld eens,
dat Ben verder sprong dan Karei,
dan kon hij met een lachend gezicht
de nederlaag van den ander verzoe
ten, door te zeggen: Sjonge, dat had
ik van mezelf niet gedacht! En ver
der deed hij dan of hij eigenlijk
maar heel toevallig gewonnen had.
Ook bij zijn verlies lachte Ben ge
makkelijk zijn prettlgen lach, waar
mee hij zoowel mijnheer Vonk, de
gymnastiek-ondcrwljzer, als de jon
gens uit zijn klas, voor zich innam.
Verloor Karei daarentegen een
wedstrijd, dan kwam er een onte
vreden en booze trek om zijn mond
en dan werd hij korzelig en kortaan
gebonden. Won hij, dan kon hij zoo
triomfantelijk en uitdagend trotsch
ln het rond zien, dat de anderen er
/n hun hart spijt van hadden, dat
Ben niet gewonnen had. Wat mijn
heer Vonk onaangenaam vond. was
dat Karei niet altijd eerlijk was en
telkens probeerde om, bijvoorbeeld
vóór dat hij het sein tot vertrek ge
geven had. de eindstreep al te ver
laten. En bij het mastklimmen
trachtte Karei altijd door een sprong
zich een zekere voorsprong te ver
schaffen, terwijl het de nadrukke
lijke gewoonte was, dat de klimmers
tegelijk en „van den grond af" naar
boven moesten klimmen. Dikwijls
moest hij Karei tot de orde roepen,
wat voor de plaaggeesten in de klas
weer een aanleiding werd, Karei om
zijn te grooten spoed te hoonen.
Al deze gebeurtenissen vond Ben
heelemaal niet prettig, want hij
voelde, dat Karei hem op die manier
langzamerhand zou gaan haten als
tegenstander. Dit bleek al op het
voetbalveld, waar Karei altijd moeite
deed, expres en hard tegen Ben op
te loopen, zonder dat daarvoor
eigenlijk noodzaak was. Op die ma
nier te spelen was natuurlijk niet
aangenaam en op een goeden mid
dag verloor Ben het geduld en hij
maakte er Karei een aanmerking
over.
Dat doe ik immers per-ongeluk,
zei Karei, je bent toch niet van por-
celein?
Dat doe je heelemaal niet per-
ongeluk, antwoordde Ben boos, en
laten wij er nu verder maar geen
ruzie over maken, want anders zal
ik je eens laten zien, dat ik niet vaa
porcelein ben.
Daar ben ik heelemaal niet
bang voor, zei Karei, phoe! Maar hij
wist te goed, dat hij ongelijk had en.
hij merkte aan de andere jongens,
dat zij Ben groot gelijk gaven. Dit
maakte hem eerst even verlegen,
maar toen ging hij op Ben af, terwijl
hij uitriep: Kom maar op, mannetje
van kraak-porcelein!
Ben wachtte hem niet af, maar
liep een paar stappen in Kareis
richting. Met een kleur van veront
waardiging en gebalde vuisten ging
hij zijn oneerlijken tegenstander te
gemoet.
Kom nou jongens, schei nou
uit, laten we door spelen, riepen de
anderen en trachtten tusschen de
twee vechtersbazen in te komen.
Het mocht echter niet gelukken do
twee Jongens te kalmeeren. Kareis
vuist schoot vooruit in de richting
van Bens schouder. De slag werd
knap gepareerd en het volgende
oogenblik voelde Karei een hevigen
slag op zijn linkeroog.
Een oogenblik bleef hij beduusd
staan, toen stormde hij woedend op
Ben af en probeerde hem vast te
grijpen, maar Ben sprong handig op
zij en gaf Karei, toen die langs hem
heen stoof nog een flinken oppeuter
mee. Bleek van woede kwam Karei
teruggesprongen en nu sloeg hij zijn
armen om Ben heen, die ook Ka-
rel stevig vastgreep.
Alles was zoo snel in het werk ge
gaan, dat de andere jongens nog
verbaasd stonden'te kijken', tóen Ben
en Karei al door het gras rolden.
De vechtpartij was nu wel op haar
hoogtepunt en allen [stonden met
belangstelling om de worstelende
jongens heen, om te zien hoe de be
slissing zou uitvallen.
Een paar maal rolden de vechters
om en om, waarbij zoo nu en dan
een arm uitschoot en een vuist
neerkwam. Toen kwam langzaam en
met groote krachtsinspanning Ben
overeind, terwijl hij met zijn armen
en zijn rechterknie Karei op den
grond hield.
Hoera! Hoera! riepen een paar
kleinere Jongens, die aan den kant
van het veld hadden staan kijken
naar het voetballen, maar gedurende
de vechtpartij vlak bij gekomen wa
ren.
Ben hield zijn tegenstander en
kele seconden stevig vast, om te la
ten zien, dat hij het heelemaal ge
wonnen had en stond toen op. Met
zijn zakdoek drukte hij tegen een
diepe snede ln de muls van zijn hand
waar het bloed uitstroomde Hij had
zich vermoedelijk aan een of ander
scherp voorwerp bezeerd.
(Vervolg en slot ii
volgend nummer.).