DOOD VERKLAARD. BRIEVENBUS Brieven aan de Redactie van de Kinder-Afdeeling moeten gezonden worden aan Mevrouw BLOMBERG ZEEMAN, Marnixstraat 20. WILLEM v. d. L- Ik wensch je genotvolle dagen in Doorn en prach tig zomerweer. Vader en moeder zul len je zeker nog wel eens een kaartje sturen uit de verte. Natuurlijk, mag je geregeld blijven schrijven. Ik blijf nog een weekje in Haarlem en zal daarna in de Rubriek nijn vacantie- adres zetten. W. L. Echt zomeren wil 't nog niet hè. 't Doet zoo herfstachtig aan, als je den wind zoo hoort gieren. Heb je nu goede berichten van je ouders gehad? Gelukkig, dat 't verder naar wensch gaat. 't Is in Groenendaal zeker nu ook niet zoo druk als an ders om dezen tijd. Je hebt gelijk, dat je niet wilt afwijken van de voor waarden van o. B. Wanneer je jezelf rlien norm gesteld hebt, mag je er niet ontr.'vw aan worden. DUTKSTERTJE. Veel genoegen in Nieuw-Vcnnep Grootmoeder zal 't wel gezellig vinden, dat je komt. 't Is nog geen weer om te duiken, maar dat kan nog komen. Gaat grootmoe der straks met jou mee terug? Leuk, dat de drie geslachten dan naar Marken gaan. Wat is dat een gezellig schoolreisje geweest. NEVADA. Ik kan me voorstellen, dat 't wel een teleurstelling voor je was, dat je nlee meemocht naar S. Je hebt in ieder geval een vrijen mid dag gehad. En dat was op zichzelf al prettig. Johan heeft 't dus beter ge troffen. Maar van pootje baden is zeker niet gekomen. Toch slim van hem om er zoo vroeg bij te zijn. Gefe liciteerd met beider overgang. Dat maakt de vacantie des te prettiger. Hebben jullie nog vacantleplannen? VADERS JONGEN. 'k Was blij weer een wat van je te hooren. Buit- ecnspclen is ook zoo fijn, hè? Nu ver lang je natuurlijk erg naar 23 Juli. Ik zal eens aan je denken en 'k hoop van harte, dat t' zonnetje dan uit haar tonnetje zal kruipen. DIERENVRTENDINNETJE. On der dezen schuilnaam mag je mee doen. Dus nu tel je de schooldagen af? Toch maar prettig, dat je straks naar de Huishoudschool gaat en vooral nu Goudmuiltje ook meegaat. Wat zijn er veel Rubriekertjes naar Artis geweest. En wat zitten er veel bij jou in de klas. Leuk, dat jij een zingend Dierenvriendinnetje bent. GOUDMUILTJE. Zoo, ben jij daar ook weer. Moest je muiltje soms gezoold worden? Gezellig hè, dat Je bovenbuurtje nu ook meeraadselt. Met zijn tweeën gaat het altijd beter dan alleen. Gaan jullie in de vacan tie ook samen uit? W. v. d, L. Wat is het N. J. V. al allergrootste deel Is dat te danken een reuze-organisatie geworden. Voor een groot deel, misschien wel 't aan de leiding. Aan het buitenwerk zit ook nog heel wat vast. VLIEGENIERTJE. Prettig, dat het weer nog al mee viel bij het Ar- tisbezoek. Waren de apen buiten? En hebben de papagaaien je niet uitge scholden? Heb je ook nog jonge tij gertjes gezien? KLAPROOSJE. Nu tel je zeker de dagen, die nog moeten verloopen voor je naar Apeldoorn gaat. Je naamgenootjes zul je dan zeker volop zien bloeien tusschen het goudgele koren. JUFFROUWTJE LEESGRAAG. Ik denk dat je het nog dikwijls over je Artisbezoek zult hebben, 't Aqua rium vind ik ook wel het allermooi ste. De heele omgeving doet zoo sprookjes achtlg aan. Heb je ook nog gezien hoe de vleeschetende planten gevoed werden? KORFB.ALLER. Ben je nu weer heelemaal beter. Ik zou maar veel korfballen in de vacantie. 't Spijt me wel, maar je Ruil-aanvraag kan ik niet plaatsen, omdat je geen adres opgeeft. DE KLEINE VIOLIST. Jij bent maar weer roemrijk uit den strijd ge komen. Waarom heeft broer niet mee gedaan? Hartelijk gefeliciteerd met je overgang. Dat is al weer een trap je hooger op den levensladdera Wat zijn nu de vacantleplannen van de heeren? BABBELKOUSJE. Jij bent niet vergeten op je verjaardag. De sokjes worden zeker al trouw gedragen? 't Is een echt vacantiewerkje om je Album te vullen. De fietstasch prijkt natuurlijk al aan je flets. Leuk, dat je juist zoo'n uitgaansdag je had op je verjaardag. Was je nog nooit in Artis geweest? Dan begrijp ik, dat je niet uitgekeken raakte. Wat heb je veel op een dag gezien. En wat trof je het, dat er in Schiphol zooveel vliegmachines vertrokken. Wat zal er later veel afgebabbeld zijn. Raad ik dat goed? VINGERHOEDSKRUID. 't Doet me plezier, dat jij er ook weer bent. Ik ben heelemaal niet boos op je. Je groote brief was een groote verras sing voor me. Wat was die propa- ganda-avond gezellig! Hebben jullie nog nieuwe leden gewonnen? Had den jullie die papieren jurken zelf gemaakt? Gaan de Driehoeksmeisjes ook kampeeren? WIPNEUSJE. Ik vond je werk een eervolle vermelding waard. Nog een stapje verder en je bent een prijswinster. Waar ga je naar toe in de vacantie? Ik geloof vast, dat je vandaag met een goed rapport bent thuis gekomen. Is 't niet zoo? Je raadsels zijn goed. PECHVOGELTJE. Dus die pech was wel een beetje eigen schuld. Te uitgelaten is nooit goed. Het regen achtige weer heeft al menig plan netje verijdeld. Daar staan we nu eenmaal machteloos tegenover. Pret tig, dat 't schoolreisje toch nog is doorgegaan. Is je rapport meegeval len? Je raadsel is goed. KERSTROOSJE. 'k Feliciteer moeder en jezelf met het zwemdi ploma. Genieten jullie nu fijn van de vacantie? Heb je al vriendinnetjes in Noordwijk gevonden? Knipperdolle tje moet nog een boek worden. Als 't zoo ver is en jij verdient een prijs, dan krijg je het. Vergeet mij nietje. Misschien geett de Augustusmaand ons al het mooi eweer terug, dat Juli ons onthouden heeft. En dan tref jij het fijn, als je met het naaikransje uitgaat. Weet je nu al, waar je naar toe gaat, of moet het een verrassing blijven? KRIELKIP. Dus jij gaat maar dadelijk aan 't reizen en trekken. Knappe meid, dat je met Fransch een punt vooruit bent gegaan. Ik ga ook uit, maar deze week nog niet. KAKELAARTJE. Die moeder van je kan maar heerlijk mee helpen met raadsels oplossen. Ik hoop ook voor je, dat je in de vacantie alle da gen buiten kunt zijn. En dan maar niet te veel kakelen. BORDUURSTERTJE. Ben je Donderdag nog naar Alkmaar ge weest? Was er juist markt en ging je met de klas? Prettig, dat 't met grootvader goed blijft gaan. Als we oud zijn, gaat de genezing nooit zoo vlug. NANNA. Je raadsels zijn goed. Omdat je zoo duidelijk en netjes schrijft, mag je wel met potlood blij ven schrijven. Wat hebben de groot ouders je verwend. Is alle snoeperij al op? Dat was ook een gezellig Za terdagmiddagje bij je vriendin. Woont Nita v. D. ook bij je in de GOÜDVLSCH. Je hadt de vorige weck 4 raadsels goed. Ze staan bij mij opgeteekend. Je ingezonden raadsel is goed. Je hebt het Zondag best getroffen op het strand. Sint Margriet gaf wel regenbuitjes, maar 't schijnt nu toch heusch zomer te worden. BALSEMIENTJE. En was 't een voorlijke bruiloft?Nu probeer te zeker om in de vacantie zonder bus te lee- ren zwemmen. Ben je nu van school af? En heb je een mooie naaidoos als herinnering gekregen? MEVR. G. R. Ik ga volkomen accoord met uw schrijven. Dat jonge goedje is altijd gauw geneigd om te veel hooi op den vork te nemen. Ge lukkig, dat wij er nog zijn om te rem- men. GOUDEN REGEN. Texel is een mooi eiland, hè. Is er niemand zee ziek geweest? Troffen jullie goed weer? Gingen jullie met den autobus over het eiland? Zijn de kieken goed uitgevallen? ZANGERESJE. Heb je genoten op het Gerdessenfeest? Dat was een fijn boottochtje. Je hebt zeker ook nog wel een enkel molentje zien draaien. Gefeliciteerd met je over gang naar de 7de klas. .APPELBLOESEM. De volgende week is het verloting van de raadsel- prijzen. De maand is nog niet om. Ga je 's Maandags altijd naar de Bo termarkt? Een gezellig drukte, hè. NACHTEKAALTJE. Waar woont je grootmoeder in Friesland? Wan neer ga je er heen? Aardig van moe der om Onze Jeugd naar je toe te sturen. Dan kun je blijven meedoen. In Friesland is ook wél papier te krijgen. Ben je over? En had je een goed rapport? Ik ga in de vacantie naar Duitschland. in de volgende Rubriek zal ik mijn adres zetten. La ten we alsjeblieft mooi weer bestel len, hè. ROZENKNOPJE. Heerlijk hè, dat 't nu vacantie is. Vind je het geeir vreemd idee, dat je nu voor goed van school af bent? En wat nu? Ga je de stad nog uit? Is de kleine Voetballer ook verhoogd? Wat zal hij dan in de vacantie dikwijls een goal- tje kunnen maken. MADELIEFJE. Dat was een prettig schoolreisje. In wijk aan Zee vind ik die begroeide duinen zoo mooi. Jij ook Heb je heen en terug gewandeld? Mocht je ook nog pootje baden in zee? ROODWANGETJE. Ja, je mag best boven je briefje tante zetten, 't Kan nooit kwaad, als een mensch af en toe eens boos op zichzelf is. Daar komen altijd goede plannen uit voort. Ik wensch je morgen een voorspoedige reis naar Tilburg en veel genoegen bij je tante. Wat zal je verlangend zijn om de drieling te zien. Stuur de volgende week die raadsels maar in. Wat ben je nu dicht in mijn buurt komen wonen. Kind, wat had je een prachtig rapport! TILBURGERTJE. 'k Ben hee lemaal niet boos op je. Wie is er nu boos, als oude vriendjes terug komen? Wat ben je keurig gaan schrijven. Natuurlijk mag jij ook tante zetten. Die vijfjes moeten den volgenden keer van je rapport ver dwijnen, hè. Dat steekt zoo af bij die zevens. PIOENROOS. 't Is maar ge makkelijk, dat jij een secretaresse hebt om je raadsels op te schrij ven. Wat had jij ook al een mooi rapport. Jullie zijn maar knappe kinderen. DON FREDERIK. Jouw rapport is maar op 't kantje, hè? Waarom ben je nu van school gegaan? Heb je een baas? Ik vond het wat aar dig, dat de heele familie weer was teruggekeerd. Wanneer ga je naar Baarn? En blijf je daar logeerèn? Heel veel genoegen toegewenscht. Je raadsel is goed. Had jij je naam vergeten onder je raadsels te zet ten? WILLEM VAN ORANJE. Heb je prettig .bij je oom gelogeerd? Heeft hij een boot? Zit je nu in Leiden? Woont daar ook familie van je? Voor visschen zou je geen 10 krij gen, hè. Wanneer kom je weer in Haarlem? Heb je je fiets meegeno men? Zitten je ouders nu in Nijme gen? Fijn, dat je een fietslantaarn krijgt. Ik heb je beide brieven maar in één brief beantwoord. Je tweede mop heeft al eens in de Rubriek gestaan. CROCUSJE. Wat heb Jij een verre reis gemaakt. Ben je niet zeeziek geweest? Wat heb je in kor ten tijd reusachtig veel gezien. Ik ben ook wel eens bij den echo-put geweest. Is het jurkje nog klaar ge komen? Is 't voor een kindje, of voor een pop? De volgende week schrijf je me zeker wel of je over bent gegaan. EEN NAAMLOOZE schrijft me, dat ze ziek is geweest. Gelukkig, dat ze nu weer beter is. En ook, dat ze 21 Juni jarig is geweest. Wat kan ik daar verder van zeggen, als ik geen naam weet? KWEBBELGRAAG. Wil jij voortaan alsjeblieft met inkt schrij ven, want ik kan die dunne haal tjes niet lezen. Waar heb je het toch zoo druk mee? Als Onze Jeugd weer eens bij ongeluk zoek is ge raakt, kom dan bij mij maar een andere halen. BALLENBREISTERTJE. Har telijk gefeliciteerd met dat prach tige rapport. Dat is nog eens de moeite waard. En van broerje Gijs ook. Logeeren je neefje en nichtje nu bij Jullie? Wat zal er plezier ge maakt worden. Vader heeft het hooi dus binnen. Fijn, dat jullie bo ven op den wagen mochten zitten. Ik had graag mee willen smullen van moeders lekkere tractatie. FRANCIS VERE. Heb je nog lucifersdoosjes gekregen? Dat kan een reuze kasteel worden. De vol gende week schrijf ik een nieuwen wedstrijd uit en zal jouw wensch vervuld worden. TUINIERSTERTJE Ben Je van daag van school afgegaan? Heb je de acte-tasch gekregen? Het was prettig, dat je nog mee mocht naar Artis. En wat zijn nu de verdere plannen? LELIE. 't Is te hopen, dat er met Kerstmis heel wat kleerén kun nen uitgedeeld worden. Ga je met vader en moeder naar Naarden en Bussum? Ik hoop dat 't dan heusch zomer is geworden. Komt je nichtje nog in Haarlem? BLONDINE. Hoe was je rap port? 't Viel zeker wel mee. Je raadsels zijn goed. Ben je ook over gegaan? Blijf je deze vacantie in Haarlem? Krijgen jullie nog logés? GRASPIEPER. Wat heb jij een lange vacantie! Ik hoop ook van harte voor je, dat 't mooi weer zal worden. Maar als 't nu niet zoo is, zijn er toch voor zoo'n flinken jongen als jij bent, wel prettige werkjes te bedenken. Ik zal wel een vacantiewedstrijd uitschrijven, die alle verveling de deur uitzet. ANNIE H. Hoe heet je moeder van zichzelf? 't Kan best zijn, dat ze vroeger nog bij mij in de klas heeft gezeten. Gezellig, dat Zwart oogje op school naast je zit. De pot loodenslijper heeft zeker al goede diensten bewezen. Was je opstel goed? LOURENS COSTER mag zijn schuilnaam houden. Je raadsels zijn goed. Wil je voortaan op ieder los velletje je naam zetten? 't Eer ste begin is heel goed. JUFFERTJE REKENGRAAG. Zoo, kom jij daar ook weer aanzet ten? Die lama kan vast gauwer eten dan jij. Vlug eten is nooit goed maar een lama heeft meer dan één maag, dus dan hindert 't niet zoo erg, als 't niet dadelijk goed ge kauwd is. Zet de volgende week jo nieuwen schuilnaam maar onder je werk. HONDENVRIENDINNETJE Wat komen er veel oude klantjes opdui ken. Dat komt zeker door onzen winterschen zomer. Nu, hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Heb je al lang pianoles? Naar welke Mulo ga Je met September? Gezellig voor je, dat je bovenbuurtje ook gaat. Die scheur is je vergeven. ZWARTKOPJE. Toen ik kind was, bestonden er geen schoolreis jes. Ik denk dat broertje nooit meer van moeder weg zal loopen. Die kleine vent zal ook wel geschrokken zijn. Wat ga je in de vacantie uit voeren? Luieren en niets-doen? NACHTVLINDERTJE. Zondag was 't nog niet zoo slecht voor Zandvoort. Wel gezellig voor Zwartkopje dat ze ook mee mocht. Gaan jullie ook in Zandvoort kam peeren? Ga je eerst naar den Hel der? Iedereen hoopt natuurlijk op zomerweer. Misschien mag je ook wel eens met 't kleine kindje rijden. Hoe was je rapport? Ben je over? GLADIOOLTJE. Be nje al in geburgerd? Heerlijk, dat jullie gaan kampeeren. In Zandvoort? Natuur lijk lekker weer bestellen. Juli heeft heel wat goed te maken. BIJDEHANDJE. Dezen naam mag je houden. Nachtvlindertje mag je net zoo lang helpen tot je je alleen kunt redden. Wonen jullie dicht bij elkaar? KNIPOOGJE. Dezen naam mag je houden. Wat ik aan je boven buurtje schreef geldt ook voor Jou. Nachtvlindertje zal het druk krij gen met al die raadsellessen. Leuk voor je, dat je vriendinnetje ook meedoet. EEN NAAMLOOZE (wat zijn er deze week veel!) schrijft me, dat haar zusje weer beter is, dat ze Maandag uit is geweest, dat ze van school afgaat en een naaidoos heeft gekregen. Ze is heel verlangend naar den uitslag van den wedstrijd en ik naar haar naam. Haarlem, 25 Juli 1931 Marnixstraat 20. W. BLOMBERG—ZEEMAN Kleine oorzaken hebben groote ge volgen. in 894 belegerde Keizer Ar- nulf Rome. Op een morgen staat het gansche leger in slagorde, omdat de keizer het zal inspecteeren. Daar springt plotseling een haas uit de omringende struiken en verdwijnt in de richting van Rome. Enkele van de achterste soldaten beginnen het dier tje na te zetten en weldra rent het heele leger achter de eerste achter volgers aan, zonder dat men weet wat er eigenlijk aan de hand is. De Ro- meinsche soldaten zien dezen wedren en bang voor een algemeene storm aanval, werpen ze de wapens weg en kiezen het hazenpad, alzoo schrik en verwarring in de stad verspreidende. De keizerlijke troepen maken nu van deze gelegenheid gebruik, beklimmen de wallen en weldra trekt de keizer zegevierend de stad binnen BIJVOECSEL VRIJDAG 24 JULI 1931 No. 239 AAN ALLEN! Wat zijn er toch veel Rubriekertjes uit geweest en wat heerlijk, dat er nog zooveel vacantieplannen tot ver vulling kunnen komen. Als 't weer nu maar meewerkt. In vele briefjes las ik, dat „als 't maar mooi weer wordt" de rugzak wordt opgebonden en het heele gezin erop uittrekt. Vooral zal de provincie Gelderland druk bezocht worden. Gelderland is misschien ook wel de mooiste provincie van de elf. Arnhem is altijd een aantrekkings- punt geweest, maar ik geloof, dat Nunspeet ook druk bezocht zal wor den. Dit plaatsje ligt zeer gunstig om als uitgangspunt te dienen voor verschillende uitstapjes door de Ve- luwe. 't Ligt zoo wondermooi te mid den van ongeschonden berke- en dennebosschen. 't Dorpje zelf is ook zoo aardig. En wel zeer eigenaardig zijn de verschillende kleed erdr ach ten der bewoners. Jonge meisjes zie je nog loopen in zwarte jakken met bonte doeken. Meestentijds zijn ze blootshoofds. Mutsen worden alleen nog door de ouderen gedragen. Dat kun je het aardigste waarnemen op een markt dag. Daar zie je nog met het oorijzer met de gouden krullen aan de uit einden. Het oorijzer wordt gedragen op de tipmuts. Deze muts laat alleen 't voorhoofd vrij. O mden hals dra gen ze een kralen ketting van grana ten met zilveren sluiting, 't Zondags wordt deze verwisseld met een ket ting van roode bloedkralen met gou den slot. Het slot behoort altijd van voren te zitten. Bovendien komt er 's Zondags boven tipmuts en oorijzer een wit neteldoeksche muts met plooirandje. Dat plooirandje wordt stijf gehouden door blauw karkas. Van achteren is die Zondagsche muts een beetje open, zoodat je toch nog de tipmuts zien kunt. De jurken zien er ook vrij ingewik keld uit. Ze dragen een zwart jakje met mouwen tot de ellebogen. Het eindigt van achteren in een puntje. Daarover heen is de kraplap, die meestal gebloemd is. En dan komt er weer een doek, die onder de oksels is vastgespeld. Deze is vaak rood en wit geruit. Tusschen beide doeken wordt een servet omgeslagen, dat is een witte doek, waarvan de bovenrand even te zien komt. Over deze doek wordt vaak de zwarte kuilder gedra gen, dat is eigenlijk een vest zonder mouwen, s' Zondags moeten er lange mouwen in zitten. Schorten behooren ook bij de klce- dij. Ze zijn meestal van donkerblauw katoen met een aangezet stuk, dat vaak van dezelfde stof is als de doek. Over de schort of schulk wordt nog een zwarte ceintuur met linten ge dragen. Door de bonte verscheiden heid in vorm en kleur der kleeding- stukken geeft het geheel wel iets bij zonder aantrekkelijks. Van verschil lende landstreken is wat ingevoerd en wat behouden. Er is zelfs verschil in kleur en kwaliteit der mutsban den. Wie er komt, moet er vooral goed opletten. W. B.—Z. UIT DE RADIO-WERELD Onderwijzer; jan, waar ligt Hilver sum? Jan: Tusschen Daventry en Parijs, meneer. (Vervolg en slot) 'n Gesp of 'n speld ergens in de klee ding van Karei, 'n Paar van zijn vrien den kwamen om hem heenstaan en hielpen hem in het rechtbrengen van zijn kleeren, terwijl zij op bedekte maar ondubbelzinnige wijze van hun genoegen, over zijn glansrijke over winning, blijk gaven. Ook Karei kwam overeind. De behulpzame handen die zich naar hem uitstrek ten, waren maar heel gering in aan tal en het liet geen twijfel, of de meeste jongens deden het alleen maar, om hem niet heelmaal als een verworpeling te behandelen. Maar Karei ontweek iedere hulp snel. Gif tig en doodsbleek keek hij een oogenblik in het rond en verliet toen haastig het terrein. Den volgenden dag was Karei Schotel absent. Toen mijnheer van Heel, de hoofdonderwijzer, naar hem informeerde, bleek dat geen van de andere leerlingen hem dien dag nog had gezien. Een halfuurtje later kwam de schoolknecht een briefje binnen brengen, dat mijnheer van Heel openmaakte en vluchtig inkeek. Toen vestigde hij zijn blik op Ben Beukers en zei: Ja, 't is goed, tegen den schoolknecht, die weer wegging. Daarop vroeg hij enkele bijzonder heden aangaande de vechtpartij van den vorigen dag, waarbij hij de noo- dige standjes uitdeelde natuurlijk. Toen Ben dien middag naar huis wilde gaan, kwam een kleine jon gen naar hem toeloopen, gevolgd door verschillende grooteren. Ben, zei de kleine jongen, zeg, ik heb Karei gezien. Ik ben vanmor gen later dan gewoonlijk op school gekomen, want ik moest eerst even naar den dokter voor mijn holle kies Karei stond in de voordeur van zijn huis en ging gauw naar binnen toen hij mij zag. Maar ik heb hem gezien, joh, zijn eene ook is heelemaal zwart en dik, op zijn wang heeft hij een pleister met een watje eronder en zijn onderlip is reuze-dik. Zóó'n knobbel en de kleine baas wees de grootte van de oneffenheid aan door allebei zijn handen op te houden. Zoo als hij de bobbel uitduidde, moest Karei minstens een klein soort cocos-noot aan zijn lip hebben Ben schoot in den lach, evenals de andere jongens die er omheen ston den. Zoo verschrikkelijk zal het wel niet geweest zijn, lachte hij tegen den kleinen jongen, in ieder geval, praat er verder maar niet over, want zoo lollig is het voor Karei niet. Het had mij trouwens evengoed kunnen overkomen, als een van zijn klappen een beetje ongelukkiger was aange komen O neen, riep de kleine snel, daar voor pareerde jij veel te goed! Heb je me goed begrepen? vroeg Ben met een booze stem, er niet meer over praten heb ik je gezegd! De zaak is uitgevochten en daarmee basta! Begrepen? Denk er om, ik heb je gewaarschuwd, en Ben keek den kleinen kerel met een paar groote en dreigende oogen aan. Ja, Ben, stamelde de kleine ke rel. verschrikt, ik zal mijn mond houden. Goed zoo, zei Ben, geef mij een hand. Verbaasd en een beetje bedrem meld, legde de kieine vriend zijn handje in Bens stevige vingers, waar op hij trotsch om zich heen keek. Toen Karei den daarop volgenden dag met een blauw oog, dat weer normaal geslonken was, op school kwam, deed Ben of er heelemaal niets gebeurd was en vroeg in het speeluur of Karei meedeed, Karei keek hem even woedend aan en was juist van plan botweg te weigeren, toen hij zich plotseling bedacht en zei: Dat is goed, wat spelen we? Haasje-over, zei Ben, blij dat alles weer in orde scheen. Dat dacht ik wel, zei Karei en lachte heel even een kort scherp lachje. Ben keek hem verbaasd aan. maar Karei had zich al afgewend en liep op de plek toe, waar men gewoon was haasje-over te spelen. Het was even buiten 't speelterrein, onder 'n paar boomen. Eerst sprongen zij gewoon „ket tinkje", ieder stond op zijn beurt bok en ieder sprong op zijn beurt. Nu zullen wij eens doen, wie het verst springen kan, zei Karei en trok met zijn hak een lange streep over den grond. Het spel begon en na de eerste malen, vielen er al dadelijk eenige jongens die niet zoo goed springen konden af. Tenslotte bleven de beste springers over, tot op het laatst na tuurlijk een tweekamp volgde tus schen Ben en Karei. Jij maar eerst, zei Karei en ging bok staan. Het was een moeilijke en verre sprong. Ben nam een flinke aanloop, zette af, stak zijn handen vooruit en kwam op Kareis rug neer. Juist op dat oogenblik deed Karei, of het ge wicht van Bens lichaam hem vs zwaar was en hij zakte in zijn knieën door. De jongens die stonden te kij ken, gaven een gil van afschuw en schrik over zoo'n groote en voorop gezette gemeenheid. Ben schoot naar voren en viel met groote vaart met het hoofd op den grondwaar hij bleef liggen. De kameraden schoten toen en wilden hem ophelpen, maar nu bleek dat Ben zich niet verroerde en buiten kennis was. Mijnheer van Heel, die dadelijk gewaarschuwd was kwam verschrikt toeloopen en stuur de onmiddellijk om den dokter, Voordat de geneesheer echter kwam. sloeg Ben de oogen alweer op en lachte zwakjes tegen mijnheer van Heel, die over hem heen gebo gen stond. Een oogenblik later kwam de dokter, die hem oppakte en die, hem, geholpen door mijnheer van Hoel, de school indroeg. Ben klaagde over pijn in het hoofd en in de borst Dokter reed hem in zijn auto naar huis. Hij was te zwaar voor me, mijn heer, zei Karei zonder blikken of blozen, toen mijnheer van Heel hem over de toedracht van de zaak onder handen nam. Wat gek, zei mijnheer van Heel, is hij vroeger dan ook wel eens te zwaar voor Je geweest? Of voelde je je misschien inééns zwak worden, omdat je aan dat pak slaag moest denken, dat Ben je eergisteren ge geven heeft? Karei zei niets en ver trok alleen maar even zijn mond. Het was een leelijk lachje. Bah, zei mijnheer van Heel, ga weg! Hij kon den jongen niet straf fen, want er viel inderdaad niets te bewijzen, maar hij walgde van de slechte inborst van de overigens toch heelemaal niet domme leerling. Maar hoe verschrikt en verbaasd was hij, toen hij aan het eind van de schoollaan, vijf stevige jongens uit de klas op zich toe zag komen, met verre van vriendschappelijke gezich ten. Hij'probeerde nog weg te loopen, maar nu bleek dat de heele klas ver tegenwoordigd was, die vlug van ach. ter de boomen te voorschijn kwam. Er was geen ontkomen aan. Men greep hem stevig beet en daarop vertelde een der oudste jongens hem, dat de klas hem had „dood-verklaard". In het vervolg zou niemand uit de hoog ste klas meer met hem spreken, be halve als het hun gelast werd door een onderwijzer of een van de ouders Niemand zou meer met hem spelen. Het kan me niet schelen, riep Karei overmoedig uit. Hij dacht ze ker, dat zal wel losloopen. Maar zijn vroegere kameraden hielden zich streng aan de gelofte die ze hadden gedaan en geen van hen bemoeide zich verder rnet Karei Schotel. De eenige die medelijden met hem had, was Ben. Maar hoe hij ook pleitte en moeite deed, de jongens wilden van Karei Schotel niets meer weten. Ten slotte moest Ben het opgeven en zoo bleef het. Gelukkig was de groote vacantie niet ver meer af. Verschillende jon gens gingen naar de H. B. S. of de Ambachtsschool en er kwam vanzelf een nieuwe „hoogste klas". Karei Schotel verliet het stadje, om in Amsterdam zijn opleiding te gaan voltooien, ook zijn ouders ver trokken en geen der anderen zag hem ooit weer ZUSJES RUIKER V -U— -au Tusschen het gras daar staan de bloempjes, Roode, witte, blauw en geel, Boterbloemen, Madeliefjes, Vergeet-mij-nietjes, o zoo veel. Hier ga ik een ruiker plukken, Zegt klein Zusje en ziet rond. Wat een bloemenroept ze vroolijk Fijn! Dat ik dit plekje vond. Eén voor Vader, één voor Moeder, Eén voor Frits en één voor Rle, Eén voor Bruno, onze waakhond, Eén voor onze poes Fifi. Eén voor Peter, de kanarie, Eén voor Jim, mijn negerpop, Straks ga ik opnieuw beginnen, Want ze zijn nog lang niet op. 't Wordt een leuke kleine ruiker Heel veel wit en heel veel blauw, Zusje moet zich goed bedenken, Dat ze er geen vergeten zou. Eén voor Oma, één voor Opa, Voor tante Frieda en oom Piet En voor zichzelf (niet te vergeten). En handje-vol Vergeet-me-nletl

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 13