DOOD VERKLAARD.
BRIEVENBUS
Brieven aan de Redactie van de
Kinder-Afdeeling moeten gezonden
worden aan Mevrouw BLOMBERG
ZEEMAN, Marnixstraat 20.
WILLEM v. d. L- Ik wensch je
genotvolle dagen in Doorn en prach
tig zomerweer. Vader en moeder zul
len je zeker nog wel eens een kaartje
sturen uit de verte. Natuurlijk, mag
je geregeld blijven schrijven. Ik blijf
nog een weekje in Haarlem en zal
daarna in de Rubriek nijn vacantie-
adres zetten.
W. L. Echt zomeren wil 't nog
niet hè. 't Doet zoo herfstachtig aan,
als je den wind zoo hoort gieren. Heb
je nu goede berichten van je ouders
gehad? Gelukkig, dat 't verder naar
wensch gaat. 't Is in Groenendaal
zeker nu ook niet zoo druk als an
ders om dezen tijd. Je hebt gelijk,
dat je niet wilt afwijken van de voor
waarden van o. B. Wanneer je jezelf
rlien norm gesteld hebt, mag je er
niet ontr.'vw aan worden.
DUTKSTERTJE. Veel genoegen
in Nieuw-Vcnnep Grootmoeder zal 't
wel gezellig vinden, dat je komt. 't Is
nog geen weer om te duiken, maar
dat kan nog komen. Gaat grootmoe
der straks met jou mee terug? Leuk,
dat de drie geslachten dan naar
Marken gaan. Wat is dat een gezellig
schoolreisje geweest.
NEVADA. Ik kan me voorstellen,
dat 't wel een teleurstelling voor je
was, dat je nlee meemocht naar S.
Je hebt in ieder geval een vrijen mid
dag gehad. En dat was op zichzelf al
prettig. Johan heeft 't dus beter ge
troffen. Maar van pootje baden is
zeker niet gekomen. Toch slim van
hem om er zoo vroeg bij te zijn. Gefe
liciteerd met beider overgang. Dat
maakt de vacantie des te prettiger.
Hebben jullie nog vacantleplannen?
VADERS JONGEN. 'k Was blij
weer een wat van je te hooren. Buit-
ecnspclen is ook zoo fijn, hè? Nu ver
lang je natuurlijk erg naar 23 Juli.
Ik zal eens aan je denken en 'k hoop
van harte, dat t' zonnetje dan uit
haar tonnetje zal kruipen.
DIERENVRTENDINNETJE. On
der dezen schuilnaam mag je mee
doen. Dus nu tel je de schooldagen
af? Toch maar prettig, dat je straks
naar de Huishoudschool gaat en
vooral nu Goudmuiltje ook meegaat.
Wat zijn er veel Rubriekertjes naar
Artis geweest. En wat zitten er veel
bij jou in de klas. Leuk, dat jij een
zingend Dierenvriendinnetje bent.
GOUDMUILTJE. Zoo, ben jij
daar ook weer. Moest je muiltje soms
gezoold worden? Gezellig hè, dat Je
bovenbuurtje nu ook meeraadselt.
Met zijn tweeën gaat het altijd beter
dan alleen. Gaan jullie in de vacan
tie ook samen uit?
W. v. d, L. Wat is het N. J. V. al
allergrootste deel Is dat te danken
een reuze-organisatie geworden.
Voor een groot deel, misschien wel 't
aan de leiding. Aan het buitenwerk
zit ook nog heel wat vast.
VLIEGENIERTJE. Prettig, dat
het weer nog al mee viel bij het Ar-
tisbezoek. Waren de apen buiten? En
hebben de papagaaien je niet uitge
scholden? Heb je ook nog jonge tij
gertjes gezien?
KLAPROOSJE. Nu tel je zeker
de dagen, die nog moeten verloopen
voor je naar Apeldoorn gaat. Je
naamgenootjes zul je dan zeker volop
zien bloeien tusschen het goudgele
koren.
JUFFROUWTJE LEESGRAAG.
Ik denk dat je het nog dikwijls over
je Artisbezoek zult hebben, 't Aqua
rium vind ik ook wel het allermooi
ste. De heele omgeving doet zoo
sprookjes achtlg aan. Heb je ook nog
gezien hoe de vleeschetende planten
gevoed werden?
KORFB.ALLER. Ben je nu weer
heelemaal beter. Ik zou maar veel
korfballen in de vacantie. 't Spijt me
wel, maar je Ruil-aanvraag kan ik
niet plaatsen, omdat je geen adres
opgeeft.
DE KLEINE VIOLIST. Jij bent
maar weer roemrijk uit den strijd ge
komen. Waarom heeft broer niet mee
gedaan? Hartelijk gefeliciteerd met
je overgang. Dat is al weer een trap
je hooger op den levensladdera Wat
zijn nu de vacantleplannen van de
heeren?
BABBELKOUSJE. Jij bent niet
vergeten op je verjaardag. De sokjes
worden zeker al trouw gedragen?
't Is een echt vacantiewerkje om je
Album te vullen. De fietstasch prijkt
natuurlijk al aan je flets. Leuk, dat
je juist zoo'n uitgaansdag je had op
je verjaardag. Was je nog nooit in
Artis geweest? Dan begrijp ik, dat je
niet uitgekeken raakte. Wat heb je
veel op een dag gezien. En wat trof
je het, dat er in Schiphol zooveel
vliegmachines vertrokken. Wat zal er
later veel afgebabbeld zijn. Raad ik
dat goed?
VINGERHOEDSKRUID. 't Doet
me plezier, dat jij er ook weer bent.
Ik ben heelemaal niet boos op je. Je
groote brief was een groote verras
sing voor me. Wat was die propa-
ganda-avond gezellig! Hebben jullie
nog nieuwe leden gewonnen? Had
den jullie die papieren jurken zelf
gemaakt? Gaan de Driehoeksmeisjes
ook kampeeren?
WIPNEUSJE. Ik vond je werk
een eervolle vermelding waard. Nog
een stapje verder en je bent een
prijswinster. Waar ga je naar toe
in de vacantie? Ik geloof vast, dat je
vandaag met een goed rapport bent
thuis gekomen. Is 't niet zoo? Je
raadsels zijn goed.
PECHVOGELTJE. Dus die pech
was wel een beetje eigen schuld. Te
uitgelaten is nooit goed. Het regen
achtige weer heeft al menig plan
netje verijdeld. Daar staan we nu
eenmaal machteloos tegenover. Pret
tig, dat 't schoolreisje toch nog is
doorgegaan. Is je rapport meegeval
len? Je raadsel is goed.
KERSTROOSJE. 'k Feliciteer
moeder en jezelf met het zwemdi
ploma. Genieten jullie nu fijn van de
vacantie? Heb je al vriendinnetjes in
Noordwijk gevonden? Knipperdolle
tje moet nog een boek worden. Als
't zoo ver is en jij verdient een prijs,
dan krijg je het. Vergeet mij nietje.
Misschien geett de Augustusmaand
ons al het mooi eweer terug, dat Juli
ons onthouden heeft. En dan tref jij
het fijn, als je met het naaikransje
uitgaat. Weet je nu al, waar je naar
toe gaat, of moet het een verrassing
blijven?
KRIELKIP. Dus jij gaat maar
dadelijk aan 't reizen en trekken.
Knappe meid, dat je met Fransch
een punt vooruit bent gegaan. Ik ga
ook uit, maar deze week nog niet.
KAKELAARTJE. Die moeder
van je kan maar heerlijk mee helpen
met raadsels oplossen. Ik hoop ook
voor je, dat je in de vacantie alle da
gen buiten kunt zijn. En dan maar
niet te veel kakelen.
BORDUURSTERTJE. Ben je
Donderdag nog naar Alkmaar ge
weest? Was er juist markt en ging
je met de klas? Prettig, dat 't met
grootvader goed blijft gaan. Als we
oud zijn, gaat de genezing nooit zoo
vlug.
NANNA. Je raadsels zijn goed.
Omdat je zoo duidelijk en netjes
schrijft, mag je wel met potlood blij
ven schrijven. Wat hebben de groot
ouders je verwend. Is alle snoeperij
al op? Dat was ook een gezellig Za
terdagmiddagje bij je vriendin.
Woont Nita v. D. ook bij je in de
GOÜDVLSCH. Je hadt de vorige
weck 4 raadsels goed. Ze staan bij
mij opgeteekend. Je ingezonden
raadsel is goed. Je hebt het Zondag
best getroffen op het strand. Sint
Margriet gaf wel regenbuitjes, maar
't schijnt nu toch heusch zomer te
worden.
BALSEMIENTJE. En was 't een
voorlijke bruiloft?Nu probeer te zeker
om in de vacantie zonder bus te lee-
ren zwemmen. Ben je nu van school
af? En heb je een mooie naaidoos als
herinnering gekregen?
MEVR. G. R. Ik ga volkomen
accoord met uw schrijven. Dat jonge
goedje is altijd gauw geneigd om te
veel hooi op den vork te nemen. Ge
lukkig, dat wij er nog zijn om te rem-
men.
GOUDEN REGEN. Texel is een
mooi eiland, hè. Is er niemand zee
ziek geweest? Troffen jullie goed
weer? Gingen jullie met den autobus
over het eiland? Zijn de kieken goed
uitgevallen?
ZANGERESJE. Heb je genoten
op het Gerdessenfeest? Dat was een
fijn boottochtje. Je hebt zeker ook
nog wel een enkel molentje zien
draaien. Gefeliciteerd met je over
gang naar de 7de klas.
.APPELBLOESEM. De volgende
week is het verloting van de raadsel-
prijzen. De maand is nog niet om. Ga
je 's Maandags altijd naar de Bo
termarkt? Een gezellig drukte, hè.
NACHTEKAALTJE. Waar woont
je grootmoeder in Friesland? Wan
neer ga je er heen? Aardig van moe
der om Onze Jeugd naar je toe te
sturen. Dan kun je blijven meedoen.
In Friesland is ook wél papier te
krijgen. Ben je over? En had je een
goed rapport? Ik ga in de vacantie
naar Duitschland. in de volgende
Rubriek zal ik mijn adres zetten. La
ten we alsjeblieft mooi weer bestel
len, hè.
ROZENKNOPJE. Heerlijk hè,
dat 't nu vacantie is. Vind je het
geeir vreemd idee, dat je nu voor
goed van school af bent? En wat nu?
Ga je de stad nog uit? Is de kleine
Voetballer ook verhoogd? Wat zal hij
dan in de vacantie dikwijls een goal-
tje kunnen maken.
MADELIEFJE. Dat was een
prettig schoolreisje. In wijk aan Zee
vind ik die begroeide duinen zoo
mooi. Jij ook Heb je heen en terug
gewandeld? Mocht je ook nog pootje
baden in zee?
ROODWANGETJE. Ja, je mag
best boven je briefje tante zetten,
't Kan nooit kwaad, als een mensch
af en toe eens boos op zichzelf is.
Daar komen altijd goede plannen
uit voort. Ik wensch je morgen een
voorspoedige reis naar Tilburg en
veel genoegen bij je tante. Wat zal
je verlangend zijn om de drieling
te zien. Stuur de volgende week die
raadsels maar in. Wat ben je nu
dicht in mijn buurt komen wonen.
Kind, wat had je een prachtig
rapport!
TILBURGERTJE. 'k Ben hee
lemaal niet boos op je. Wie is er
nu boos, als oude vriendjes terug
komen? Wat ben je keurig gaan
schrijven. Natuurlijk mag jij ook
tante zetten. Die vijfjes moeten den
volgenden keer van je rapport ver
dwijnen, hè. Dat steekt zoo af bij
die zevens.
PIOENROOS. 't Is maar ge
makkelijk, dat jij een secretaresse
hebt om je raadsels op te schrij
ven. Wat had jij ook al een mooi
rapport. Jullie zijn maar knappe
kinderen.
DON FREDERIK. Jouw rapport
is maar op 't kantje, hè? Waarom
ben je nu van school gegaan? Heb
je een baas? Ik vond het wat aar
dig, dat de heele familie weer was
teruggekeerd. Wanneer ga je naar
Baarn? En blijf je daar logeerèn?
Heel veel genoegen toegewenscht.
Je raadsel is goed. Had jij je naam
vergeten onder je raadsels te zet
ten?
WILLEM VAN ORANJE. Heb je
prettig .bij je oom gelogeerd? Heeft
hij een boot? Zit je nu in Leiden?
Woont daar ook familie van je?
Voor visschen zou je geen 10 krij
gen, hè. Wanneer kom je weer in
Haarlem? Heb je je fiets meegeno
men? Zitten je ouders nu in Nijme
gen? Fijn, dat je een fietslantaarn
krijgt. Ik heb je beide brieven maar
in één brief beantwoord. Je tweede
mop heeft al eens in de Rubriek
gestaan.
CROCUSJE. Wat heb Jij een
verre reis gemaakt. Ben je niet
zeeziek geweest? Wat heb je in kor
ten tijd reusachtig veel gezien. Ik
ben ook wel eens bij den echo-put
geweest. Is het jurkje nog klaar ge
komen? Is 't voor een kindje, of
voor een pop? De volgende week
schrijf je me zeker wel of je over
bent gegaan.
EEN NAAMLOOZE schrijft me,
dat ze ziek is geweest. Gelukkig, dat
ze nu weer beter is. En ook, dat ze
21 Juni jarig is geweest. Wat kan
ik daar verder van zeggen, als ik
geen naam weet?
KWEBBELGRAAG. Wil jij
voortaan alsjeblieft met inkt schrij
ven, want ik kan die dunne haal
tjes niet lezen. Waar heb je het
toch zoo druk mee? Als Onze Jeugd
weer eens bij ongeluk zoek is ge
raakt, kom dan bij mij maar een
andere halen.
BALLENBREISTERTJE. Har
telijk gefeliciteerd met dat prach
tige rapport. Dat is nog eens de
moeite waard. En van broerje Gijs
ook. Logeeren je neefje en nichtje
nu bij Jullie? Wat zal er plezier ge
maakt worden. Vader heeft het
hooi dus binnen. Fijn, dat jullie bo
ven op den wagen mochten zitten.
Ik had graag mee willen smullen
van moeders lekkere tractatie.
FRANCIS VERE. Heb je nog
lucifersdoosjes gekregen? Dat kan
een reuze kasteel worden. De vol
gende week schrijf ik een nieuwen
wedstrijd uit en zal jouw wensch
vervuld worden.
TUINIERSTERTJE Ben Je van
daag van school afgegaan? Heb je
de acte-tasch gekregen? Het was
prettig, dat je nog mee mocht naar
Artis. En wat zijn nu de verdere
plannen?
LELIE. 't Is te hopen, dat er
met Kerstmis heel wat kleerén kun
nen uitgedeeld worden. Ga je met
vader en moeder naar Naarden en
Bussum? Ik hoop dat 't dan heusch
zomer is geworden. Komt je nichtje
nog in Haarlem?
BLONDINE. Hoe was je rap
port? 't Viel zeker wel mee. Je
raadsels zijn goed. Ben je ook over
gegaan? Blijf je deze vacantie in
Haarlem? Krijgen jullie nog logés?
GRASPIEPER. Wat heb jij een
lange vacantie! Ik hoop ook van
harte voor je, dat 't mooi weer zal
worden. Maar als 't nu niet zoo is,
zijn er toch voor zoo'n flinken
jongen als jij bent, wel prettige
werkjes te bedenken. Ik zal wel een
vacantiewedstrijd uitschrijven, die
alle verveling de deur uitzet.
ANNIE H. Hoe heet je moeder
van zichzelf? 't Kan best zijn, dat
ze vroeger nog bij mij in de klas
heeft gezeten. Gezellig, dat Zwart
oogje op school naast je zit. De pot
loodenslijper heeft zeker al goede
diensten bewezen. Was je opstel
goed?
LOURENS COSTER mag zijn
schuilnaam houden. Je raadsels
zijn goed. Wil je voortaan op ieder
los velletje je naam zetten? 't Eer
ste begin is heel goed.
JUFFERTJE REKENGRAAG.
Zoo, kom jij daar ook weer aanzet
ten? Die lama kan vast gauwer
eten dan jij. Vlug eten is nooit goed
maar een lama heeft meer dan één
maag, dus dan hindert 't niet zoo
erg, als 't niet dadelijk goed ge
kauwd is. Zet de volgende week jo
nieuwen schuilnaam maar onder je
werk.
HONDENVRIENDINNETJE Wat
komen er veel oude klantjes opdui
ken. Dat komt zeker door onzen
winterschen zomer. Nu, hoe meer
zielen, hoe meer vreugd. Heb je al
lang pianoles? Naar welke Mulo ga
Je met September? Gezellig voor je,
dat je bovenbuurtje ook gaat. Die
scheur is je vergeven.
ZWARTKOPJE. Toen ik kind
was, bestonden er geen schoolreis
jes. Ik denk dat broertje nooit meer
van moeder weg zal loopen. Die
kleine vent zal ook wel geschrokken
zijn. Wat ga je in de vacantie uit
voeren? Luieren en niets-doen?
NACHTVLINDERTJE. Zondag
was 't nog niet zoo slecht voor
Zandvoort. Wel gezellig voor
Zwartkopje dat ze ook mee mocht.
Gaan jullie ook in Zandvoort kam
peeren? Ga je eerst naar den Hel
der? Iedereen hoopt natuurlijk op
zomerweer. Misschien mag je ook
wel eens met 't kleine kindje rijden.
Hoe was je rapport? Ben je over?
GLADIOOLTJE. Be nje al in
geburgerd? Heerlijk, dat jullie gaan
kampeeren. In Zandvoort? Natuur
lijk lekker weer bestellen. Juli heeft
heel wat goed te maken.
BIJDEHANDJE. Dezen naam
mag je houden. Nachtvlindertje
mag je net zoo lang helpen tot je je
alleen kunt redden. Wonen jullie
dicht bij elkaar?
KNIPOOGJE. Dezen naam mag
je houden. Wat ik aan je boven
buurtje schreef geldt ook voor Jou.
Nachtvlindertje zal het druk krij
gen met al die raadsellessen. Leuk
voor je, dat je vriendinnetje ook
meedoet.
EEN NAAMLOOZE (wat zijn er
deze week veel!) schrijft me, dat
haar zusje weer beter is, dat ze
Maandag uit is geweest, dat ze van
school afgaat en een naaidoos heeft
gekregen. Ze is heel verlangend
naar den uitslag van den wedstrijd
en ik naar haar naam.
Haarlem, 25 Juli 1931
Marnixstraat 20.
W. BLOMBERG—ZEEMAN
Kleine oorzaken hebben groote ge
volgen. in 894 belegerde Keizer Ar-
nulf Rome. Op een morgen staat het
gansche leger in slagorde, omdat de
keizer het zal inspecteeren. Daar
springt plotseling een haas uit de
omringende struiken en verdwijnt in
de richting van Rome. Enkele van de
achterste soldaten beginnen het dier
tje na te zetten en weldra rent het
heele leger achter de eerste achter
volgers aan, zonder dat men weet wat
er eigenlijk aan de hand is. De Ro-
meinsche soldaten zien dezen wedren
en bang voor een algemeene storm
aanval, werpen ze de wapens weg en
kiezen het hazenpad, alzoo schrik en
verwarring in de stad verspreidende.
De keizerlijke troepen maken nu van
deze gelegenheid gebruik, beklimmen
de wallen en weldra trekt de keizer
zegevierend de stad binnen
BIJVOECSEL
VRIJDAG 24 JULI 1931
No. 239
AAN ALLEN!
Wat zijn er toch veel Rubriekertjes
uit geweest en wat heerlijk, dat er
nog zooveel vacantieplannen tot ver
vulling kunnen komen. Als 't weer nu
maar meewerkt. In vele briefjes las
ik, dat „als 't maar mooi weer wordt"
de rugzak wordt opgebonden en het
heele gezin erop uittrekt. Vooral zal
de provincie Gelderland druk bezocht
worden. Gelderland is misschien ook
wel de mooiste provincie van de elf.
Arnhem is altijd een aantrekkings-
punt geweest, maar ik geloof, dat
Nunspeet ook druk bezocht zal wor
den. Dit plaatsje ligt zeer gunstig
om als uitgangspunt te dienen voor
verschillende uitstapjes door de Ve-
luwe. 't Ligt zoo wondermooi te mid
den van ongeschonden berke- en
dennebosschen. 't Dorpje zelf is ook
zoo aardig. En wel zeer eigenaardig
zijn de verschillende kleed erdr ach ten
der bewoners.
Jonge meisjes zie je nog loopen in
zwarte jakken met bonte doeken.
Meestentijds zijn ze blootshoofds.
Mutsen worden alleen nog door de
ouderen gedragen. Dat kun je het
aardigste waarnemen op een markt
dag. Daar zie je nog met het oorijzer
met de gouden krullen aan de uit
einden. Het oorijzer wordt gedragen
op de tipmuts. Deze muts laat alleen
't voorhoofd vrij. O mden hals dra
gen ze een kralen ketting van grana
ten met zilveren sluiting, 't Zondags
wordt deze verwisseld met een ket
ting van roode bloedkralen met gou
den slot. Het slot behoort altijd van
voren te zitten. Bovendien komt er
's Zondags boven tipmuts en oorijzer
een wit neteldoeksche muts met
plooirandje. Dat plooirandje wordt
stijf gehouden door blauw karkas.
Van achteren is die Zondagsche muts
een beetje open, zoodat je toch nog
de tipmuts zien kunt.
De jurken zien er ook vrij ingewik
keld uit. Ze dragen een zwart jakje
met mouwen tot de ellebogen. Het
eindigt van achteren in een puntje.
Daarover heen is de kraplap, die
meestal gebloemd is. En dan komt er
weer een doek, die onder de oksels is
vastgespeld. Deze is vaak rood en wit
geruit. Tusschen beide doeken wordt
een servet omgeslagen, dat is een
witte doek, waarvan de bovenrand
even te zien komt. Over deze doek
wordt vaak de zwarte kuilder gedra
gen, dat is eigenlijk een vest zonder
mouwen, s' Zondags moeten er lange
mouwen in zitten.
Schorten behooren ook bij de klce-
dij. Ze zijn meestal van donkerblauw
katoen met een aangezet stuk, dat
vaak van dezelfde stof is als de doek.
Over de schort of schulk wordt nog
een zwarte ceintuur met linten ge
dragen. Door de bonte verscheiden
heid in vorm en kleur der kleeding-
stukken geeft het geheel wel iets bij
zonder aantrekkelijks. Van verschil
lende landstreken is wat ingevoerd
en wat behouden. Er is zelfs verschil
in kleur en kwaliteit der mutsban
den. Wie er komt, moet er vooral
goed opletten.
W. B.—Z.
UIT DE RADIO-WERELD
Onderwijzer; jan, waar ligt Hilver
sum?
Jan: Tusschen Daventry en Parijs,
meneer.
(Vervolg en slot)
'n Gesp of 'n speld ergens in de klee
ding van Karei, 'n Paar van zijn vrien
den kwamen om hem heenstaan en
hielpen hem in het rechtbrengen van
zijn kleeren, terwijl zij op bedekte
maar ondubbelzinnige wijze van hun
genoegen, over zijn glansrijke over
winning, blijk gaven. Ook Karei
kwam overeind. De behulpzame
handen die zich naar hem uitstrek
ten, waren maar heel gering in aan
tal en het liet geen twijfel, of de
meeste jongens deden het alleen
maar, om hem niet heelmaal als een
verworpeling te behandelen. Maar
Karei ontweek iedere hulp snel. Gif
tig en doodsbleek keek hij een
oogenblik in het rond en verliet toen
haastig het terrein.
Den volgenden dag was Karei
Schotel absent. Toen mijnheer van
Heel, de hoofdonderwijzer, naar hem
informeerde, bleek dat geen van de
andere leerlingen hem dien dag nog
had gezien. Een halfuurtje later
kwam de schoolknecht een briefje
binnen brengen, dat mijnheer van
Heel openmaakte en vluchtig inkeek.
Toen vestigde hij zijn blik op Ben
Beukers en zei: Ja, 't is goed, tegen
den schoolknecht, die weer wegging.
Daarop vroeg hij enkele bijzonder
heden aangaande de vechtpartij van
den vorigen dag, waarbij hij de noo-
dige standjes uitdeelde natuurlijk.
Toen Ben dien middag naar huis
wilde gaan, kwam een kleine jon
gen naar hem toeloopen, gevolgd
door verschillende grooteren.
Ben, zei de kleine jongen, zeg,
ik heb Karei gezien. Ik ben vanmor
gen later dan gewoonlijk op school
gekomen, want ik moest eerst even
naar den dokter voor mijn holle kies
Karei stond in de voordeur van zijn
huis en ging gauw naar binnen toen
hij mij zag. Maar ik heb hem gezien,
joh, zijn eene ook is heelemaal
zwart en dik, op zijn wang heeft hij
een pleister met een watje eronder
en zijn onderlip is reuze-dik. Zóó'n
knobbel en de kleine baas wees de
grootte van de oneffenheid aan door
allebei zijn handen op te houden.
Zoo als hij de bobbel uitduidde,
moest Karei minstens een klein soort
cocos-noot aan zijn lip hebben
Ben schoot in den lach, evenals de
andere jongens die er omheen ston
den.
Zoo verschrikkelijk zal het wel
niet geweest zijn, lachte hij tegen
den kleinen jongen, in ieder geval,
praat er verder maar niet over, want
zoo lollig is het voor Karei niet. Het
had mij trouwens evengoed kunnen
overkomen, als een van zijn klappen
een beetje ongelukkiger was aange
komen
O neen, riep de kleine snel, daar
voor pareerde jij veel te goed!
Heb je me goed begrepen? vroeg
Ben met een booze stem, er niet
meer over praten heb ik je gezegd!
De zaak is uitgevochten en daarmee
basta! Begrepen? Denk er om, ik heb
je gewaarschuwd, en Ben keek den
kleinen kerel met een paar groote en
dreigende oogen aan.
Ja, Ben, stamelde de kleine ke
rel. verschrikt, ik zal mijn mond
houden.
Goed zoo, zei Ben, geef mij een
hand.
Verbaasd en een beetje bedrem
meld, legde de kieine vriend zijn
handje in Bens stevige vingers, waar
op hij trotsch om zich heen keek.
Toen Karei den daarop volgenden
dag met een blauw oog, dat weer
normaal geslonken was, op school
kwam, deed Ben of er heelemaal
niets gebeurd was en vroeg in het
speeluur of Karei meedeed, Karei
keek hem even woedend aan en was
juist van plan botweg te weigeren,
toen hij zich plotseling bedacht en
zei: Dat is goed, wat spelen we?
Haasje-over, zei Ben, blij dat
alles weer in orde scheen.
Dat dacht ik wel, zei Karei en
lachte heel even een kort scherp
lachje.
Ben keek hem verbaasd aan. maar
Karei had zich al afgewend en liep
op de plek toe, waar men gewoon was
haasje-over te spelen. Het was even
buiten 't speelterrein, onder 'n paar
boomen.
Eerst sprongen zij gewoon „ket
tinkje", ieder stond op zijn beurt bok
en ieder sprong op zijn beurt.
Nu zullen wij eens doen, wie het
verst springen kan, zei Karei en trok
met zijn hak een lange streep over
den grond.
Het spel begon en na de eerste
malen, vielen er al dadelijk eenige
jongens die niet zoo goed springen
konden af. Tenslotte bleven de beste
springers over, tot op het laatst na
tuurlijk een tweekamp volgde tus
schen Ben en Karei.
Jij maar eerst, zei Karei en
ging bok staan.
Het was een moeilijke en verre
sprong. Ben nam een flinke aanloop,
zette af, stak zijn handen vooruit en
kwam op Kareis rug neer. Juist op
dat oogenblik deed Karei, of het ge
wicht van Bens lichaam hem vs
zwaar was en hij zakte in zijn knieën
door. De jongens die stonden te kij
ken, gaven een gil van afschuw en
schrik over zoo'n groote en voorop
gezette gemeenheid. Ben schoot naar
voren en viel met groote vaart met
het hoofd op den grondwaar hij
bleef liggen. De kameraden schoten
toen en wilden hem ophelpen, maar
nu bleek dat Ben zich niet verroerde
en buiten kennis was. Mijnheer van
Heel, die dadelijk gewaarschuwd was
kwam verschrikt toeloopen en stuur
de onmiddellijk om den dokter,
Voordat de geneesheer echter
kwam. sloeg Ben de oogen alweer op
en lachte zwakjes tegen mijnheer
van Heel, die over hem heen gebo
gen stond. Een oogenblik later kwam
de dokter, die hem oppakte en die,
hem, geholpen door mijnheer van
Hoel, de school indroeg. Ben klaagde
over pijn in het hoofd en in de borst
Dokter reed hem in zijn auto naar
huis.
Hij was te zwaar voor me, mijn
heer, zei Karei zonder blikken of
blozen, toen mijnheer van Heel hem
over de toedracht van de zaak onder
handen nam.
Wat gek, zei mijnheer van Heel,
is hij vroeger dan ook wel eens te
zwaar voor Je geweest? Of voelde je
je misschien inééns zwak worden,
omdat je aan dat pak slaag moest
denken, dat Ben je eergisteren ge
geven heeft? Karei zei niets en ver
trok alleen maar even zijn mond.
Het was een leelijk lachje.
Bah, zei mijnheer van Heel, ga
weg! Hij kon den jongen niet straf
fen, want er viel inderdaad niets te
bewijzen, maar hij walgde van de
slechte inborst van de overigens toch
heelemaal niet domme leerling.
Maar hoe verschrikt en verbaasd
was hij, toen hij aan het eind van de
schoollaan, vijf stevige jongens uit
de klas op zich toe zag komen, met
verre van vriendschappelijke gezich
ten. Hij'probeerde nog weg te loopen,
maar nu bleek dat de heele klas ver
tegenwoordigd was, die vlug van ach.
ter de boomen te voorschijn kwam. Er
was geen ontkomen aan. Men greep
hem stevig beet en daarop vertelde
een der oudste jongens hem, dat de
klas hem had „dood-verklaard". In
het vervolg zou niemand uit de hoog
ste klas meer met hem spreken, be
halve als het hun gelast werd door
een onderwijzer of een van de ouders
Niemand zou meer met hem spelen.
Het kan me niet schelen, riep
Karei overmoedig uit. Hij dacht ze
ker, dat zal wel losloopen. Maar zijn
vroegere kameraden hielden zich
streng aan de gelofte die ze hadden
gedaan en geen van hen bemoeide
zich verder rnet Karei Schotel. De
eenige die medelijden met hem had,
was Ben. Maar hoe hij ook pleitte en
moeite deed, de jongens wilden van
Karei Schotel niets meer weten. Ten
slotte moest Ben het opgeven en zoo
bleef het.
Gelukkig was de groote vacantie
niet ver meer af. Verschillende jon
gens gingen naar de H. B. S. of de
Ambachtsschool en er kwam vanzelf
een nieuwe „hoogste klas".
Karei Schotel verliet het stadje,
om in Amsterdam zijn opleiding te
gaan voltooien, ook zijn ouders ver
trokken en geen der anderen zag
hem ooit weer
ZUSJES RUIKER
V
-U—
-au
Tusschen het gras daar staan de
bloempjes,
Roode, witte, blauw en geel,
Boterbloemen, Madeliefjes,
Vergeet-mij-nietjes, o zoo veel.
Hier ga ik een ruiker plukken,
Zegt klein Zusje en ziet rond.
Wat een bloemenroept ze vroolijk
Fijn! Dat ik dit plekje vond.
Eén voor Vader, één voor Moeder,
Eén voor Frits en één voor Rle,
Eén voor Bruno, onze waakhond,
Eén voor onze poes Fifi.
Eén voor Peter, de kanarie,
Eén voor Jim, mijn negerpop,
Straks ga ik opnieuw beginnen,
Want ze zijn nog lang niet op.
't Wordt een leuke kleine ruiker
Heel veel wit en heel veel blauw,
Zusje moet zich goed bedenken,
Dat ze er geen vergeten zou.
Eén voor Oma, één voor Opa,
Voor tante Frieda en oom Piet
En voor zichzelf (niet te vergeten).
En handje-vol Vergeet-me-nletl