VOOR DE FORENSEN. WAT MEN DOET TER BEVORDERING VAN DEN VREDE OP DE ARBEIDSMARKT. HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAC 13 AUGUSTUS 1931 Arbeidsconflicten en Arbeids- contracten in Scandinavië. De Deensche „September-overeenkomst". NOORWEGEN IS DE ANDERE LANDEN VER VOORUIT WAT BETREFT WETTELIJKE MAATREGELEN. De Lange Brug ook een ergernis voor de tram-forensen. Kan de brug op de spitsuren geslote blijven? De beteekenis der collectieve arbeids overeenkomsten in Zweden. Al valt er, zooals ik In mijn vorig artikel reeds opmerkte, een zeker verband aan te wijzen tusschen groote arbeidsconflicten in Noorwegen, Zweden en Denemarken, en al vertoonen tal van openbare instellingen en organen in deze drie landen onderling groote overeenkomst wat op historische gronden zeer wel te verklaren is toch blijkt het niet n ogelijk een algemeen, voor geheel Scandinavië geldend, overzicht te geven van wat men doet of gedaan heeft om con flicten tu o-her. werkgevers en werknemers te voorkomen of uit den weg te ruimen. Wat betreft maatregelen van de wet gevende macht om den arbeidsvrede te be vorderen is Noorwegen zijn buren Zweden en Denemarken en ook vele andere lan den verre vooruit. Ten opzichte van de collectieve arbeidsovereenkomsten is men echter in Zweden het verst gevorderd, en wel uitsluitend door het particuliere initia tief; een wet op de collectieve arbeidscon tracten zooals Finland (dat ik overigens buiten beschouwing wil laten) die sedert Maart 1924 heeft, kent men in Zweden niet. In de Scandinaafsche landen kon de vak beweging zich ongestoord en snel ontwikke- wikkelen, zoodat thans een relatief zeer groot deel der arbeiders georganiseerd is. Aan sectarisme doet men hier niet. Er is in elk land één verbond van vakvereenigingen, dat echter aan de aangesloten vakorganisaties een zeer groote vrijheid van handelen laat. Met de vakvereenigingen zijn ook de col lectieve arbeidsovereenkomsten gekomen, al waren die aanvankelijk niet van zoo veel beteekenis als tegenwoordig, omdat ze toen slechts door kleine groepen arbeiders met de afzonderlijke, nog niet georganiseerde, werkgevers waren gesloten. Nu hebben die collectieve arbeidsovereenkomsten de kans op conflicten tusschen werkgevers en werk nemers aanzienlijk verminderd, maar uitge sloten kunnen die conflicten uiteraard nooit worden, omdat er verschil van meening kan ontstaan over de uitlegging of de toepassing van de bepalingen der collectieve arbeids overeenkomst, en omdat bij de verlenging van een arbeidsovereenkomst groote kans be staat, dat de eene partij geen genoegen wil of kan nemen met een wijziging, die de andere partij in de bepalingen wil aan brengen. Hoewel deze laatste categorie die der „belangengeschillen" verreweg de belang rijkste is en men vaak de eerst categorie de „rechtsgeschillen" er bij inlijft, ken nen Noorwegen en Denemarken toch be palingen om arbeidsconflicten tengevolge van rechtsgeschillen te vermijden. In Noorwegen is het kort en goed ver boden te staken of arbeiders uit te sluiten, teneinde te bewerken het bij een dergelijk rechtsgeschil te winnen. Men is verplicht het geschil aan een scheidsgerecht voor te leg gen. Hoewel voor dit doel een speciale ar beidsrechtbank is ingesteld, kan men toch ook de arbitrage van een door beide partijen samen te stellen scheidsgerecht inroepen; dit laatste gebeurt in de meeste gevallen. De werkgever, die tóch arbeiders uitsluit óf zich, vóór er uitspraak is gedaan, niet meer houdt aan de bepalingen van de collectieve arbeidsoverkomst, én de vakvereenigings- man die tot staking aanspoort of sabotage pleegt, kan veroordeeld worden tot een boete van ten hoogste 25.000 kronen. In Denemarken is arbitrage In rechtsge schillen niet door de wet verplicht gesteld. Een geschil wordt doorgaans eerst behan deld door het scheidsgerecht, dat voor het betrokken vak is ingesteld. Kan dit de zaak niet tot een oplossing brengen, dan kan het geschil voorgelegd worden aan het rijks- scheidsgerecht. Dit laatste heeft de be voegdheid en dit is de eenige garantie voor het bewaren van den arbeidsvrede, die dit stelsel biedt om boeten op te leggen, welke toekomen aan de partij, waarvan de belangen geschaad werden. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de organisaties van werkgevers of van werk nemers in den regel niet aansprakelijk zijn wanneer een hunner leden persoonlijk tot een rechtsgeschil aanleiding heeft gegeven. Betreffende staking of uitsluiting is dit echter wel het geval; veelal ook als de sta king of de uitsluiting niet door de organi satie was goedgekeurd. Zweden tenslotte laat de wijze van be handeling van rechtsgeschillen over aan de partijen waartusschen de collectieve arbeids overeenkomst gesloten is. Men kan de be middeling van het zoogenaamde „centrale scheidsgerecht" inroepen, echter onder voorwaarde dat beide partijen zich onher roepelijk aan de uitspraak van het scheids gerecht zullen onderwerpen. Uiteraard ontstaan de meeste en de ern stigste geschillen tusschen werkgevers en werknemers wanneer het gaat over loonen, werktijden, vacanties, enz., dus wanneer een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten zal worden, of wanneer een der partijen het contract ongewijzigd wenscht te verlengen. De maatregelen, door den wetgever aan de hand gedaan voor de beslechting van derge lijke belangengeschillen, zijn vele en veler lei; ik kan er slechts de voornaamste van weergeven. In Denemarken bestaat een overeenkomst tusschen organisaties van werkgevers en van werknemers, die reeds veel heeft bijgedragen tot het bewaren van den vrede op de arbeidsmarkt, namelijk de zoogenaamde „September"-overeenkomst". Zij maakte in September 1899 een einde aan een langdurige en voor beide partijen nadeelig conflict, en is gesloten tusschen „Deensche vereeniging van werkgevers en „meesters" en „De Sa menwerkende Vakvereenigingen", terwijl later tal van andere organisaties zich er bij hebben aangesloten, zoodat zij bindend werd voor de meeste georganiseerde werkgevers in Denemarken, Een van de voornaamste bepalingen van deze overkomst is, dat de eene partij de andere veertien dagen van tevoren moet waarschuwen als zij een staking of een uit sluiting wil beginnen, en dat een arbeids overeenkomst ten minste drie maanden van tevoren opgezegd moet worden. Deze over eenkomst, die van groote beteekenis is, om dat zij naar meermalen bleek de mogelijk heid schept dat overeenstemming verkregen wordt vóór den dag waarop het conflict uit zou breken, is weliswaar tusschen werk gevers en wernemers onderling getroffen, maar zij moet hier toch in dit verband ge noemd worden omdat zij practisch wet is en omdat de van 1910 dateerende, in 1921 slechts gedeeltelijk gewijzigde, wet op de bemiddeling in belangengeschillen er nauw bij aansluit. Deze wet bepaalt, dat er drie rijksbemid delaars zijn, die onderling het werk moeten verdeelen, die dus niet voor een bepaald district of voor een bepaalde groep vakken aangesteld zijn. Wanneer een arbeidscon flict verwacht wordt en de onderhandelin gen tusschen beide partijen niet tot eenlg resultaat hebben geleid, kan de rijksbemid delaar, indien hem gebleken is dat het con flict ernstige gevolgen kan hebben, ver tegenwoordigers van beide partijen tot on derhandelingen onder zijn leiding bijeen roepen. Ook kan een der partijen den be middelaar verzoeken, dit te doen. Men is wettelijk verplicht aan den oproep van den rijksbemiddelaar gehoor te geven en bij de onderhandelingen aanwezig te zijn, maar in de wet komen geen bepalingen voor, die het mogelijk maken wegblijvers te straffen. De rijksbemiddelaar kan, indien hem dit gewenscht voorkomt, een bemiddelingsvoor stel doen, waarover beide partijen dan moe ten stemmen. Naar ik meen is enkele jaren ge leden de wet in zooverx-e gewijzigd, dat de invloed der rijksbemiddelaars eenigszins groo- ter werd; het was mij echter niet mogelijk hieromtrent zekerheid te krijgen. In Noorwegen kent men een practisch- verplichte bemiddeling in belangengeschil len, die in zeker opzicht een zelfde preven tieve beteekenis heeft als de hierboven reeds genoemde bepalingen van de Deensche „September-overeenkomst", en die door de meeste werkgevers evenals door de meeste werknemers zeer gewaardeerd wordt. Ook hiervan Is de voornaamste beteekenis, dat vaak nog overeenstemming bereikt kan worden vóór den datum, waarop een open conflict zou beginnen; dat men zich eerst nog eens bedenken moet, voor men tot daden kan overgaan. Daar komt nog bij, dat een bemiddelaar onder bepaalde omstandigheden een werkgever kan verbieden, zijn arbeiders uit te sluiten, of arbeiders kan verbieden in staking te gaan. Er zijn in Noorwegen vijf districts-be middelaars en één rijksbemiddelaar, die zich voornamelijk bemoeit met groote, landelijke conflicten. Dreigt er een arbeidsconflict, een staking of een uitsluiting, dan moet hiervan bericht gezonden worden aan den district- en aan den rijksbemiddelaar. Eerst vier dagen later mag een staking of uitsluiting begonnen worden. Acht de bemiddelaar het conflict belangrijk genoeg en dit is bij de huidige organisatie van werkgevers en arbeiders bijna altijd het geval dan roept hij bin nen twee dagen vertegenwoordigers van beide partijen tot een vergadering op en vaardigt hij meteen een verbod van staking of uitsluiting uit. Dit verbod blijft van kracht zoo lang de onderhandelingen duren. Nadat er tien dagen geconfereerd is kan een der partijen den bemiddelaar verzoeken de besprekingen te eindigen. Hij mag dan nog vier dagen pogingen aanwenden om een overeenstemming tot stand te brengen, maar daarna eindigt dan ook het verbod van staking of uitsluiting. Er zijn dus minstens tien, practisch steeds minstens veertien, dagen verloopen sedert de onderhandelingen begonnen, voor een open conflict kan uit breken. Wie zich aan het verbod niet stoort, of andei'en aanmaant het te overtreden, heeft kans een boete van ten hoogste 25.000 kronen op te loopen. De wet bepaalt voorts, dat de bemiddelaar, als het conflict een maand geduurd heeft, vertegenwoordigers van beide partijen tot nieuwe onderhandelingen bijeen kan roepen. Ziet hij dan geen kans om de besprekingen tot een goed einde te brengen, dan moet hij weer een maand wachten voor hij opnieuw tot „gedwongen bemidde ling" over kan gaan. Goed beschouwd verplicht de Noor- sche wet niet tot bemiddeling in arbeids geschillen, maar practisch komt het er op neer, dat bij elk conflict van eenige be teekenis de betrokken bemiddelaar zich er mee bemoeit. Natuurlijk zijn er uitzonde ringen op dezen regel. Zoo heerscht er thans reeds eenige jaren een conflict in den bosch- bouw, waarbij honderden vlotters en hout hakkers betrokken zijn. In dit geval kunnen de bemiddelaars echter weinig of niets uit richten, omdat de arbeiders in locale groep jes van enkele tientallen personen georga niseerd zijn, terwijl elk groepje zijn eigen collectieve arbeidsovereenkomst had. De Zweedsche wet kent geen enkelen vorm van verplichte bemiddeling of verplichte arbitrage in belangengeschillen. De rijks- bemiddelaars moeten, in hun eigen district, zich op de hoogte houden van de vei'stand- houding tusschen werkgevers en werknemers en moeten, zoo spoedig als zij bemerken dat ergens een niet onbelangrijk conflict dreigt, zich op de hoogte stellen van den toestand en zoo noodig hun bemiddeling aanbieden, Zij hebben geen enkele bevoegd heid om op eenigerlei wijze in te grijpen; zij dienen af te wachten of beide partijen hun bemiddeling gewenscht achten. Het stelsel der collectieve arbeidsovereen komsten Is in Zweden echter zóó ontwikkeld, dat dit alleen reeds betrekkelijk groote waarborgen schept voor het bewaren van den arbeidsvrede.. Er Is geen wet op de col lectieve arbeidscontracten, maar de georga niseerde werkgevers en de georganiseerde arbeiders beschouwen het als een eerezaak om de bepalingen van de collectieve arbeids overeenkomsten getrouw na te komen. Veelal wordt in deze contracten om schreven op welke wijze meeningsgeschillen, ontstaan over de toepassing of uitlegging van de bepalingen van de collectieve arbeids overeenkomst, opgelost dienen te worden. In vele gevallen moeten eerst onderhandelingen gevoerd woi'den tusschen de betrokken par tijen, vóór men tot staking of uitsluiting zou mo-ron ovevgaan, In andere gevallen ls als uiterste middel om een rechtsgeschil op te )o*.«?en hnt instellen van een s^he'dsee- recht. wc ervan de uitspraak bindend is, voorgeschreven. Teneinde beli/ngengeschU'en te voorkomen, is in vele collectieve arbeid "overeenkomsten bepaald, dat de partij die de overeenkomst niet ongewijzigd wil vernieuwen, hiervan twee of ook wel drie maanden van tevoren aan de andere nartM kennis moet geven, terwill in verschillende contracten ook aan gegeven wordt, wanneer onderhandelingen over de vernieuwing van contract moet be ginnen. In een aantal belangriike collectieve arbeidsovereenkomsten is voorts vastgelegd, dat geen der partijen tot staking of uit sluiting mag overgaan, zonder dat de tegenpartij een zeker aantal dagen te voren gewaarschuwd is. Daar er geen vaste regels zijn voor den inhoud van de collectieve arbeidsovereen komsten. zijn er zóó vele verschillende be palingen, dat het ondoenlijk is zelfs maar de meest gebruikte te vermelden. En dat heeft ook weinig zin. Een feit is echter, dat de ontwikkeling van het Instituut der collectieve arbeidsovereen komsten in Zweden zoover gevorderd is, dat het een wezenlijke en algemeen erkende waarbore- voor den vx-ede op de arbeidsmarkt is. Dit. blijkt o.a. uit de volgende gegevens over 1929. het laatste jaar waarover officieele gegevens gepubliceerd zijn; Van de 2706 collectieve arbeidsovereen komsten die gedurende 1929 opgezegd kon den worden, zijn er 2361 verlengd zonder dat er ook maar eenig verschil van meening tusschen de werkgevers en de werknemers ontstond. Hierbij waren 260.000 arbeiders betrokken of ongeveer de helft van het totaal aantal arbeiders, dat toen onder col lectieve arbeidsovereenkomsten werkte. Van de 151 officieele bekende conflicten tusschen werkgevers en werknemers konden er 85 opgelost worden zonder dat het tot staking of uitsluiting kwam. Bij deze 85 conflicten waren 29.640 arbeiders betrokken, terwijl bij alle conflicten in totaal 48.005 arbeiders be trokken waren, de aantallen werkgevers waren respectievelijk 854 en 1204. C. G. B. Stockholm, Juli. EXAMEN HOOFDAKTE. Haarlem, 12 Aug. Geëxamineerd 8 candidaten. Geslaagd de heeren: A. N. A. Greuter, Castricum; A. W. Deutekom. Schagen; A. Klaasse, Heilo, B. Th. Haring, Hoorn; G. Vonk, Nieuw-Vennip. A. C. Dijkgraaf, Volendam J. A. MOLLISON. Luchtpostdienst Engeland-Australië. Bang voor A- Mollison, de jong- ste record-houder voor een \tjri vlucht van Australië naar Dieder Land. Engeland, heeft de zaak van den luchtpostdienst Engeland-Australië aangeroerd. Zulke record vliegers voor den grooten afstand vestigen in hun uitlatingen den laatsten tijd steeds den indruk dat zij hun vluchten niet in de eerste plaats ondernemen voor de glorie van eexi nieuw record maar dat zij er vooral op uit zijn daadwerkelijk te bewijzen dat vliegver bindingen veel korter in tijd kunnen zijn dan ze thans nog zijn. Hun idee is natuurlijk dat de duur van de vlucht -bekort moet wor den door ook zooveel mogelijk des nachts te vliegen. Men herinnert zich dat dit ook de gedachte was van Gl-en Kidston, die on langs na een recordvlucht Bonden-Kaapstad in Transvaal verongelukt is, schrijft onze Londensche correspondent. Mollison zeide, dat zijn Jongste ervaring hem had gesterkt in de overtuiging dat een geheel-Britsche vliegdienst Engeland1 Australië practisch heel goed mogelijk was. Het moest een snelle dienst worden en het zou Britsch gezag verlagen indien men voor eerx deel van de route van de diensten van buitenlandsche ondernemingen afhankelijk zou zijn. Hierbij dacht hij uiteraard aan den Nederlandschexi vliegdienst naar de Tropen, die thans ook in gezaghebbende vliegkringen in Engeland de gedachten bezighoudt, vooral sedert de Nederlanders reeds proefvluchten van Indië naar Australië hebben onderno men. Mollison is klaarblijkelijk in Engeland aangekomen op het zoogezegd psychologisch juiste oogenblik. Want er is juist in deze dagen een proces van loven en bieden aan den gang, exx het gaat nogal hard tegen hard. tusschen het ministerie voor Luchtvaart en Imperial Airways over de grootte van de bijdrage, welke van de Britsche en Austra lische regeeririg wordt verwacht voor de defi nitieve instelling van een geregelden lucht- dienst EngelandAustralië. Mollison heeft moeten verklax-en dat Australië op het oogen blik geen subsidie voor zulk een dienst zou kunnen geven. De kosten zijn dus voorloopig een zaak van overleg tusschen de regeering in Londen en de directie van Imperial Airways De regeering kan niet scheutig zijn met een subsidie. Zij stelt zich op het standpunt dat een particuliere onderneming, die de zaak energiek aanpakt en zich tot doel stelt den dienst uit te voeren overeenkomstig het voor beeld, door mannen als Kidston en Mollison gegeven, spoedig zou ondervinden dat haar moeite beloond zou worden met voldoend lucratieve vervoeraanvragen. Onze luchtdlenst op Indië komt in die be sprekingen tusschen de Engelsche K. L. M. en de regeering telkens op de proppen. Men ziet in de Nedexdandsche activiteit op dit gebied en in het bijzonder in de proefvlucht naar Australië van onlangs het voornemen der Nederlanders de gansche route naar Australië te veroveren. Deze bedreiging sohijnt het ministerie voor Luchtvaart uit te buiten om Imperial Airways aan te zetten tot spoed en voortvarendheid, ongeacht de regeeringsbijdrage, die eventueel zou worden gegeven. En het publiek in het algemeen en de betrokkenen in het bijzon der worden er aan herinnerd „dat men voor Engeland's reputatie moet waken en dat men den ver-zienden blik van den Vieigenden Hol- iaxxder niet mag onderschatten". Er is al veel geschreven over de Lange Brug-misère. Ieder is het er over eens, dat de verkeerstoestand daar dringend verbete ring eischt. De smalle brug is niet meer be rekend op het drukke verkeer, zoodat her haaldelijk opstoppingen voorkomen. Als er een sleep door de brug moet varen, staan aan beide kanten de voertuigen in lange rijen. Het duurt dan soms wel 5 minuten na het sluiten van de brug eer de verkeers-chaos zich weer opgelost heeft. Soms moet er nog een verkeersagent aan te pas komen. De stemming onder de wachtende autobestuur ders is meestal niet te best. Herhaaldelijk hebben wij uitdrukkingen gehoord als „een schande voor Haarlem!" Er zijn plannen in voorbereiding om den verkeerstoestand bij de Lange Bxnxg te ver beteren. Maar de eerste twee of drie jaren zal van de uitvoering vermoedelijk nog wel niet veel komen. Het is namelijk de bedoeling om in elk geval eerst de nieuwe brug over het Zuider Buiten Spaarne te bouwen. Dat zal het verkeer over de Lange Brug wel ontlasten, want als dan ook de nieuwe weg achter het Slachthuis en het Amsterdamsche kwartier zal zijn aangelegd, wordt over dien nieuwen weg, de brug en de Rustenburgerlaan een nieuwe verbinding verkregen tusschen den rijksweg HaarlemAmsterdam en Haarlem- Zuid. Het doorgaande verkeer Amsterdam Leiden en AmsterdamZandvoort zal dan wel over de nieuwe brug gaan. Voorloopig zullen wij het dus nog wel met de oude Lange Brug moeten doen. In ons nummer van 5 Augustus hebben wij dan ook een pleidooi gehouden om in elk geval reeds nu eenige verbeteringen aan deze brug aan te brengen, die den toestand eenigszins zullen verlichten. De forensen, die met de electrische tram uit hun woongemeente (Haarlem, Heemstede, Bloemendaal of Zandvoort) naar hun werk- gemeente Amsterdam trekken, klagen over de Lange Brug, omdat die vaak aanleiding ls. dat de tram vertraging ondervindt, waardoor zij soms 's morgens wat te laat op hun werk komen, of 's avonds wat te laat aan het diner. Als de brug voor de scheepvaart open is, heeft de tram natuurlijk oponthoud. Indertijd heeft het hoofdbestuur van den Algemeenen Bond van Forensen het volgende adres aan het gemeentebestuur van Haar lem gezonden: „De Afdeellng Haarlem en Omstreken heeft ons reeds meerdere malen erop gewe zen, dat de Langebrug te Haarlem voor de forensen, die van de diensten der N.Z.H.Tr. Mij. gebx-uik maken, een voortdurende bron van oponthoud en vertraging is, daar deze brug ook gedurende de zeer drukke uren van het landverkeer dikwijls geopend is voor het doorlaten van schepen. Na het sluiten der brug duurt het dan weder gerulmen tijd voor dat het verkeer in normale banen geleid is, daar de verkeerstoestanden daar ter plaatse een afdoende en gemakkelijke oplossing be letten. Wij zouden tot Uw College het verzoek wil len richten of het niet mogelijk zou zijn, ge durende de spitsuren van het landverkeer de brug gesloten te houden. Hiermede zou het geheele landverkeer ten zeerste gebaat zijn. De Gemeente Amsterdam heeft deze rege ling reeds toegepast voor de brug over de Kostverlorenvaart en het is hier wel gebleken. JOH. C. KIEVIET f Onlangs vroeg ik een jongen van 13 jaar, welk boek hij 't mooiste vond en zonder zich een oogenblik te bedenken, antwoordde hij: „Fulco de Minstreel!" „En toen je nog 'n ukkie van 8 jaar was?" „Dik Trom!" Er was bij dit tweede antwoord al evenmin een moment van aarzeling geweest. Fulco de Minstreel en Dik Trom. beide boe ken van Joh. C. Kieviethet is wel een ^bewijs, hoe de pas ontslapen auteur de kin deren begreep en voor hen te schrijven wist. Het is vooral door Dik Trom, dat Kieviet zijn naam als kinderschrijver heeft gemaakt. Zou er één Nedexdander zijn oud of jong die nooit van Dik Trom heeft gehoord? Geen kinderboek heeft in Nederland een zoo door slaand succes gehad, als dit boek van den Zaanschen oud-hoofd-onderwijzer. En toch heeft het jaren geduurd, voordat Dik Trom de kinderwereld had veroverd, ja het lijkt nu zelfs bijna ongelooflijk Kieviet heeft zelfs de grootste moeite gehad een uitgever te vin den, die de uitgave van dit boek aandurfde. De vele onschuldige grappen van Dik Trom schrikten hen af. Eexi boek zóó van (kwajongensstreken, was dat al niet bij voor baat veroordeeld? Hoe zouden paedagogen daarover wel schrijven? Nog merkwaardiger is het, dat Dik Trom na zijn verschijning heel lang onopgemerkt bleef Het moest nog 6 jaar duren, vóór dat de kleine Dik tot de huiskamers wist door te dringen, maar toen hij er eenmaal was, werd hij ook tegelijk een Hollandsche beroemdheid. Zoo'n groote bekendheid kreeg Dik Trom, dat de uitgevers om zijn Zoon en Dik's dorpsge- nooten vochten. Van dezen gezelligen dikken jongen kon onze lieve jeugd nooit genoeg le zen, met het gevolg, dat er langzamerhand een heele Dik Trom-serie van de hand van Joh. Kieviet verscheen. Zóó groot was de in vloed van Dik Trom of liever van zijn over weldigend succes dat zeer vele schrijvers van jongensboeken het geesteskind van Kie viet tot voorbeeld namen en tal van Dik Trommen onder axxderen naam ter wereld kwamen. Wat is wel het geheim van het ongemeen groot succes van Kieviet met zijn Dik Trom serie geweest? Mijns inziens dit, dat hij zich zoo uitstekend de vreugde en de genietingen van zijn eigen kinderleven heeft weten te her inneren en daarvan in zijn boeken met fleur en kleur heeft verteld. Alles, wat zijn eigen jeugd vroolijk en gelukkig had gemaakt, liet hij terugkeeren in het leven van Dik Trom en zijn dorpsgenooten. En het was uit zijn boeken steeds te merken, dat hij over al die vreugde schrijvend, er nog even zeer van ge noot als in zijn kinderjaren. Er was in den man zoo veel van het kind blijven leven. En dan was Dik Trom een eenvoudige jon gen, waardoor zijn genoegens door alle kin deren van welken stand en welke opvoe ding ook meegevoeld en genoten konden worden. Het is een boek voor arm en rijk. Er was in de laatste jaren een kentering merkbaar in de beoordeeling door ouderen van Kieviet's boeken, althans van zijn Dik Trom-serie. Velen achten de kwajongens streken waarvan deze boeken zoo vol zijn en vooral het gebrek aan eex-bied voor het „ge zag" uit een opvoedkundig oogpxint minder goed voor de jeugd en er zijn zelfs paeda gogen van naam zooals eexi Gunning dat dit de meest gewenschte oplossing Is. Als tijden van sluiting zouden o.i. het mees te in aanmerking komen: 7.30 tot 8.45 en 17.30 tot 19.00. Wij zouden het ten zeerste op prijs "tellen, indien een regeling, als door ons naar voren gebracht, zou kunnen worden overwogen, daar alle forensen uit de omstreken van Haarlem, die van de electrische tram gebruik maken, dan van een groote bron van vertra ging en ergernis bevrijd zouden zijn". Het gemeentebestuur is niet op dit verzoek ingegaan. Wij hebben daarom een onderzoek Ingesteld naar de bezwaren die tegen de in williging bestaan. Ons werd te bevoegder plaatse het volgende medegedeeld De gemeente heeft niet alleen rekening te houden met de belangen van het verkeer te land, maar ook met de belangen van de schippers. Een flink scheepvaartverkeer is ook van beteekenis voor een gemeente als Haarlem is. Daarom kan men de scheepvaart door het Spaarne niet al te groote belemme ringen in den weg leggen.. Reeds nu is, in het belang van de voetgangers de brug gesloten op de volgende tijdstippen: 6.457.00, 12,00— 12.15 en 1.151.30. Dit is gedaan om de werk lieden die naar hun werk of naar huis gaan tijdverlies te besparen. De schippers wrten dat en kunnen daarmede rekening houden. Bovendien gaat het hier telkens om kwartie ren. De forensen-vereeniging vroeg daarenteTen sluiting van 7.30 tot 8.45 en van 17.30 tot 10.00. Dus bijna drie uur op een dag. Er is door het gemeentebestuur een uitgebreid onderzoek In gesteld bij de schippers om te weten of in williging van het verzoek der forensen mogelijk zou zijn. Daartegen bleken evenwel zeer overwegende bezwaren te bestaan. Ver schillende veren hebben juist op die uren schepen in de vaart die door de Lange Brug moeten. Sluiting op dien tijd zou de veer diensten belangrijk benadeelen. Verschillende booten die op die uren door de brixg varen, zijn aan tijd gebonden. De veebooten moeten op tijd ter markt zijn. Het transport van visch uit IJmuiden naar Antwerpen gaat ook per schip vla het Spaarne en passeert Haar lem meestal op de bedoelde tijdstippen. Op die gronden kon het gemeentebestuur dus aan het verzoek der forensen niet vol doen. Maar wij kunnen verzekeren, dat er wel zooveel mogelijk met de belangen der forensen rekening gehouden zal worden. De havenmeester heeft aan de brugwachters de order gegeven om als het eenigszins mogelijk is de sneldiensten (dat zijn dus in het bij zonder de forensen-trams) ongehinderd te laten passeeren. De scheepvaart zal dan even moeten wachten. Natuurlijk zal het niet altijd mogelijk zijn om de tram ter wille te zijn, want als een tjalk met stroom mee nadex-t, is die niet altijd in te houden. De brugwachters moeten daarmede rekening houden. Hoewel het niet te doen is om de scheep vaart ook voor de gewone tramdiensten ach ter te stellen, hebben de brugwachters toch een wenk gekregen om als het eenigszins mo gelijk is, er voor te zorgen, dat de brug ge sloten is als een tram in aantocht is. Daar de bx-ugwachters precies de dienstregeling der tram kennen, is in deze wel iets te bereiken. die er fel tegen meenden! (be moeten waar schuwen. Ik voor mij meen, dat dit meer komt door den invloed, die Dik Trom cp sommige schrij vers dan op de jeugd heeft gehad. Dik Trom' zou niet in den laatsten tijd zoo aangevallen zijn, wanneer hij niet door Pietje Bell was opgevolgd. Maar de streken, die Dik Trom uithaalde, waren toch steeds van veel on schuldiger aard daxr die welke vele zijner navolgers hebben bedreven. Zou men nu werkelijk gelooven, dat om een voorbeeld te noemen de politie iets van haar gezag bij de zeer jonge jeugd zou inboeten, omidat Dik Trom den dorpsveldwachter er telkens weer tusschen neemt? Die zelfde jongexis, die schateren om Dik's kwajongensstreken, zul len de beenen nemen, zoodra een agent maar in de verte een vinger waarschuwend tegexï hen opheft. Kieviet kende zijn jeugdige lezers kinderen immers van 8 tot 10 jaar beter dan de vele paedagogen, die tegen zijn boe ken om opvoedkundige redenen xneenen té moeten waarschuwen. Joh. C. Kieviet heeft met zijn boeken reeds eenige geslachten in hun jeugd vreugde be reid en hij zal het daarvan ben ik over tuigd ook in de toekomst doen. Want wat ook moge veranderen, de smaak van jonge kinderen zeer zeker niet en naar dien smaak wist Kieviet voortreffelijk te schinjven. Mis- sohiexx naar ons oordeel wel eenis wat te veel. Er zijn tal van kinderboeken, dde artistiek op veel hooger peil staan dan die van Kieviet. Maar de meest zuivere beoor deelaars van de kinderboeken zijn toch de kinderen zelf en dat tienduizenden kinderen zoowel van vroeger als nu Dik Trom als het nxooistae joxxgensboek hebben be schouwd, is toch wel een bewijs, dat Kieviet beter dan zijn bedillers wist, wat het kind noodig had. En het is dan ook zeker, dat zeer velen ook onder de ouderen met dank baarheid den man zullen gedenken, die hen met zijn Dik Trom zoo oprechte, kinderlijke vreugde heeft verschaft. J. B. SCHUIL. PERSONALIA. De heer J. R. Bertus te IJmuiden is te Den Haag geslaagd voor het examen Duitsch L. O. TIJDSCHRIFTEN. „Publieke Werken". In het Augustus-nummer van dit maand blad treffen we een uitvoerige beschrijving met vele foto's aan van het nieuwe zwexn- bad Crailoo te Hilversum. Het artikel is van ir. J. F. Groote, directeur van Publieke Wer ken aldaar. Ir. J. Gerber schrijft over „Woningproble men" en H. Huberts over medezeggenschap in overheidsbedrijven. Het artikel over technische afwaterings werken wordt in deze aflevering voortgezet. G. C. Kools, voorzitter van de ambtelijke commissie bespreekt de automatische ver- keerssignalen te Eindhoven. Tenslotte noemen we het vervolg van „De grondslagen van de dorpsuitbreiding" door De Cusseres.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 10