VOOR DE FORENSEN.
WAT MEN DOET TER BEVORDERING VAN DEN
VREDE OP DE ARBEIDSMARKT.
HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAC 13 AUGUSTUS 1931
Arbeidsconflicten en Arbeids-
contracten in Scandinavië.
De Deensche „September-overeenkomst".
NOORWEGEN IS DE ANDERE LANDEN VER VOORUIT WAT BETREFT
WETTELIJKE MAATREGELEN.
De Lange Brug ook een ergernis voor de tram-forensen.
Kan de brug op de spitsuren geslote blijven?
De beteekenis der collectieve arbeids
overeenkomsten in Zweden.
Al valt er, zooals ik In mijn vorig artikel
reeds opmerkte, een zeker verband aan te
wijzen tusschen groote arbeidsconflicten in
Noorwegen, Zweden en Denemarken, en al
vertoonen tal van openbare instellingen en
organen in deze drie landen onderling groote
overeenkomst wat op historische gronden
zeer wel te verklaren is toch blijkt het
niet n ogelijk een algemeen, voor geheel
Scandinavië geldend, overzicht te geven van
wat men doet of gedaan heeft om con
flicten tu o-her. werkgevers en werknemers
te voorkomen of uit den weg te ruimen.
Wat betreft maatregelen van de wet
gevende macht om den arbeidsvrede te be
vorderen is Noorwegen zijn buren Zweden
en Denemarken en ook vele andere lan
den verre vooruit. Ten opzichte van de
collectieve arbeidsovereenkomsten is men
echter in Zweden het verst gevorderd, en
wel uitsluitend door het particuliere initia
tief; een wet op de collectieve arbeidscon
tracten zooals Finland (dat ik overigens
buiten beschouwing wil laten) die sedert
Maart 1924 heeft, kent men in Zweden niet.
In de Scandinaafsche landen kon de vak
beweging zich ongestoord en snel ontwikke-
wikkelen, zoodat thans een relatief zeer
groot deel der arbeiders georganiseerd is. Aan
sectarisme doet men hier niet. Er is in elk
land één verbond van vakvereenigingen, dat
echter aan de aangesloten vakorganisaties
een zeer groote vrijheid van handelen laat.
Met de vakvereenigingen zijn ook de col
lectieve arbeidsovereenkomsten gekomen,
al waren die aanvankelijk niet van zoo veel
beteekenis als tegenwoordig, omdat ze toen
slechts door kleine groepen arbeiders met
de afzonderlijke, nog niet georganiseerde,
werkgevers waren gesloten. Nu hebben die
collectieve arbeidsovereenkomsten de kans
op conflicten tusschen werkgevers en werk
nemers aanzienlijk verminderd, maar uitge
sloten kunnen die conflicten uiteraard nooit
worden, omdat er verschil van meening kan
ontstaan over de uitlegging of de toepassing
van de bepalingen der collectieve arbeids
overeenkomst, en omdat bij de verlenging
van een arbeidsovereenkomst groote kans be
staat, dat de eene partij geen genoegen wil
of kan nemen met een wijziging, die de
andere partij in de bepalingen wil aan
brengen.
Hoewel deze laatste categorie die der
„belangengeschillen" verreweg de belang
rijkste is en men vaak de eerst categorie
de „rechtsgeschillen" er bij inlijft, ken
nen Noorwegen en Denemarken toch be
palingen om arbeidsconflicten tengevolge
van rechtsgeschillen te vermijden.
In Noorwegen is het kort en goed ver
boden te staken of arbeiders uit te sluiten,
teneinde te bewerken het bij een dergelijk
rechtsgeschil te winnen. Men is verplicht het
geschil aan een scheidsgerecht voor te leg
gen. Hoewel voor dit doel een speciale ar
beidsrechtbank is ingesteld, kan men toch
ook de arbitrage van een door beide partijen
samen te stellen scheidsgerecht inroepen;
dit laatste gebeurt in de meeste gevallen. De
werkgever, die tóch arbeiders uitsluit óf
zich, vóór er uitspraak is gedaan, niet meer
houdt aan de bepalingen van de collectieve
arbeidsoverkomst, én de vakvereenigings-
man die tot staking aanspoort of sabotage
pleegt, kan veroordeeld worden tot een boete
van ten hoogste 25.000 kronen.
In Denemarken is arbitrage In rechtsge
schillen niet door de wet verplicht gesteld.
Een geschil wordt doorgaans eerst behan
deld door het scheidsgerecht, dat voor het
betrokken vak is ingesteld. Kan dit de zaak
niet tot een oplossing brengen, dan kan het
geschil voorgelegd worden aan het rijks-
scheidsgerecht. Dit laatste heeft de be
voegdheid en dit is de eenige garantie
voor het bewaren van den arbeidsvrede, die
dit stelsel biedt om boeten op te leggen,
welke toekomen aan de partij, waarvan de
belangen geschaad werden.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat de
organisaties van werkgevers of van werk
nemers in den regel niet aansprakelijk zijn
wanneer een hunner leden persoonlijk tot
een rechtsgeschil aanleiding heeft gegeven.
Betreffende staking of uitsluiting is dit
echter wel het geval; veelal ook als de sta
king of de uitsluiting niet door de organi
satie was goedgekeurd.
Zweden tenslotte laat de wijze van be
handeling van rechtsgeschillen over aan de
partijen waartusschen de collectieve arbeids
overeenkomst gesloten is. Men kan de be
middeling van het zoogenaamde „centrale
scheidsgerecht" inroepen, echter onder
voorwaarde dat beide partijen zich onher
roepelijk aan de uitspraak van het scheids
gerecht zullen onderwerpen.
Uiteraard ontstaan de meeste en de ern
stigste geschillen tusschen werkgevers en
werknemers wanneer het gaat over loonen,
werktijden, vacanties, enz., dus wanneer een
collectieve arbeidsovereenkomst gesloten zal
worden, of wanneer een der partijen het
contract ongewijzigd wenscht te verlengen.
De maatregelen, door den wetgever aan de
hand gedaan voor de beslechting van derge
lijke belangengeschillen, zijn vele en veler
lei; ik kan er slechts de voornaamste van
weergeven.
In Denemarken bestaat een overeenkomst
tusschen organisaties van werkgevers en van
werknemers, die reeds veel heeft bijgedragen
tot het bewaren van den vrede op de
arbeidsmarkt, namelijk de zoogenaamde
„September"-overeenkomst". Zij maakte in
September 1899 een einde aan een langdurige
en voor beide partijen nadeelig conflict, en
is gesloten tusschen „Deensche vereeniging
van werkgevers en „meesters" en „De Sa
menwerkende Vakvereenigingen", terwijl
later tal van andere organisaties zich er bij
hebben aangesloten, zoodat zij bindend werd
voor de meeste georganiseerde werkgevers
in Denemarken,
Een van de voornaamste bepalingen van
deze overkomst is, dat de eene partij de
andere veertien dagen van tevoren moet
waarschuwen als zij een staking of een uit
sluiting wil beginnen, en dat een arbeids
overeenkomst ten minste drie maanden van
tevoren opgezegd moet worden. Deze over
eenkomst, die van groote beteekenis is, om
dat zij naar meermalen bleek de mogelijk
heid schept dat overeenstemming verkregen
wordt vóór den dag waarop het conflict uit
zou breken, is weliswaar tusschen werk
gevers en wernemers onderling getroffen,
maar zij moet hier toch in dit verband ge
noemd worden omdat zij practisch wet is
en omdat de van 1910 dateerende, in 1921
slechts gedeeltelijk gewijzigde, wet op de
bemiddeling in belangengeschillen er nauw
bij aansluit.
Deze wet bepaalt, dat er drie rijksbemid
delaars zijn, die onderling het werk moeten
verdeelen, die dus niet voor een bepaald
district of voor een bepaalde groep vakken
aangesteld zijn. Wanneer een arbeidscon
flict verwacht wordt en de onderhandelin
gen tusschen beide partijen niet tot eenlg
resultaat hebben geleid, kan de rijksbemid
delaar, indien hem gebleken is dat het con
flict ernstige gevolgen kan hebben, ver
tegenwoordigers van beide partijen tot on
derhandelingen onder zijn leiding bijeen
roepen. Ook kan een der partijen den be
middelaar verzoeken, dit te doen.
Men is wettelijk verplicht aan den oproep
van den rijksbemiddelaar gehoor te geven
en bij de onderhandelingen aanwezig te zijn,
maar in de wet komen geen bepalingen voor,
die het mogelijk maken wegblijvers te
straffen.
De rijksbemiddelaar kan, indien hem dit
gewenscht voorkomt, een bemiddelingsvoor
stel doen, waarover beide partijen dan moe
ten stemmen. Naar ik meen is enkele jaren ge
leden de wet in zooverx-e gewijzigd, dat de
invloed der rijksbemiddelaars eenigszins groo-
ter werd; het was mij echter niet mogelijk
hieromtrent zekerheid te krijgen.
In Noorwegen kent men een practisch-
verplichte bemiddeling in belangengeschil
len, die in zeker opzicht een zelfde preven
tieve beteekenis heeft als de hierboven reeds
genoemde bepalingen van de Deensche
„September-overeenkomst", en die door de
meeste werkgevers evenals door de meeste
werknemers zeer gewaardeerd wordt. Ook
hiervan Is de voornaamste beteekenis, dat
vaak nog overeenstemming bereikt kan
worden vóór den datum, waarop een open
conflict zou beginnen; dat men zich eerst
nog eens bedenken moet, voor men tot daden
kan overgaan. Daar komt nog bij, dat een
bemiddelaar onder bepaalde omstandigheden
een werkgever kan verbieden, zijn arbeiders
uit te sluiten, of arbeiders kan verbieden in
staking te gaan.
Er zijn in Noorwegen vijf districts-be
middelaars en één rijksbemiddelaar, die zich
voornamelijk bemoeit met groote, landelijke
conflicten.
Dreigt er een arbeidsconflict, een staking
of een uitsluiting, dan moet hiervan bericht
gezonden worden aan den district- en aan
den rijksbemiddelaar. Eerst vier dagen later
mag een staking of uitsluiting begonnen
worden. Acht de bemiddelaar het conflict
belangrijk genoeg en dit is bij de huidige
organisatie van werkgevers en arbeiders
bijna altijd het geval dan roept hij bin
nen twee dagen vertegenwoordigers van
beide partijen tot een vergadering op en
vaardigt hij meteen een verbod van staking
of uitsluiting uit. Dit verbod blijft van
kracht zoo lang de onderhandelingen duren.
Nadat er tien dagen geconfereerd is kan
een der partijen den bemiddelaar verzoeken
de besprekingen te eindigen. Hij mag dan
nog vier dagen pogingen aanwenden om een
overeenstemming tot stand te brengen, maar
daarna eindigt dan ook het verbod van
staking of uitsluiting. Er zijn dus minstens
tien, practisch steeds minstens veertien,
dagen verloopen sedert de onderhandelingen
begonnen, voor een open conflict kan uit
breken.
Wie zich aan het verbod niet stoort, of
andei'en aanmaant het te overtreden, heeft
kans een boete van ten hoogste 25.000 kronen
op te loopen. De wet bepaalt voorts, dat de
bemiddelaar, als het conflict een maand
geduurd heeft, vertegenwoordigers van beide
partijen tot nieuwe onderhandelingen bijeen
kan roepen. Ziet hij dan geen kans om de
besprekingen tot een goed einde te brengen,
dan moet hij weer een maand wachten
voor hij opnieuw tot „gedwongen bemidde
ling" over kan gaan.
Goed beschouwd verplicht de Noor-
sche wet niet tot bemiddeling in arbeids
geschillen, maar practisch komt het er op
neer, dat bij elk conflict van eenige be
teekenis de betrokken bemiddelaar zich er
mee bemoeit. Natuurlijk zijn er uitzonde
ringen op dezen regel. Zoo heerscht er thans
reeds eenige jaren een conflict in den bosch-
bouw, waarbij honderden vlotters en hout
hakkers betrokken zijn. In dit geval kunnen
de bemiddelaars echter weinig of niets uit
richten, omdat de arbeiders in locale groep
jes van enkele tientallen personen georga
niseerd zijn, terwijl elk groepje zijn eigen
collectieve arbeidsovereenkomst had.
De Zweedsche wet kent geen enkelen vorm
van verplichte bemiddeling of verplichte
arbitrage in belangengeschillen. De rijks-
bemiddelaars moeten, in hun eigen district,
zich op de hoogte houden van de vei'stand-
houding tusschen werkgevers en werknemers
en moeten, zoo spoedig als zij bemerken
dat ergens een niet onbelangrijk conflict
dreigt, zich op de hoogte stellen van den
toestand en zoo noodig hun bemiddeling
aanbieden, Zij hebben geen enkele bevoegd
heid om op eenigerlei wijze in te grijpen; zij
dienen af te wachten of beide partijen hun
bemiddeling gewenscht achten.
Het stelsel der collectieve arbeidsovereen
komsten Is in Zweden echter zóó ontwikkeld,
dat dit alleen reeds betrekkelijk groote
waarborgen schept voor het bewaren van
den arbeidsvrede.. Er Is geen wet op de col
lectieve arbeidscontracten, maar de georga
niseerde werkgevers en de georganiseerde
arbeiders beschouwen het als een eerezaak
om de bepalingen van de collectieve arbeids
overeenkomsten getrouw na te komen.
Veelal wordt in deze contracten om
schreven op welke wijze meeningsgeschillen,
ontstaan over de toepassing of uitlegging
van de bepalingen van de collectieve arbeids
overeenkomst, opgelost dienen te worden. In
vele gevallen moeten eerst onderhandelingen
gevoerd woi'den tusschen de betrokken par
tijen, vóór men tot staking of uitsluiting
zou mo-ron ovevgaan, In andere gevallen ls
als uiterste middel om een rechtsgeschil op
te )o*.«?en hnt instellen van een s^he'dsee-
recht. wc ervan de uitspraak bindend is,
voorgeschreven.
Teneinde beli/ngengeschU'en te voorkomen,
is in vele collectieve arbeid "overeenkomsten
bepaald, dat de partij die de overeenkomst
niet ongewijzigd wil vernieuwen, hiervan
twee of ook wel drie maanden van tevoren
aan de andere nartM kennis moet geven,
terwill in verschillende contracten ook aan
gegeven wordt, wanneer onderhandelingen
over de vernieuwing van contract moet be
ginnen. In een aantal belangriike collectieve
arbeidsovereenkomsten is voorts vastgelegd,
dat geen der partijen tot staking of uit
sluiting mag overgaan, zonder dat de
tegenpartij een zeker aantal dagen te voren
gewaarschuwd is.
Daar er geen vaste regels zijn voor den
inhoud van de collectieve arbeidsovereen
komsten. zijn er zóó vele verschillende be
palingen, dat het ondoenlijk is zelfs maar
de meest gebruikte te vermelden. En dat
heeft ook weinig zin.
Een feit is echter, dat de ontwikkeling van
het Instituut der collectieve arbeidsovereen
komsten in Zweden zoover gevorderd is, dat
het een wezenlijke en algemeen erkende
waarbore- voor den vx-ede op de arbeidsmarkt
is. Dit. blijkt o.a. uit de volgende gegevens
over 1929. het laatste jaar waarover officieele
gegevens gepubliceerd zijn;
Van de 2706 collectieve arbeidsovereen
komsten die gedurende 1929 opgezegd kon
den worden, zijn er 2361 verlengd zonder
dat er ook maar eenig verschil van meening
tusschen de werkgevers en de werknemers
ontstond. Hierbij waren 260.000 arbeiders
betrokken of ongeveer de helft van het
totaal aantal arbeiders, dat toen onder col
lectieve arbeidsovereenkomsten werkte. Van
de 151 officieele bekende conflicten tusschen
werkgevers en werknemers konden er 85
opgelost worden zonder dat het tot staking
of uitsluiting kwam. Bij deze 85 conflicten
waren 29.640 arbeiders betrokken, terwijl bij
alle conflicten in totaal 48.005 arbeiders be
trokken waren, de aantallen werkgevers
waren respectievelijk 854 en 1204.
C. G. B.
Stockholm, Juli.
EXAMEN HOOFDAKTE.
Haarlem, 12 Aug.
Geëxamineerd 8 candidaten. Geslaagd de
heeren: A. N. A. Greuter, Castricum; A. W.
Deutekom. Schagen; A. Klaasse, Heilo, B. Th.
Haring, Hoorn; G. Vonk, Nieuw-Vennip. A. C.
Dijkgraaf, Volendam
J. A. MOLLISON.
Luchtpostdienst Engeland-Australië.
Bang voor A- Mollison, de jong-
ste record-houder voor een
\tjri vlucht van Australië naar
Dieder Land. Engeland, heeft de zaak
van den luchtpostdienst
Engeland-Australië aangeroerd. Zulke record
vliegers voor den grooten afstand vestigen in
hun uitlatingen den laatsten tijd steeds den
indruk dat zij hun vluchten niet in de eerste
plaats ondernemen voor de glorie van eexi
nieuw record maar dat zij er vooral op uit
zijn daadwerkelijk te bewijzen dat vliegver
bindingen veel korter in tijd kunnen zijn dan
ze thans nog zijn. Hun idee is natuurlijk
dat de duur van de vlucht -bekort moet wor
den door ook zooveel mogelijk des nachts
te vliegen. Men herinnert zich dat dit ook
de gedachte was van Gl-en Kidston, die on
langs na een recordvlucht Bonden-Kaapstad
in Transvaal verongelukt is, schrijft onze
Londensche correspondent.
Mollison zeide, dat zijn Jongste ervaring
hem had gesterkt in de overtuiging dat een
geheel-Britsche vliegdienst Engeland1
Australië practisch heel goed mogelijk was.
Het moest een snelle dienst worden en het
zou Britsch gezag verlagen indien men voor
eerx deel van de route van de diensten van
buitenlandsche ondernemingen afhankelijk
zou zijn. Hierbij dacht hij uiteraard aan den
Nederlandschexi vliegdienst naar de Tropen,
die thans ook in gezaghebbende vliegkringen
in Engeland de gedachten bezighoudt, vooral
sedert de Nederlanders reeds proefvluchten
van Indië naar Australië hebben onderno
men.
Mollison is klaarblijkelijk in Engeland
aangekomen op het zoogezegd psychologisch
juiste oogenblik. Want er is juist in deze
dagen een proces van loven en bieden aan
den gang, exx het gaat nogal hard tegen hard.
tusschen het ministerie voor Luchtvaart en
Imperial Airways over de grootte van de
bijdrage, welke van de Britsche en Austra
lische regeeririg wordt verwacht voor de defi
nitieve instelling van een geregelden lucht-
dienst EngelandAustralië. Mollison heeft
moeten verklax-en dat Australië op het oogen
blik geen subsidie voor zulk een dienst zou
kunnen geven. De kosten zijn dus voorloopig
een zaak van overleg tusschen de regeering
in Londen en de directie van Imperial Airways
De regeering kan niet scheutig zijn met een
subsidie. Zij stelt zich op het standpunt dat
een particuliere onderneming, die de zaak
energiek aanpakt en zich tot doel stelt den
dienst uit te voeren overeenkomstig het voor
beeld, door mannen als Kidston en Mollison
gegeven, spoedig zou ondervinden dat haar
moeite beloond zou worden met voldoend
lucratieve vervoeraanvragen.
Onze luchtdlenst op Indië komt in die be
sprekingen tusschen de Engelsche K. L. M.
en de regeering telkens op de proppen. Men
ziet in de Nedexdandsche activiteit op dit
gebied en in het bijzonder in de proefvlucht
naar Australië van onlangs het voornemen
der Nederlanders de gansche route naar
Australië te veroveren.
Deze bedreiging sohijnt het ministerie voor
Luchtvaart uit te buiten om Imperial Airways
aan te zetten tot spoed en voortvarendheid,
ongeacht de regeeringsbijdrage, die eventueel
zou worden gegeven. En het publiek in het
algemeen en de betrokkenen in het bijzon
der worden er aan herinnerd „dat men voor
Engeland's reputatie moet waken en dat men
den ver-zienden blik van den Vieigenden Hol-
iaxxder niet mag onderschatten".
Er is al veel geschreven over de Lange
Brug-misère. Ieder is het er over eens, dat
de verkeerstoestand daar dringend verbete
ring eischt. De smalle brug is niet meer be
rekend op het drukke verkeer, zoodat her
haaldelijk opstoppingen voorkomen. Als er
een sleep door de brug moet varen, staan aan
beide kanten de voertuigen in lange rijen.
Het duurt dan soms wel 5 minuten na het
sluiten van de brug eer de verkeers-chaos
zich weer opgelost heeft. Soms moet er nog
een verkeersagent aan te pas komen. De
stemming onder de wachtende autobestuur
ders is meestal niet te best. Herhaaldelijk
hebben wij uitdrukkingen gehoord als „een
schande voor Haarlem!"
Er zijn plannen in voorbereiding om den
verkeerstoestand bij de Lange Bxnxg te ver
beteren. Maar de eerste twee of drie jaren
zal van de uitvoering vermoedelijk nog wel
niet veel komen. Het is namelijk de bedoeling
om in elk geval eerst de nieuwe brug over het
Zuider Buiten Spaarne te bouwen. Dat zal het
verkeer over de Lange Brug wel ontlasten,
want als dan ook de nieuwe weg achter het
Slachthuis en het Amsterdamsche kwartier
zal zijn aangelegd, wordt over dien nieuwen
weg, de brug en de Rustenburgerlaan een
nieuwe verbinding verkregen tusschen den
rijksweg HaarlemAmsterdam en Haarlem-
Zuid. Het doorgaande verkeer Amsterdam
Leiden en AmsterdamZandvoort zal dan
wel over de nieuwe brug gaan. Voorloopig
zullen wij het dus nog wel met de oude
Lange Brug moeten doen. In ons nummer van
5 Augustus hebben wij dan ook een pleidooi
gehouden om in elk geval reeds nu eenige
verbeteringen aan deze brug aan te brengen,
die den toestand eenigszins zullen verlichten.
De forensen, die met de electrische tram
uit hun woongemeente (Haarlem, Heemstede,
Bloemendaal of Zandvoort) naar hun werk-
gemeente Amsterdam trekken, klagen over
de Lange Brug, omdat die vaak aanleiding ls.
dat de tram vertraging ondervindt, waardoor
zij soms 's morgens wat te laat op hun werk
komen, of 's avonds wat te laat aan het
diner. Als de brug voor de scheepvaart open
is, heeft de tram natuurlijk oponthoud.
Indertijd heeft het hoofdbestuur van den
Algemeenen Bond van Forensen het volgende
adres aan het gemeentebestuur van Haar
lem gezonden:
„De Afdeellng Haarlem en Omstreken
heeft ons reeds meerdere malen erop gewe
zen, dat de Langebrug te Haarlem voor de
forensen, die van de diensten der N.Z.H.Tr.
Mij. gebx-uik maken, een voortdurende bron
van oponthoud en vertraging is, daar deze
brug ook gedurende de zeer drukke uren van
het landverkeer dikwijls geopend is voor het
doorlaten van schepen. Na het sluiten der
brug duurt het dan weder gerulmen tijd voor
dat het verkeer in normale banen geleid is,
daar de verkeerstoestanden daar ter plaatse
een afdoende en gemakkelijke oplossing be
letten.
Wij zouden tot Uw College het verzoek wil
len richten of het niet mogelijk zou zijn, ge
durende de spitsuren van het landverkeer de
brug gesloten te houden. Hiermede zou het
geheele landverkeer ten zeerste gebaat zijn.
De Gemeente Amsterdam heeft deze rege
ling reeds toegepast voor de brug over de
Kostverlorenvaart en het is hier wel gebleken.
JOH. C. KIEVIET f
Onlangs vroeg ik een jongen van 13 jaar,
welk boek hij 't mooiste vond en zonder zich
een oogenblik te bedenken, antwoordde hij:
„Fulco de Minstreel!"
„En toen je nog 'n ukkie van 8 jaar was?"
„Dik Trom!"
Er was bij dit tweede antwoord al evenmin
een moment van aarzeling geweest.
Fulco de Minstreel en Dik Trom. beide boe
ken van Joh. C. Kieviethet is wel een
^bewijs, hoe de pas ontslapen auteur de kin
deren begreep en voor hen te schrijven wist.
Het is vooral door Dik Trom, dat Kieviet
zijn naam als kinderschrijver heeft gemaakt.
Zou er één Nedexdander zijn oud of jong
die nooit van Dik Trom heeft gehoord? Geen
kinderboek heeft in Nederland een zoo door
slaand succes gehad, als dit boek van den
Zaanschen oud-hoofd-onderwijzer. En toch
heeft het jaren geduurd, voordat Dik Trom de
kinderwereld had veroverd, ja het lijkt nu
zelfs bijna ongelooflijk Kieviet heeft zelfs
de grootste moeite gehad een uitgever te vin
den, die de uitgave van dit boek aandurfde.
De vele onschuldige grappen van Dik
Trom schrikten hen af. Eexi boek zóó van
(kwajongensstreken, was dat al niet bij voor
baat veroordeeld? Hoe zouden paedagogen
daarover wel schrijven?
Nog merkwaardiger is het, dat Dik Trom na
zijn verschijning heel lang onopgemerkt bleef
Het moest nog 6 jaar duren, vóór dat de
kleine Dik tot de huiskamers wist door te
dringen, maar toen hij er eenmaal was, werd
hij ook tegelijk een Hollandsche beroemdheid.
Zoo'n groote bekendheid kreeg Dik Trom, dat
de uitgevers om zijn Zoon en Dik's dorpsge-
nooten vochten. Van dezen gezelligen dikken
jongen kon onze lieve jeugd nooit genoeg le
zen, met het gevolg, dat er langzamerhand
een heele Dik Trom-serie van de hand van
Joh. Kieviet verscheen. Zóó groot was de in
vloed van Dik Trom of liever van zijn over
weldigend succes dat zeer vele schrijvers
van jongensboeken het geesteskind van Kie
viet tot voorbeeld namen en tal van Dik
Trommen onder axxderen naam ter wereld
kwamen.
Wat is wel het geheim van het ongemeen
groot succes van Kieviet met zijn Dik Trom
serie geweest? Mijns inziens dit, dat hij zich
zoo uitstekend de vreugde en de genietingen
van zijn eigen kinderleven heeft weten te her
inneren en daarvan in zijn boeken met fleur
en kleur heeft verteld. Alles, wat zijn eigen
jeugd vroolijk en gelukkig had gemaakt, liet
hij terugkeeren in het leven van Dik Trom
en zijn dorpsgenooten. En het was uit zijn
boeken steeds te merken, dat hij over al die
vreugde schrijvend, er nog even zeer van ge
noot als in zijn kinderjaren. Er was in den
man zoo veel van het kind blijven leven.
En dan was Dik Trom een eenvoudige jon
gen, waardoor zijn genoegens door alle kin
deren van welken stand en welke opvoe
ding ook meegevoeld en genoten konden
worden. Het is een boek voor arm en rijk.
Er was in de laatste jaren een kentering
merkbaar in de beoordeeling door ouderen
van Kieviet's boeken, althans van zijn Dik
Trom-serie. Velen achten de kwajongens
streken waarvan deze boeken zoo vol zijn en
vooral het gebrek aan eex-bied voor het „ge
zag" uit een opvoedkundig oogpxint minder
goed voor de jeugd en er zijn zelfs paeda
gogen van naam zooals eexi Gunning
dat dit de meest gewenschte oplossing Is.
Als tijden van sluiting zouden o.i. het mees
te in aanmerking komen: 7.30 tot 8.45 en
17.30 tot 19.00.
Wij zouden het ten zeerste op prijs "tellen,
indien een regeling, als door ons naar voren
gebracht, zou kunnen worden overwogen,
daar alle forensen uit de omstreken van
Haarlem, die van de electrische tram gebruik
maken, dan van een groote bron van vertra
ging en ergernis bevrijd zouden zijn".
Het gemeentebestuur is niet op dit verzoek
ingegaan. Wij hebben daarom een onderzoek
Ingesteld naar de bezwaren die tegen de in
williging bestaan.
Ons werd te bevoegder plaatse het volgende
medegedeeld
De gemeente heeft niet alleen rekening te
houden met de belangen van het verkeer te
land, maar ook met de belangen van de
schippers. Een flink scheepvaartverkeer is
ook van beteekenis voor een gemeente als
Haarlem is. Daarom kan men de scheepvaart
door het Spaarne niet al te groote belemme
ringen in den weg leggen.. Reeds nu is, in het
belang van de voetgangers de brug gesloten
op de volgende tijdstippen: 6.457.00, 12,00—
12.15 en 1.151.30. Dit is gedaan om de werk
lieden die naar hun werk of naar huis gaan
tijdverlies te besparen. De schippers wrten
dat en kunnen daarmede rekening houden.
Bovendien gaat het hier telkens om kwartie
ren.
De forensen-vereeniging vroeg daarenteTen
sluiting van 7.30 tot 8.45 en van 17.30 tot 10.00.
Dus bijna drie uur op een dag. Er is door het
gemeentebestuur een uitgebreid onderzoek In
gesteld bij de schippers om te weten of in
williging van het verzoek der forensen
mogelijk zou zijn. Daartegen bleken evenwel
zeer overwegende bezwaren te bestaan. Ver
schillende veren hebben juist op die uren
schepen in de vaart die door de Lange Brug
moeten. Sluiting op dien tijd zou de veer
diensten belangrijk benadeelen. Verschillende
booten die op die uren door de brixg varen,
zijn aan tijd gebonden. De veebooten moeten
op tijd ter markt zijn. Het transport van
visch uit IJmuiden naar Antwerpen gaat ook
per schip vla het Spaarne en passeert Haar
lem meestal op de bedoelde tijdstippen.
Op die gronden kon het gemeentebestuur
dus aan het verzoek der forensen niet vol
doen.
Maar wij kunnen verzekeren, dat er wel
zooveel mogelijk met de belangen der
forensen rekening gehouden zal worden. De
havenmeester heeft aan de brugwachters de
order gegeven om als het eenigszins mogelijk
is de sneldiensten (dat zijn dus in het bij
zonder de forensen-trams) ongehinderd te
laten passeeren. De scheepvaart zal dan even
moeten wachten. Natuurlijk zal het niet altijd
mogelijk zijn om de tram ter wille te zijn,
want als een tjalk met stroom mee nadex-t, is
die niet altijd in te houden. De brugwachters
moeten daarmede rekening houden.
Hoewel het niet te doen is om de scheep
vaart ook voor de gewone tramdiensten ach
ter te stellen, hebben de brugwachters toch
een wenk gekregen om als het eenigszins mo
gelijk is, er voor te zorgen, dat de brug ge
sloten is als een tram in aantocht is. Daar
de bx-ugwachters precies de dienstregeling der
tram kennen, is in deze wel iets te bereiken.
die er fel tegen meenden! (be moeten waar
schuwen.
Ik voor mij meen, dat dit meer komt door
den invloed, die Dik Trom cp sommige schrij
vers dan op de jeugd heeft gehad. Dik Trom'
zou niet in den laatsten tijd zoo aangevallen
zijn, wanneer hij niet door Pietje Bell was
opgevolgd. Maar de streken, die Dik Trom
uithaalde, waren toch steeds van veel on
schuldiger aard daxr die welke vele zijner
navolgers hebben bedreven. Zou men nu
werkelijk gelooven, dat om een voorbeeld
te noemen de politie iets van haar gezag
bij de zeer jonge jeugd zou inboeten, omidat
Dik Trom den dorpsveldwachter er telkens
weer tusschen neemt? Die zelfde jongexis, die
schateren om Dik's kwajongensstreken, zul
len de beenen nemen, zoodra een agent maar
in de verte een vinger waarschuwend tegexï
hen opheft. Kieviet kende zijn jeugdige lezers
kinderen immers van 8 tot 10 jaar beter
dan de vele paedagogen, die tegen zijn boe
ken om opvoedkundige redenen xneenen té
moeten waarschuwen.
Joh. C. Kieviet heeft met zijn boeken reeds
eenige geslachten in hun jeugd vreugde be
reid en hij zal het daarvan ben ik over
tuigd ook in de toekomst doen. Want wat
ook moge veranderen, de smaak van jonge
kinderen zeer zeker niet en naar dien smaak
wist Kieviet voortreffelijk te schinjven. Mis-
sohiexx naar ons oordeel wel eenis wat
te veel. Er zijn tal van kinderboeken, dde
artistiek op veel hooger peil staan dan die
van Kieviet. Maar de meest zuivere beoor
deelaars van de kinderboeken zijn toch de
kinderen zelf en dat tienduizenden kinderen
zoowel van vroeger als nu Dik Trom
als het nxooistae joxxgensboek hebben be
schouwd, is toch wel een bewijs, dat Kieviet
beter dan zijn bedillers wist, wat het kind
noodig had. En het is dan ook zeker, dat zeer
velen ook onder de ouderen met dank
baarheid den man zullen gedenken, die hen
met zijn Dik Trom zoo oprechte, kinderlijke
vreugde heeft verschaft.
J. B. SCHUIL.
PERSONALIA.
De heer J. R. Bertus te IJmuiden is te Den
Haag geslaagd voor het examen Duitsch
L. O.
TIJDSCHRIFTEN.
„Publieke Werken".
In het Augustus-nummer van dit maand
blad treffen we een uitvoerige beschrijving
met vele foto's aan van het nieuwe zwexn-
bad Crailoo te Hilversum. Het artikel is van
ir. J. F. Groote, directeur van Publieke Wer
ken aldaar.
Ir. J. Gerber schrijft over „Woningproble
men" en H. Huberts over medezeggenschap
in overheidsbedrijven.
Het artikel over technische afwaterings
werken wordt in deze aflevering voortgezet.
G. C. Kools, voorzitter van de ambtelijke
commissie bespreekt de automatische ver-
keerssignalen te Eindhoven.
Tenslotte noemen we het vervolg van „De
grondslagen van de dorpsuitbreiding" door
De Cusseres.