FEMINA
TWEE AVONDSCHOENTJES.
Ha
arlem s
D a g b I a d
Donderdag
13 Aug. 1931
iiiiiiiRüüioiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiuitiun
TWEE MIDDAG-TOILETJES.
lederen morgen staan we op in de blijde
hoop, dat de zon zal schijnen en steeds wor
den we teleurgesteld. Schijnt zij inderdaad
's morgens eens heerlijk warmpjes, zoodat we
een lichte zomerjurk aantrekken, dan zien
we tegen half elf de lucht betrekken en weg
is de illusie van „uitgaan-zonder-mantel".
Maar we zullen den moed niet laten zak
ken, want we hooren zooveel van de hitte
golven in Amerika, dat we ons vleien met de
gedachte, dat er misschien een korte golf
overblijft voor ons moerassig landje en
we hebben dus maar een ultra korte golf
noodig.
Voor het geval de kraaien van de warmte
van het dak vallen, laten wij u hier een twee
tal middag-toiletjes zien, waarvan No. 568
gemaakt is van blauwe toile de soie, gegar
neerd langs den hals met een belegstuk van
wit-met-blauw gemoesde crêpe de chine,
waarvan ook de manchetten gemaakt zijn.
Het belegstuk springt in, waardoor het naar
voren smaller toeloopt, met een overslagje
sluit, waarop twee fantasie-knoopjes aange
bracht zijn. De manchet heeft hetzelfde en
eveneens twee fantasie-knoopen. De mouw
is verder glad en strak, evenals het lijfje.
De rok bestaat uit twee deelen, een zeer
nauwsluitend heupstuk met vier insuijdingen,
waaraan de rok is bevestigd. Bij iederen hoek
van zoo'n ingesprongen stuk is een diepe
stolpplooi aangebracht; deze acht diepe
plooien kunnen naar onder toe iets breeder
uitloopen; wat echter niet noodig is, daar de
wijdte voldoende is om zich gemakkelijk te
kunnen voortbewegen. De rok komt tot 10
c.M. boven den enkel.
De hoed bij deze japon is heel modern van
licht beige soepel stroo met kleine bol, waar
omheen een smal zwart lint als eenlge gar
neering dient. De hoed wordt ver achter op
't hoofd gedragen, zoodat een groot gedeelte
van het kapsel te zien is.
No. 569 is een japon van voile lmprlmé met
lange gladde mouwen van witte voile of ge
heel zonder mouwen met lange handschoe
nen. Er is een dubbele kraag langs den hals
van dezelfde voile, die eenigszins beschulpt
ls met zijden trèsband. Het lijfje bloust iets
over. Het heupstuk bestaat uit twee r echte
banen, die met een zijden tresband aan el
kaar zijn gezet,
De rok is een ruim klokmodel: bij' den
heup glad aan het heupstuk g.-«et en heel
wijd naar onderen neervallend.
Ook bij dit toilet past de moderne groote
hoed, die van wit linnen is gemaakt, gegar
neerd met een geplisseerd wit lint, met een
klein strikje van voren. Deze hoed wordt
eveneens achter op het hoofd gedragen.
WAT EEN HUISVROUW WETEN MOET:
OPGEPAST MET ZOUTZUUR!
Het is een goede stelregel in huis, vooral
wanneer er kleine kinderen zijn, dat men alle
huismiddeltjes voor het reinigen van ons
huisraad, vlekkenwatertje, benzine, schoen-
crèmes, poetsmiddelen enz., enz., die lang niet
allemaal onschadelijk zijn, op een „verheven"
plaats bergt, waar geen kleine grijpvingers ze
bereiken kunnen. Dit geldt in het bijzonder
voor ammonia en speciaal ook voor zoutzuur,
dat men in vele huishoudens aantreft onder
den naam van geest van zout. Pas altijd op
met dit goedje, want het is vergif. Het is een
verzadigde oplossing van zoutzuurgas in
water en het ziet er geelachtig uit. Het heeft
een zeer scherpe lucht en doet men de kurk
van de flesoh dan komt er meestentijds damp
af. Alleen als het sterk met water verdund is.
komt er geen damp meer af. Men gebruikt
dit geest van zout met de noodige voorzich
tigheid voor het schoonmaken van zeer vuil
glaswerk of porselein, of ook wel metaal.
Maar men moet bedenken dat het erg scherp
is en sterk invreet. Vóór het gebruik dus ver
dunnen. Het Is niet brandbaar, maar doordat
het zoo sterk bijt, vreet de kurk snel weg, zoo
dat men telkens een nieuwe kurk erop moet
doen. Waak er bij gebruik dus voor, dat men
er vooral niet mee spat of druppeltjes laat
vallen op plekken, waar ze niet hooren (n.l.
op het lichaam of de kleeren).
PATRONEN.
Knippatronen van de genummerde afbeel
dingen zijn verkrijgbaar a 1.75: mevr. Lily
van Oi/en, Riouwstraat 157, Den Haag.
S.v.p. maten op te geven.
Stoel studie's op de Berlijnsche
Bau Ausstellung.
Den modernen stoel kent zoo langzamer
hand iedereen wel van afbeeldingen; dat
gebogen metalen ding dat je doet denken
dat een slee in een operatiekamer er zoo
hoort uit te zien. Hier in Duitschland
schijnt hij geweldig populair te moeten
worden, ten minste op de groote Bauaus-
stellung is geen ander soort te vinden.
Trouwens de heele tentoonstelling is zoo
modern. Zoo modern als deze stoel, als de
tafel van metaal en glas die erbij behoort,
als het bed dat verdwijnt onder de schrijf
tafel en de vaste waschtafel in de kast, zoo
modern als het heele systeem; geen stof, zoo
weinig mogelijk werk en om zoo veel moge
lijk menschen in een kleine ruimte te kun
nen proppen. Aangezien hier een hittegolf
heerscht werd het streven om met z'n vij
ven in een kamer van 10 kubieke Meter te
kunnen worden „ingemaakt" volmaakt be
reikt.
De stoel past geheel in dit systeem.
Naast den ingang der tentoonstelling is
een zaal voor informatie en dergelijke, er
zijn tafels vol papieren, maar ook veel van
die stoelen en 't belangrijkste is eigenlijk
dat de menschen voor 't eerst van hun le
ven hier op dezen stoel gaan zitten.
Ik heb er ook op gezeten. Dat is een ge
beurtenis, veel zeldzamer dan „ik heb ge
vlogen". Ik heb gedaan zooals de meeste
menschen trachten te doen: me zoo natuur
lijk mogelijk op een eenvoudig uitziend
exemplaar neergevleid. Eenvoudig uitziend,
want er zijn zeer ingewikkelde exemplaren
ook. Er zijn er met zeer breede, zeer ach
terover hellende rugleuningen en met arm
leuningen van een bepaalde stangencon-
structie die je pas veel later doen beseffen
dat dit geen verwarmingstoestel is, nóch
het allerlaatste snufje voor een tandarts
spreekkamer, maar een doodgewone stoel.
Enfin, als je je neergevleid hebt op het
kleine stukje stof, strak gespannen tus-
schen >de zijstangen, voelt het zeer onze
ker, gezien in het heele ding een natuur
lijke veering» zit die je een sterke sensatie
van „wiebelen" geeft. Als je zoo ver komen
kunt dat je cr op je gemak op zit valt het
erg mee, is het zelfs wel. prettig.
Veel andere menschen hebben hier ook
voor 't eerst op dien stoel gezeten', hebben
hem geprobeerd, geecritiseerd en er Berlij-
ner geintjes over gemaakt.
Natuurlijk was daar de man voor wien
niets, niéuw meer is. Hij komt het informa
tie-bureau binnen, zoekt blasé het makke
lijkste exemplaar uit. Hij zet zich neer,
absoluut geen nieuws grijpt dan kramp
achtig de armleuningen vast, het wiebelen
is wel nieuw.
Daar is ook het spichtige meisje, met de
witte jurk en de zwarte lakschoenen, ze
schuift voorzichtig op het midden (uiterste
puntje had ik bijna geschreven isterniet)
maar ze durft niet leunen: geen sensatie.
Daar komt de gezellige burgerjuffrouw,
die echt „uit" is met man, tante, „Kind
und Kegel". Ieder zoekt zich een stoel uit,
drukke discussie. Niemand waagt het zich
op die rariteit neer te laten. Maar de tante
is bijdehand en wendt zich luidruchtig tot
den keurigen heer achter de toonbank vol
informatie of dat ding niet „kiepen" kan.
De meneer stelt haar gerust, ze gaan alle
maal zitten. Maar de stoel blijkt nu nog een
zeer bijzondere eigenschap te hebben: hij is
direct aanknoopingspunt voor menschen,
die elkaar nog nooit in hun leven gezien
hebben. Er komt een gezellige stemming,
ledereen zegt z'n meening, luistert naar z'n
buurman, wacht daarna in gemeen
schappelijke spanning op de nieuwelingen
die nog niet „gezeten" hebben en genieten
dan van het schouwspel. Maar er is na
tuurlijk een voortdurend komen en gaan
van menschen, altijd door komen er nieuwe
lingen, altijd door zitten er al anderen; dat
houdt de stemming er juist in.
Daar is de man die voorzichtig is, die er
eerst eens flink aan rukt en duwt of het
wel houdt, daar zijn ook menschen die van
de een-twee-drie-daar-gaat-ie-dan-overtui-
ging zijn er zich met een plof op laten val
len veel gewiebel als gevolg ook veel
sensatie.
Daar komt ook de héél dikke dame die
een zeer laag en zeer ingewikkeld exem
plaar het meest geschikt, acht om haar 100
Kilo te ondersteunen. Ze is moe en warm
van het rondsjouwen op het enorme ten
toonstellingsterrein en gaat er met een flin
ke vaart in zitten. Het resultaat is ver
bluffend: de stoel buigt ver achterover
door, voor haar gevoel waarschijnlijk tot op
den grond. Ze slaakt een luide gil en
springt er met onverwachte snelheid weer
uit. Iedereen lacht alleen het heele kleine
echtgenootje naast haar zegt verlegen:
„maak toch niet zoo'n theater". Maar de
groote roode man naast me slaat van ple
zier op z'n knieën
Stoelstudie's. De heele dag door zou je ze
er kunnen maken, want iedereen is als een
kind om dit nieuwtje gauw te probeeren.
Maar om het werkelijk te koopen? Om het
in je kamer te zetten terwijl geen ander
meubelstuk erbij past?
En om het gezellig te vinden?
Dat is nog een heel andere quaestie.
C. GIESBERS.
NAPOLITAINE LIMONADE.
Men neemt 1 p. bessen, 5 sinaasappelen,
1 citroen, 1 2 pond suiker, 1 L. water, 5 sui
kerklontjes. Rasp met de suikerklontjes zoo
lang lang de schoongemaakte sinaasappelen
en citroen, tot ze geel zijn geworden. Kook
ze dan met water en suiker. Voeg dan het
sap van de citroen en sinaasappelen erbij en
ook de uitgeperste bessensap.
DE SHAWL-MODE.
De meeste aandacht moet besteed worden
aan wat het dichtst bij het gelaat wordt
gedragen, want de kleur van het gelaat en
die der oogen, evenals de kleur van haren en
wenkbrauwen, zijn van zeer groote beteeke-
nis voor het kiezen der kleur van hoed en
van shawl.
Ja, de shawl! Nu de herfst weer zijn in
trede doet, staat de shawl als een van de
eerste op het program!
En wie werkelijk een leuk geheel wil
hebben zoeke een zeer nauw-overeenstem-
mende gelijkenis met de garneering van
haar hoed en de daarbij te dragen shawl.
Zoo is b.v. een slappe hoed van wit vilt in
groot model, waarbij een groote, losse strik
over den rand gelegd is met een shawl van
hetzelfde materiaal, een zeer gewilde nou
veauté.
Een shawl is een zeer coquet, chique
kleedingstuk, voor wie haar weet te dragen.
Hierbij blijkt zeer spoedig of men iemand
van veel smaak voor heeft of een, die helaas
dat bij uitstek prachtige hulpmiddel voor de
vrouw mist.
Weet uw shawl te dragen en ge zult een
aardige verschijning zijn! Knoop haar van
voren, opzij of achter vast, dat is om het
even, maar doe het zóó, dat u er flatteus
uitziet! De meest origineele manier is na
tuurlijk de beste manier, dat het uw persoon
een eigen aspect verleent en veel bijdraagt
tot uw charme, daar immers de echte
charme een absolute spontane uiting is van
een persoonlijkheid.
Om nu een idee te geven op hoeveel ver
schillende manieren het mogelijk is een
sjaal om te doen, laten we er een vijftal
volgen.
KORTE MANTELTJES.
U ziet, deze mode is voor nog veel meer
variaties vatbaar.
HOE MEN DE KLEUTERS
BEZIG HOUDT.
WEEGSCHAAL.
O
Nu gaan wij deze week eens een weeg
schaaltje maken, een heerlijk bezit voor
kleine kinderen. Wat is het fijn om er win
keltje mee te spelen. Dit weegschaaltje kan
dan ook voor verschillende dingen gebruikt
worden.
In een grutterswinkel zullen erwten en
boonen er goed in afgewogen kunnen worden,
daarentegen bij een lapjeswinkel kunnen het
weer haakjes en oogjes en dergelijke zijn.
Nu zullen wij eerst maar eens zien, hoe
onze weegschaal gemaakt moet worden en
daarvoor moeten wij allereerst twee zooge
naamde bakjes met standvastig evenwicht
maken. Zij heeten zoo, omdat de bodem niet
vlak is, maar rond. Zij kunnen daarom ook
het beste hangen.
Wij nemen een groot vouwblad 16 x 16 cM.
en vouwen dit in 16 vierkantjes. Aan iedere
zijde werden dus 4 vierkantjes gevormd. Het
vierkantje, da:t zich bij ieder hoekpunt be
vindt. wordt weggeknipt.
Nu blijven aan elke zijde 2 vierkantjes
over, deze moeten op de middenvouw een
vierkantje ingeknipt worden en deze inge-
knipte vierkantjes worden nu naar de mid
denvouw toe diagonaalsgewijze omgeVouwen.
Er is zoo een nieuw vouwblad ontstaan, met
aan de hoeken 8 omgevouwen driehoekjes,
die om elkaar heen moeten slaan en daarna
vastplakken, (afb. a.)
Op deze manier krijgen wij dus heel gemak
kelijk het bakje waarvan wij er voor het
weegschaaltje twee moeten hebben. De platte
buitenvakjes versieren wij met rondjes of
vierkantjes.
Daarna bevestigen wij aan de bakjes 2
evenlange draadjes, die wij van boven aan
de uiteinden van een latje of stokje of stevig
reepje karton bevestigen.
In het midden maken wij een lusje van
koper of ijzerdraad, waar wij het weegschaal
tje dan vast kunnen houden of op kunnen
hangen.
Het modelletje is in de Tijdingzaal van ons
blad te zien.
W. R.
Met het aantrekkelijke nieuwe najaars
seizoen in het verschiet gaan wij natuurlijk
al langzamerhand aandacht besteden aan
de mantels. Naturlijk zijn er de gewone lange
mantels, vrijwel in den geest van die, welke
we in het voorjaar droegen, alleen nu in wat
meer effen stoffen. Dan zijn er de korte, van
voren en van onderen rond weggesneden,
bontmanteltjes met een heel dun lederen
koordceintuurtjes of wel een heel breede
ceintuur met groote gesp. Deze manteltjes
zien we vooral in het mol- en veulenbont.
Maar dan zijn er ook nog alleraardigste
tailleur manteltjes van effen stof, met een
bescheiden bontgarneering, welke alleraar
digst staan op een rok van fantasiestof. Het
plaatje geeft daarvan een tweetal voor
beelden. Het linksche model (nr. 2964) heeft
een aardig, smal kraagje en garneering op
de mouwen van z.g. castorette bont; de
rok is met plooien. Voor het manteltje is
1.40 M. stof van 1.40 M. breed noodig en
voor den rok 1.50 M. van 1.40 M. breed.
Erg aardig is ook het manteltje rechts op
de teekening (no. 2955), dat van effen velours
de laine is gemaakt. De revers, de garneering
op de mouwen, alsmede de rand van onderen
langs het manteltje is van z.g. geschoren
astrakan. Het manteltje is ter hoogte van de
taille ingenomen. De rok is weer met stolp
plooien, welke gevoerd zijn met effen velours
de laine. Op déze manier heeft men 1.40 M.
stof van 1.40 M. breed noodig en de zelfde
hoeveelheid fantasiestof.
Van deze manteltjes zijn knippatronen
verkrijgbaar tegen betaling van 75 ct. Post
wissel zenden aan: De Beurs, Amstellaan 66,
Amsterdam, Z. Levering binnen 1 week op
het strookje nauwkeurig vermelden; Naam
en adres van afzender, nummer van het ge-
wenschte patroon en de maat. De maten
van 40 tot 52 kunnen geleverd worden.
ARMBANDHORLOGE.
Wij kunnen ons haast niet meer voorstel
len, dat wij vroeger een horloge droegen aan
een lange ketting, opgehangen aan een strik
je, of gedragen tusschen de ceintuur. Veel
handiger zijn ook de polshorloges. Wat een
verscheidenheid daar de laatste jaren in ge
komen is weten wij allen.
Onze teekening toont U een dames- en
heerenarmbandhorloge van wit metaal, ook
de armband is van hetzelfde materiaal ge
maakt. Het langwerpige en vierkante model
ziet men op het oogenblik het meest.
DINGEN DIE U NIE T MOET DOEN!
Aangebrande pannen zijn moeilijk schoon
te krijgen. Maar daarom moet U ze nog nieü
met soda gaan uitkoken, zooals soms wel eens
wordt aangeraden. Want daardoor brandt de
boel den volgenden keer nog sneller aan Kook
ze uit met zout.
Kook nooit vruchten enz. in aluminium"
pannen. Maar gebruikt een aluminium pan
of melkkoker voor het koken van melk. Die
brandt niet aan. Groenten moet men in
ijzeren pannen koken, vruchten en vleesch in
geëmailleerde.
Slasausje. 3 lepels olie, 3 azijn (of citroen
sap), wat peper, zout en mosterd doet men in
een kleine beugelflesch en schudt die zoo lang
tot de saus gebonden is.
HUISVROUW.
Eddie is padvinder geworden. Hij is vol
verhalen en vol verwachting. Wat staat er
veel' op het programma: wandel- en fiets
tochten, kampeeren en picknicken. „En ook
een heeleboel nuttigs", zegt hij gewichtig.
„We gaan naar ziekenhuizen om daar mu
ziek te maken voor de kinderen, we gaan
overal naar toe, waar ze ons noodig heb
ben".
„Prachtig. En dan: eiken dag een goe
de daad. Hoe staat het daarmee, Eddie?"
Maar daar laat hij zich niet graag over
uit. „O, ja, natuurlijk, dat ook", zegt hij. Ik
vrees, dat hij het met dat deel van de pad
vinderij niet zoo heel ernstig neemt.
Want het is veel prettiger om er met z'n
allen op uit te trekken, op die manier men
schen te helpen en op te vroolijken, dan
heel in je eentje, in stilte, een goede daad
te doen. Eddie verlangt naar avonturen, hij
wil ze beleven en hij wil er over kunnen
spreken. Hij wil ook graag de voldoening
hebben van flink en nobel werk te hebben
gedaan. En het is zoo makkelijk flink en
nobel te zijn als je het kunt combineeren
met plezier.
Toch vergeet Eddie die goede daad per
dag niet heelemaal. Hij wil een echte pad
vinder zijn. En na verloop van tijd maakt
hij er opeens ernst mee. En hoe! Want on
dernemende jongetjes als Eddie doen niets
half. Vol energie wordt zooiets aangepakt.
„Moeder", zegt hij, „ik wil iets goeds
doen. Weet jij wat?"
„Nee, jongen, dat moet je zelf bedenken."
„Ik kan juist niets bedenken. Er is nie
mand dien ik redden kan of zoo.
„Och, jongen", lacht moeder, „je kan
toch ook niet eiken dag iemand redden!
Nee, een goede daad, dat is bij voorbeeld
als je een boodschap voor moeder doet ter
wijl je liever was blijven spelen of.
„Heb je een boodschap te doen?"
„Nee, nu niet."
„O. Nou, ik vind zoo'n goede daad ook
niets leuk. Zoo vervelend en gewoon".
„Maar je kunt toch niet verwachten,
dat er iederen dag buitengewone dingen ge
beuren."
„Nee." Eddie denkt diep na. „Zal ik straks
de tafel dekken?" vraagt hij.
„Dat is een idee", vindt moeder.
„Ja, maar", zegt hij dan weer, „ik vind
tafeldekken eigenlijk heelemaal niet naar.
En ik weet niets leukers te doen op het
oogenblik. Is het dan wel een goeie daad?"
„Och, Eddie", zegt moeder ongeduldig,
loop heen met je goeie daad! Ga wat bui
ten spelen, misschien is daar wat voor je te
doen. Je moet het een beetje aan het toe
val overlaten."
Eddie naar buiten. Hij blijft lang weg,
zoolang dat zijn tafeldekken er bij inschiet.
Enfin, dat was toch geen goede daad had
hij uitgemaakt.
Aan tafel raakt Eddie niet uitgevraagd
over hét onderwerp. „Vader, ik heb een
vreemden jongen zóó maar op mijn autoped
laten rijden. Is dat goed?"
„Ja, dat is best, hoor," zegt vader, die
niet weet waar het om gaat.
„Nee, ik bedoel: is dat goed van mij? Is
het een goede daad?"
„O, bedoel je dat? Nou, 't gaat wel. Heb
je niets beters gedaan vandaag?"
Nu verdiept Eddie zich in herinneringen.
Al zijn daden van dien dag worden gewo
gen. Maar 't moet tot zijn eer gezegd wor
den, dat hij niet gauw tevreden is. Hij
vindt niets goed genoeg. En hij komt tot de
conclusie dat dit deel van de padvinderij
wel het allermoeilijkst is.
Inderdaad dat is het ook. Het is altijd
heel moeilijk als het aan je zelf overgelaten
wordt om het goede te doen, het goede te
kiezen. En Eddie slaakt de verzuchting van
zoovelen: „Wat is nu eigenlijk erg goed?
Wat kan ik nu toch eens doen!"
En dan krijgt Eddie den raad om maar
niet zóó fanatiek te zoeken. De gelegen
heid zal zich wel eens voor doen, mis
schien doet hij onbewust meer goed dan hij
wel denkt. Want weet je, als je zoo bewust
iets nobels wilt doen, dan is het eigenlijk
al niet zoo nobel meer.
Het duizelt Eddie. Ja, het is werkelijk
erg moeilijk een goede padvinder te zijn.
BEP OTTEN.
Bij de moderne lange toiletten worden
zijden schoentjes gedragen, vaak in bijpas
sende kleur. Daar we met die schoentjes niet
wandelen, doch alleen hier of daar heen
gaan, kan men zonder bezwaar de hooge
hak dragen, wat een buitengewoon chique in
druk geeft. Het eerste schoentje op onze
teekening is van hetzelfde materiaal als de
daarbij behoorende tasch, beide van lichte
moire-zijde. Het tweede schoentje is van ge
bloemde zijde gemaakt met een breed zwart
zijden conterfoort.
Elegant, vindt u niet?.