BIOSCOPEN. „THE PILGRIM" Hierop letten! Radiomuziek der week. EEN VOORBESPREKING HET TOONEEL TE AMSTERDAM. HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1931 DERDE BLAD LUX OR -THEATER. Eén van Chaplin's beste films in Haarlem. De gebeurtenis van het Zomerseizoen. Wij aarzelen niet, het bovenstaande op schrift neer te schrijven: Eén van Chaplin's beste films, ende ge- gebeurtenis van het zomerseizoen. Want in deze periode van reprises is ons geen enkele film zoo welkom als juist deze, die typisch is voor 't phenomeen Chaplin, en klassiek in de geschiedenis van de filmkunst. De heer Hartman, die zich vele opofferingen heeft getroost en er op het laatste oogenblik dezer week in is geslaagd, voor het programma dat wij thans bespreken, beslag te leggen op „The Pilgrim" verdient voor zijn onder nemingsgeest wel alle hulde. Na de Nibelun- gen een oude Chaplin.en is het niet als of Haarlem thans al is het maar voor kort een theater der avantgarde bezit? iWant het is nu eenmaal zoo, dat de speu rende voorhoede op het oogenblik genoopt is, terug te blikken, in oude voorraden te zoeken in de rommelkist te kijken, om gewaar te worden of er tusschen de waar- delooze prullen nog kleinoodiën schuilen, waarvan de aanblik ons het hart verheugd en het voorbeeld niet anders dan een goe den invloed kan hebben op den critischen zin van het publiek, dat in laatste instantie toch een beslissenden invloed uitoefent op de toekomstige productie). Daarom is het zoo goed, dat films als de Nibelungen en The Pilgrim nog eens ver toond worden. Zij brengen ons weer even tot de oude bezinning, tot het besef dat het noodzakelijk is, dat diegenen die invloed kunnen uitoefenen op een zekeren ontwikke lingsgang, blijven aandringen op het volgen van de juiste koers, vooral nu de geluids film, de zee waarop het fragiele schip der filmkunst vaart, wild beweegt: de geluids film die niet de oorzaak behoeft te zijn van den ondergang van het schip, maar het zou kunnen worden, als het publiek zich niet in grooten getale bijtijds afkeert van de LETTEREN EN KUNST. eeuwige tot cliché geworden, operette- en revue film. Een blik in het verleden, één avond ge nieten van een film van den man, die zijn tijd een jaar of tien vooruit was (welk een indrukwekkend getal 10 jaar in den korten leeftijd van de film!) doet ons weer beseffen dat wij toch eigenlyk te goed zijn voor romantiek a la Fritz Hirsch, dat wij hunkeren naar een tweede „Sous les Toits de Paris" (is trouwens al kant en klaar en zal in 1932 vertoond worden) naar een goede „Maurice Chevalier", naar een nieuwe INGEZONDEN IUEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel Poeders en tabletten zi]n alléén echt, als de verpakking voorzien is van de naam Mijnhardt. Let bij het koopen daar speciaal op, want dit alleen garandeert U de echtheid. Chaplin, naar een film die in durf, frisch- heid en opzet „Der Blaue Express", of „Kara- mazoff" of „The Pilgrim" evenaart. The Pilgrim, als memento van dien tijd van tooverlantaarn en donkere kiekkast, (want meer was „de bioscoop" toch niet, toen de één- en twee-acters van Charlie Chaplin iedere week weer, als zuivere pare len aan het bonte snoer van de filmpro gramma's geregen werd. Wij hopen dat de heer Hartman al me- diteerende over den goeden ouden tijd nog meer vondsten in dezen geest zal doen. Hij kan zich van onzen steun verzekerd houden en wij zijn ervan overtuigd, dat al diegenen die de film een warm hart toedra-- gen, de geringe verplichte tol aan de oude traditie Chaplin zullen willen betalen. „The Pilgrim" draait, met on. een zeer be langwekkende documentaire film der Ufa, over lichaamsbeweging voor kinderen, voor de pauze. Op liet tooneel George en Charlis, twee komische acrobaten, die bijzonder veel succes oogstten. Na de pauze wordt het groote filmwerk „Een avontuur aan de Rio Grande" ver toond; de naam verraadt reeds met welk genre men hier te doen heeft. Het is een voortreffelijke Mexicaansche sensatiefilm, die zich onderscheidt door een zorgvuldige mise-en-scène en uitstekend spel. REMBRANDT THEATER ChristI van den Houtvester Een alleramusantst programma weer deze week in Rembandt! „ChristI van den Hout vester" is vooral in het begin een jolige film, sprankelend van levenslust. Een zeldzaam geestige creatie maakt Tibor von Halmay van zijn rol, den hof-zilverpoetser Walperl, de particuliere vriend van den keizer, zooals hij zich noemt tegenover zijn kennissen, die alleen weten dat hij aan het hof werkzaam is. Zijn sprekende kop, zijn grappig optre den maken van zijn betrekkelijk onderge schikt rolletje een succes. Trouwens de meeste rollen zijn uitstekend bezet. Daar is Irene Eisinger als Christ Lange, de dochter van den houtvester, Paul Richter als keizer Jozef, André Pilot als Földessy, Oskar Karl- weiss als Mozart en Fritz Daghofer als hout vester Lange, de vader van ChristI. Zij allen spelen hun rollen op een dusdanige manier, dat het menschen zijn van vleesch en bloed die ten voeten uit voor u staan. De inhoud? Houtvester Lange, die last heeft van rheu- matiek, kan daardoor niet altijd zijn dienst doen, en dan neemt zijn dochter ChristI zijn taak over. Op zekeren dag moet ze een jongen man bekeuren, die zonder in het be zit van een jachtacte te zijn aan het jagen is. De jonge man is ten zeerste gecharmeerd van het grappige jonge meisje en maakt zich niet aan haar bekend. Op zekeren dag krijgt de houtvester bericht, dat hij de wei de, die al 30 jaar zijn eigendom is. aan den Staat af moet staan. Woede bij vader en dochter, die echter gauw bedaard is door het kapotsmijten door allebei van een paar vazen. ChristI zal het goede recht van haar vader zelf bij den keizer gaan bepleiten. Als ze zichzelf in een groote vaas in het paleis heeft laten smokkelen komt ze in het kabi net van den keizer, die juist de kachel op pookt. Beiden herkennen elkaar van het jachtavontuur en ze denkt dat hij „ober- keizer"-stoker is. Keizer Jozef, want die is de j ach to vei't reder, laat haar in die waan en vraagt haar wat zij hier komt doen. Zij geeft hem haar verzoekschrift en hij be looft haar, dat alles vandaag nog in orde komt. Ze maken voor dien avond een af spraakje om elkaar te zien. Op zekeren dag krijgt ChristI een uitnoodiging om op het hofbal te verschijnen. Het is natuurlijk heel moeilijk voor haar, omdat ze heelemaal niet op de hoogte is van de hofetiquette. Het wordt nog verwarrender voor ChristI, als ze in den keizer herkent haar stoker. Het ge geven van deze film is niet nieuw en al gue ook Molnar's stuk kent. Ook wij, toe- schouwers, zweven heel den avond tusschen schijn en werkelijkheid, want Molnar ver werkt in dit geestige blijspel twee motieven op weergaloos-knappe wijze door elkaar. Hij jongleert als het ware met zijn personen, die nu eens voor ons als menschen in het wer kelijke leven verschijnen, dan weer als figu- ren in een tooneelstuk, dat in het brein van een auteur ontstaat en wij in al de grillig heid van het wordingsproces voor ons zien groeien. Telkens weet hij onverwachte wen dingen aan zijn stuk te geven en staan wij daardoor voor verrassingen. Het drievoudig slot van n is er een verbluffend voorbeeld van. Welke tooneelschrijver van heden kent zoo zijn vak als deze Hongaar? Zijn techniek is onfeilbaar, zijn fantasie onbegrensd, zijn dialoog puntig en slagvaar dig. alle rollen zijn speelrollen, in het kort „c'est du theatre" van het begin tot het eind! Het is een kostelijk moment als deze volbloed theaterman den anderen theater man van een vorige generatie Victorien Sardou op verrukkelijk-geestige wijze pa rodieert en dit deel van de voorstelling werd de climax van de ook overigens volmaak te vertooning. Wat het kleine gezelschap in het Rika Hopper Theater onder Verkade's leiding be reiken kan, heeft deze eerste voorstelling reeds dadelijk bewezen. De opvoering was als het stuk licht van toon en flonkerend van geest. Een uitnemend staal van regie gaf bijvoorbeeld de scène der ontdekking van Annie's ontrouw te zien, die ondanks de pijnlijke situatie toch geheel in den comedie-stijl bleef. Verrukkelijk was in dat tooneel' Paul Huf als Hans Korth, de librettist, die trouwens heel den avond met geen moment verflauwende verve en esprit speelde. Nel Stants levendig en pit tig als de primadonna, Frits van Dijk, jong en onbedorven als de jeugdige componist. Hans van Meeerten als de bediende, Rob van Iersel in de rol van den secretaris en Willem van der Veer, zeldzaam goed op dreef als de komediant Almady vooral in de ge speelde sketch sloten zich geheel bij het spel van Huf aan. Cor Hermus was als Mansky, de niet al te snuggere collega librettist wel heel vermakelijk, maar viel toch eenigszins buiten het ensemble. Nacht-Repetitie had bij het pubiiek een f doorslaand succes. Vooral om de zoo dol- amusante en door allen voortreffelijk ge speelde „sketch" had de zaal uitbundig plei- zier. Deze eerste voorstelling houdt een goede belofte in voor het komend seizoen van het gezelschap Verkade, dat wij helaas maar heel zelden te Haarlem zullen zien. Ben Hecht en Charles Mac Arthur, de ettelijke malen verwerkt, maar het blijft steeds een genoegen de vroolijke lustige zwier van dergelijke operette-films te aan schouwen. Het is een film, waar iedereen plezier in zal hebben. Het Polygoon Holl. geluidnieuws is deze week heel goed en Paramount Sound Jour naal dito-dito. De cultuurfilm van de Ufa „Sporen der Hindoe-Javaansche Beschaving op Java" is bijzonder interessant. Op het tooneel de 3 Flying Flacory's, tra peze-act, die heel mooi werk to zien geven. PALACE. Buster Keaton. in „Dc Amateur Regisseur". Regisseur-zijn is een buitengewoon inte ressant beroep, maar je moet er verstand van hebben, anders komt er bitter weinig van terecht. Elmer Butch (Buster Keaton) heeft niet het minste begrip van de veelomvattend heid van zijn taak, met het gevolg, dat hij voor de pijnlijkste stituaties komt te staan. Hoe het ook zij, de man „met het stalen ge zicht" is nu eenmaal door een noodlottig toeval gepromoveerd tot „manager" van een schoonheidskoninginnetje (Anita Page), dat carrière in Hollywood hoopt te maken. Wij zien Elmer en de knappe Elvira, in gezelschap van haar hevig obstinate moeder, na een reis (met duizend en één wederwaardigheden, in derdaad in de klankfilmstudio's van Holly wood arriveeren. Hier brengt de ongelukkige amateur-regisseur de grootste verwarring te weeg. Het noodlot voert hem in een der studio's, waar men juist bezig is met het vervaardigen van een revuefilm. Tegen wil en dank verschijnt hij plotseling in een prachtige finale en ofschoon Elmer alles in het werk stelt om te maken wat er van te maken valt, loopt natuurlijk de geheele scène hopeloos in het honderd. Toch gelukt het hem tenslotte een verdien stelijk komiek te worden, maar helaas wordt hem het schoonheidskoninginnetje ontnomen door den gevierden filmacteur Larry Mitchell (Robert Montgomery). Niettegenstaande het min of meer wrange slot van deze film, is „De amateur-regisseur" voor alles een hoogst vermakelijke klucht. Er wordt dan ook uitbundig gelachen om de talrijke zotte tooneeltjes. waarvan de onver stoorbare komiek met de effen gelaatsuit drukking de oorzaak is. De scènes in de stu dio's zijn in de ateliers van de Metro Gold- wyn" opgenomen. Vandaar, dat we o.m. den bekenden regisseur Fred Niblo aan den arbeid zien. Ook Cecil B. de Mille, de filmacteur Williams Haines en Jackie Coogan treden er in op. Het programma wordt geopend met het Ufa geluidsjournaal, gevolgd door Polygoon's geluidsnieuws, dat ons o.m. de zwemster Martha Snel en eenige opnemingen van de Alkmaarsche kaasmarkt op het doek brengt. Een uiterst geestig teekenfilmpje met Oswald („The Lucky Rabbit") en de klucht „Kelly als bankier" completeeren het rijk gevarieerde filmprogramma. De heer Selbo, „English juggler", demon streert op het tooneel een verbluffende be hendigheid in het jongleeren met borden en andere voorwerpen. dooi KAREL DE JONG. De merkwaardigste van de uitzendingen, die we aanstaande week zullen kunnen hoo- ren lijken mij die van de Salzburger Fest- spiele op Vrijdagavond en die van het draai orgelconcert uit Brussel op Donderdagavond. Wellicht zal meer dan één lezer verwon derd zijn, deze beide „muzikale gebeurte nissen" in één adem genoemd te vinden, en het een onduldbare profanatie ten opzichte van Mozart's nagedachtenis oordeelen. Toch is dit laatste allerminst mijn bedoeling. Ik heb beide uitzendingen samengevat, omdat ze allebei aan straatmuziek gewijd zijn. Men versta mij niet verkeerd. Meermalen heb ik er op gewezen, dat de orkestsuites van Bach schrijvers van „Extra Tijding", het Ameri- kaansche stuk, waarmee Het Nederlandsch Tooneel zijn seizoen heeft geopend, zijn vol gens het programma vermaarde verslagge vers van groote misdaden en hun talent <werd gevormd in het verslaan van de belangrijkste gebeurtenissen op het gebied van oplichting, moord, bende-oorlog, gemeente-politiek en zede-schandalen. Wanneer ik nu nog vertel, dat Extra Tijding in de perskamer van het „Criminal Courts Building" in een gevan genis dus te Chicago speelt, dan zal men ongeveer begrijpen, met welk soort tooneel wij in dit stuk te doen hebben. Het gaat daar in die perskamer echt Amerikaansch toe en de schrijvers, die in de gevangenis wereld blijkbaar goed thuis zijn, weten in drie bedrijven een film voor ons af te draaien, die voor de meest opwindende sensatie-film niet onderdoet. Toch onderscheidt dit stuk zich van zoo vele andere van dit soort, om dat deze Amerikaansche auteurs hun sen satie geven met spottende ironie, zoodat wij nu en dan de satyre naderen, al merken wij dan ook nooit iets van gloeiende veront waardiging of haat bij de schrijvers. Extra Tijding is niet alleen vol spanning, het is ook amusant en het zou mij niet verwonderen, als het bleek, dat Het Nederlandsch Tooneel met dit Amerikaansche stuk een zeer ge lukkige keuze voor de komende September maand heeft gedaan. In Amerika en vooral in Chicago kan het tegenwoordig niet te gek en overtreft de werkelijkheid soms het meest fantastische bedenksel. Wat wij vroeger dan ook met het enkele woord „draak" onmiddellijk zouden afmaken, komt in dezen tijd soms de werke lijkheid al aardig nabij. Wij weten ook, dat het krantenbedrijf en de politiek in de Nieuwe Wereld door en door bedorven zijn om niet te spreken van „verrot" en de Amerikaan zal daarom evenals wij de waarheid voelen achter deze zeer sterk aangezette satyre. Het eerste bedrijf, waarin de verslaggevers van de voornaamste Amerikaansche kran ten zitten te wachten op de executie van een berucht gevangene, is al dadelijk heel leven dig en amusant van milieu teekening, al is het wat te gerekt en al geeft het dan ook allerminst een hoog denkbeeld van de door hun beroep afgestompte en verruwde Ameri kaansche journalisten, bij wie elk mensche- lijk gevoel gedood is. Zeer goed gevonden ook is aan het slot van dit bedrijf de plot selinge omzwaai van Hildy Johnson. die innig gelukkig, omdat hij de journalis tieke loopbaan den rug kan toekeeren, plot seling als een oud cavaleriepaard, dat den stormaanval hoort blazen weer meerent in de jacht naar sensationeele copy, zoodra de kreet: ,Earl Williams is ontsnapt!" weer klinkt. Heel dat slot, yan I met die moeste, In zijn tijd populariteit genoten, zoodat ze. volgens mededeelingen van tijdgenooten, op kermissen werden gespeeld. Zijn ze daarom soms van mindere muzikale waarde? Hoog stens zou men er de conclusie uit kunnen trekken, dat de smaak van het straatpubliek toen een hoogere ontwikkeling vertoonde dan tegenwoordig, doch misschien zou die conclusie in haar algemeenheid ook nog voorbarig blijken. Maar wat ik zeggen wilde is dit: ook de „Serenades" of „Nachtmusi- ken" van Mozart zijn als echte serenades bedoeld, dus met de bestemming om des avonds op straat als hulde aan den een of ander gespeeld te worden. Oorspronkelijk waren in deze serenades alle instrumenten concerteerend, en kwamen dus geen ripleno- of verdubbelende stemmen voor; naarmate ze zich meer en meer in de concertzalen in burgerden groeide het aantal dezer stem men. Men ziet hieruit dat het even onna tuurlijk is een werkje als Mozart's „Ein kleine Nachtmusik" door een orkest van een half honderd of meer strijkers in een zaal te laten spelen, als den zang van een nachtegaal door een reusachtigen luidspre ker te laten uitbulderen. Het karakter der serenademuziek was. in overeenstemming met het doel, licht en wei nig doorgewerkt. Ze bestond uit meerdere deelen, gewoonlijk een zestal, waarvan het eerste en laatste een marschachtigen aard vertoonen. Vrij zuiver vindt men dit terug in de beide serenades van Beethoven, n.l. op. 8 voor Strijktrio en op. 25 voor fluit, viool en alt. Tusschen die boekdeelen zijn een paar menuetten en een paar langzame deelen geplaatst, van welke laatste één vaak een thema met variaties is.Deze opvolging is later in meerdere kamermuziekwerken overgenomen, zonder dat ze daarom den ti tel „serenade" gekregen hebben, maar het eerste en het laatste hoofddeel zijn dan in sonatevorm geschreven. Ik noem als voor beelden: Beethoven's Strijktrio op, 3, zijn Septet op. 20: Schubert's Octet op. 166. Ook Brahms' eerste serenade voor Orkest heeft 3 hoofddeelen. Het oorspronkelijk eenvoudige karakter der serenade heeft in later tijden complica ties ondergaan; hij Brahms is dit reeds merkbaar en dc orkestserenade van Reger, die Maardagavond door Leipzig wordt uit gezonden. vertoont dat verschijnsel in nog veel hooger, en zelfs eenige bedenking wek kende, mate. Maar nu heb lk nog altijd de bijeenvoeging van Mozarts Marsch, Hoffner-Serenade en Concertant kwartet, zooals die Vrijdag zullen uitgezonden worden, met de draaiorgelmu- ziek niet verdedigd. Muzikaal behooren ze eigenlijk ook weinig bij elkaar, maar ze zijn beide merkwaardig. De Salzburger uitzending is dat omdat de Serenademuziek nu eens werkelijk op straat, en wel op het plein vóór het aartsbisschoppelijk paleis gespeeld zal worden (de arme Mozart had anders aan zijn verblijf in dit paleis niet zeer aangename herinneringen) Wek zal het Wiener Philhar- monische orkest dat doen en is de bezetting dus eigenlijk veel te groot, maar het oor spronkelijk karakter als openluchtmuziek is toch geëerbiedigd De draaiorgeluitzending stel ik daartegenover als straatmuziek in ge mechaniseerde gedaante, en wel gemechani seerd in den derden graad. Ik heb tijdens mijn vacantieverblijf in Duitschland met ge noegen de kleine onschuldige koffiemolen- draaiorgels-op-poot. zoete herinneringen uit mijn jeugd, teruggezien. Onze stads-draai- orgels, gebouwd om boven het stadsrumoer uit te klinken, zijn minder onschuldig, zijn zelfs zeer schuldig. Men hoort ze straten ver, zij verstoren op vaste tijden onze rust. onzo studie, onze lessen, En nu is 't nog niet erg genoeg dat deze onontloopbare orkesten-op- wielen de straten onveilig maken: nu brengt men ze nog voor de microfoon, opdat ze hun koperen stem over heel Europa kunnen doen daveren, of men maakt gramofoonplaten, waarin die stem voor komende tijden vast gelegd is, opdat haar schoonheid onvergan kelijk blijve voor komende geslachten, en draait die voor de microfoon af. Draaierij in de tweede macht: 't is om draaierig van te worden! Een troost is dat men deze omwen- telingsmuziek ten minste niet behoeft aan te hooren, hoewel die troost voor Amsterdam- sche etagewoningen met hun woud van radio masten maar geringe waarde heeft: wat men zelf niet beluisteren wil, hoort men vaak nolens volens door zijn boven-, beneden-, voor-, en achter- en over-buron. Hoe heer lijk is het groote-stads-muziekleven toch ge jacht van de krantenmannen op het wild „sensatie! sensatie! sensatie!" is vermakelijk en modern tooneel. In II, nadat de ontsnapte misdadiger de perskamer is binnengevlucht en door Hildy Johnson in een bureau-minister wordt ver stopt niet zoo zeer uit mcnschelijkhcid dan wel om de extra-fijne copy voor zijn krant dringt de draak de satire naar ach teren. maar in zijn soort is het toch vrij wat vermakelijker en ook minstens even span nend als de vele „thrillers", die van over den oceaan geregeld hier worden geïmporteerd. En in een gewone thriller mist men door gaans ook figuren zooals Sheriff Hartman en den krantcnkroningWalters Burns,die met scherp satirieke pen hoewel dan ook flink caricaturaal zijn getcekend. Onder Johan de Meester's regie wordt dit Amerikaansche stuk in het juiste, Jachtende tempo en in aardig typeerend decor gespeeld. Er zit in deze voorstelling voortdurend de vaart van een film. Dc journalistongroep in I is als groep uitstekend gelukt. Omdat deze collega's Amerikaansch zijn, zullen wij er ons maar niet over schamen, te meer niet, daar deze persmannen nog heilig zijn ver geleken bij den burgemeester, den sheriff en den krantenkoning zonder scrupules. Johan de Meester speelt Hildy Johnson, den verslaggever, die het beroep in het bloed zit, wat hoekig, maar wel levendig, jong en met aplomb. Jules Verstraete geeft een merk waardig drastische uitbeelding van een ploertigen krantenkoning, die over lijken gaat, Willem Hunsche een komische creatie van een in het nauw gedreven, niet al te snuggeren sheriff, Mari van Warmelo ty peert fijn en geestig een geheel uit het ge wone kader vallend journalist, Georgette Hagedoorn heeft een verdiend uitbundig lachsucces met een klein tooneeltje als Jen nie, de schoonmaakster, Dom de Gruyter maakt iets alleraardigst van een ambtenaar tje met scrupules, Charlotte Kohier geeft haar vurig temperament aan Mollie Malloy, een meid met een nobel hart en Joh. Stern- heim verbaast het meest door de wijze, hoe hij als een sardine in een blik zijn lichaam in een lessenaar weet te werken. Er zijn ook wel eenige minder gelukkig geslaagde figu ren zooals de burgemeester van Fiolet en Peggy van Adrlenne Canivez maar als geheel is het toch een amusante en zeer vlötte vertooning, die het publiek er voort durend „in" houdt. Het succes was dan ook zoo groot, dat ik vele voorstellingen van Extra Tijding durf voorspellen. J. B. s&moj* Het nieuwe seizoen ingeluid. Gezelschap Verkade „Nachtrepetifie" door Molnar. Kon. Ver. Het Nederlandsch Tooneel „Extra Tijding" door Ben Hecht en Charles Mac Arthur. I-Iet was slechts een huwelijk op korte ter mijn, de verbintenis, die Het Amstei-damsch Tooneel en de Kon. Vereeniging Het Neder landsch Tooneel in het vorige seizoen bij noodverordening hadden aangegaan en wij wisten van te voren, dat dit huwelijk na eenige maanden weer ontbonden zou wor den. Twee bloeiende, mooie spruiten Men schen in 't Hotel en Jeugdliefde zullen wij ons uit dezen echt met groote genegen heid blijven herinneren, al zijn ze dan ook tegelijk met de ontbinding van het huwe lijk gestorven. Thans leeft, wat eens door dwang verbonden werd, weer frank en vrij gescheiden van elkaar, onder eigen dak en eigen naam, en gaat de kleine, maar inner lijk vrij sterke en homogene kern der af- deeling Verkade zelfstandig haar weg in het Rika Hopper Theater met als onmiddellijken buur in den Hollandschen Schouwburg de, met de beste krachten van het oorspronke lijk Oost Nederlandsche Tooneel versterkte Koninklijke Vereeniging Het Nederlandsch Tooneel. die na Augustus haar voornaamste domicilie op het Leidsche Plein zal hebben. Verkade heeft het seizoen dadelijk op gelukkige wijze ingezet met een voortreffe lijke en zeer amusante vertooning van Nacht Repetitie, het geestige blijspel Spiel im Schloss van Molnar, indertijd door Het Schouwtooneel onder den titel ,,'n Stuk zon der Naam" hier reeds gegeven. Men zal zich misschien den inhoud herinneren. Twee librettisten en een jonge componist zijn na een lange autotocht met hun drieën laat in den nacht aangekomen op een slot. In het zelfde slot, in de kamer vlak naast hen, logeert de prima-donna van het operette gezelschap, met wie de componist verloofd is. De jonge musicus ziet in zijn meisje een heilige en vol verlangen wacht hij haar. Doch als de primadonna terugkeert on wetend van de komst van den haar zoo vereerenden musicus is zij niet alleen en 't blijkt al spoedig, dat zij allerminst de heilige is, waarvoor de jonge en dwepende idealist haar houdt. Met zijn twee vrienden moet hij getuige zijn van haar ontrouw, want de wanden in den zijvleugel van, het slot zijn als bordpapier en de dialoog der liefdescène, die zich in de aangrenzende 1 earner afspeelt, klinkt met zoo pijnlijke duide-'Iijkheid tot de drie vrienden en ons door, alsof hij per radio regelrecht en zonder storingen wordt uitgezonden. Er is geen twijfel meer moge lijk en als gebroken zit de jonge man tus schen zijn twee vrienden, die niet weten hoe zich een houding te moeten geven bij een zoo pijnlijk bedrog. Maar het was Molnar alle rminst om een treurspel te doen en hij biedt Korth, zijn operette-librettist de gelegenheid er een blij spel van te maken door de werkelijkheid in schijn om te tooveren. Korth wil zijn jongen vriend het geluk geven waarmee hij im mers tegelijk zijn operette redt en hij weet, dat hij zulks niet beter kan doen dan hem de „illusie van de heilige" te laten. Maar de liefdescène was te duidelijk om haar te elimineeren. Er is slechts één middel om den componist het geloof in zijn prima-donna die niets liever wil dan haar fout weer goed maken terug te schenken. De jonge man moet tot de meening gebracht worden, dat het enkel „tooneel" was en heel de gehoorde dialoog Jniets dan een onderdeel van een daar in de aangrenzende kamer „gerepeteerde" scène; dan wordt wat werkelijkheid was, schijn en zal Albert Adam weer in zijn prima-donna een heilige zien, zooals weleer. En Korth schrijft vlug een „sketch", waarin heel de dialoog van het in I gehoorde liefdesduet op allergeestigste wijze wordt verwerkt, van welke sketch wij in het laatste bedrijf de dol-vermakelijke vertocning krijgen te zien. Men denke nu niet, dat men met de intri-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 9