KIPPY
Mgr. Prof. Mr. Dr. W. H. NOLENS, t
Een film voor kinders
en ouders.
TIJDSCHRIFTEN.
HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAC 28 AUCUSTUS 1931
DERDE BLAD
Naar teekeningen van Crosby.
Donderdagavond te 8.20 uur is Mgr. Nolens
te 's-Gravenhage aan zijn ziekte bezweken.
Onze Haagsche correspondent schrijft over
hem:
Mgr. Dr. Nolens.
Hoe men ook tegenover de door hem be
leden beginselen moge staan, ieder zal er
van overtuigd zijn, dat met Dr. Nolens aan
ons land een groot man ontvallen is, een
man van grooten invloed binnen onze gren
zen en buiten onze grenzen, een staatsman
van meer dan gewoon kaliber, een intellect
van meer dan gewone kracht, een uitzonder
lijk mensch.
Dr. Willem Hubert Nolens is Limburger
van geboorte. Dit feit verloochende zich
nooit. Hoe weinig Dr. Nolens zich ook „gaan"
liet, gemoedelijk kon hij toch wel wezen, jo
viaal kon hij toch ook zijn, warm loopen kon
hij eveneens, al uitte het zich op merkwaar
dige wijze hij beheerschte zich steeds
en voor zijn provincie had hij een zwak.
Wanneer 't over de mijnstreek ging, was hij
een en al oor, een en al aandacht. Weinigen
[Wisten 't nog, maar zijn vrienden in het
zuiden wisten 't zeker, dat in dezen be-
heerschten man een groote warmte leefde,
dat hij zich met hartstocht gaf een harts
tocht, die zich vooral in onuitputtelijke vol
harding uitte aan de groote dingen, die
hij zich ten doel had gesteld.
Men kan 't haast niet gelooven, en toch is
't een feit, dat hij, als jong Kamerlid de
mijnwerkersbevolking avond aan avond in
kleine herbergjes wees op de noodzaak eerst
van sociale organisatie, daarna van organi
satie in R.-K. zin. De groote R.-K. mijnwer
kersorganisatie in het zuiden des lands is
niet het minst door zijn werken tot stand ge
komen.
Sociaal is de inslag van Nolens' openbare
werkzaamheid. Daar ligt de kracht van zijn
werken, daar het terrein van zijn oefening.
Op dat gebied heeft zijn intellect zich ge
scherpt, zoodat hij ook een gedegen jurist
werd, ook een staatsman in optima forma.
Nolens was niet de man der „Kleinmalerei"
hij zag alles in grooter verband, hij was
niet voor het detailwerk geschapen, niet voor
het binnenmeer, maar voor de wereldzee van
het gedachtenleven, waar de groote geesten
elkaar ontmoeten.
Op velerlei terrein was hij werkzaam, ve
lerlei eerbewijs viel hem ten deel.
Na zijn promotie te Utrecht, cum laude,
werd hij en bleef hij heel lang hoogleeraar
in het arbeidsrecht aan de Stedelijke Univer
siteit van Amsterdam. Hij promoveerde over
de leer van den H. Thomas van Aquino over
het recht. In de Kamer kwam hij als jong
priester, die nieuwe geluiden had doen hoo-
ren over de positie van den arbeider in het
productieproces, geluiden, die repten van het
ontzien van den arbeider omdat hij mensch
is, die allereerst een geestelijk bestaan heeft.
Zijn optreden heeft aanvankelijk in de toen,
in het laatst der vorige eeuw, nog vooral
conservatieve R.-K. kringen opzien verwekt,
om geen sterker woord te bezigen. Maar lang
zamerhand gevoelden de R.-K. kringen de
historie werkte, de geesten werden omgezet
dat hij, beter dan wie ook tot uitdrukking
bracht, wat Leo XIII in de encycliek „Rerum
Novarum" had uitgesproken.
Een beheerschte figuur, die daarbij van
de telkens weer afgeleide principes niets
moet hebben, die tot de algemeen geldige
wetten telkens weer poogde terug te keeren.
Dat bleek wel daaruit, dat hij naar eigen
overtuiging van wat hij eens had neerge
schreven vrijwel nimmer iets behoefde terug
te nemen. Hij behoefde 't uit zijn proefschrift
niet te doen, hij deed 't uit zijn Kamerrede
voeringen nooit.
Hij was eenmaal de aangevochten „jon
gere". Aangevochten het is duidelijk, wan
neer we zijn figuur stellen tegenover die van
dengene wiens opvolger hij was: Leopold
Haffmans. En thans! De jongeren vechten
thans hem aan.
Toen werd hij, nog steeds zonder veel vrien
den, een eenling, door velen critisch bezien.
Thans opnieuw critisch bekeken door de jon
geren van „de Gemeenschap". Begrijpelijk
wel. Nolens heele levenshouding was statisch,
hij zocht het fundament der dingen, den
eeuwigen, blijvenden achtergrond. De jonge
ren van thans zijn dynamisch ingesteld: zij
zoeken het leven allereerst, het bloeiende,
bruisende, kloppende leven. Zij z ij n, zij wil
len meer dan Nolens mogelijk achtte.
Aan de arbeidswetgeving wijdde hij in de
Kamer met voorliefde zijn aandacht. Voor
zitter was hij van den Hoogen Raad van Ar
beid, voorzitter van den mijnraad, voorzitter
van den Werkloosheidsraad, voorzitter van
de Rijkscommissie voor de werkverruiming,
lid van het college van curatoren van onze
wij mogen haar wel eens zoo noemen
bedrij fshoogeschool.
Vooral deed hij met groote voorliefde het
Internationale sociale werk te Genève. Het
zal onze regeering heel moeilijk vallen
iemand te vinden als Nolens, een man, die
een uitmuntend delegatie-leider was niet
alleen,, maar in Genève geestelijk en wat de
kennis van de sociale wetgeving benevens die
der sociale toestanden betrof, 'n hoofd boven
velen uitstak. Het zal onze regeering heel
moeilijk vallen iemand voor het werk te Ge
nève, in het arbeidsbureau te vinden, die ook
daar zich een gezaghebbend woord gemak
kelijk veroverde als Dr. Nolens, meermalen
president der conferenties.
Vergeten mag niet worden, dat Dr. Nolens
de voorzitter was der Staats-commissie, die
een onderzoek heeft ingesteld naar de mo
gelijkheid van socialisatie.
Dr. Nolens behoorde thuis in het college
van Curatoren van de Delftsche Hooge-
school. Zijn sterk intellect had zich ook in
wetenschappelijke kringen gemakkelijk een
plaats veroverd.
En toch kon hij daar niet het zwaartepunt
van zijn leven vinden. Hij zocht de ruimere
baan. Het is niet zoo verwonderlijk, dat
deze sterke man, die niet alleen zijn fractie
aan het lijntje had, in de klas op Rolduc,
waar hij in zijn jonge jaren les gaf, geen
orde houden kon.
Deze sterke man! Beheerscht en groot.
Hoe dikwijls moest hij in de Kamer terug
komen bij» de kwestie van het gezantschap
immers daarmede hing het opnieuw-
samengaan der rechterzijde ten nauwste
samen en telkens weer citeerde hij uit de
handelingen wat hij eenmaal had gezegd.
Hij veranderde liever niet.
Wij noemden het gezantschap en de crisis
in de „coalitie" als het gevolg daarvan.
Als leider der R.K. fractie in de Kamer
was Nolens de opvolger van Schaepman. Hij
volgde in het groot de lijn van dien mensch
van andere structuur, maar door dezelfde
doelstelling bezield. Ook hij heeft steeds
weer gepoogd, de drie rechtsche groepen tot
samenwerking te brengen.
Van samenwerking met de S. D. A. P.
vreesde hij voor de principieele instelling
der R.K. arbeidersbeweging niets dan schade.
Tot samenwerking was hij steeds bereid
met de beide andere groepen van „rechts".
Maar die samenwerking heeft hij nooit wil
len koopen ten koste van zijn Kerk.
Alles had hij gedaan om weer een Neder -
landsch gezant aan het pauselijk Hof te be
noemen. Hij bereidde de benoeming voor, hij
voerde de onderhandelingen met Rome, hij
ging daarheen in tijdelijke missie. Het was
alles tijdens den oorlog. Toen na den oorlog
Rome als diplomatiek centrum in waarde
verminderde, naar veler meening, kwam het
critieke moment voor het gezantschap. No-
lens stond op de bres, heeft tot het laatst
daarvoor gestreden, heeft de rechtsche sa
menwerking er voor doen springen.
Nolens als diplomaat het zou een af
zonderlijke studie waard zijn. Slechts kort is
hij diplomaat geweest van professie. Naar
zijn aard was hij het zeker. Hij wist zoo
heel fijntjes iemand niets te zeggen
groote vrienden was hij met de pers, voor
de journalisten een genoegelijk, vriendelijk
gastheer, maar iets „loslaten" neen! Hij
bezat een groote mate van menschenkennis,
dus van zelfkennis. Hij had een vlug ver
stand en was paraat. Aangename en hoof-
sche omgangsvormen kenmerkten dezen
boerenzoon. Hij sprak met een buitenge
woon gemak vreemde talen. Had een grooten
bekendenkring in de internationale wereld.
Gevoegd bij zijn meer dan gewone kennis
van feiten en bestanden en zijn ontwikke
ling, zou hij een diplomaat geweest zijn.
Onder de diplomaten had hij vele goede
kennissen. Bewijs te meer, dat hij ruimere
grenzen zocht. Wanneer hij bij de opening
van de Staten-Generaal in de prachtige
decoratieve kleedij van hoog kerkvorst, in
het paars van protonotarius apostolicus, de
groote zaal van de middeleeuwsche ridder
burcht binnenschreed, altijd ietwat laat, dan
voelde men met geen gewone verschijning
te doen te hebben. Dr. Nolens hield dan al
tijd eerst stil bij de stoelen der diplomaten
tezamen een kleurig schouwspel. En de
diplomaten waren daarmede vereerd. Zij
wisten Dr. Nolens te waardeeren als mensch,
als internationale figuur, maar ook als in
Nederland zeer invloedrijk man.
Mgr. Nolens op het Binnenhol in Den Haag.
IJdele ijdelheid was hem vreemd. Aan ti
tels scheen deze minister van staat niet te
hechten misschien alleen die van kerke
lijk hoogwaardigheidsbekleeder.
En werkelijke macht bezat hij. Niet alleen
in zijn fractie, niet alleen door zijn fractie.
Dertig man immers tellen bij een beslissing
van honderd man. Ook macht door zijn per
soonlij kheid. Het politieke leven in ons land
zou in de laatste veertig jaren een ander
aspect hebben gehad, wanneer Nolens niet
aanwezig was geweest. Zonder Nolens kan
men zich de R.K. politiek der laatste veertig
jaren niet indenken. Hij stuwde vooruit naar
democratischer inzicht, hij hield ook terug,
waar in den gloed van den strijd zijn „de
mocratische" fractieleden en partijgenooten
uit den band dreigden te springen.
Hij zat in een achterste bank in de Kamer,
steeds nauwkeurig het debat volgend en de
argumenten wegend. Zooals hij als spreker
niet anders, dan met argumenten „argu
menteerde". Oratorische begaafdheid had
Dr. Nolens niet, maar hij had oratorische
elementen ook niet noodig: zijn argumenten
deden 't gewoonlijk wel in hun onverbidde
lijke logica.
Dr. Nolens voelde zich thuis in het Parle
ment, niet, omdat hij er zoovele jaren zitting
in had gehad, maar omdat hij naar zijn
geestelijke constructie er thuis hoorde. Niet
om er kleine politiek te voeren.
Een parlementariër: hoe dikwijls greep hij
niet in, in de regeling der werkzaamheden.
Gewoonlijk werd zijn advies gevolgd. Hij had
„kijk" op het politiek mogelijke. Meer dan
eens heeft hij medegeholpen de eerste vloot
wet die verworpen werd van de agenda
af te voeren. De loop der historie onder
schreef zijn inzicht. De vlootwet het is
een der heel weinige keeren geweest, dat
Dr. Nolens niét op zijn geheele .fractie kon
rekenen.
Dikwijls stak Dr. Nolens aan een, in de
woelende politieke wateren angstig minister
de reddingsplank toe. En meermalen hebben
we het gelaat van een minister zich zien
verhelderen, wanneer Dr. Nolens hem achter
de ministerstafel kwam mededeelen, dat hij
op zijn steun rekenen kon. En dat geschiedde
gewoonlijk ongemerkt.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
HANDELSBLAD GRATIS
Zij, die zich thans als kwartaalabonné
opgeven, ontvangen het Handelsblad deze
maand GRATIS.
Abonnement ƒ190 per maand en ƒ5.50
per kwartaal. Buiten Amsterdam verhoogd
met 20 cent per maand voor verzending.
Abonnementen op te geven bij het
Bijkantoor Handelsblad
(WENSING'S Alg. Advert.-Bureau)
TEMPELIERSSTR. 32
Telefoon 10209.
Dr. Nolens kon heel sympathiek zijn. Eén
aardig moment. Minister Terpstra was in
den aanvang van zijn optreden in de Ka
mer onzeker. Maar hij sloeg zich door zijn
eerste begrooting merkwaardig goed heen,
door zijn degelijk en eenvoudig optreden,
door zijn groote kennis der materie. Dr. No-
lens begreep hoe zwaar minisver Terpstra,
die zich van eenvoudig boerenarbeider heeft
opgewerkt, het achter de ministerstafel
moest hebben, heel niet thuis als hij was in
de critische atmosfeer van de Tweede Ka
mer. Toen nu minister Terpstra zijn be
grooting had aangenomen gezien, zorgde
Dr. Nolens er voor, de eerste te zijn om den
minister geluk te wenschen en heel hartelijk
geluk te wenschen. De vreugde om het Ka
mer-votum werd voor den minister daar
door verdubbeld.
Dr. Nolens, die over een uitnemenden stijl
beschikte, was bevreesd voor „het zwart op
wit". Men legde immers zoo dikwijls verkeerd
uit
Wij zouden van Nolens kunnen neerschrij
ven wat hij zelf over Schaepman schreef bij
diens afsterven:
„De Katholieke Kerk verloor in hem een
harer beste, meest verdienstelijke zonen,
Nederland een zijner krachtigste figuren, de
Katholieke Kamerclub haren beleidvollen
voorzitter".
Maatschappij -Belangen.
„Maatschappij-Belangen", tijdschrift van
de Nederlandsche Maatschappij voor Nijver
heid en Handel, van Augustus bevat een
woord ter herdenking van wijlen prof. mr. M.
W. F. Treub, voorts een artikel van mr. J
Bierens de Haan over „Het Conflict tusschen
Economie en Politiek, de ontwikkeling in
Duitschland" en het reeds door ons weerge
geven rapport van de Centrale Commissie
voor Bezuiniging over Reorganisatie van den
Rijkswaterstaatsdïenst. W. J. v. d- Woestijne
schrijft over „De taak van den ïndustrieelen
ondernemer in de crisis" en E. S- Ali Cohen
over „Nieuwe vooruitzichten in de rubber".
Opgenomen is een mededeeling van den
minister van Arbeid, Handel en Nijverheid,
dat hij zal overwegen of de binnenlandsche
arbeidsmarkt nog wel onbeschermd kan blij
ven, zoodra hij van de daartoe benoemde In
terdepartementale Commissie haar rapport
zal hebben ontvangen. In afwachting daar
van doet hij echter een beroep op alle werk
gevers in ons land, om bij het in dienst ne
men van arbeidskrachten zeer in het bijzon
der te letten op de belangen der Nederland
sche arbeiders. De brief is gericht aan een
aantal centrale organisaties van werkgevers
in den lande.
Het nummer besluit met een lijst van de
Nederlandsche Kamers van Koophandel in
het Buitenland.
„De Jaarbeurs".
Het omslag van het Augustus-nummer van
.De Jaarbeurs", orgaan van de vereeniging
tot het houden van jaarbeurzen in Neder
land, is met zilver gesierd. Immers, de eerst
volgende Nederlandsche Jaarbeurs zal de
25ste zijn. Het blad opent met een tweede
foto in de reeks „De eerste XXV Jaarbeurzen
herdacht", voorstellende de opening der
Tweede Nederlandsche Jaarbeurs op 25 Fe
bruari 1918 door de Koningin. Er is een ver
volgartikel opgenomen over den bouw van
het derde jaarbeursgebouw, met een plaat
van de fundamenten van het oude kasteel
Vredenburg te Utrecht, op de plaats, waar nu
de jaarbeursgebouwen staan. Een bespreking
is gewijd aan het plan voor een drijvende
Jaarbeurs, welke geschetst wordt als een ten
toonstelling, doch geen jaarbeurs, reden
waarom deze naam gewraakt wordt.
Als bijlage is een affiche voor de jaarbeurs,
teekening van Louis Raemaekers, toegevoegd!
„Onze Mail".
Wij ontvingen het eerste nummer van het
tijdschrift „Onze Mail", een „veertiendaagsch
Indisch nieuws- en correspondentieblad,
tevens officieel orgaan van het Katholiek
Indisch Bureau", welke bureau zich ten doel
stelt het verstrekken van inlichtingen aan
hen, die gaan naar en komen van Neder-
landsch-Indië. Het blad wil blijkens een
inleidend woord van den directeur van het
Katholiek Indisch Bureau P. J. F. J. Schneb-
belié, zijn een eenvoudig middel tot voor
lichting van Katholieke Nederlanders, die
Indlë als woonplaats kozen en anderen, die,
hoewel in het moederland woonachtig, toch
belangstelling koesteren voor dat deel van
het Rijk, dat buiten Europa gelegen is.
Verder heeft het nog ten doel een band
te vormen tusschen de Katholieken in ons
eigen land en die in de overzeesche deelen.
Het eerste nummer bevat welkomstbegroe
tingen van S. de Graaff. minister van Ko
loniën, mr. dr. I. N. Deckers, minister van
Defensie, mr. dr. D. A. P. N. Kooien, voor
zitter van de Indische Missievereeniging, A.
M. Hens, oud-lid van den Raad van Neder-
landsch Indië, J. J. J. Noordman, hoofdaal
moezenier van Leger en Vloot.
Verder een artikel over „De R.K. Univer
siteit in de Indische Sfeer", en een rubriek
„Wereldnieuws in weinig woorden", een
„Uit de Oost- en West-Indische Mail". Ook
zijn er passagierslijsten in opgenomen, en
tenslotte een financieel overzicht.
BUITENLANDSCHE TOURNéE
MARGUERITE COUPERUS.
De Nederlandsche balladen- en volkslie-
derenzangeres Marguérite Couperus is uitge-
noodigd gedurende September te Parijs, Lau
sanne. Montreux, Genève en Evian op te tre
den. De programma's bevatten Fransche, oud
Nederlandsche, Engelsche en Slavische volks
liederen uit verschillende eeuwen.
.jSkippy" is de film, vervaardigd naar de
zeer bekende serie kinderteekeningen van
Crosby, vereenigd in het boek „Skippy" en de
verfilming van dit fijne en zuivere werk
was een groot waagstuk.
Niets laat zich zoo moeilijk ..vangen" als
het bijna ongrijpbare en ondefineerbare dat
des kinds is. De charme, de onbevangenheid,
het oprechte van het kind, zijn verrassende
logica, die zich altijd te weer stelt tegen het
maatschappelijk stelsel met zijn voor kinde
ren zoo moeilijke consequenties, zijn even-
zoovele markante eigenschappen, die men
wel makkelijk kan opsommen maar die niet
licht verbeeld kunnen worden met klank en
foto, met dialoog en een aantal jeugdige ac-
tricetjes en acteurtjes.
Het mag dan ook wel een wonder genoemd
worden dat de Amerikanen hun opdracht zoo
goed volbracht hebben. (De Amerikaansche
geest blijft op alle gebied verrassend: Grof
heid en smakeloosheid worden gelijkelijk ge
demonstreerd met staaltjes van de fijnste
eerder typisch Amerikaansche dan Angel
saksische humor en zuivere gevoeligheid).
Skippy is een bengel van ee"n jaar of vijf,
zoon van een leider van den gezondheids
dienst eener Amerikaansche stad. Skippy
speelt liever met de pittoreske jongetjes in
de vervallen achterbuurt, dan met de vrij
vervelende en aanstellerige brave Hendrika's
en Hendrikjes van zijn „eigen stand". Dit
levert natuurlijk gevaarlijke conflicten op,
die door papa, den dokter, helaas zeer slecht
begrepen worden (de man heeft het nu een
maal erg druk) en door de moeder wel in-
tuitief vermoed, doch niet uit de wereld ge
holpen worden Zij neemt namelijk in dit
Amerikaansche gezin een niet bepaald on
afhankelijke' positie in.
Skippy (Jackie Cooper
Skippy's vriendje heeft een hond, één van
een onwaarschijnlijk ras en één die geen
penning draagt, want een penning kost drie
dollar en drie dollars zijn een kapitaal, dat
in een armelijke achterbuurt niet aan over
bodige weelde besteed kan worden. De hond
„Penny" wordt dus opgepakt door den ge
meentelijken hondenvanger, die het rijkeluis
zoontje, dat hevig overhoop ligt met zijn
kind, wel eens graag dwars wil zitten. Wan
neer het bedrag voor een penning niet bin
nen drie dagen bij den hondenvanger wordt
gedeponeerd zal deze overgaan tot de uitvoe
ring van de gemeentelijke wet, op die honden
voor wie geen belasting werd betaald. Penny
zal dan afgemaakt worden. Skippy en het
vriendje uit de achterbuurt gaan er daarom
op uit om 't verschuldigde bedrag bijeen te
brengen.
Een edelmoedige poging die nieuwe con
flicten en nieuwe verwikkelingen schept.
Op het beslissende oogenblik kloppen zij ver
geefs bij den rijken en invloedrijken vader
aan. Deze heeft het te druk met vergaderen
en kan zijn zoon niet te woord staan. Hij
stelt het onderhoud uit tot 's avonds aan
tafel, maar dan is het te laat.. Om drie uur
werd een einde gemaakt aan het hondenbe-
staan van de arme Penny.
In Skippy's geest stort de voorstelling die
hij zich gemaakt heeft van de wereld en van
goed en van kwaad, ineen. Gebroken komt
hij thuis waar hij een niet begrijpenden
vader vindt, die door een stugge houding het
laatste restje weerstandsvermogen in het
kinderzieltje breekt. De vader komt echter
door de uitbarsting van verdriet die nu volgt
op het spoor van de oorzaak der ellende. Nu
kan hij zijn fout goed maken. Want hij be
grijpt. En hij schenkt Skippy en het vriend
je uit de achterbuurt het vertrouwen in het
leven en in de groote menschen weer terug.
Geen kunstfilm is .Skippy", doch wel een
goede film en een werk dat om de stof en
de behandeling van de stof een unicum is
Phenomenaal is het spel dezer zeer Jeug
dige kinderen De bengel Jackie Cooper speelt
„Skippy" zoo overtuigend en zoo natuurlijk
dat men werkelijk het allergrootste respect
moet hebben voor regisseur Taurog. Een Jon
ger broertje van Jackie Coogan speelt voor
Sookey, het arme vriendje met den hond.
Het kind heeft een allergrappigst piepstem
metje. De andere jongens en meisjes die in
deze merkwaardige film meespelen zijn in
derdaad kinderen gebleven in het spel, geen
poppen, geen acteurs, geen actrices in mi
niatuurvorm.
De teekening in den kop van dit artikel is
de Skippy zooals Crosby die reeds lang ge
leden ontwierp, het scenario voor de film is
eveneens van Crosby.
„Skippy" is een film voor kinders en voor
ouders die van hedenavond af, in het Rem
brandt-Theater vertoond wordt.
KONINGINNEDAG.
LATERE OPENSTELLING TAPPERIJEN.
De Burgemeester van Haarlem heeft be
paald, dat in verband met de viering van
den verjaardag van H. M. de Koningin op
31 Augustus de lokaliteiten, waarvoor krach
tens de Drankwet vergunning of verlof is
verleend, in den nacht van 31 Augustus op
1 September a.s. tot 1 uur geopend mogen
blijven, met dien verstande, dat na des
nachts 12 uur in die lokaliteiten geen muziek
meer mag worden gemaakt.
De afd. Haarlem van „Onderling Belang",
Bond van Vergunninghouders en Horecaf,
hadden daartoe aan den burgemeester een
verzoek gericht, Bij wijze van proef is nu
door den burgemeester vergunning gegeven
tot 1 uur 's nachts.
JEUGDHERBERG.
Het bouwen van een „Jeugdherberg" op het
Provinciale Landgoed te Castrlcum werd door
Architect Frans den Tex te Amsterdam op
gedragen a.d. Firma G J. Broertjes te
Heemstede en Bloemendaal.
55 JAAR GETROUWD.
13 September zal het 55 jaar geleden zijn,
dat Abraham Groeneveld, oud 75 jaar en
Hendrika Winters, oud 78 jaar (vroeger wo
nende Kinderhuissingel 62 A, thans Zomer-
kade 159) in het huwelijk traden. De nog
krasse oudjes genieten een goede gezondheid.
Het zal hun dien dag, van vrienden en be
kenden, die zich nog het feest van de 50-
jarige echtvereenlging herinneren, wat on
der groote luister is gevierd, zeker niet aan
belangstelling ontbreken.
EXAMEN HOOFDAKTE.
Haarlem, 27 Augustus.
Geëxamineerd 2 vrl. en 6 mnl. candidaten.
Geslaagd Mej. C. van Wageningen, Haarlem
en de heeren S. van Weele, Heemstede; E.
E. Haras, Amsterdam; P. Stouthamer, Haar
lemmermeer; H. Bolhuis, Hoorn; L. A. Lau-
riers, Amsterdam.
EXAMEN HANDENARBEID.
Haarlem, 26 en 27 Augustus.
Geëxamineerd 10 candidaten; teruggetrok
ken één; geslaagd de dames: M. L, Hoefsmit-,
Amsterdam; S. J. Piccardt, Amsterdam; G.
Swier, Enkhulzen.