KIPPY Mgr. Prof. Mr. Dr. W. H. NOLENS, t Een film voor kinders en ouders. TIJDSCHRIFTEN. HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAC 28 AUCUSTUS 1931 DERDE BLAD Naar teekeningen van Crosby. Donderdagavond te 8.20 uur is Mgr. Nolens te 's-Gravenhage aan zijn ziekte bezweken. Onze Haagsche correspondent schrijft over hem: Mgr. Dr. Nolens. Hoe men ook tegenover de door hem be leden beginselen moge staan, ieder zal er van overtuigd zijn, dat met Dr. Nolens aan ons land een groot man ontvallen is, een man van grooten invloed binnen onze gren zen en buiten onze grenzen, een staatsman van meer dan gewoon kaliber, een intellect van meer dan gewone kracht, een uitzonder lijk mensch. Dr. Willem Hubert Nolens is Limburger van geboorte. Dit feit verloochende zich nooit. Hoe weinig Dr. Nolens zich ook „gaan" liet, gemoedelijk kon hij toch wel wezen, jo viaal kon hij toch ook zijn, warm loopen kon hij eveneens, al uitte het zich op merkwaar dige wijze hij beheerschte zich steeds en voor zijn provincie had hij een zwak. Wanneer 't over de mijnstreek ging, was hij een en al oor, een en al aandacht. Weinigen [Wisten 't nog, maar zijn vrienden in het zuiden wisten 't zeker, dat in dezen be- heerschten man een groote warmte leefde, dat hij zich met hartstocht gaf een harts tocht, die zich vooral in onuitputtelijke vol harding uitte aan de groote dingen, die hij zich ten doel had gesteld. Men kan 't haast niet gelooven, en toch is 't een feit, dat hij, als jong Kamerlid de mijnwerkersbevolking avond aan avond in kleine herbergjes wees op de noodzaak eerst van sociale organisatie, daarna van organi satie in R.-K. zin. De groote R.-K. mijnwer kersorganisatie in het zuiden des lands is niet het minst door zijn werken tot stand ge komen. Sociaal is de inslag van Nolens' openbare werkzaamheid. Daar ligt de kracht van zijn werken, daar het terrein van zijn oefening. Op dat gebied heeft zijn intellect zich ge scherpt, zoodat hij ook een gedegen jurist werd, ook een staatsman in optima forma. Nolens was niet de man der „Kleinmalerei" hij zag alles in grooter verband, hij was niet voor het detailwerk geschapen, niet voor het binnenmeer, maar voor de wereldzee van het gedachtenleven, waar de groote geesten elkaar ontmoeten. Op velerlei terrein was hij werkzaam, ve lerlei eerbewijs viel hem ten deel. Na zijn promotie te Utrecht, cum laude, werd hij en bleef hij heel lang hoogleeraar in het arbeidsrecht aan de Stedelijke Univer siteit van Amsterdam. Hij promoveerde over de leer van den H. Thomas van Aquino over het recht. In de Kamer kwam hij als jong priester, die nieuwe geluiden had doen hoo- ren over de positie van den arbeider in het productieproces, geluiden, die repten van het ontzien van den arbeider omdat hij mensch is, die allereerst een geestelijk bestaan heeft. Zijn optreden heeft aanvankelijk in de toen, in het laatst der vorige eeuw, nog vooral conservatieve R.-K. kringen opzien verwekt, om geen sterker woord te bezigen. Maar lang zamerhand gevoelden de R.-K. kringen de historie werkte, de geesten werden omgezet dat hij, beter dan wie ook tot uitdrukking bracht, wat Leo XIII in de encycliek „Rerum Novarum" had uitgesproken. Een beheerschte figuur, die daarbij van de telkens weer afgeleide principes niets moet hebben, die tot de algemeen geldige wetten telkens weer poogde terug te keeren. Dat bleek wel daaruit, dat hij naar eigen overtuiging van wat hij eens had neerge schreven vrijwel nimmer iets behoefde terug te nemen. Hij behoefde 't uit zijn proefschrift niet te doen, hij deed 't uit zijn Kamerrede voeringen nooit. Hij was eenmaal de aangevochten „jon gere". Aangevochten het is duidelijk, wan neer we zijn figuur stellen tegenover die van dengene wiens opvolger hij was: Leopold Haffmans. En thans! De jongeren vechten thans hem aan. Toen werd hij, nog steeds zonder veel vrien den, een eenling, door velen critisch bezien. Thans opnieuw critisch bekeken door de jon geren van „de Gemeenschap". Begrijpelijk wel. Nolens heele levenshouding was statisch, hij zocht het fundament der dingen, den eeuwigen, blijvenden achtergrond. De jonge ren van thans zijn dynamisch ingesteld: zij zoeken het leven allereerst, het bloeiende, bruisende, kloppende leven. Zij z ij n, zij wil len meer dan Nolens mogelijk achtte. Aan de arbeidswetgeving wijdde hij in de Kamer met voorliefde zijn aandacht. Voor zitter was hij van den Hoogen Raad van Ar beid, voorzitter van den mijnraad, voorzitter van den Werkloosheidsraad, voorzitter van de Rijkscommissie voor de werkverruiming, lid van het college van curatoren van onze wij mogen haar wel eens zoo noemen bedrij fshoogeschool. Vooral deed hij met groote voorliefde het Internationale sociale werk te Genève. Het zal onze regeering heel moeilijk vallen iemand te vinden als Nolens, een man, die een uitmuntend delegatie-leider was niet alleen,, maar in Genève geestelijk en wat de kennis van de sociale wetgeving benevens die der sociale toestanden betrof, 'n hoofd boven velen uitstak. Het zal onze regeering heel moeilijk vallen iemand voor het werk te Ge nève, in het arbeidsbureau te vinden, die ook daar zich een gezaghebbend woord gemak kelijk veroverde als Dr. Nolens, meermalen president der conferenties. Vergeten mag niet worden, dat Dr. Nolens de voorzitter was der Staats-commissie, die een onderzoek heeft ingesteld naar de mo gelijkheid van socialisatie. Dr. Nolens behoorde thuis in het college van Curatoren van de Delftsche Hooge- school. Zijn sterk intellect had zich ook in wetenschappelijke kringen gemakkelijk een plaats veroverd. En toch kon hij daar niet het zwaartepunt van zijn leven vinden. Hij zocht de ruimere baan. Het is niet zoo verwonderlijk, dat deze sterke man, die niet alleen zijn fractie aan het lijntje had, in de klas op Rolduc, waar hij in zijn jonge jaren les gaf, geen orde houden kon. Deze sterke man! Beheerscht en groot. Hoe dikwijls moest hij in de Kamer terug komen bij» de kwestie van het gezantschap immers daarmede hing het opnieuw- samengaan der rechterzijde ten nauwste samen en telkens weer citeerde hij uit de handelingen wat hij eenmaal had gezegd. Hij veranderde liever niet. Wij noemden het gezantschap en de crisis in de „coalitie" als het gevolg daarvan. Als leider der R.K. fractie in de Kamer was Nolens de opvolger van Schaepman. Hij volgde in het groot de lijn van dien mensch van andere structuur, maar door dezelfde doelstelling bezield. Ook hij heeft steeds weer gepoogd, de drie rechtsche groepen tot samenwerking te brengen. Van samenwerking met de S. D. A. P. vreesde hij voor de principieele instelling der R.K. arbeidersbeweging niets dan schade. Tot samenwerking was hij steeds bereid met de beide andere groepen van „rechts". Maar die samenwerking heeft hij nooit wil len koopen ten koste van zijn Kerk. Alles had hij gedaan om weer een Neder - landsch gezant aan het pauselijk Hof te be noemen. Hij bereidde de benoeming voor, hij voerde de onderhandelingen met Rome, hij ging daarheen in tijdelijke missie. Het was alles tijdens den oorlog. Toen na den oorlog Rome als diplomatiek centrum in waarde verminderde, naar veler meening, kwam het critieke moment voor het gezantschap. No- lens stond op de bres, heeft tot het laatst daarvoor gestreden, heeft de rechtsche sa menwerking er voor doen springen. Nolens als diplomaat het zou een af zonderlijke studie waard zijn. Slechts kort is hij diplomaat geweest van professie. Naar zijn aard was hij het zeker. Hij wist zoo heel fijntjes iemand niets te zeggen groote vrienden was hij met de pers, voor de journalisten een genoegelijk, vriendelijk gastheer, maar iets „loslaten" neen! Hij bezat een groote mate van menschenkennis, dus van zelfkennis. Hij had een vlug ver stand en was paraat. Aangename en hoof- sche omgangsvormen kenmerkten dezen boerenzoon. Hij sprak met een buitenge woon gemak vreemde talen. Had een grooten bekendenkring in de internationale wereld. Gevoegd bij zijn meer dan gewone kennis van feiten en bestanden en zijn ontwikke ling, zou hij een diplomaat geweest zijn. Onder de diplomaten had hij vele goede kennissen. Bewijs te meer, dat hij ruimere grenzen zocht. Wanneer hij bij de opening van de Staten-Generaal in de prachtige decoratieve kleedij van hoog kerkvorst, in het paars van protonotarius apostolicus, de groote zaal van de middeleeuwsche ridder burcht binnenschreed, altijd ietwat laat, dan voelde men met geen gewone verschijning te doen te hebben. Dr. Nolens hield dan al tijd eerst stil bij de stoelen der diplomaten tezamen een kleurig schouwspel. En de diplomaten waren daarmede vereerd. Zij wisten Dr. Nolens te waardeeren als mensch, als internationale figuur, maar ook als in Nederland zeer invloedrijk man. Mgr. Nolens op het Binnenhol in Den Haag. IJdele ijdelheid was hem vreemd. Aan ti tels scheen deze minister van staat niet te hechten misschien alleen die van kerke lijk hoogwaardigheidsbekleeder. En werkelijke macht bezat hij. Niet alleen in zijn fractie, niet alleen door zijn fractie. Dertig man immers tellen bij een beslissing van honderd man. Ook macht door zijn per soonlij kheid. Het politieke leven in ons land zou in de laatste veertig jaren een ander aspect hebben gehad, wanneer Nolens niet aanwezig was geweest. Zonder Nolens kan men zich de R.K. politiek der laatste veertig jaren niet indenken. Hij stuwde vooruit naar democratischer inzicht, hij hield ook terug, waar in den gloed van den strijd zijn „de mocratische" fractieleden en partijgenooten uit den band dreigden te springen. Hij zat in een achterste bank in de Kamer, steeds nauwkeurig het debat volgend en de argumenten wegend. Zooals hij als spreker niet anders, dan met argumenten „argu menteerde". Oratorische begaafdheid had Dr. Nolens niet, maar hij had oratorische elementen ook niet noodig: zijn argumenten deden 't gewoonlijk wel in hun onverbidde lijke logica. Dr. Nolens voelde zich thuis in het Parle ment, niet, omdat hij er zoovele jaren zitting in had gehad, maar omdat hij naar zijn geestelijke constructie er thuis hoorde. Niet om er kleine politiek te voeren. Een parlementariër: hoe dikwijls greep hij niet in, in de regeling der werkzaamheden. Gewoonlijk werd zijn advies gevolgd. Hij had „kijk" op het politiek mogelijke. Meer dan eens heeft hij medegeholpen de eerste vloot wet die verworpen werd van de agenda af te voeren. De loop der historie onder schreef zijn inzicht. De vlootwet het is een der heel weinige keeren geweest, dat Dr. Nolens niét op zijn geheele .fractie kon rekenen. Dikwijls stak Dr. Nolens aan een, in de woelende politieke wateren angstig minister de reddingsplank toe. En meermalen hebben we het gelaat van een minister zich zien verhelderen, wanneer Dr. Nolens hem achter de ministerstafel kwam mededeelen, dat hij op zijn steun rekenen kon. En dat geschiedde gewoonlijk ongemerkt. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel HANDELSBLAD GRATIS Zij, die zich thans als kwartaalabonné opgeven, ontvangen het Handelsblad deze maand GRATIS. Abonnement ƒ190 per maand en ƒ5.50 per kwartaal. Buiten Amsterdam verhoogd met 20 cent per maand voor verzending. Abonnementen op te geven bij het Bijkantoor Handelsblad (WENSING'S Alg. Advert.-Bureau) TEMPELIERSSTR. 32 Telefoon 10209. Dr. Nolens kon heel sympathiek zijn. Eén aardig moment. Minister Terpstra was in den aanvang van zijn optreden in de Ka mer onzeker. Maar hij sloeg zich door zijn eerste begrooting merkwaardig goed heen, door zijn degelijk en eenvoudig optreden, door zijn groote kennis der materie. Dr. No- lens begreep hoe zwaar minisver Terpstra, die zich van eenvoudig boerenarbeider heeft opgewerkt, het achter de ministerstafel moest hebben, heel niet thuis als hij was in de critische atmosfeer van de Tweede Ka mer. Toen nu minister Terpstra zijn be grooting had aangenomen gezien, zorgde Dr. Nolens er voor, de eerste te zijn om den minister geluk te wenschen en heel hartelijk geluk te wenschen. De vreugde om het Ka mer-votum werd voor den minister daar door verdubbeld. Dr. Nolens, die over een uitnemenden stijl beschikte, was bevreesd voor „het zwart op wit". Men legde immers zoo dikwijls verkeerd uit Wij zouden van Nolens kunnen neerschrij ven wat hij zelf over Schaepman schreef bij diens afsterven: „De Katholieke Kerk verloor in hem een harer beste, meest verdienstelijke zonen, Nederland een zijner krachtigste figuren, de Katholieke Kamerclub haren beleidvollen voorzitter". Maatschappij -Belangen. „Maatschappij-Belangen", tijdschrift van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijver heid en Handel, van Augustus bevat een woord ter herdenking van wijlen prof. mr. M. W. F. Treub, voorts een artikel van mr. J Bierens de Haan over „Het Conflict tusschen Economie en Politiek, de ontwikkeling in Duitschland" en het reeds door ons weerge geven rapport van de Centrale Commissie voor Bezuiniging over Reorganisatie van den Rijkswaterstaatsdïenst. W. J. v. d- Woestijne schrijft over „De taak van den ïndustrieelen ondernemer in de crisis" en E. S- Ali Cohen over „Nieuwe vooruitzichten in de rubber". Opgenomen is een mededeeling van den minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, dat hij zal overwegen of de binnenlandsche arbeidsmarkt nog wel onbeschermd kan blij ven, zoodra hij van de daartoe benoemde In terdepartementale Commissie haar rapport zal hebben ontvangen. In afwachting daar van doet hij echter een beroep op alle werk gevers in ons land, om bij het in dienst ne men van arbeidskrachten zeer in het bijzon der te letten op de belangen der Nederland sche arbeiders. De brief is gericht aan een aantal centrale organisaties van werkgevers in den lande. Het nummer besluit met een lijst van de Nederlandsche Kamers van Koophandel in het Buitenland. „De Jaarbeurs". Het omslag van het Augustus-nummer van .De Jaarbeurs", orgaan van de vereeniging tot het houden van jaarbeurzen in Neder land, is met zilver gesierd. Immers, de eerst volgende Nederlandsche Jaarbeurs zal de 25ste zijn. Het blad opent met een tweede foto in de reeks „De eerste XXV Jaarbeurzen herdacht", voorstellende de opening der Tweede Nederlandsche Jaarbeurs op 25 Fe bruari 1918 door de Koningin. Er is een ver volgartikel opgenomen over den bouw van het derde jaarbeursgebouw, met een plaat van de fundamenten van het oude kasteel Vredenburg te Utrecht, op de plaats, waar nu de jaarbeursgebouwen staan. Een bespreking is gewijd aan het plan voor een drijvende Jaarbeurs, welke geschetst wordt als een ten toonstelling, doch geen jaarbeurs, reden waarom deze naam gewraakt wordt. Als bijlage is een affiche voor de jaarbeurs, teekening van Louis Raemaekers, toegevoegd! „Onze Mail". Wij ontvingen het eerste nummer van het tijdschrift „Onze Mail", een „veertiendaagsch Indisch nieuws- en correspondentieblad, tevens officieel orgaan van het Katholiek Indisch Bureau", welke bureau zich ten doel stelt het verstrekken van inlichtingen aan hen, die gaan naar en komen van Neder- landsch-Indië. Het blad wil blijkens een inleidend woord van den directeur van het Katholiek Indisch Bureau P. J. F. J. Schneb- belié, zijn een eenvoudig middel tot voor lichting van Katholieke Nederlanders, die Indlë als woonplaats kozen en anderen, die, hoewel in het moederland woonachtig, toch belangstelling koesteren voor dat deel van het Rijk, dat buiten Europa gelegen is. Verder heeft het nog ten doel een band te vormen tusschen de Katholieken in ons eigen land en die in de overzeesche deelen. Het eerste nummer bevat welkomstbegroe tingen van S. de Graaff. minister van Ko loniën, mr. dr. I. N. Deckers, minister van Defensie, mr. dr. D. A. P. N. Kooien, voor zitter van de Indische Missievereeniging, A. M. Hens, oud-lid van den Raad van Neder- landsch Indië, J. J. J. Noordman, hoofdaal moezenier van Leger en Vloot. Verder een artikel over „De R.K. Univer siteit in de Indische Sfeer", en een rubriek „Wereldnieuws in weinig woorden", een „Uit de Oost- en West-Indische Mail". Ook zijn er passagierslijsten in opgenomen, en tenslotte een financieel overzicht. BUITENLANDSCHE TOURNéE MARGUERITE COUPERUS. De Nederlandsche balladen- en volkslie- derenzangeres Marguérite Couperus is uitge- noodigd gedurende September te Parijs, Lau sanne. Montreux, Genève en Evian op te tre den. De programma's bevatten Fransche, oud Nederlandsche, Engelsche en Slavische volks liederen uit verschillende eeuwen. .jSkippy" is de film, vervaardigd naar de zeer bekende serie kinderteekeningen van Crosby, vereenigd in het boek „Skippy" en de verfilming van dit fijne en zuivere werk was een groot waagstuk. Niets laat zich zoo moeilijk ..vangen" als het bijna ongrijpbare en ondefineerbare dat des kinds is. De charme, de onbevangenheid, het oprechte van het kind, zijn verrassende logica, die zich altijd te weer stelt tegen het maatschappelijk stelsel met zijn voor kinde ren zoo moeilijke consequenties, zijn even- zoovele markante eigenschappen, die men wel makkelijk kan opsommen maar die niet licht verbeeld kunnen worden met klank en foto, met dialoog en een aantal jeugdige ac- tricetjes en acteurtjes. Het mag dan ook wel een wonder genoemd worden dat de Amerikanen hun opdracht zoo goed volbracht hebben. (De Amerikaansche geest blijft op alle gebied verrassend: Grof heid en smakeloosheid worden gelijkelijk ge demonstreerd met staaltjes van de fijnste eerder typisch Amerikaansche dan Angel saksische humor en zuivere gevoeligheid). Skippy is een bengel van ee"n jaar of vijf, zoon van een leider van den gezondheids dienst eener Amerikaansche stad. Skippy speelt liever met de pittoreske jongetjes in de vervallen achterbuurt, dan met de vrij vervelende en aanstellerige brave Hendrika's en Hendrikjes van zijn „eigen stand". Dit levert natuurlijk gevaarlijke conflicten op, die door papa, den dokter, helaas zeer slecht begrepen worden (de man heeft het nu een maal erg druk) en door de moeder wel in- tuitief vermoed, doch niet uit de wereld ge holpen worden Zij neemt namelijk in dit Amerikaansche gezin een niet bepaald on afhankelijke' positie in. Skippy (Jackie Cooper Skippy's vriendje heeft een hond, één van een onwaarschijnlijk ras en één die geen penning draagt, want een penning kost drie dollar en drie dollars zijn een kapitaal, dat in een armelijke achterbuurt niet aan over bodige weelde besteed kan worden. De hond „Penny" wordt dus opgepakt door den ge meentelijken hondenvanger, die het rijkeluis zoontje, dat hevig overhoop ligt met zijn kind, wel eens graag dwars wil zitten. Wan neer het bedrag voor een penning niet bin nen drie dagen bij den hondenvanger wordt gedeponeerd zal deze overgaan tot de uitvoe ring van de gemeentelijke wet, op die honden voor wie geen belasting werd betaald. Penny zal dan afgemaakt worden. Skippy en het vriendje uit de achterbuurt gaan er daarom op uit om 't verschuldigde bedrag bijeen te brengen. Een edelmoedige poging die nieuwe con flicten en nieuwe verwikkelingen schept. Op het beslissende oogenblik kloppen zij ver geefs bij den rijken en invloedrijken vader aan. Deze heeft het te druk met vergaderen en kan zijn zoon niet te woord staan. Hij stelt het onderhoud uit tot 's avonds aan tafel, maar dan is het te laat.. Om drie uur werd een einde gemaakt aan het hondenbe- staan van de arme Penny. In Skippy's geest stort de voorstelling die hij zich gemaakt heeft van de wereld en van goed en van kwaad, ineen. Gebroken komt hij thuis waar hij een niet begrijpenden vader vindt, die door een stugge houding het laatste restje weerstandsvermogen in het kinderzieltje breekt. De vader komt echter door de uitbarsting van verdriet die nu volgt op het spoor van de oorzaak der ellende. Nu kan hij zijn fout goed maken. Want hij be grijpt. En hij schenkt Skippy en het vriend je uit de achterbuurt het vertrouwen in het leven en in de groote menschen weer terug. Geen kunstfilm is .Skippy", doch wel een goede film en een werk dat om de stof en de behandeling van de stof een unicum is Phenomenaal is het spel dezer zeer Jeug dige kinderen De bengel Jackie Cooper speelt „Skippy" zoo overtuigend en zoo natuurlijk dat men werkelijk het allergrootste respect moet hebben voor regisseur Taurog. Een Jon ger broertje van Jackie Coogan speelt voor Sookey, het arme vriendje met den hond. Het kind heeft een allergrappigst piepstem metje. De andere jongens en meisjes die in deze merkwaardige film meespelen zijn in derdaad kinderen gebleven in het spel, geen poppen, geen acteurs, geen actrices in mi niatuurvorm. De teekening in den kop van dit artikel is de Skippy zooals Crosby die reeds lang ge leden ontwierp, het scenario voor de film is eveneens van Crosby. „Skippy" is een film voor kinders en voor ouders die van hedenavond af, in het Rem brandt-Theater vertoond wordt. KONINGINNEDAG. LATERE OPENSTELLING TAPPERIJEN. De Burgemeester van Haarlem heeft be paald, dat in verband met de viering van den verjaardag van H. M. de Koningin op 31 Augustus de lokaliteiten, waarvoor krach tens de Drankwet vergunning of verlof is verleend, in den nacht van 31 Augustus op 1 September a.s. tot 1 uur geopend mogen blijven, met dien verstande, dat na des nachts 12 uur in die lokaliteiten geen muziek meer mag worden gemaakt. De afd. Haarlem van „Onderling Belang", Bond van Vergunninghouders en Horecaf, hadden daartoe aan den burgemeester een verzoek gericht, Bij wijze van proef is nu door den burgemeester vergunning gegeven tot 1 uur 's nachts. JEUGDHERBERG. Het bouwen van een „Jeugdherberg" op het Provinciale Landgoed te Castrlcum werd door Architect Frans den Tex te Amsterdam op gedragen a.d. Firma G J. Broertjes te Heemstede en Bloemendaal. 55 JAAR GETROUWD. 13 September zal het 55 jaar geleden zijn, dat Abraham Groeneveld, oud 75 jaar en Hendrika Winters, oud 78 jaar (vroeger wo nende Kinderhuissingel 62 A, thans Zomer- kade 159) in het huwelijk traden. De nog krasse oudjes genieten een goede gezondheid. Het zal hun dien dag, van vrienden en be kenden, die zich nog het feest van de 50- jarige echtvereenlging herinneren, wat on der groote luister is gevierd, zeker niet aan belangstelling ontbreken. EXAMEN HOOFDAKTE. Haarlem, 27 Augustus. Geëxamineerd 2 vrl. en 6 mnl. candidaten. Geslaagd Mej. C. van Wageningen, Haarlem en de heeren S. van Weele, Heemstede; E. E. Haras, Amsterdam; P. Stouthamer, Haar lemmermeer; H. Bolhuis, Hoorn; L. A. Lau- riers, Amsterdam. EXAMEN HANDENARBEID. Haarlem, 26 en 27 Augustus. Geëxamineerd 10 candidaten; teruggetrok ken één; geslaagd de dames: M. L, Hoefsmit-, Amsterdam; S. J. Piccardt, Amsterdam; G. Swier, Enkhulzen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 9