Een reis naar Japan.
Door Sovjet Rusland.
H.D. VERTELLING
Van alles en nog waf.
Hoe het eens was. HET HAARLEMSCHE STADSBEELD. Hoe het geworden is.
Gezicht op de Groote Markt, naar een teekening van de Beyer, gemaakt omstreeks
1746.
TOT SI AM.
The Imperial hotel, Tokio.
Eindelijk Japan? Dat is eigenlijk niet juist,
want de reis is omgevlogen. Ik besef nog
niet heelemaal dat ik al hier ben. De over
gangen waren zoo groot voor dien korten
tijd. De Jordensstraat, Hotelleven in Am
sterdam, Berlijn, Moscou en vooral de reis,
het prachtige winterlandschap en de koude
in Siberië. Het vroor op sommige plaatsen
24 gr. C. en het zonnige schitterende Japan
zijn prachtige kleuren popperige men-
schen alles even schilderachtig 't is als
een droom. In 14 maal 24 uur kom je tegen
woordig, niettegenstaande de Chineesche
troebelen, van Berlijn naar Tokio behalve
twee dagen op een vuile notedop, een heel
comfortabele reis. Dinsdagavond 24 uur trei
nen van Berlijn waren we aan de Sovjet
grens daar moest overgestapt worden in
de Transsiberische wagens daar was doua
ne en moest je geld wisselen. Je mag name
lijk in Rusland geen Russisch geld in- noch
uitvoeren.
De bagage van de menschen, die in Rus
land bleven, werd tot op den bodem toe on
derzocht elk stuk er ruw uitgetrokken
elk papiertje van alle kanten bekeken
ieder pakje opengemaakt leder kleeding-
stuk aan alle kanten omgekeerd. Voor alles
moest betaald worden. De reizigers, die tran
sito gingen, stonden ruim 5 kwartier bij hun
bagage en ik moest tenslotte, hals over kop,
op het laatste nippertje, in den trein, er was
gelukkig geen tijd om mijn bagage na te
zien. Toen begon de lange treinreis 12
dagen en nachten die echter heelemaal
niet lang vielen. Den volgenden ochtend wa
ren we in Moscou, waar 5 uur oponthoud was
In Vladivostock hadden we veel formali
teiten te vervullen. We dwaalden er rond van
4 u. tot 10 uur 's morgens, daar we om 4 uur
uit den trein werden gezet en niet voor 10
op de boot konden. We hadden honger, maar
de winkels gingen eerst om 9 uur open. De
Japansche boot was niet prettig het eten
slecht de dekens vuil. Er was ongedierte
aan boord. Ik was blij toen ik na twee slaap-
looze nachten eindelijk in Tsuruga aankwam
In Japan verliep alles rustig en vlot. Een Ja
pansche trein is als een mooie gekleurde
prent. Het landschap prachtig! De achter
ste wagen is een uitzichtswagen met gemak
kelijke fauteuils, schrijfttafels met briefpa
pier en boekenkastjes met zoowel Engelsche
als Japansche boeken. Het hotel is een ver
volg op het sprookje.
Moskou was het eenlge langer oponthoud.
Verder hield de trein nergens langer dan 10
a 20 minuten stil, van welken tijd wij dikwijls
profiteerden om uit te stappen en op en
neer te loopen. Aan een van de stations was
een groote troep gevangenen heelemaal in
gesloten door gewapende soldaten.
We hadden gedurende de reis door Sibe
rië schitterend weer een enkelen sneeuw
storm, maar meestal 's morgens stralende
warme zonneschijn, de luchten waren mooi,
Van wodka wordt in Siberië druk gebruik ge
maakt. Op sommige stations werd onze
restauratiewagen bestormd door havenlooze'
menschen die handenvol roebels aam wodka
uitgaven.
HANNOT, 8 Juni 1930.
Met een karavaan van 5 rllcshaws van
•Haiphong naar Hannoi. Een druk bevolkte
weg, c.a. 100 K.M. De Tonkineezen zijn klein
en geel en hebben zwarte tanden, hetgeen ze
hier mooi vinden. De vrouwen dragen lange
zwarte of witte broek met meestal een roest
bruine jas en een kleurige sjerp, een grooten
ronden of vierkanten strooien hoed soms
wel een meter in diameter. Ik zag al iets der
gelijks buiten Hongkong, echter droegen ze
er daar nog een gordijntje om. De mannen
dragen lange witte broek met lange witte of
zwarte jas zwarten hoofddoek en een pa
rasol. De plantengroei hulzen kleeding
alles is hier tropisch, behalve het klimaat-
Ik had het in mijn tropenkleeren in dde auto
te frisch. Een eigenaardigheid van hier is
een soort buffel muisgrijs van kleur met
groote horens. Paarden en ezels ziet men
hier niet. De buffels waarvan er bijna even
veel zijn als menschen doen dienst zoowel
als trekdier voor de ploeg als lastdier,
rijdier, wieg en canapee. De menschen lig
gen er in alle mogelijke en onmogelijke hou
dingen op, languit, voorover, achterover, met
opgetrokken knieën enz., zelfs zuigelingen
r{jden er op. Ik toerde vanmiddag nog wat
door Hannoi een groote stad met een
waas van verveling.
Daarna naar Noord-Annam, na een prach-
tigen tocht van c.a. 300 K.M. Verliet Hannoi
om half acht in een gietregen, maar het weer
klaarde gauw op; de lucht bleef bedekt.
De tocht hierheen was mooi, vol afwisse
ling en vol verrassingen. Aan de grens tus
schen Tonkin en Ann am was een ketting
over den weg gespannen. Ik wachtte een mi
nuut of vijf in geselschap van een hoop In
boorlingen toen werd de ketting weggenomen
en dat was alles. We passeerden massa's lan
ge bruggen, die kraakten en kreunden en
rammelden toen we er over reden en vier
bac's. Een bac is een primitief soort overzet-
pont; bestaande uit rotte vermolmde plan
ken. Op het eerste gezicht twijfelde ik, of
het mij, laat staan de auto, houden zou;
maar het hield ons beiden plus de twee chauf
feurs en de vier man die boomden.
Ik lunchte in Thanh-Hoa in een intens
vies hotelletje (Grand Hotel de Thanh-
Hoa heet het. Er waren nog drie tafeltjes
met Franschen die met smaak het vreeselijke
eten aten. Ik heb zielsmedelijden met men
schen die in zoo'n plaats hun beste levens
jaren doorbrengen en vraag mij af, waarom
ze het doen. Wat hebben ze aan een hoogere
positie in Thanh-Hoa!? met totaal niets en
ver van alle beschaving. Vinh is veel beter.
Het hotel minder vuil. Het ligt heelemaal
buiten en ik zit nu op een heerlijk terras
aan den weg met drukke passage alles
inboorlingen en een mooi uitzicht over
velden. Het is heerlijk frisch zes uur des
avonds. Ik taxeer de temperatuur op 86 gr.
F. Luchtig en droog. Het wordt langzamer
hand pikdonker. Een heerlijke mooie vredige
avondstemming.
400 K.M. en verscheidene bac's zoodat ik
om zeven uur vertrek.
P.S. Het terras is niet zoo idyllisch. Ben
half dood gestoken door moscitos en vlie
gende mieren het krioelt van kakkerlak
ken, sprinkhanen en ander gedierte en de
padden wandelen over mijn voeten. Ik vlucht
naar binnen Morgen naar Hué.
Vandaag een spannenden strijd met de
elementen gevoerd. We moesten weer een ri
vier over met zoo'n vergane bac. Er was een
hevige storm komen opzetten en het water
was woest. De mannen keken bedenkelijk,
wilden het eerst uitstellen, maar ik moest er
over. Eerst kwamen we haast niet vooruit,
werden telkens door de heftige windvlagen
en sterken golfslag teruggedreven. Eindelijk
waren we een eind opgeschoten, toen tege
lijk met een donderslag een groote golf de
heele bac (met de zwaar bepakte auto) en
zeven personen, de vier bootslui, mijn beide
chauffeurs en ik, als een veer opnam en te
gen het land smakte. De bac was heel ge
bleven en we probeerden het opnieuw. Van
iedere 3 meter die we vooruit kwam, werden
we weer twee teruggegooid. Het was tooneel-
weer pikzwarte lucht donder, stortre
gen, heftige windvlagen, zoodat ik mij aan
de auto vast moest houden. Ik durfde er
niet in te gaan zitten. De bootslui zwoegden.
Maar we bereikten toch den overkant al
was het ook een heel eind van de plaats,
waar we moesten landen. Aan dien kant was
het water veel kalmer en de strooming min
der sterk. Twee van de bootslui trokken hun
kleeren uit en gingen in het water om de
bac aan ijzeren kettingen naar de landings
plaats te trekken. Het ging handiger en vlug
ger dan Je zou denken! Af en toe verloren ze
grond en gingen kopje onder kwamen
proestende weer boven en moesten dan naar
den ketting zoeken. Maar we zijn er toch
gekomen, al duurde het ook lang en ik was
blij dat ik niet teruggegaan was. Daarna
raceden wij met een vaart van 80 a 90 K.M.
naar Hué zoodat van de vele overblijfse
len uit den tijd van de Cham's, die daar aan
den weg liggen in letterlijken zin maar een
heel vluchtigen indruk kreeg. Maar ik was
warm, nat en moe en verlangde naar een
bad. We kwamen om 5 uur in Hué aan en
waren om zeven uur 's ochtends vertrokken
lunchte van 111 uur in Donghoi.
Volgens deze beschrijving lijkt het haast
een tocht door Midden-Afrika, maar het is
hier veel gemakkelijker reizen. Je trekt heel
rustig van het eene vieze hotel of bungalow
naar het andere. De temperatuur, nu wel
echt tropisch, is veel draaglijker dan die van
verleden jaar. Bij de Zuid-Soedan vergele
ken is dit als een hemel. Ik volgde de oude
mandarijn-route, die door de Franschen heel
goed is opgeknapt. Alleen is ze erg smal,
maar auto's kom je haast niet tegen 'k
geloof in al die dagen maar twee een paar
gedeukte vervelooze klompen op wielen en
met een soort motor er in, die een autobus
dienst tusschen Hanoi en Vinh onder
houden, uitgezonderd. Bezichtigde vanoch
tend tusschen zeven en twaalf uur Hué
een zeer belangwekkende stad de hoofd
stad van Annam. Ik zag het koninklijkste
koninklijke paleis dat bestaat. Vooral de
troonzaal was prachtig heelemaal rood
lak met goud plafond, muren, vloer, pi
laren. meubels en troon. Het was mooi, ko
ninklijk, voor een sprookjeskoning. Verder
nog een museum met schitterende dingen
uit den tijd van de Kmers, de Chams en
daarvoor. Ik zag ook nog een eetservies van
de Hollandsche Compagnie.
I
DE GROOTE MARKT.
Na de serie „Oud-Haarlem. Wat ge
spaard bleef' beginnen wij thans een serie
„Het Stadsbeeld van Haarlem hoe het eens
was en hoe het geworden is." Hierbij zullen
wij dus aanschouwelijk laten zien wat er ver
anderd is.
Onze teekenaar, de heer H. J. Wessellng,
kon een dankbaar gebruik maken van de
prachtige verzameling oude teekeningen uit
den Stedelijken Atlas van het Gemeente-ar
chief.
De gemeente bezit honderden teekeningen
en aquarellen met stadsgezichten uit 'het ver
leden. Deze collectie wordt geregeld uitge
breid als op een bepaald punt in de stad be
langrijke veranderingen plaats hebben. Af en
toe worden uit deze verzameling door den
archivaris, de heer H. E. Knappert tentoon
stellingen georganiseerd. Het is evenwel jam
mer, dat nog niet meer van deze kerncollectie,
die nu in maanden soms niet uit de porte
feuilles komt, geprofiteerd wordt.
Wij openen de reeks met een vergelijking
die de Groote Markt betreft. Links geven wij
een teekening hoe dit plein er omstreeks 1746
uitzag, rechts werd de tegenwoordige toe
stand in beeld gebracht. De markt in den
ouden toestand toont veel grooter, dat komt
omdat het een vlakte was zonder trottoirs en
verhoogd middengedeelte. De oude naam het
Sant was wel toepasselijk. Eerst 75 jaar gele
den is de gemeente begonnen met het maken
van trottoirs om de voetgangers voor het ver
keer te beschermen en het verkeer voor de
voetgangers. Een eeuw geleden had het ver
keer in deze stad nog niet veel te beteekenen.
Eenige postkoetsen en equipages verstoorden
de rust slechts gedurende enkele oogenblik-
ken.
Ruim anderhalve eeuw geleden was ook
nog niet gedacht aan de huldiging van de
nagedachtenis van Laurens Coster door de
plaatsing van een standbeeld. Het oude stads
beeld ademde rust, het tegenwoordige illus
treert de onrust van onze moderne eeuw
alle veranderingen werken daartoe mede: de
auto's, de palen en draden der electrische
verlichting, de verkeersborden, de tramrails,
de lichtreclames, enzoovoort.
Het stadhuis is niet veel veranderd, de be
langrijkste wijziging is, dat het schavot is
afgebroken. Dit geschiedde ongeveer 75 jaar
geleden.
Een vergelijking tusschen beide teekenin
gen toont aan, dat de torens iets verschillen.
De toren op de oude teekening is in den loop
der tijden afgebroken, maar in 1914 werd hij,
met medewerking van de ouheidkundige ver-
eeniging „Haerlem" weer herbouwd.
In den loop der jaren zijn vrijwel alle hui
zen die aan de Markt stonden afgebroken en
door andere vervangen. Alleen de Hoofdwacht
bleef. Niemand zal durven beweren, dat door
die verandering het stadsbeeld verfraaid is.
Maar de nieuwe tijd stelde nieuwe eischen.
Vroeger was de ingang van de Groote Hout
straat slechts enkele meters breed, eenige
huizen moesten dan ook opgeofferd worden
om de noodzakelijk-geworden verkeersverbe-
tering te verkrijgen. Teekenend is evenwel,
dat in den ouden tijd alle huizen één geheel
vormden, nu is die eenheid ver te zoeken. Ook
dat vermeerdert de onrust in het tegenwoor
dige stadsbeeld.
De oude teekening laat zien, dat de oude
trapgevels mooi aansloten bij het Stadhuis,
de Hoofdwacht en de Vleeschhal. Dat was
harmonie. Stellen wij daartegenover nu
het oude gebouw van de sociëteit „Tiou Moet
Blycken", waarin nu de Spaarnebank geves
tigd is, dan zeggen wij, dat alle verandering
geen verbetering is. Maar eerlijkheidshalve
dient opgemerkt, dat voor dit sociëteitsge
bouw op die plaats kwam er reeds een leelijk
gebouw stond, dat indertijd de mooie trap
gevels al had verdrongen.
De verandering aan de noordzijde van
de markt is ook groot. Men heeft 30
jaar geleden getracht de gevel van „de Kroon'
te doen aanpassen bij de Vleeschhal. Al is dit
niet geheel gelukt, de Kroon-gevel werkt
minder storend op het stadsbeeld van de
markt dan de gevel van het bioscoop-theater.
Indertijd heeft het gemeentebestuur wel ge
tracht om toen dit pand gebouwd werd te be
reiken dat met de bouwverordening in de
hand te bereiken was,om een gebouw te krijgen,
dat een niet al te sterk contrast vormde met
de oude gebouwen op de markt, maar daar
van is toch niet veel terecht gekomen, omdat
men na den bouw niet kon beletten, dat er
met lichtreclames en aanplakbiljetten ge
werkt werd. Dat is nu eenmaal de moderne
tijd. C. J. VAN T.
Vertrok vanochtend om zes uur uit Hué,
Pikte onderweg een passagier van een ge
strande auto op en nam die mee tot Tou-
rane. Lunchte in Tourane. Had voor het eerst
sinds in Indo China eetbaar eten en een
schoon tafellaken. Bezocht een museum met
dingen uit den tijd van de Cham's en deed
boodschappen reed door naar Quang-
Nghai.
425 K.M. van Quang-Nghai naar Nathrang
met een leege maag was eën vermoeiende
expeditie en ik was blij toen ik in Nathrang
was. Ik dineerde 's avonds op het terras van
mijn hotel aan het strand gelegen. Het was
er lekker koel, een frissche zeewind en niet
al te veel gedierte. Het eten was natuurlijk
miserabel. Er waren eenige tafeltjes met
Franschen, die er hier, in het Zuiden van
Annam, veel minder als verbannelingen uit
zien dan in het Noorden. Vertrok 's morgens
om zes uur en was om één uur na een mooien
tocht in Dalat. Zag onderweg voor het eerst
eenige' kleine paardjes. De menschen zijn nu
langzamerhand van geel bruin geworden.
Dalat is verrukkelijk een echt hotel
goed zindelijk en zalig eten. Dalat ligt 1500
M. hoog. 't Is hier zoo koud, dat ik mijn dikke
kleeren te voorschijn haalde. Hoorde en zag
later tot mijn verwondering, dat het 70 gr.
F. was. Ik taxeerde 50 gr., zoo voelde het aan,
maar dat komt waarschijnlijk door den
overgang beneden is het 90 gr. Men heeft
hier weinig last van de warmte, behalve in
Saigon, waar ik nu heenga. Daar is de hitte
lastig. Temperatuur c.a. 95 gr., maar de lucht
is zoo vochtig dat je iedere graad dubbel
voelt. Hier in Dalat komen de menschen uit
Saigon koelte zoeken. Ook is het de plaats
voor Jagers op grof wild.
Vanaf Dalat waar ik 4 dagen bleef om uit
te rusten, was de tocht, wat natuurschoon
betreft, veel minder mooi. We kwamen door
eenige' nomaden dorpen, waarvan er een net
door de bewoners verlaten was en we kwa
men de karavaan tegen.
Saigon was in eens iets anders. Ik kwam
om 6 uur 's avonds aan. De temperatuur was
heel dragelijk. Ik zat den ganschen avond op
den boulevard in het café van mijn hotel.
Het was alsof ik in Marseille zat, Boulevard
veel licht veel auto's chic echt
Fransche chic alle café's vol kooplui
vroolljkheid en leven. Den volgenden ochtend
toerde ik door Saigon het was er wel
smoorheet.
(Nadruk verboden; auteursrecht voor
behouden.)
De Moedige.
(naar het Fransch van
PAUL RIV OIR).
Na langdurige overwegingen en overden
kingen, op zijn jonggezellenkamer in de
Avenue d'Eylau, vanwaar hij den Eiffeltoren
kon zien oprijzen, kwam Marcel Cochet tot
de conclusie, dat hij verliefd was op Lucrezia
Modiglianl, de bekende dierentemster van
het circus Médrano.
Sinds maanden bezocht hij het circus,
minder om naar haar verrichtingen te kij
ken dan wel om haar lenige, slanke, maar
toch krachtige gestalte te bewonderen. Ter
wijl anderen tot een vrouw worden aange
trokken door de charme, de teederheid, de
zachtheid, het echt vrouwelijke, was Marcel
Cochet bekoord door de kracht van haar
optreden, door den moed, waarmee zij de
kooi der wilde dieren betrad, armen en bee-
nen ontbloot, het lichaam bedekt door een
groot tijgervel. Met een karwats in de hand,
terwijl in haar gordel de zilveren handgre
pen van pistolen schitterden, ging zij, schijn
baar onbevreesd, de wilde dieren tegemoet,
ze met haar donkere vurige oogen bedwin
gende, waardoor ze ieder van haar bevelen
gehoorzaamden.
Marcel had het geluk gehad, overigens
zonder veel moeite, haar na haar optre
den in het circus te ontmoeten, nadat zij
het langdurige applaus van het geestdrif
tige publiek met herhaalde buigingen en
glimlachjes in ontvangst had genomen. Zelfs
had zij zijn aanbod aanvaard om haar met
zijn auto tot haar huis te vergezellen, waar
zij met haar moeder, een Parisienne net als
zij, al deed haar naam op de affiches ook
vermoeden, dat zij een Italiaansche was,
woonde.
Marcel had de voor- en nadeelen van het
huwelijk met een dierentemster langdurig
overwogen. Zijn vrienden zouden hem wel
licht bespotten, zijn familie zich van hem af-
keeren, misschien zouden <3e kringen, waar
in hij placht te ver keer en, voor hem gesloten
worden, wanneer hij het zou wagen zijn
vrouw daar ook te introduceeren. Maar wat
beteekende dat alles tegen het bezit van een
vrouw, aanbiddelijk niet alleen om de schoon
heid van haar gelaat, van haar figuur, maar
ook om het buitengewone van haar zelfbe
wust, manmoedig optreden. Ze had in haar
gesprekken niets van het cordate, van het
ietwat ruwe van haar métier. Ze was geestig
beschaafd, gevat, wist een „bon mot" te
plaatsen en te apprecieeren.
Na den avond, waarop Lucrezia hem wel is
waar vriendelijk had begroet, maar ook even
vriendelijk had geknkt naar een heer in een
andere loge Marcel verbeeldde het zich
besloot hij den volgenden morgen Marie Val-
mier, zoo heette ze eigenlijk, te vragen zijn
vrouw te worden.
„Beste Marcel", had zij geantwoord, toen
hij het doel van zijn komst had verteld, „ik
voel me zeer vereerd door je aanzoek, maar
ik zal moeten weigeren. Ik voel nu eenmaal
niets voor den doorsnee-Parijzen aar, die zijn
leven het meest dierbare vindt, die van zijn
wijn, zijn diners geen afstand kan doen, zelfs
niet voor de vrouw, die hij lief heeft, die
meent een vrouw te kunnen veroveren door
een byouterie, in een bouquet verborgen, een
bontmantel, een prachtig kleed of een auto,
maar die, in wezen, te laf is om zich op te
offeren, die een vrouw vraagt met de zeker
heid, dat hij iedere vrouw weet te bekomen.
„Maar Marie, ik heb je lief".
„Daar is weinig moed voor noodig, beste
Marcel, om dat te zeggen. En je zou mij niet
gevraagd hebben, als je niet de zekerheid
met je droeg, dat ik ja zou zeggen. Welnu, ik
zeg neen!"
„Ik zou je graag willen toonen, dat ik meer
moed heb dan alleen „ik heb je lief" te kun
nen zeggen".
„Misschien den moed van den man, die
zich door den wil van een vrouw laat kne
den, zooals zij wil, den moed van den vrou-
wenroknalooper, die zijn vrouw in alles ge
hoorzaamt, zooals de wilde dieren mij. Wel
nu, ik houd niet van zulk een man, die eigen
lijk een stumperd is. Ik ben gewoon te wor
den gehoorzaamd, maar ik kan den man niet
liefhebben, die mij niet doet gehoorzamen
aan zijn wil, die niet krachtig genoeg is mij
te beheerschen. Ik ben ee*n vrouw, die moed
bewondert, vooral in den man, dien ik mijn
hand schenk. En jij, brave Marcel, die nu
kijkt alsof je een onoverkomelijk ongeluk is
gebeurd juist voor zulk een gezicht van
den man walg ik jij mist de hoeveelheid
moed, die ik eisch van den man, die mij kan
bekoren".
Marcel keek haar aan. Ze was nu toch
waarlijk de dierentemster, desnoods bereid
zich op hem te werpen en hem met haar
karwats te kastijden. Er brak iets van zijn
liefde voor haar. Maar nu kwam zijn eigen
liefde als man weer boven en om te toonen,
dat hij geen lafaard was, vroeg hij:
„Wat moet ik doen om te toonen, dat ik
den moed bezit, dien gij eischt?"
Ze dacht even na en zeide: „Ga met mij
tien minuten in de kooi der wilde dieren en
ik zal je vrouw worden",
Marcel aarzelde. Reeds speelde een glim
lach om den mond van de schoone vrouw.
Toen zeide hij: „Aangenomen, wanneer wil
je?"
„Zoodra de directeur mij daartoe verlof
geeft".
„Is dit je eenige voorwaarde, waarop lk je
kan winnen?"
„Als je bang bent voor het gevaar, waar
aan ik avond aan avond bloot sta, dan be
hoef je niet Het is geen bevel, waaraan je
onvoorwaardelijk moet gehoorzamen".
„Ik herhaal, dat ik het doen zal".
„Prachtig, ik bericht je wanneer je kunt
komen".
Reeds den volgenden morgen ontving Mar
cel een briefje van den directeur van het
circus, dat hij Woensdagavond tien minuten
onder bescherming van Lucrezia Modiglianl
in de dierenkooi mocht doorbrengen.
Den volgenden morgen vertelde de „Matin"
daartoe ingelicht door den circusdirecteur,
dat Marcel Cochet tien minuten in de leeu-
wenkooi zou vertoeven. Het gold hier een
weddenschap. De avond kwam. In de loges
zag Marcel tal van zijn kennissen, die niets
wisten van zijn liefde voor Lucrezia.
Lijkbleek, maar vastbesloten, dat hij Ma
rie zou toonen, dat hij een moedig man was,
betrad hij de kooi. De leeuwen brulden hem
aan, maar ze werden in bedwang gehouden
door de dierentemster, die bij hem stond. En
toen hij daar in de kooi stond, angstig, be
vreesd te worden aangevallen, voelde hij toch
de lafheid, dat hij beschermd werd door een
vrouw, misschien brutaler dan hij. Hij zag
alleen dat brutale, nu niet meer de schoon
heid van die vrouw, in de tien minuten, dat
hij naast haar staan bleef en zich niet dorst
te bewegen.
De tien minuten waren om. Rugwaarts
verliet hij de kooi. Een flauwte overviel hem,
nu hij zich buiten het bereik van de wilde
dieren wist, maar hij hield zich staande en
verdween onder het applaus van het circus-
publiek achter het fluweelen doek, dat de
arena van de foyers scheidde. Marie voerde
hem mede naar haar kleedkamer. Daar viel
ze hem om den hals en kuste hem. Zij zeide:
„Ik heb je lief, omdat je een moedig man
zijt".
„Een moedige man", zeide Marcel, terwijl
hij voor haar boog, „maar niet zoo moedig,
om met u te trouwen. Ik heb de eer u te
groeten". En hij ging heen,
(Nadruk verboden).
Hart op verkeerde plaats)
In Londen is een 59-jarige melkboer over
leden, wiens hart, milt en lever aan de ver
keerde zijde zaten. Hij heeft er nooit last
van gehad.
VEILIGER VLIEGEN
Het grootste gevaar bij het vliegen Is dat
voor brand, wat ligt aan de gemakkelijke
brandbaarheid van benzine. Nu komt het
bericht, dat een wonderlijk nieuw „motor
voedsel" is uitgevonden. Het is benzine, die
zóó safe is, dat ze geen vlam vat, zelfs als
er een brandende lucifer in valt, meldt
Tit Bits.
Het is een uitvinding van twee jeugdige
Franschen, Ferrier en Bardel. Er komen
zooveel gevallen voor van branden na on
gelukken, die op groot verlies aan men-
schenlevens komen te staan, dat ze gezocht
hebben tot ze deze uitvinding deden.
De laatste 2 maanden hebben vliegtuigen
op de lijn Londen en Parijs deze benzine ge
bruikt. En ze voldoet goed. Al moeten de
motoren er speciaal voor worden ingericht.
Een bak-record.
In 1899 heeft de heer Prosser in Birmingham
kans gezien in 8 uur tijds brood te maken
uit te velde staande tarwe.
In 1906 deed hij er 3 1/2 uur over! Hiermede
niet tevreden, deed hij in 1911 nogmaals een
poging. Op 7 Augustus om 14.35 uur werd
de maïs geoogst en 2 uur en 21 minuten later
was het brood gereed.
Kapp er - ro okverdrij ver.
Bij een brand in Londen konden de brand
weerlieden het vuur niet dicht genoeg nade
ren door de dikke rook. Een chef van een in
het gebouw gelegen kapperszaak kwam toen
op het gelukkige idee de electrische heete-
lucht apparaten in zijn zaak in gebruik in
werking te stellen. En ziet. de rook werd
verdreven en de spuitgasten konden hun ar
beid verrichten.
Kanaal-zwemmer.
Jabez Wolfe, de trainer der drie meisjes,
die het Kanaal zouden overzwemmen, maar
hun plannen opgegeven hebben vanwege het
slechte weer, was zelf een uitstekend zwem
mer. In Tit Bits vertelt hij, dat hij op een
zijner Kanaal-zwemtochten de Fransche ku^t
tot ongeveer 5 KM. was genaderd, toen hij
waarschuwingskreten van zijn volgboot hoor
de. „Op hetzelfde oogenblik begon de zee ru
moerig te worden alsof er een walvisch spar
telde. Ik zwom uit den weg, juist op tijd om
gemist te worden door een opduikende on
derzeeboot!"