Een reis naar Japan. Door Sovjet Rusland. H.D. VERTELLING Van alles en nog waf. Hoe het eens was. HET HAARLEMSCHE STADSBEELD. Hoe het geworden is. Gezicht op de Groote Markt, naar een teekening van de Beyer, gemaakt omstreeks 1746. TOT SI AM. The Imperial hotel, Tokio. Eindelijk Japan? Dat is eigenlijk niet juist, want de reis is omgevlogen. Ik besef nog niet heelemaal dat ik al hier ben. De over gangen waren zoo groot voor dien korten tijd. De Jordensstraat, Hotelleven in Am sterdam, Berlijn, Moscou en vooral de reis, het prachtige winterlandschap en de koude in Siberië. Het vroor op sommige plaatsen 24 gr. C. en het zonnige schitterende Japan zijn prachtige kleuren popperige men- schen alles even schilderachtig 't is als een droom. In 14 maal 24 uur kom je tegen woordig, niettegenstaande de Chineesche troebelen, van Berlijn naar Tokio behalve twee dagen op een vuile notedop, een heel comfortabele reis. Dinsdagavond 24 uur trei nen van Berlijn waren we aan de Sovjet grens daar moest overgestapt worden in de Transsiberische wagens daar was doua ne en moest je geld wisselen. Je mag name lijk in Rusland geen Russisch geld in- noch uitvoeren. De bagage van de menschen, die in Rus land bleven, werd tot op den bodem toe on derzocht elk stuk er ruw uitgetrokken elk papiertje van alle kanten bekeken ieder pakje opengemaakt leder kleeding- stuk aan alle kanten omgekeerd. Voor alles moest betaald worden. De reizigers, die tran sito gingen, stonden ruim 5 kwartier bij hun bagage en ik moest tenslotte, hals over kop, op het laatste nippertje, in den trein, er was gelukkig geen tijd om mijn bagage na te zien. Toen begon de lange treinreis 12 dagen en nachten die echter heelemaal niet lang vielen. Den volgenden ochtend wa ren we in Moscou, waar 5 uur oponthoud was In Vladivostock hadden we veel formali teiten te vervullen. We dwaalden er rond van 4 u. tot 10 uur 's morgens, daar we om 4 uur uit den trein werden gezet en niet voor 10 op de boot konden. We hadden honger, maar de winkels gingen eerst om 9 uur open. De Japansche boot was niet prettig het eten slecht de dekens vuil. Er was ongedierte aan boord. Ik was blij toen ik na twee slaap- looze nachten eindelijk in Tsuruga aankwam In Japan verliep alles rustig en vlot. Een Ja pansche trein is als een mooie gekleurde prent. Het landschap prachtig! De achter ste wagen is een uitzichtswagen met gemak kelijke fauteuils, schrijfttafels met briefpa pier en boekenkastjes met zoowel Engelsche als Japansche boeken. Het hotel is een ver volg op het sprookje. Moskou was het eenlge langer oponthoud. Verder hield de trein nergens langer dan 10 a 20 minuten stil, van welken tijd wij dikwijls profiteerden om uit te stappen en op en neer te loopen. Aan een van de stations was een groote troep gevangenen heelemaal in gesloten door gewapende soldaten. We hadden gedurende de reis door Sibe rië schitterend weer een enkelen sneeuw storm, maar meestal 's morgens stralende warme zonneschijn, de luchten waren mooi, Van wodka wordt in Siberië druk gebruik ge maakt. Op sommige stations werd onze restauratiewagen bestormd door havenlooze' menschen die handenvol roebels aam wodka uitgaven. HANNOT, 8 Juni 1930. Met een karavaan van 5 rllcshaws van •Haiphong naar Hannoi. Een druk bevolkte weg, c.a. 100 K.M. De Tonkineezen zijn klein en geel en hebben zwarte tanden, hetgeen ze hier mooi vinden. De vrouwen dragen lange zwarte of witte broek met meestal een roest bruine jas en een kleurige sjerp, een grooten ronden of vierkanten strooien hoed soms wel een meter in diameter. Ik zag al iets der gelijks buiten Hongkong, echter droegen ze er daar nog een gordijntje om. De mannen dragen lange witte broek met lange witte of zwarte jas zwarten hoofddoek en een pa rasol. De plantengroei hulzen kleeding alles is hier tropisch, behalve het klimaat- Ik had het in mijn tropenkleeren in dde auto te frisch. Een eigenaardigheid van hier is een soort buffel muisgrijs van kleur met groote horens. Paarden en ezels ziet men hier niet. De buffels waarvan er bijna even veel zijn als menschen doen dienst zoowel als trekdier voor de ploeg als lastdier, rijdier, wieg en canapee. De menschen lig gen er in alle mogelijke en onmogelijke hou dingen op, languit, voorover, achterover, met opgetrokken knieën enz., zelfs zuigelingen r{jden er op. Ik toerde vanmiddag nog wat door Hannoi een groote stad met een waas van verveling. Daarna naar Noord-Annam, na een prach- tigen tocht van c.a. 300 K.M. Verliet Hannoi om half acht in een gietregen, maar het weer klaarde gauw op; de lucht bleef bedekt. De tocht hierheen was mooi, vol afwisse ling en vol verrassingen. Aan de grens tus schen Tonkin en Ann am was een ketting over den weg gespannen. Ik wachtte een mi nuut of vijf in geselschap van een hoop In boorlingen toen werd de ketting weggenomen en dat was alles. We passeerden massa's lan ge bruggen, die kraakten en kreunden en rammelden toen we er over reden en vier bac's. Een bac is een primitief soort overzet- pont; bestaande uit rotte vermolmde plan ken. Op het eerste gezicht twijfelde ik, of het mij, laat staan de auto, houden zou; maar het hield ons beiden plus de twee chauf feurs en de vier man die boomden. Ik lunchte in Thanh-Hoa in een intens vies hotelletje (Grand Hotel de Thanh- Hoa heet het. Er waren nog drie tafeltjes met Franschen die met smaak het vreeselijke eten aten. Ik heb zielsmedelijden met men schen die in zoo'n plaats hun beste levens jaren doorbrengen en vraag mij af, waarom ze het doen. Wat hebben ze aan een hoogere positie in Thanh-Hoa!? met totaal niets en ver van alle beschaving. Vinh is veel beter. Het hotel minder vuil. Het ligt heelemaal buiten en ik zit nu op een heerlijk terras aan den weg met drukke passage alles inboorlingen en een mooi uitzicht over velden. Het is heerlijk frisch zes uur des avonds. Ik taxeer de temperatuur op 86 gr. F. Luchtig en droog. Het wordt langzamer hand pikdonker. Een heerlijke mooie vredige avondstemming. 400 K.M. en verscheidene bac's zoodat ik om zeven uur vertrek. P.S. Het terras is niet zoo idyllisch. Ben half dood gestoken door moscitos en vlie gende mieren het krioelt van kakkerlak ken, sprinkhanen en ander gedierte en de padden wandelen over mijn voeten. Ik vlucht naar binnen Morgen naar Hué. Vandaag een spannenden strijd met de elementen gevoerd. We moesten weer een ri vier over met zoo'n vergane bac. Er was een hevige storm komen opzetten en het water was woest. De mannen keken bedenkelijk, wilden het eerst uitstellen, maar ik moest er over. Eerst kwamen we haast niet vooruit, werden telkens door de heftige windvlagen en sterken golfslag teruggedreven. Eindelijk waren we een eind opgeschoten, toen tege lijk met een donderslag een groote golf de heele bac (met de zwaar bepakte auto) en zeven personen, de vier bootslui, mijn beide chauffeurs en ik, als een veer opnam en te gen het land smakte. De bac was heel ge bleven en we probeerden het opnieuw. Van iedere 3 meter die we vooruit kwam, werden we weer twee teruggegooid. Het was tooneel- weer pikzwarte lucht donder, stortre gen, heftige windvlagen, zoodat ik mij aan de auto vast moest houden. Ik durfde er niet in te gaan zitten. De bootslui zwoegden. Maar we bereikten toch den overkant al was het ook een heel eind van de plaats, waar we moesten landen. Aan dien kant was het water veel kalmer en de strooming min der sterk. Twee van de bootslui trokken hun kleeren uit en gingen in het water om de bac aan ijzeren kettingen naar de landings plaats te trekken. Het ging handiger en vlug ger dan Je zou denken! Af en toe verloren ze grond en gingen kopje onder kwamen proestende weer boven en moesten dan naar den ketting zoeken. Maar we zijn er toch gekomen, al duurde het ook lang en ik was blij dat ik niet teruggegaan was. Daarna raceden wij met een vaart van 80 a 90 K.M. naar Hué zoodat van de vele overblijfse len uit den tijd van de Cham's, die daar aan den weg liggen in letterlijken zin maar een heel vluchtigen indruk kreeg. Maar ik was warm, nat en moe en verlangde naar een bad. We kwamen om 5 uur in Hué aan en waren om zeven uur 's ochtends vertrokken lunchte van 111 uur in Donghoi. Volgens deze beschrijving lijkt het haast een tocht door Midden-Afrika, maar het is hier veel gemakkelijker reizen. Je trekt heel rustig van het eene vieze hotel of bungalow naar het andere. De temperatuur, nu wel echt tropisch, is veel draaglijker dan die van verleden jaar. Bij de Zuid-Soedan vergele ken is dit als een hemel. Ik volgde de oude mandarijn-route, die door de Franschen heel goed is opgeknapt. Alleen is ze erg smal, maar auto's kom je haast niet tegen 'k geloof in al die dagen maar twee een paar gedeukte vervelooze klompen op wielen en met een soort motor er in, die een autobus dienst tusschen Hanoi en Vinh onder houden, uitgezonderd. Bezichtigde vanoch tend tusschen zeven en twaalf uur Hué een zeer belangwekkende stad de hoofd stad van Annam. Ik zag het koninklijkste koninklijke paleis dat bestaat. Vooral de troonzaal was prachtig heelemaal rood lak met goud plafond, muren, vloer, pi laren. meubels en troon. Het was mooi, ko ninklijk, voor een sprookjeskoning. Verder nog een museum met schitterende dingen uit den tijd van de Kmers, de Chams en daarvoor. Ik zag ook nog een eetservies van de Hollandsche Compagnie. I DE GROOTE MARKT. Na de serie „Oud-Haarlem. Wat ge spaard bleef' beginnen wij thans een serie „Het Stadsbeeld van Haarlem hoe het eens was en hoe het geworden is." Hierbij zullen wij dus aanschouwelijk laten zien wat er ver anderd is. Onze teekenaar, de heer H. J. Wessellng, kon een dankbaar gebruik maken van de prachtige verzameling oude teekeningen uit den Stedelijken Atlas van het Gemeente-ar chief. De gemeente bezit honderden teekeningen en aquarellen met stadsgezichten uit 'het ver leden. Deze collectie wordt geregeld uitge breid als op een bepaald punt in de stad be langrijke veranderingen plaats hebben. Af en toe worden uit deze verzameling door den archivaris, de heer H. E. Knappert tentoon stellingen georganiseerd. Het is evenwel jam mer, dat nog niet meer van deze kerncollectie, die nu in maanden soms niet uit de porte feuilles komt, geprofiteerd wordt. Wij openen de reeks met een vergelijking die de Groote Markt betreft. Links geven wij een teekening hoe dit plein er omstreeks 1746 uitzag, rechts werd de tegenwoordige toe stand in beeld gebracht. De markt in den ouden toestand toont veel grooter, dat komt omdat het een vlakte was zonder trottoirs en verhoogd middengedeelte. De oude naam het Sant was wel toepasselijk. Eerst 75 jaar gele den is de gemeente begonnen met het maken van trottoirs om de voetgangers voor het ver keer te beschermen en het verkeer voor de voetgangers. Een eeuw geleden had het ver keer in deze stad nog niet veel te beteekenen. Eenige postkoetsen en equipages verstoorden de rust slechts gedurende enkele oogenblik- ken. Ruim anderhalve eeuw geleden was ook nog niet gedacht aan de huldiging van de nagedachtenis van Laurens Coster door de plaatsing van een standbeeld. Het oude stads beeld ademde rust, het tegenwoordige illus treert de onrust van onze moderne eeuw alle veranderingen werken daartoe mede: de auto's, de palen en draden der electrische verlichting, de verkeersborden, de tramrails, de lichtreclames, enzoovoort. Het stadhuis is niet veel veranderd, de be langrijkste wijziging is, dat het schavot is afgebroken. Dit geschiedde ongeveer 75 jaar geleden. Een vergelijking tusschen beide teekenin gen toont aan, dat de torens iets verschillen. De toren op de oude teekening is in den loop der tijden afgebroken, maar in 1914 werd hij, met medewerking van de ouheidkundige ver- eeniging „Haerlem" weer herbouwd. In den loop der jaren zijn vrijwel alle hui zen die aan de Markt stonden afgebroken en door andere vervangen. Alleen de Hoofdwacht bleef. Niemand zal durven beweren, dat door die verandering het stadsbeeld verfraaid is. Maar de nieuwe tijd stelde nieuwe eischen. Vroeger was de ingang van de Groote Hout straat slechts enkele meters breed, eenige huizen moesten dan ook opgeofferd worden om de noodzakelijk-geworden verkeersverbe- tering te verkrijgen. Teekenend is evenwel, dat in den ouden tijd alle huizen één geheel vormden, nu is die eenheid ver te zoeken. Ook dat vermeerdert de onrust in het tegenwoor dige stadsbeeld. De oude teekening laat zien, dat de oude trapgevels mooi aansloten bij het Stadhuis, de Hoofdwacht en de Vleeschhal. Dat was harmonie. Stellen wij daartegenover nu het oude gebouw van de sociëteit „Tiou Moet Blycken", waarin nu de Spaarnebank geves tigd is, dan zeggen wij, dat alle verandering geen verbetering is. Maar eerlijkheidshalve dient opgemerkt, dat voor dit sociëteitsge bouw op die plaats kwam er reeds een leelijk gebouw stond, dat indertijd de mooie trap gevels al had verdrongen. De verandering aan de noordzijde van de markt is ook groot. Men heeft 30 jaar geleden getracht de gevel van „de Kroon' te doen aanpassen bij de Vleeschhal. Al is dit niet geheel gelukt, de Kroon-gevel werkt minder storend op het stadsbeeld van de markt dan de gevel van het bioscoop-theater. Indertijd heeft het gemeentebestuur wel ge tracht om toen dit pand gebouwd werd te be reiken dat met de bouwverordening in de hand te bereiken was,om een gebouw te krijgen, dat een niet al te sterk contrast vormde met de oude gebouwen op de markt, maar daar van is toch niet veel terecht gekomen, omdat men na den bouw niet kon beletten, dat er met lichtreclames en aanplakbiljetten ge werkt werd. Dat is nu eenmaal de moderne tijd. C. J. VAN T. Vertrok vanochtend om zes uur uit Hué, Pikte onderweg een passagier van een ge strande auto op en nam die mee tot Tou- rane. Lunchte in Tourane. Had voor het eerst sinds in Indo China eetbaar eten en een schoon tafellaken. Bezocht een museum met dingen uit den tijd van de Cham's en deed boodschappen reed door naar Quang- Nghai. 425 K.M. van Quang-Nghai naar Nathrang met een leege maag was eën vermoeiende expeditie en ik was blij toen ik in Nathrang was. Ik dineerde 's avonds op het terras van mijn hotel aan het strand gelegen. Het was er lekker koel, een frissche zeewind en niet al te veel gedierte. Het eten was natuurlijk miserabel. Er waren eenige tafeltjes met Franschen, die er hier, in het Zuiden van Annam, veel minder als verbannelingen uit zien dan in het Noorden. Vertrok 's morgens om zes uur en was om één uur na een mooien tocht in Dalat. Zag onderweg voor het eerst eenige' kleine paardjes. De menschen zijn nu langzamerhand van geel bruin geworden. Dalat is verrukkelijk een echt hotel goed zindelijk en zalig eten. Dalat ligt 1500 M. hoog. 't Is hier zoo koud, dat ik mijn dikke kleeren te voorschijn haalde. Hoorde en zag later tot mijn verwondering, dat het 70 gr. F. was. Ik taxeerde 50 gr., zoo voelde het aan, maar dat komt waarschijnlijk door den overgang beneden is het 90 gr. Men heeft hier weinig last van de warmte, behalve in Saigon, waar ik nu heenga. Daar is de hitte lastig. Temperatuur c.a. 95 gr., maar de lucht is zoo vochtig dat je iedere graad dubbel voelt. Hier in Dalat komen de menschen uit Saigon koelte zoeken. Ook is het de plaats voor Jagers op grof wild. Vanaf Dalat waar ik 4 dagen bleef om uit te rusten, was de tocht, wat natuurschoon betreft, veel minder mooi. We kwamen door eenige' nomaden dorpen, waarvan er een net door de bewoners verlaten was en we kwa men de karavaan tegen. Saigon was in eens iets anders. Ik kwam om 6 uur 's avonds aan. De temperatuur was heel dragelijk. Ik zat den ganschen avond op den boulevard in het café van mijn hotel. Het was alsof ik in Marseille zat, Boulevard veel licht veel auto's chic echt Fransche chic alle café's vol kooplui vroolljkheid en leven. Den volgenden ochtend toerde ik door Saigon het was er wel smoorheet. (Nadruk verboden; auteursrecht voor behouden.) De Moedige. (naar het Fransch van PAUL RIV OIR). Na langdurige overwegingen en overden kingen, op zijn jonggezellenkamer in de Avenue d'Eylau, vanwaar hij den Eiffeltoren kon zien oprijzen, kwam Marcel Cochet tot de conclusie, dat hij verliefd was op Lucrezia Modiglianl, de bekende dierentemster van het circus Médrano. Sinds maanden bezocht hij het circus, minder om naar haar verrichtingen te kij ken dan wel om haar lenige, slanke, maar toch krachtige gestalte te bewonderen. Ter wijl anderen tot een vrouw worden aange trokken door de charme, de teederheid, de zachtheid, het echt vrouwelijke, was Marcel Cochet bekoord door de kracht van haar optreden, door den moed, waarmee zij de kooi der wilde dieren betrad, armen en bee- nen ontbloot, het lichaam bedekt door een groot tijgervel. Met een karwats in de hand, terwijl in haar gordel de zilveren handgre pen van pistolen schitterden, ging zij, schijn baar onbevreesd, de wilde dieren tegemoet, ze met haar donkere vurige oogen bedwin gende, waardoor ze ieder van haar bevelen gehoorzaamden. Marcel had het geluk gehad, overigens zonder veel moeite, haar na haar optre den in het circus te ontmoeten, nadat zij het langdurige applaus van het geestdrif tige publiek met herhaalde buigingen en glimlachjes in ontvangst had genomen. Zelfs had zij zijn aanbod aanvaard om haar met zijn auto tot haar huis te vergezellen, waar zij met haar moeder, een Parisienne net als zij, al deed haar naam op de affiches ook vermoeden, dat zij een Italiaansche was, woonde. Marcel had de voor- en nadeelen van het huwelijk met een dierentemster langdurig overwogen. Zijn vrienden zouden hem wel licht bespotten, zijn familie zich van hem af- keeren, misschien zouden <3e kringen, waar in hij placht te ver keer en, voor hem gesloten worden, wanneer hij het zou wagen zijn vrouw daar ook te introduceeren. Maar wat beteekende dat alles tegen het bezit van een vrouw, aanbiddelijk niet alleen om de schoon heid van haar gelaat, van haar figuur, maar ook om het buitengewone van haar zelfbe wust, manmoedig optreden. Ze had in haar gesprekken niets van het cordate, van het ietwat ruwe van haar métier. Ze was geestig beschaafd, gevat, wist een „bon mot" te plaatsen en te apprecieeren. Na den avond, waarop Lucrezia hem wel is waar vriendelijk had begroet, maar ook even vriendelijk had geknkt naar een heer in een andere loge Marcel verbeeldde het zich besloot hij den volgenden morgen Marie Val- mier, zoo heette ze eigenlijk, te vragen zijn vrouw te worden. „Beste Marcel", had zij geantwoord, toen hij het doel van zijn komst had verteld, „ik voel me zeer vereerd door je aanzoek, maar ik zal moeten weigeren. Ik voel nu eenmaal niets voor den doorsnee-Parijzen aar, die zijn leven het meest dierbare vindt, die van zijn wijn, zijn diners geen afstand kan doen, zelfs niet voor de vrouw, die hij lief heeft, die meent een vrouw te kunnen veroveren door een byouterie, in een bouquet verborgen, een bontmantel, een prachtig kleed of een auto, maar die, in wezen, te laf is om zich op te offeren, die een vrouw vraagt met de zeker heid, dat hij iedere vrouw weet te bekomen. „Maar Marie, ik heb je lief". „Daar is weinig moed voor noodig, beste Marcel, om dat te zeggen. En je zou mij niet gevraagd hebben, als je niet de zekerheid met je droeg, dat ik ja zou zeggen. Welnu, ik zeg neen!" „Ik zou je graag willen toonen, dat ik meer moed heb dan alleen „ik heb je lief" te kun nen zeggen". „Misschien den moed van den man, die zich door den wil van een vrouw laat kne den, zooals zij wil, den moed van den vrou- wenroknalooper, die zijn vrouw in alles ge hoorzaamt, zooals de wilde dieren mij. Wel nu, ik houd niet van zulk een man, die eigen lijk een stumperd is. Ik ben gewoon te wor den gehoorzaamd, maar ik kan den man niet liefhebben, die mij niet doet gehoorzamen aan zijn wil, die niet krachtig genoeg is mij te beheerschen. Ik ben ee*n vrouw, die moed bewondert, vooral in den man, dien ik mijn hand schenk. En jij, brave Marcel, die nu kijkt alsof je een onoverkomelijk ongeluk is gebeurd juist voor zulk een gezicht van den man walg ik jij mist de hoeveelheid moed, die ik eisch van den man, die mij kan bekoren". Marcel keek haar aan. Ze was nu toch waarlijk de dierentemster, desnoods bereid zich op hem te werpen en hem met haar karwats te kastijden. Er brak iets van zijn liefde voor haar. Maar nu kwam zijn eigen liefde als man weer boven en om te toonen, dat hij geen lafaard was, vroeg hij: „Wat moet ik doen om te toonen, dat ik den moed bezit, dien gij eischt?" Ze dacht even na en zeide: „Ga met mij tien minuten in de kooi der wilde dieren en ik zal je vrouw worden", Marcel aarzelde. Reeds speelde een glim lach om den mond van de schoone vrouw. Toen zeide hij: „Aangenomen, wanneer wil je?" „Zoodra de directeur mij daartoe verlof geeft". „Is dit je eenige voorwaarde, waarop lk je kan winnen?" „Als je bang bent voor het gevaar, waar aan ik avond aan avond bloot sta, dan be hoef je niet Het is geen bevel, waaraan je onvoorwaardelijk moet gehoorzamen". „Ik herhaal, dat ik het doen zal". „Prachtig, ik bericht je wanneer je kunt komen". Reeds den volgenden morgen ontving Mar cel een briefje van den directeur van het circus, dat hij Woensdagavond tien minuten onder bescherming van Lucrezia Modiglianl in de dierenkooi mocht doorbrengen. Den volgenden morgen vertelde de „Matin" daartoe ingelicht door den circusdirecteur, dat Marcel Cochet tien minuten in de leeu- wenkooi zou vertoeven. Het gold hier een weddenschap. De avond kwam. In de loges zag Marcel tal van zijn kennissen, die niets wisten van zijn liefde voor Lucrezia. Lijkbleek, maar vastbesloten, dat hij Ma rie zou toonen, dat hij een moedig man was, betrad hij de kooi. De leeuwen brulden hem aan, maar ze werden in bedwang gehouden door de dierentemster, die bij hem stond. En toen hij daar in de kooi stond, angstig, be vreesd te worden aangevallen, voelde hij toch de lafheid, dat hij beschermd werd door een vrouw, misschien brutaler dan hij. Hij zag alleen dat brutale, nu niet meer de schoon heid van die vrouw, in de tien minuten, dat hij naast haar staan bleef en zich niet dorst te bewegen. De tien minuten waren om. Rugwaarts verliet hij de kooi. Een flauwte overviel hem, nu hij zich buiten het bereik van de wilde dieren wist, maar hij hield zich staande en verdween onder het applaus van het circus- publiek achter het fluweelen doek, dat de arena van de foyers scheidde. Marie voerde hem mede naar haar kleedkamer. Daar viel ze hem om den hals en kuste hem. Zij zeide: „Ik heb je lief, omdat je een moedig man zijt". „Een moedige man", zeide Marcel, terwijl hij voor haar boog, „maar niet zoo moedig, om met u te trouwen. Ik heb de eer u te groeten". En hij ging heen, (Nadruk verboden). Hart op verkeerde plaats) In Londen is een 59-jarige melkboer over leden, wiens hart, milt en lever aan de ver keerde zijde zaten. Hij heeft er nooit last van gehad. VEILIGER VLIEGEN Het grootste gevaar bij het vliegen Is dat voor brand, wat ligt aan de gemakkelijke brandbaarheid van benzine. Nu komt het bericht, dat een wonderlijk nieuw „motor voedsel" is uitgevonden. Het is benzine, die zóó safe is, dat ze geen vlam vat, zelfs als er een brandende lucifer in valt, meldt Tit Bits. Het is een uitvinding van twee jeugdige Franschen, Ferrier en Bardel. Er komen zooveel gevallen voor van branden na on gelukken, die op groot verlies aan men- schenlevens komen te staan, dat ze gezocht hebben tot ze deze uitvinding deden. De laatste 2 maanden hebben vliegtuigen op de lijn Londen en Parijs deze benzine ge bruikt. En ze voldoet goed. Al moeten de motoren er speciaal voor worden ingericht. Een bak-record. In 1899 heeft de heer Prosser in Birmingham kans gezien in 8 uur tijds brood te maken uit te velde staande tarwe. In 1906 deed hij er 3 1/2 uur over! Hiermede niet tevreden, deed hij in 1911 nogmaals een poging. Op 7 Augustus om 14.35 uur werd de maïs geoogst en 2 uur en 21 minuten later was het brood gereed. Kapp er - ro okverdrij ver. Bij een brand in Londen konden de brand weerlieden het vuur niet dicht genoeg nade ren door de dikke rook. Een chef van een in het gebouw gelegen kapperszaak kwam toen op het gelukkige idee de electrische heete- lucht apparaten in zijn zaak in gebruik in werking te stellen. En ziet. de rook werd verdreven en de spuitgasten konden hun ar beid verrichten. Kanaal-zwemmer. Jabez Wolfe, de trainer der drie meisjes, die het Kanaal zouden overzwemmen, maar hun plannen opgegeven hebben vanwege het slechte weer, was zelf een uitstekend zwem mer. In Tit Bits vertelt hij, dat hij op een zijner Kanaal-zwemtochten de Fransche ku^t tot ongeveer 5 KM. was genaderd, toen hij waarschuwingskreten van zijn volgboot hoor de. „Op hetzelfde oogenblik begon de zee ru moerig te worden alsof er een walvisch spar telde. Ik zwom uit den weg, juist op tijd om gemist te worden door een opduikende on derzeeboot!"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 16