A
rxRA
J ftMÊI'T\I
RAADSELS
(Deze raadsels zijn ingezonden
«floor Jongens en Meisjes, die Onze
Jeugd lezen.
Iedere maand worden onder de
beste oplossers vier boeken verloot.)
AFDEEL ING I
(Leeftijd 10 jaar en ouder.)
1. (Ingez. door Knipperdolletje.)
Strikvragen.
a. Zeg mij eens welken neus bij 't
leeren
En bij 't spelen,
Al is hij nog zoo mooi,
Je spoedig gaat vervelen.
b. Met d ben ik een vrucht, die
ieder smaken zal,
Maar zonder d vind gij mij vast
in iedren paardenstal.
c. Hoe wordt een welbekende man,
Met r iets dat men drinken kan?
d. (Ingez. door Kapstertje Voor
ftvien neemt ieder zijn hoed af?
e. Wat zit er midden in een cirkel?
f. Waarom kan het geen twee da
gen achter elkaar regenen?
g. Wat weegt meer een pond lood
jpi een pond veeren?
2. (Ingez. door Heideprinsesje.)
Neem uit de volgende schuilnamen
telkens cén letter, zoodat er een
nieuwe schuilnaam ontstaat.
Alba, Uitlooper, Vaders Jongen,
Nachtuiltje, Willem I, Graspieper.
Zinnia. Francis Vere, Nevada.
3. (Ingez. door w B .Z.) Verborgen
meisjes- en jongensnamen.
a. Wij gaven aan hen koekjes en
'Chocola.
b. Wel lach nu eens om zijn grap
pige gezicht.
c. Ma riep ons om binnen te komen
d. Waarom die pet er ligt, begrijp
ik niet.
e. Ja, niemand heeft er over ge-
Sproken.
4. (Ingez. door W. B. Z.)
Ik ben wel in vader, maar niet in
moeder,
Ik ben wel in tante, maar niet in
broeder,
Ik ben wel in water, maar niet in
de zee,
Ik ben wel in de haven, maar niet
op de ree.
Ik ben wel in den man, maar niet
in een vrouw.
Ik ben ook in het raadsel, dus zeg
het maar gauw.
5. (Ingez. door W. B. Z
Jan en Rie kochten voor moeders
Verjaardag op een uitverkoop een
broodtrommel, die 2 gulden en 58
cent kostte. Ze betaalden met 2 geld
stukken en kregen ook 2 geldstukken
terug. Welke geldstukken kregen ze
terug?
6. (Ingez. door W. B. Z
Zet op de puntjes medeklinkers,
Bood at er een mooie spreuk komt.
.ie oe oe oe o..oe
AFDEELING II.
(Leeftijd 9 jaar en jonger)
I Ingez. door W.B. Z.)
Met b weeg ik zwaar.
Met g staat, 't in mijn kous wel
laar.
Met k is 't dikwijls ook een kruis.
Met m ben ik gaarne in mijn huls
Met st ben ik een metaal
Met z noem ik het woordje....
2. (ingez. door W. B. Z.)
X X X X X
X
X
X
X
een plaats in Utrecht
een jongensnaam
een lichaamsdeel
een deel van een schip
een medeklinker
De kruisjes van links naar rechts
«n van boven naar beneden moeten
dezelfde plaats noemen.
3. (Ingez. door W B. Z.)
1 x a en l x e, dan nog s en l x t.
Ik noem een bloem, wie raadt er
mee?
4. (Ingez. door w B. Z.)
x
X
x
x
x
x
een vogel
een drank
gen yjsch
dageüjksch voedsel
draagt een vorst
gaan in de kachel
De kruisjes noemen iets, waar jul
lie dagelijks naar toe gaan
5. (Ingez. door W- B. Z.)
Vul de puntjes in met klinkers,
zoodat je een bekend spreekwoord
krijgt.
M.td.nh..d n d h nd,
k.mtm.nd..rh.tg. nsch
I nd.
6. (Ingez. door W. B. Z.) Verbor
gen visschen.
a. De scholen in onze stad zijn weer
begonnen.
b. Ik heb Otto de boeken terug ge
geven.
c. Wie zal moeder even gaan roe
pen?
d. De scha reken je mij maar toe-
e. De auto reed pal in grootvaders
tuin.
f. De laatste uren heb ik geen kies
pijn meer.
h Ik heb leien op de schoolbanken
zien liggen.
i. Anton ging ook mee naar den
Hout.
j. Trek toch droge kleeren aan.
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorige
week zijn:
AFDEELING I
1. Dedemsvaart.
2. a. schoen, b. aardbol, c. Afslager
d. vingerhoed.
3 Wie een kuil graaft voor een an
der, valt er zelf in
4. Wijsneusje.
5. Al is de leugen nog zoo snel, de
waarheid achterhaalt haar wel.
6. Men moet het ijzer smeden, als
het heet is.
AFDEELING II
1. a. Koffiemolen, b. het zadel. c.
het maal, d. onzin.
2. Buil, kuil. muil, tuil. ruil, zuil.
3. Alida, Nanda, Clara, Suzan,
Maria.
4. Roos, lelie, aster, anjer, anjer.
5. Koninginnedag.
6. September.
Goede raadseloplossingen ontvan
gen van:
Nevada 6 Uitlooper 6 Heideprin
sesje 5 Vaders Jongen 6 Blauwoogje 5
De kleine Bouwer 5 Poppenverpleeg-
stertje 6 Kerstroosje 6 N- B. 5 Wen-
da 4 Knipperdolletje 5 De looze Vos 4
Wijnanda 6 Bloembollenkweeker 6
De kleine Violist 6 De kleine Vo
gelvriend 6 Zonneschijn 5 Trambe
stuurder 6 Moeders Kleinste 6 Wip
neusje 6 Iris 5 Annie Middag 6 Klap-
roosje 3 Juffertje Leesgraag 3 Vliege-
niertje 3 Goudvisoh 4 Willem van
Oranje 5 Rangeerdertje 5 Balsemien-
tje 5 Francis Vere 4 Pinksterbloeme
tje 4 Graspieper 4 Nachtegaaltje 5
Sneeuwklokje 5 Gouden regen 5
Goudhaartje 3 Prinses Zonneglans 3
Willem I 4 Draaitol 5 Borduurstertje
5 Kakelaartje 6 Een naamlooze 4,
President Kruger 4 Vergeet mij niet
je 3 Johanna de Wette 4 Duikstertje
6 Nachtuiltje 6 Lourens Coster 6
Goudelsje 6 Goudsbloem 6
RUILRUBRIEK
P. VERHAGEN, Leidschevaart 20,
heeft 2 Voetbal, l Clysma. l North
State. 2 Turmac, 5 Miss Blanche, 1
Pirate, 1 Kiazim. 5 Hillepl. 1 Hillebon
3 Coelingh, 29 Roodband, 4 Indiaan-
tj-s, 4 Rademaker, 36 Funke, 1
Franken, 2 Amstel, 2 Dik Trom, 25
Wennix. Voor dit alles vraagt hij
Weegschaaltjes en van Nelles groen
merkt.
G. DE BIE, Nijlstraat 12 heeft 60
Roodband, 30 Tieleman en Dros 16
Verkade-Aquarium en Terrarium, 9
Coelingh 5 Haust, 5 v. d. Linden, 12
Pette-cactussen, 3 v. Houten, 14 Am-
stel. 4 Oldenkott, 4 Victoria Jeugd
bibliotheek, 10 Hoe heet die vogel?
2de deel. 1 van Delft spaarbon (2 1 2
cent). 2 Hilles Spaarkaarten. 22 Peli
kanen 6 Erdal. Hiervoor vraagt hij
Pleines pl. en duifjes, v. d. Linden Fl-
lospl. Cigarettenbons en Voetpalpl.
lste, 2de en 3de serie.
L. BELS, Velserstr. 101, wil graag
postzegels en munten ruilen.
JOHANNA DE WETTE, Olmenstr.
71 Haarlem-N. heeft 4 Zwerftochten
door ons land. 1 Vogelleven, 1 Kiazim
Emin, 1 Weegschaaltje, 1 Miss Blan
che (waarde 11,2 punt).
PRESIDENT KRUGER, Rozen,
prieelstr. 3 heeft 28 Dubcc, 2 Zeewa-
lerbonnen, l Dik Trom, 3 Meco, 4
Haarl. Brood- en Meelfabriek, l Ali
Baba, Hiervoor vraagt hij Leupenspl.
(Serie A) Miss Blanche (3de serie).
Ook heeft hij nog 27 Terwee's.
ALI VAN NORDEN, Olicanstr. 11,
heeft 28 Hillebons, 20 Roodband, 1
Pette-cactus, 2 karnemelkzeep, 7 Hoe
heet die vogel? 2de deel, 32 weeg
schaaltjes, Hiervoor vraagt ze: Erdal-
pelikaantjes en Amstelpenningen.
Ook heeft ze nog 16 Bussinkpl. van
Overijsel, 28 van Gelderland, 12 van
Z. Holland en 1 van Friesland. Wie
die hebben wil, mag ze komen halen.
Vacantie-Wedstrijden.
Inzendingen onvtangen van:
Rangeerdertje, oud 10 jaar, W. v.
d. L., Bloembollenkweeker, oud 13 j-
R. v. Zon, oud 10 jaar, Willem van
Oranje, oud 13 jaar.
Rubriekert jes-li jst
Annie Middag, Borneostraat 8, oud
7 jaar.
ONZE BIBLIOTHEEK
Gevestigd: Klein Heiligland 66.
Ruiltijden: Woensdags 5—6 uur en
Zaterdags 1—2 uur.
Leenprijs: 2 ets per deel, geduren
de één leesweek, d.i. van Woensdag
tot Zaterdag of van Zaterdag tot
Woensdag.
Kaarten: 30 boeken 50 ets. Abonne
menten: f 1 40 (voor het geheele sei
zoen met inbegrip van inleggeld).
Inschrijving op de ruiltijden: in
leggeld 12 ets, waarvoor wordt ver
strekt: een volledige catalogus en een
opbergmap.
Vraagt de catalogus ter inzage
HEROPENING
ONZE BIBLIOTHEEK
Beste Lezers.
De zomervacantie is voor de mees
ten achter den rug, de schooldeuren
hebben zich weer geopend, en allen
gaan daar weer nieuwe wijsheid op
doen.
Ook O. B. stelt de ruilgelegenheid
weer open en ook daar kun je veel
voor je latere leven opdoen. Jullie
weten toch wel, dat je ook door fris-
sche jongens- en meisjesboeken te le
zen, veel algemeene ontwikkeling op
doet, iets, dat je voor je latere leven
niet kunt missen!
De ruilgelegenheid zal weer een
aanvang nemen op:
ZATERDAG 12 SEPTEMBER a-S.
nam. 12 uur
De ruiluren zijn iets gewijzigd, n.l.:
Woensdag van 56 uur cn Zaterdags
1—2 uur.
In verband hiermee is de leenprijs
per deel verlaagd tot 2 ets., geldende
gedurende één leesweek, dat is van
Woensdag tot Zaterdag of van Zater
dag tot Woensdag.
Ook zijn nu de voorwaarden tot
deelname iets gewijzigd. Alle deelne
mers ontvangen daarom een nieuw
reglement.
Alle oud-deelnemers krijgen een
nieuwe deelnemerskaart bij inleve
ring van de oude.
Nieuwe deelnemers betalen 12 ets.
inleggeld en 2 ets. voor hun eerste
boek.
Seizoenkaarten zijn verlaagd tot 50
ets. voor het afhalen van ten hoogste
30 boeken.
Seizoensabonnementen f 1.40 (alles
inbegrepen).
Catalogus-aanvullingen verkrijg
baar a 2 ets. per stuk.
Iedere lezer en lezeres van Onze
Jeugd geeft zich nu op als deelnemer
van O. B.
Correspondentie voor O B
W. LASSCHUIT.
Klein Heiligland 66.
Een vreemde plant. In Engelsch
Indië komt een plant voor, ,.de tele-
graafplant" waarvan de bladeren be
staan uit drie kleinere blaadjes en
het grootste van deze drie staat over
dag rechtop, maar gaat 's nachts
neerhangen.
Er was eens een prinsesje jarig,
een klein slordig prinsesje. Ze was
tien jaar geworden en ze had een
heeleboel vriendinnen mogen vragen
om mee te spelen. Eerst gingen ze
met al de poppen van 't prinsesje
spelen. Er waren prachtige bij, maar
't prinsesje was zóó slordig, dat de
meesten maar half of heelemaal niet
aangekleed waren.
Op haar verjaardag nu, had ze van
een lieve Fee. een prachtige pop ge
kregen, een pop, die een versje opzeg
gen kon! Alle vriendinnen waren er
jaloersch op. Daar het spelen met de
poppen 't prinsesje echter al gauw
begon te vervelen, stelde ze voor om
krijgertje in den slottuin te gaan
spelen. Ze holden allen naar buiten,
de nieuwe pop ging mee. Maar, om
krijgertje te spelen met een pop in je
armen, dat was toch te lastig! Het
prinsesje gooide de pop toen maar in
een rozenperk, waar ze verder verge
ten werd.
Toen na een poosje het prinsesje
buiten adem naar het terras holde
om even uit te rusten, verscheen er
plotseling een booze tooverheks. De
vriendinnen vlogen doadelijk ver
schrikt naar alle kanten en verstop
ten zich achter de struiken. De kleine
prinses bleef moedig alleen staan.
„Waarom loop jij ook niet weg?"
begon de tooverheks. „Ben jij niet
bang voor me?" ..Ik ben voor nie
mand bang, omdat ik nog nooit
iemand kwaad heb gedaan," ant
woordde de kleine pHnses dapper.
„O nee? Nu maar je bent de
wreedste poppenmoeder die ik ken!
Jij hebt je mooiste pop, je nieuwe
pop, die je van de Fee kreeg, zoomaar
in 't rozenperk gegooid! Al je andere
poppen heb je verwaarloosd. Noem je
dat geen kwaad doen?" vroeg de heks
die eigenlijk de lieve Fee was. „Voor
.je straf zal ik je nu maar eens in
een pop veranderen en ermee doen
wat jij ermee doet!" Meteen raakte
ze de kleine prinses aan en veran
derde haar in een pop. Toen liet ze
haar ook in 't rozenperk vallen en
verdween. Zoo kwam de kleine prin
ses midden tusschen de rozen te
recht, vlak naast de nieuwe mooie
pop. De vriendinnetjes holden ver
schrikt naar het slot. Ze vertelden
alles aan de koningin, maar de konin
gin, was een vriendin van de lieve
Fee, en ze wist van ?t plannetje van
de Fee alles af. Ze zei daarom: „Gaan
jullie maar gauw naar huis, anders
worden jullie ook nog veranderd. Ik
zal dadelijk naar de Tooverheks gaan
misschien heeft ze wel medelijden!"
Het prinsesje bleef alleen in het
perk liggen, de vriendinnen zag ze
weggaan. Het begon ook al donker te
worden. Stel je voor. dat ze haar eens
vergaten! Het prinsesje werd wanho
pig. schreien kon ze niet, want ze
was maar een doodgewone pop. Toen
het heelemaal donker was, zag ze in
eens de Fee voor 't rozenperk staan.
Ze had graag verteld, dat zij het
prinsesje was. maar ze kon 't immers
niet? „Was ik maar nooit zoo slordig
geweest en had ik de pop. die ik van
haar kreeg, maar niet in 't rozenperk
gegooid," dacht 't prinsesje bedroefd.
Toen bukte de Fee zich- Eerst raapte
ze de nieuwe pop op en streek het
rokje glad, daarna raakte ze de an
dere aan en zie plotseling stond het
prinsesje tusschen de rozen. Ze vloog
naar de Fee toe, en beloofde haar
onder tranen nooit meer zoo slordig te
zijn, want ze begreep best dat dit een
lesje voor haar was geweest.
LOUS ZAALBERG.
KNIPPERDOLLETJE.
door
50)
vV. B.—Z.
Kleine Henk werd groote Henk. Hij
legde zoetjes aan zijn verlegenheid
af en de juffrouw van de Bewaar
school prees hem als een pienter
ventje. De tweelingen waren al naai
de 3de klas gegaan en de 5de Decem
ber was op school als een reuze-feest
dag gevierd. De goede bisschop was
in hoogst eigen persoon verschenen
en Jan Dijkstra had 't wel een beetje
eng gevonden, dat Piet, de knecht
vlak naast zijn bank kwam staan.
Maar Piet had niemand in den zak
moeten stoppen, integendeel hij had
een zak vol krieken uitgestrooid door
't schoollokaal. Bovendien had Piet
nog aan ieder kind een pakje uitge
reikt. De tweelingen hadden ieder een
pa.ar wollen handschoenen gekregen
en" nog een prentenboek. !t Waren
gelukkig verschillende boeken ge
weest. Op weg naar huis hadden ze
de pepernoten geteld. Kees had er
juist 10 meer dan Jan. Even was er
gerekend, hoe dat moest. Maar knap
Jantje had 't eerst de oplossing ge
vonden. „Geef er 5 aan mij dan heb
ben we evenveel. Kees." Aldus werd
besloten. Tenslotte kwamen ze met
een paar pepernoten thuis, die ver
deeld werden tusschen moeder en
Henk. Kleine Dik kreeg nog niets van
snoeperij.
De winter liet zich gelukkig nog
wachten. Moeder Dijkstra kon het
nog redden met een petroleumkachel
tje. De dure brandstof en de nieuwe
kachel waren nog niet aangesproken
Maar toen Sint goed en wel naar
Spanje was vertrokken, scheen het
wel of de winter nu maar een, twee,
drie zijn intree deed. Toen de ka
lender 15 December aanwees, stonden
de bloemen op de vensterruiten en
menig jongen probeerde eens even of
't ijs van de grachten hem al dragen
kon.
„Dat kan een koude Kerstmis wor
den, moeder," zei Dijkstra, toen hij
's avonds een emmer kolen op de
nieuwe kachel wierp.
„Als 't dan toch winteren moet.
voel ik meer voor een witten Kerst
mis. Vroeger bij ons in Friesland, dan
leken die weilanden wel hagelwitte
spreien. Op Kerstavond stookten we
altijd blokken en Bouwe speelde op
zijn harmonica van Stillle nacht. En
dan zongen we allemaal. O, dat was
zoo mooi!
Dijkstra antwoordde niet dadelijk.
Als zijn vrouw weer leefde in dat
tooverland van haar jeugd, dan zweeg
hij maar. Dan liet hij haar maar stil
wat ronddolen. De vlammen van de
kachel schenen juist op haar gezcht.
Maar nu meende Dijkstra iets van.
droefheid te lezen. Dacht ze verder
aan Bouwe? Zou hij nog leven? Waar
om had hij nooit geantwoord op den
brief van zijn zuster? Een brief vol
val verzoening, zooals hij, Dijkstra,
nooit had kunnen schrijven.
„Zeg vrouw," riep hij opeens, „ik
heb mevrouw Vermeer gesproken. Dat
ik daar niet dadelijk om dacht."
„Hoe was 't met mevrouw?"
„Dat ging vrij goed. Ze vroeg me,
of we van 't jaar een kerstboom had
den."
Tante Greet zei een kerstboom? Die
hadden ze nooit 'gehad. Ze waren al
tijd maar blij geweest, als er op
Kerstavond brood en vuur in huis
was.
„Dat ik daar nog niet over gedacht
had. Maar dat we, zoolang we ge
trouwd waren, nog nooit een kerst
boom gehad hadden."
„Bij ons in Friesland deden ze daar
vroeger ook niet aan. Ik kan gerust
zeggen, dat ik nog nooit Kerstfeest
met lichtjes heb gevierd."
„Zoo iets zei ik ook. Maar mevrouw
zei, dat 't toch zoo mooi was voor kin
deren en dat de onzen er zeker zoo
van genieten zouden."
„Hoe kwam ze er zoo bij?" kon
vrouw Dijkstra niet nalaten te vra
gen.
„Dat komt nu. Mevrouw vertelde,
dat zij alle jaren een boom hadden.
De oude mevrouwo stuurde er altijd
een uit Schoorl. En nu had die me
vrouw gevraagd, of ze er voor ons ook
een wou sturen."
„Wat zijn die menschen toch
goed!"
„Dat zijn ze zeker. Maar Ik heb
maar gezegd, dat het zeker voor onze
kinderen een groote verrassing zou
zijn en dat jij er ook wel zoo over zou
denken. En dat ik de oude mevrouw
vast hartelijk bedankte."
„Wij een kerstboom!" riep vrouw
Dijkstra en ze sloeg van blijdschap
haar arm om den hals van haar man
en kuste hem.
„Maar we moeten er niets van zeg
gen tegen de jongens," zei Dijkstra.
„Deze week moet er maar een klei
nigheidje van 't loon af voor wat ver
siering,"
„Stil," zei moeder. „Daar heb je de
twee."
Jan en Kees hadden boodschappen
voor buurvrouw gedaan. Henk en Dik
sliepen al. Nu nog gauw de avondbo
terham en dan gingen zij ook onder
de wol.
„Wat een fijn kacheltje toch, hè
vader!" riep Kees.
„Ja hè vader en dat je die vlam
metjes door die ruitjes kan zien,"
riep Jan.
Vader zette de schuif eventjes op,
zoodat de vlammen nog meer aan
gewakkerd werden.
De jongens genoten. Kees begon
weer: „Bij Koster verkoopen ze slin
gers van zilver voor een kerstboom."
„En een slinger kost maar één dub
beltje," vertelde Jan.
„Eerst een kerstboom hebben, heb
ben, anders heb je aan slingers
niets," zei vader.
(Wordt vervolgd.)
Zomcranjclicr of Chineesche anjer
(Dianthuschinensis) fam. Muurach-
tigen (Caryophyllaceeën).
Van deze anjers komen veel ver
scheidenheden voor, enkelbLoemige,
zoowel als dubbel- of gevuldbloemige.
Een eigenaardige soort is de zoog.
rouwmantel, gevuldbloemig, donker
purperrood met witten rand. Al deze
anjers worden niet hooger dan 30
c.M. bloeien vooral in Juli en Augus
tus. De zaaitijd is April onder koud
glas. Bij gunstig voorjaar kan einde
April buiten gezaaid worden. Als we
de uitgebloeide bloemen geregeld
verwijderen, zullen de planten tot
October doorbloeien. Snijden we ze in
't najaar wat terug en strooien er
wat ruigte over heen, dan zullen ze
het volgend jaar in den voorzomer
nog eens kunnen bloeien.
Kattestaarat (Amarantus canda-
tus) fam. Amarantaceeën).
Een zeer bekende plant, die in Juli
Augustus zich tooit met purpeprroo-
de bloempluimen, die door hun zwaar
te naar benedën hangen.
't Is een sierplant uit Oost-Indië,
die goed verzorgd, wel 1.20 M. hoog
groeit. Ze maakt een bijzonderen in
druk tusschen de andere planten van
een hoekje overblijvende planten,
vooral als we ze nog afwisselen met
een variëteit (Amarantus viridis), die
groenachtig witte pluimen krijgt. De
lange stengels zijn ook geschikt voor
decoratiewerk, bij 't aanbrengen van
versieringen, maar dan moeten de
bladeren, die veel vocht uitwasemen
er dadelijk afgesneden worden. Er
komt ook een soortgelijke plant voor
met rechtopstaande pluimen (A. pa-
niculatus). In de prijscouranten treft
men van deze soort talrijke verschei
denheden aan als: Asanguineus, pur-
pereus, speciosus. De kattestaarten
zaaien zich zelf
In de groentenafdeeling moet je
volgend jaar eens probeeren te kwee
ken:
Nieuw-Zeelandsche spinazie.
Een breed uitgroeiend, sterk ver
takt gewas met niet groote, hoekige,
vleezige. saprijke bladeren, die in de
zomermaanden een smakelijke groen
te verschaffen. Deze spinazie behoort
tot een geheel ander plantengeslacht
dan de gewone spinazie en komt
slechts'hierin met de gewone over
een, dat ze op dezelfde wijze wordt
bereid en genuttigd. We gebruiken er
de bladeren en de toppen der scheu
ten van. De groote harde zaden kun
nen we bij gunstig weer half Mei bui
ten uitzaaien. Vorst kan de plant niet
verdragen, zoodat ze alleen geschikt
is gedurende den zomer gekweekt te
worden. Volwassen 'planten zaaien
zich zelf. De op den grond gevallen
rijpe zaden zijn tegen den vorst be
stand en we hebben in het voorjaar
de plantjes slechts uit te dunnen of
te verplaatsen op ongeveer 60 c.M.
van elkaar. Het is een smakelijke, ge
zonde groente, die echter niet ge
schikt ls om te verduurzamen.
TUINIER.
ZOEKPLAATJE
Speurend ziet de giraffe in het
rond. Hij ziet niets, hij hoort niets,
maar toch.zijn instinct zegt hem,
dat er iets niet in den haak moet zijn
Er komt hem geen enkele verontrus
tende lucht in den neus. Tenminste
niet uit dien kant, waar de wind van
daan blaast. Maaren dat weet
de giraffe net zoo goed als de knap
ste jager, zijn belagers zullen wel de
gelijk zorgen, hem tegen den wind in
te naderen. Zal hij het op een loopen
zetten?
Ik raad het je wel aan giraffe! Ik
zie de jager wel! Wie van jullie ook?
MIJN HERBARIUM
Witte klaver (Trifolium répens) zie
fig. 1 fam. Vlinderbloemigen (Papi-
lionaceeën). De vele klaversoorten,
die in ons land aangetroffen worden,
hebben alle gesteelde 3-tallige bla
den, met den bladsteel vergroeide
steunblaadjes. De bloempjes staan in
eindelingsche hoodfjes of aren en
hebben een vergroeidbladige bloem
kroon. De witte klaver is zode vor
mend en heeft bloeiende en niet
bloeiende vertakte, krimpende sten
gels. De bladen zijn langgesteeld,
rechtopstaand. Aan den voet heb
ben ze fijn toegespitste steunblaadjes
De drie blaadjes (soms 4) zijn ge
zaagd en hebben een witachtige,
halvemaansvormige vlek. De bloem
pjes staan in hoofdjes op een langen
steel, die uit den oksel van een blad
komt. De hoofdjes zijn bolrond, in 't
laatst iets teruggeslagen. De bloem
kroon is wit, welriekend. Ze komt al
gemeen in weide en aan wegen voor.
Bloeitijd MeiHerfst.
Roode klaver (Trifolium pratense)
Zie fig. 2, fam. Vlinderbloemigen (Pa-
pilionaceeën) Uit een vertikalen wor
tel komen vele bloeiende en niet
bloeiende stengels. Deze zijn opstij
gend en rechtopstaand, vertakt en
verwijderd bebladerd. De bovensts
bladen zijn bijna zittend en tegen
overstaand, de lagere lang gesteeld.
De bladen hebben steunblaadjes,
waarvan 't vrije deel driehoekig is en
plotseling in een naald versmalt. Dé
drie blaadjes zijn meest langwerpig
cn hebben een halvemaanvormige
teekening. De paarsroode bloemen
staan rechtop in groote, bolronde
aren, die door blaadjes omhuld zijn,
De plant komt algemeen in 't wel
land voor. Bloeitijd JuniHerfst.
De klaver, die veel als veevoedeïl
verbouwd wordt, is een variëteit ge
kweekt uit Amerikaansch zaad.
Rolklaver (Lotus comiculatus) Zié
fig. 3 fam. Vlinderbloemigen (Papi-
lionaceeën).
Deze plant heeft een harden wor
telstok, waaruit een kantige, vertakte
stengel komt. De drietallige bladen
zijn kort gesteeld en hebben scheef
omgekeerd eironde steunblaadjes. De
bloemen zijn meest tot 5 bloemige
hoofdjes vereenigd. De bloemen zijn
sterk geel De vlag (d.i. 't opstaande
bloemblad) is vóór en ook vaak na
den bloeitijd rood aangeloopen en
wordt bij 't drogen geleidelijk blauw
groen. De kelk is klokvormig met
priemvormige tandjes. De plant
komt algemeen voor op droge gronden
en is in onze duinstreken een goede
bekende. Bloeitijd MeiHerfst.
DE VOORSTELLING
röi
p it- -' y
Daar staat de Groote Zangeres,
Het zangboek in de hand
De Groote Pianiste
Zit klaar en bij de hand.
Dames, Heeren, klinkt 't luid,
'k Zal U een liedje zingen.
De knappe pianiste gaat
Onmiddellijk aan 't ting-ting-en
Het eerste liedje, dat ik zing,
Heet „Slaap mijn popje-lief"
Wilt U beginnen pianist'?
Het voorspel als-je-blief'
Dan zingt de zangeres, heel zacht,
Haar eerste lied, van Popje.
In blijde spanning ziet publiek
Naar dat leuke zingende kopje.
Dan komt het lied, 't tweede nu
Van 't H)*\sje in 't Knollenland
Fijntjes klinken tonen op
plano aan den kant.
't Lied is uit, de artisten buigen,
't Publiek klapt luid en blij
Dan wijst de Groote Zangeres
Naar de helpster, daar op-zij.