MIJN HERBARIUM We zullen deze rubriek voor dit Jaar beëindigen met nog enkele com- positen. Iïerfstlccuvventand (Leóntodon autumnalis) Zie fig. 1. De plant komt algemeen voor langs wegen, dijken en in weilanden. Ze wordt ook wel eens paardebloem ge noemd, omdat de bloem er wel wat op gelijkt; ze is echter van geheel anderen bouw. De stengel is vertakt en 2 of meer hoofdig. Er zitten dus meerdere bloemen aan een stengel. De bloemhoofdjes staan steeds recht op, terwijl de stelen der hoofdjes vlak er onder langzaam verdikt en be- schubd zijn. De stengel is bladloos; de bladeren staan rond den wortel en zijn bochtig getand. De bloempjes hebben denzelfden bouw als de paar debloem, doch de randbloemen heb ben aan de onderzijde een rood- of bruinachtige streep. Bloeitijd" Juli October, Kleine klis of klit (Lappa minor) Zie fig. 2. Op dijken, langs wegen en vooral op onbewoonde plaatsen als opslag plaatsen komt deze plant vrij alge meen voor. De meeste jongens zullen deze plant wel kennen; de klitjes blij ven zoo fijn aan je kleeren hangen, 't Zijn krachtige, rechtopstaande planten met een vertakten stengel. Ze hebben groote, eironde of hart vormige bladeren. De omwindsel blaadjes der bloemhoofdjes zijn haakvormig omgebogen, terwijl de bloemen purperkleurig zijn. Bloeitijd Juli—September. Melkdistel (Sónchus oleróceus) Zie fig. 3. Eveneens een algemeen voor komende plant op bouwland, in moes tuinen en langs wegen. De melkdis- tels zijn niet zoo kwaadaardig als de gewone distels. De bladeren zijn wel stekelig getand, doch deze stekels zijn zacht, 't Zijn kruiden met veel melk sap en een rechtopstaande, vertakten stengel. De bladeren hebben een pljl- vormigen voet en zijn van onderen blauwachtig groen. De bloemkroon is lichtgeel. Bloeitijd JuniHerfst. BRIEVENBUS Brieven aan de Redactie van de Kinder-Afdeeling moeten gezonden worden aan Mevrouw BLOMBERG- ZEEMAN, Marnixstraat 20. W. v. d. L. De familie op de Hoe ve verstaat wel de kunst van feest vieren Wie was die neef uit Rotter dam? Wat een bof dat het zulk mooi weer was. Heb je ook nog een ridder orde gekregen? De heer D. toch ze ker wel. BALLENBREISTERTJE. Heel hartelijk bedankt voor jullie mooie kiek. Wat staan jullie er goed op. En wat hebben jullie reusachtig fijn feest gevierd. Aardig van je, dat Je dat telraampje voor den St. Nico- laaswedstrijd bewaart. En van Gijs vind in het ook lief. dat hij den ram melaar geeft. Als jullie weer uitgaan, moet je altijd maar je oom meene men. Die bracht dus zoo wat een hal ven banketwinkel mee naar huis. De zwempakjes kunnen nu zoo langza merhand wel opgeborgen worden. Voor pootje baden is het geen weer meer. PRESIDENT KRUGER. Stond het briefje van de Ruyter soms aan de achterzijde? Kun jij niet een beet je netter schrijven? Ik geloof het ze ker. De raadsels vallen de eene week wel eens gemakkelijker uit dan de andere week. Maar een Kruger zocht net zoolang naar een oplossing tot hij er een gevonden had, Je ingezon den raadsels zijn goed. W. L. 'k Zal je reisbeschrijving plaatsen, 't Was niet te groot en niet te klein. Wat begint het goed met O. B. Als Je het alleen niet af kan. is er misschien een Rubriekertje te vinden, dat je assisteeren wil- Als alles is. zoo als je het wenscht, kom ik eens kij ken. Heb je nog een ander orkest ge vonden? Ik hoop, dat Je dezen win ter veel van goede muziek zult genie ten. ALBA. *k Weet niet meer. waar dat in zat, dat je één raadsel fout had. In ieder geval mag je de vol gende week meeloten om een raadsel prijs. Je was bijna No. 1 geweest bij den woordenwedstrijd, maar Draaitol is je voorbij gedraald. Die meisjes zijn ook zulke geweldige concurrenten. PRINSES MARIA. 'k Vond het prettig weer eens wat van jullie te hooren. Ik heb van Koninginnedag niet veel gezien. Maar natuurlijk be hoort een prinses daarbij. BOKS TER T JE. Prettig voor Je, dat Je nu nog de Avondschool kunt volgen. Is Je jurk nu af? Een prettige gedachte hè, dat Je hem zelf gemaakt hebt. Je gaat er zeker 4 keer 's weeks naar toe. BALLENBREISTERTJE. Ja hoor, dien brief heb ik wel ontvangen. En ik was wat blij met de mooie foto. Ik weet niet precies meer op welken dag ik hem kreeg. Wat zullen Jullie fijn spelen op die mooie speelplaats. ZONNESCHIJN. Tusscheri «e buitjes door zien we gelukkig toch nog wel eens zonneschijn, 't Is nu tijd voor de bladeren om af te vallen. Brandt de kachel al thuis? Heb jij Buldog hakken? En heb je den man met de medaille gezien? Ik kan je Ruil-aanvraag niet plaatsen, omdat je geen adres opgaf. Je raadsel is goed. VADERS JONGEN. 't Is zeker gezellig zoo samen aan de Rubriek te werken. Als vader toezicht houdt, zal alles wel in de puntjes wezen. Ik merk wel, dat jij steeds minder fouten gaat maken. WIM. Als je zooveel van mooie verhalen houdt, moetje maar goed je best doen, dan verdien je wel eens een prijs. MLisschien kun Je van een ander Rubriekertje nog wel eens het begin van Knipperdolletje lezen. DE KLEINE VIOLIST. Dat raad sel was ook vrij moeilijk. Toch heb ik er geen fout in kunnen ontdekken Jouw rijmpje vond ik zoo leuk, dat ik het maar goed heb gerekend, 't Is met spreuken vaak zoo: de theorie is heel mooi, maar de practijk is soms zoo moeilijk. KERSTROOSJE. Jij kunt al groote fietstochten maken. 1-Iet was een meevallertje, dat je daar nog zulke mooie bramen vondt. Hoe is het met de verkoudheid van vader? Die tijd krijgen we nu ook weer. GOUDVISCH. Je opstel was niet onaardig, maar er waren er betere. Het beste zal ik in Onze Jeugd laten zetten. De zomer heeft ons niet ge geven, wat we ervan verwachtten. Laten we nu maar hopen, dat de herfst lang en mooi zal zijn SCHRIKKELKINDJE, Wat schrijf jij keurig. En wat leuk, dat jullie een schildpad hebben. Als hij nu nog buiten loopt ,is dat een bewijs, dat we nog geen koude krijgen. An ders kruipen ze wel in den grond. Moeder vindt het zeker wel prettig, dat Moortje zoo'n goede muizenvan ger Is. Wanneer moet Je naar zang? Hoeveel kinderen zingen die cantate? DUIKSTERTJEMoeder kan straks goedkoop en lekker kool eten. Heb je er al eens van mee naar huis genomen? Fijn, dat je straks bij Stoop gaat zwemmen, 't Is te hopen, dat we mooi weer hebben in de licht- week. Gezellig, dat oom en tante dan ook komen. Dan mag Je zeker wel een avondje met ze de stad ln. WILLEM I. Je moet toch den weg door je eigen stad leeren kennen Dat kan je zoo dikwijls te pas komen. Ben je al met moeder naar de Krui- deniersbeurs geweest? Was er veel moois te zien? Waarom heb je de voctbalplaatjes niet bewaard, tot de serie compleet was? Dan kon je er toch e enalbum voor krijgen. PRINSES ZONNEGLANS. Jij hebt een gezellig week-end geljad in Amsterdam De nichtjes vonden het natuurlijk heerlijk, dat er een prinses Je bij ze logeerde. Nu moet dat prin sesje toch ook eens mooier gaan schrijven. GOUDHAARTJE. Laten we nu nog maar niet klagen over de kou. 't Is echt herfstweer. En als de zon schijnt is 't ook mooi herfstweer Prettig hè, dat je ook mee mocht naar Amsterdam. Vindt zusje het ple zierig op de nieuwe school? ADMIRAAL DE RUYTER. Had jij de vorige week wel een naam on der je briefje gezet? Je ruil-aanvraag kan ik niet plaatsen, want Je geeft geen adres op. Dus die meneer van 't Weltevredenplein kan nu bij jou de plaatjes niet komen halen. Misschien kun je ze er nu heenbrengen. PRESIDENT KRUGER. Je mag best op een schriftvelletje schrijven. Vind je mijn raadsels zoo moeilijk? Dat moeilijke rijmpje was anders niet van mij. Ja, jongen, ik zou ook wel heel graag willen, dat ik iets kon doen om de werkloosheid te doen verminderen. Willen werken en niet kunnen dat is wel heel treurig. Wat heb je mooie boeken gelezen. De zwarte wolf ken Ik niet. Wie ls de schrijver? BORDUURSTERTJE. Nog heel hartelijk gefeliciteerd met je verjaar dag. Wat aardig van opa om je een gelukstelegram te sturen. En wat heb je voor cadeautjes gekregen? Hoe oud ben je nu? KAKELAART JETreurig, dat grootvader steeds achteruit gaat. Heeft hij nog pijn? Je denkt zeker nog dikwijls terug aan het prettige reisje naar den Haag. En wat is moeder goed op je om Jouw werk af te maken. NACHTEGAALTJE. Dat ls zielig afgeloopen met je poesje, 't Is gezellig voor jé. 'dat Borduurstertje zoo dlchl bij je woont. It Jean me begrijpen. dat er nog wel eens een buurpraatje gemaakt wordt. Mijn droogbloeier staat ook nog in den tuin. Hij doet ook net aan een palm denken. Wan neer brengen jullie hem naar bin nen? MARIANNETJE. Gezellig, dat je weer mee gaat doen. Je keek moeder zeker blij aan toen Haarlem's Dag blad weer in huis verscheen. Je moet broer den eersten tijd maar wat hel pen. Zijn schuilnaam mag hij hou den. Maar 't is geen mooie. DE LOOZE VOS. Dat ls een. reuze-avond voor je geweest, toen je met oom mee mocht naar 't circus. En nog wel zoo deftig in een taxi. Ik kan me begrijpen, dat Je er nog vol van bent. Daar is een looze vos niets bij, hè? NANNA. Hartelijk gefeliciteerd met Kootjes verjaardag. Was hij niet dolblij met de huisjesbouwdoos? Heeft hij zijn nieuwe verjaarspakje aan. Jij vindt Gym zeker 't fijnste vak? Van wien heb je 't? Nita mag toch wei meedoen. GRASPIEPER. Vier raadsels ls altijd voldoende om mee te mogen loten. JOHANNA DE W- Wat zit je in een bekend kringetje. Er wordt zeker wel eens over de raadsels gepraat. Leuk, dat je ook alle briefjes bewaart Hoeveel heb je er al in je schrift ge plakt? KONIJNTJE. Welnee, Ik ben hee- lemaal niet boos op je. Konijntjes zit ten 's zomers natuurlijk graag in de duinen. Dan hebben ze geen tijd voor briefje of raadsels. Ik reken er op, dat je nu weer iedere week aan komt springen. WILLEM VAN ORANJE. Dat was eens een echte gezellige brief. Prettig jongen, dat er ook dagen van 1 uur huiswerk voor je zijn. De meesten vinden Meetkunde moeilijker dan Al gebra. Zoodra je 'tniet begrijpt, moet je 't maar dadelijk zeggen. De Duit- sche grammatica valt niet mee, hè? Dan is Fransch gemakkelijker. Wat prettig, dat Jullie 4 keer in de week Gymnastiek hebben. Ik kan me voor stellen, dat je na Gym het meeste van Nat. Historie houdt. De leeraar heeft zoo fijn over planten ver teld, hè? NACHTUILTJE. Is Je boek nu uit? Krijg Je van school ook een bi bliotheekboek? Hoe gaat 't met het orgelspelen? 't Is nog niet zoo gemak kelijk hè met al die registers? LOURENS COSTER. Je groote naamgenoot hield ook veel van lezen, 't Speet je zeker, dat er deze week geen club was. Wat voor huisje maak je? Gaan jullie van school iedere week naar 't badhuis? Fijn BLOEMENFEE. 't Doet me ple zier, dat je zoo'n mooi boek uit O. B. leest. Vast hartelijk gefeliniteerd met vaders verjaardag. Wat gezellig, da er zooveel familie komt. Je houdt er heel wat tantes op na. Hoe is 't mei, je jurkje? Wordt 't voor een klein kindje? Verlang je naar 1 October? Wordt er dan ook feest gevierd? En dan weer plezier maken op 7 Octob" Dat wordt voor jou weer een prettige tijd. NEVADA. Heb je je opstel al te ruggekregen? Had je een goed cijfer1 Hoe is 't met Johan? Is 't hoesten al over? Mag hij al weer eens naar bui ten? Dat is een grappige schooltand- arts hè? Heeft Johan pijn gehad? Gelukkig maar, dat hij zooveel van lezen houdt. Hoe gaat het met de Jonge poesjes? Houden, jullie die twee? Een aardig gezicht hè dat ge speel. En wat zorgt zoo'n poesenmoe dertje lief voor haar kroost. HEIDEPRINSESJE. Jullie maken zeker, dat 30 September een ware feestdag voor opa wordt. 85 jaar dat is geen kleinigheid. Wat aardig, dat alle ooms en tantes dan komen Dat zal opa echt goed doen. Prettig, dat hij nog zoo kras ls. In je spreekwoord zit één foutje, 't Is niet: al doend leert men maar al doende leert men. Ik zal probceren het te veranderen. ROODKAPJE Je raadsels zijn goed. Ik feliciteer je nog wel met Je overgang en met je verjaardag. Heb je vtel moois gekregen? En mocht je ook tracteeren op school? POESENMOEDERTJE. Je pop ziet er nu zeker keurig uit. Is het een negerkindje? Wat zal dat rood en wit dan mooi staan. Heb je de slof jes gehaakt? Hoe gaat het met Je poesen? W. BLOMBERG—ZEEMAN Marnixstraat 2b. Haarlem, 25 September 1931. BIJVOEGSEL' ZATERDAG 76 SEPTEMBER 1931 No. 247) AAN ALLEN! Ik ga nu een briefje beantwoorden van een meisje, wier broertje zoo graag boeken leest over Noordpool- en Zuidpoolreizigers. Haar vraag, die meteen uitroep is, luidt: ,,'k Vind het wel zielig, dat die menschen dikwijls verongelukken, maar waarom wagen ze hun leven voor zoo'n stukje land, waar niemand iets aan heeft?" Nu kan haar broer haar natuurlijk binnen 5 minuten verslaan, dat zal hij misschien ook al gedaan hebben. Omdat ik me kan voorstellen, dat er meer meisjes en misschien ook wel jongens zoo denken, wil ik jullie over tuigen, dat we heel veel aan die on derzoekingsreizigers te danken heb ben. Indertijd is er door de redactie van een Fransch tijdschrift een vraag ge richt tot verschillende geleerden om hun oordeel te weten te komen over het nut van Poolvluchten. Een zekere Dr. Charcot, zelf pool- onderzoeker, zei dat 't zijn innige overtuiging was, dat er vooral van de Zuidpool veel te verwachten is. Daar ligt vasteland, dat eventjes een op pervlakte heeft als Europa en Austra lië te zamen. En bovendien weet men reeds uit aanboringen, dat de bodem veel goud bevat. Ook zijn er planten ontdekt, die groote geneeskundige waarde hebben. De walvisschen zijn er zeer talrijk, zoodat de vangst winst kan afwerpen. Een aardrijkskundige geleerde, Grandidier, verwacht van de pool- onderzoekingen groote voordeelen voor de luchtvaart. De kortste weg van Engeland naar Japan zou dan rechtstreeks over de Noordpool voe ren en niet meer, zooals nu over Europa. Als er in de Noordpoolstreken landingsplaatsen waren met voedsel voorziening, dan zouden Londen en Tokio in cenige dagen zijn te berei ken. Natuurlijk zou dit aan den han del zeer ten goede komen. Een natuurkundige geleerde. Ber- get, is ook met belangwekkende be schouwingen voor den dag gekomen. Hij gelooft wel, dat van de Zuid pool meer verwacht kan worden dan van de Noordpool, omdat er op de Noordpool steeds beweeglijke ijsmas sa s gevonden worden. Maar in de Poolstreken ligt, volgens hem, de sleutel voor de wetenschap van kli maat en weersgesteldheid. Daar be vinden zich de laatste oorzaken van wind- en weerstroomingen. Een stu die omtrent de juiste verhoudingen zou vooral scheepvaart, visscherij, landbouw, groenteteelt enz. van groot voordeel kunnen zijn. Al deze tak ken van handel en bedrijf hangen voor een groot deel af van de weers gesteldheid. Uit dit alles blijkt dus, dat een Pooltocht volstrekt geen waaghalzerij is. 't Is wel degelijk een poging van moedige mannen om de menschheid vooruit te brengen. Op hun beurt zijn 't zeker helden Wanneer er eerzucht in 't spel is, is dat toch een eerzucht, die iets goeds in zich heeft. Als Je leest van menschen als Amundsen en Byrd, dan moet een gevoel van eer bied je doordringen. Hun leven van ontberingen mag niet beschouwd wor den als een romantisch iets, maar als een daad, die groot voordcel aan de gansche maatschappij kan bren gen. Dus nooit meer spreken van dwaze Pooltochten, maar ontzag hebben voor menschen, die hun leven wagen voor ons allen. W. B.—Z. DE PORTEFEUILLE. Vroolijk scheen de zon over het land en de bijen en vlinders waren druk in de weer in weiden en het lange gras langs den slootkant. Langs den langen breeden weg stonden hoo- ge boomen en wierpen hun schaduw over het fietspad, waar Kees Vermeer een lustig liedje neuriënd, over fiets te. Wat was het toch heerlijk vacan- tie te hebben op een mooien dag als deze, dacht Kees. Hij wLst niet eens meer hoeveel kilometers hij wel ge reden had. Er was geen zuchtje in de lucht en de trappers van zijn lich te jongensfiets gingen bijna als van zelf op en neer In zijn boekentasch. die tusschen het stuur hing, had hij de noodige boterhammen gepakt en achter op zijn bagagedrager zat de hangmat, waarin hij straks een paar heerlijke uren zou doorbrengen. Als hij maar eenmaal die langen weg af was, dan kwam hij langs een zijpad ln het uitgestrekte dennebosch en daar zou een mooi plekje worden uit gezocht Eigenlijk toch wel gek. dacht Kees, dat ik hier zoo heelemaal al leen rij en dat ik mij toch niet ver veel. Hij had oorspronkelijk met zijn neef Bart afgesproken, dat zij dien ochtend een langen fietstocht zou den maken, maar Bart was op het laatste oogenblik komen afzeggen, omdat hij met Oom Victor, Bart's Va der naar Amsterdam zou gaan. Het was een groote tegenvaller geweest voor Kees, die natuurlijk vast op een gezellig uitstapje gerekend had. Bo vendien was het zoo'n schitterende morgen, dat het zonde zou zijn. den dag niet buitenshuis door te bren gen. Weet Je wat Je doet, jongen, had Kees' Moeder gezegd, trek er dan al leen op uit. Ik zal je je twaalf-uurtje inpakken, je neemt je hangmat cn een mooi boek mee en dan kun je heerlijk in het bosch, tusschen de boomen Je tenten opslaan. In het begin was Kees niet erg geestdriftig, maar de Zon deed niet anders dan vroolijkheid en blijheid in zijn hart schenken, telkens maar meer en tenslotte leek hem het plan van zijn Moeder toch heel aanlokke lijk. Nu was hij op weg en hij was dankbaar, dat hij haar raad had op gevolgd. Om een kromming van een weg rij dend. zag hij in de verte een auto aan den kant van den weg staan, waar bij twee heeren bedrijvig heen cn weer liepen. De motorkap was opge slagen en zij hadden hun jassen uit getrokken en stonden in hun over hemd, waarvan de mouwen ver opge slagen waren aan het inwendige van den wagen te werken. Naderbij fiet sende, minderde Kees langzamerhand vaart en sprong eindelijk vlak bij de auto van zijn rijwiel. Nieuwsgierig kwam hij nog wat dichterbij om de mooie auto ln oogenschouw te ne men. Het was een groote diep-donker- blauwe wagen; „Horch" las Kees op het fabrieksschlldje. De twee werken de heeren spraken een taal die hij niet verstond, maar aan de enkele woorden die hij begreep, wist hij dat het Duitsch moest zijn. Zij schenen nogal gehaast te zijn en ieder oogen blik keek een van hen den langen weg af, of er misschien iets naderde. Zouden ze ergens op wachten? dacht Kees, wat doen ze gehaast en ongeduldig! De automobilisten keken hem een oogenblikje aan, maar na men overigens niet de minste verdere notitie van hem. Kees bleef nog wat om hun heen slaan draaien en merk te op, dat de twee Duitsche heeren sprpaken over Aken, dat blijkbaar het doel van hun tocht was. Dat ze bereisd waren, bleek ook wel uit de tallooze etiketten, die overal over hun koffers en tasschen geplakt waren. Door de geslepen ruiten van de luxe auto kon Kees ze zien liggen. Twee zwaar-iederen koffers met riemen cn koperen gespen en een paar kleinere handtassehen. met nikkelen sluiting. Achter om den wagen heenloopend. zag hij het nummerbordje. D. A. 23472 stond er op. Vast niet van Holiand- schen oorsprong, dacht Kees. Als ik nu een detective was. zou ik dit vreemde nummer notecren en in een plotselinge ingeving begon hij het vreemde nummer uit zijn hoofd te leeren. Hij moest er even om lachen, 't Was je reinste tijdverspilling toch eigenlijk. Daar stond hij nu, op een prachtigen zomerschen dag. bij een auto die een panne gehad had toe te zien, alsof hij nog nooit het inwen dige van een automobiel bekeken had. Half lachend om zijn dwaasheid, sprong Kees weer met een zetje op zijn rijwiel en liet de twee prutsende en repareerende heeren ver achter zich. Ik moet toch eens opletten, of ik ze nog zie, zei hij bij zich zeiven. O ja, wat was het nummer ook weer? Inderdaad reed de groote donker blauwe auto hem een klein kwartier tje later achterop. In een razend tempo suisde zij langs hem heen. Zoo snel was de wagen echter niet voorbij kunnen gaan, of Kees had gezien, hoe er op de treeplank een klein pakje lag. Zeker een gereedschaps- tasch, die ze sergeten hadden op te bergen, dacht hij en luid roepend trachtte hij er de twee automobilisten op attent te maken. Maar de wagen was zoo sr.el voorbij geschoten, dat zijn schreeuwen en wenken nutteloos bleek. Een halve kilometer vetxler wa een vrij scherpe bocht In den weg en zoo was de auto spoedig aan zijn oog onttrokken. Wat een dommerds, zei Kees bij zichzelven. Ze zullen wel vreemd opkijken als ze in Aken aankomen en daar dan hun gereedschapstasch missen. Langzamerhand was hij ook de scherpe bocht in den weg genaderd. Plotseling zag hij op den rijweg het pakje liggen, dat de heeren uit de auto al verloren moesten hebben, Zoo zie je dat het nooit kwaad kan een nummer van een auto uit je hoofd te leeren, als je toch niets anders te doen hebt, dacht hij. Nu kan ik ze het pakje tenminste nastu ren. Hij sprong op den weg en bukta zich om het verloren pakje op te ra pen. Hij zag nu pas. dat het ln heb geheel geen werktuigentasehje was. Het was een groote en dikke porte feuille van slangenleer, welke hij van den grond opnam. Het spreekt van zelf dat Kees dadelijk aan een heele- boel geld dacht, dat in de portefeuille zitten moest. Het maakte hem een beetje zenuwachtig en hij draalde de dikke tasch om cn om, zonder goed te weten, wat hij er eigenlijk mee doen moest. Natuurlijk naar de poli tie brengen. Snel borg hij zijn vondst weg en reed terug naar huis. Onder weg voelde hij aanhoudend de dikke bobbel van den tasch tegen zijn bor.st zitten. Het maakte hem verschrikke lijk nieuwsgierig. Zou hij er eens in kijken? Hoe zouden die bankbiljetten van duizend gulden er eigenlijk wel uitzien? Ach nee, wat dom, er zou natuurlijk Duitsch geld inzitten. Hoe veel wel? Kees kon het niet langer uithouden, llij remde en stapte af. Achterdochtig keek hij links en rechts den weg af, of Iemand hem misschien zou bespieden. Toen, ach ter een dikken boom, maakte hij het Laschje open. Iloe verbaasd en teleur gesteld was hij, toen hij bemerkte, dat de portefeuille heelemaal geen geld bevatte. Ze zat vol met papieren, waarop heel veel stempels stonden afgedrukt. Wat er op geschreven stond kon hij niet lezen. In de eerste plaats, omdat het Duitsch was cn ln de tweede plaats, omdat het hand schrift geschreven was in de Duitsche schrijf letter. Wel tien tot twaalf brie ven. teekenlngen en met de schrijf machine beschreven vellen papier zaten er ln. Weg was zijn nieuwsgierige belang stelling. Wat was hij een uil geweest, om niet eerst eens even in de porte feuille te neuzen, voordat hij den te rugtocht weer aanvaardde. Nu was hij al weer over de helft op den te rugweg. Was het eigenlijk wol de moeite waard voor die portefeuille zijn mooien vrijen dag zoo te bekor ten? Maar aan den anderen kant was hij nu nog maar een klein kwartiertje van het politiebureau verwijderd. Hij kon misschien toch beter zijn vond >t even agna afleveren, dan was hij van de verantwoording af. Dus zat hij weer heel gauw ln het zadel en ped delde verder Wacht hier maar een oogenbllk- Je, zei de groote agent van Politie, die hem te woord stond. Ik zal je dadelijk bij den Inspecteur brengen. Heb Je wat gevonden zeg Je? Een por tefeuille? Laat eens zien? De agent nam de tasch in zijn handen en be keek haar eens. Sjonge, zei hij toen. dat is een mooie tasch Echt slangenleer. En hij rook er eens aan, (Slot volgt.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 17