DE PARIJSCHE TRIOMFTOCHT VAN DE
KON. MILITAIRE KAPEL.
VICTORIA-WATER
Verregende Hoeden.
J. LOTTGERING,
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 30 SEPTEMBER 1931
(Vail onzen Parijschen correspondent).
r Zoo juist is de Nederlandsche trein de
Gare du Nord uitgestoomd. Aan de vensters
en de portieren lachende, glunderende kop
peneen laatste liandwuiveneen her
haald „tot ziens".de triomftocht van deze
Nederlandsche musici behoort al weer tot het
.verleden.
Meneer, 't is in één woord reusachtig
geweest.wat een ontvangst.
Dat zijn de woorden welke we telkenmale
en in alle toonaarden in deze dagen hebben
hooren spreken. Succes in alle opzichten. Men
heeft hier de Nederlandsche musici met eer
bewijzen overladen, in de Parijsche straten,
op de pleinen, op het tentoonstellingsterrein
heeft een enthousiast „Vive les Hollandais"
en „Vive Ia Hollande" weergalmd, het Parij
sche publiek liet onze musici niet vertrekken
voor dat kapitein L. Walter Boer nog één
maal het statige „Wilhelmus" commandeerde.
Het bezoek van de Kapel is werkelijk de apo
theose geweest van de prestaties welke Ne
derland hier in de laatste maanden heeft
verricht.
Of het verdiend is? Ongetwijfeld. Wanneer
men zich waagt aan een bespreking van
artistieke prestaties van dit corps, dan kan
men zonder voorbehoud zeggen dat onder
Boer's bezielende en artistieke leiding het
hoogste is bereikt.
Het is verreweg het beste militaire orkest
Öat ik ken. Alleen is het jammer dat het
orkest niet zestien man sterker is. want dan
zou het arbeidsveld nog grooter zijn.
Het was niemand minder dan majoor
Dupont, kapelmeester van de beroemde Fran-
sche Garde Républicaine die ons zoo over het
Nederlandsche corps sprak; zulk een woorrl
van lof en onverholen bewondering van dezen
kant is zeker héél veel waard.
De veelzijdigheid van het orkest is wel ge
bleken met een programma waarop voor
kwamen „Ouverture yell". Rhapsodie van
Liszt. ..Tamfóourln" van Rameau. Piet-Hein-
Rhapsodle van Van Anrooy, Walkure, „Le
Roi d'Ys" van Lola, Fransche en Nederland
sche militaire marschen etc. De fijne nuan
ces, de kracht, de teere phrasen, de heftigste
tempi, het werd alles genomen met een vir
tuositeit welke men alleen bij allereerste en
sembles vindt. En dat alles heeft het groote
publiek héél goed begrepen bewijs ervan was,
dat midden in hét werk van I.alo, na een
prachtig gave solo zoo'n enthousiast applaus
voor den heer Struik werd ingezet, dat Kapi
tein Boer zelfs een glimlach niet kon verber
gen. Een Chef d'Örchestre die niets, maar
ook niets over z'n kantjes laat gaan, die op
gaat in z'n werk en die in breeden. interna
tionalen muziekkring en niet het minst
met deze triomfale tóurnée den Neder-
landschen naam eere aandoet.
Er was niet heel veel propaganda gemaakt,
maar toch was het dadelijk overal bekend dat
onze Kapel zou concerteeren op de Koloniale
Tentoonstelling. Duizenden en nog eens dui
zenden zijn dan ook naar Vincennes ge
stroomd om zich rond de muziekkiosk te
scharen. Het begon met een vriendelijk ap
plaus na de beide volksliederen, krachtiger
na een eerste nummer, het ging steeds cres
cendo, tot dat, na „Le Roi d'Ys" zoo'n enthou
siast gejuich werd aangeheven, dat men er
zich niet aan kon onttrekken om nog eens de
Marsemaise ic spelen. Maar jawel, zoo kwam
men er niet af.Het Nederlandsche vólks-
heel,... zoo brulden de Franschen als één
manwe willen nog 't Wilhelmus hooren
Bravo.bravo.
Den tweeden dag, een warmen Zondag
middag, was 't nog indrukwekkender. In
ademlooze stilte luisterde de menigte, barstte
dan in een frenetiek applaus en gejuich los.,
het heele orkest moest telkens opstaan, men
had kapitein Boer wel op de schouders willen
nemen om hem in triomf rond te dragen.
Maar 't mooiste moment was voor het Hótel
de VUle, waar onze musici aan de Parij
sche bevolking een afscheidsconcert aange
boden. Duizenden Parijzenaars hadden zich
voor het bordes geschaard. De beide volks
liederen, Valerius' Danklied, de Plet-Hein-
Rhapsodic. Petite Marche van Chapel, Turf
in je Ransel, het had zoó'n enthousiasme op
gewekt dat het publiek nog méér reclameer
de. En toen hadden we even een ideetje, in
alle haast door het factotum van alle tour
nees, Guillaume, aan kapitein Boer overge
bracht. Er stond daar op de eerste rij zoo'n
kleine Parijsche „gavroche", zoo'n typisch
Parijsch straatjongetje, hummel van een jaar
of zes, die tusschen de beenen van alle groote
menschen, door dikke drommen zich had we
ten heen te werken om op de eerstp rang te
komen. En daar nam Kapitein Boer den kleu
ter bij de hand, zette hem voor zich op den
lessenaar en daar klonk nog eens het „Allons
enfants de la Patrie"
Wat er daarop gebeurde, het is moeilijk te
beschrijven.
Over het groote plein klonken wild dooreen
de kreten van Leve de Nederlanders, leve
Holland, bis. bis.,.. Het Nederlandsche
Volksliedbravoencore
Die gevoelens van bewondering en warme
sympathie kwamen, minder luidruchtig mis
schien. maar niet minder spontaan tot uiting,
toen de gasten langs de statige marmeren
trappen van het Parijsche Stadhuis naar de
groote ontvangssalons waren geleid, waar ze
door den heer Louter, Voorzitter van den
Parijschen Gemeenteraad en door den Pre
fect van de Seine, Mr. Renard en talrijke
leden van het gemeentebestuur werden ont
vangen. In een sympathieke redevoering
zegde de heer Latour Kapitein Walter Boer
en zijn mannen, namens het bestuur en de
bevolking, hartelijk dank voor het concert,
dat niet alleen het enthousiasme van de Pa
rijzenaars en de Parisiennes had opgewekt,
maar dat er tevens toe had bijgedragen om
Nederland weer andermaal van de beste zijde
te laten zien. Uitvoerig releveerde spr. hoe in
deze zelfde zaal, nog kort geleden, de stad
Parijs de eer had genoten de Koninklijke Fa
milie te mogen ontvangen. Wat Nederland
presteert, we hebben het tot tweemaal toe
mogen waarnemen op de Koloniale Tentoon
stelling. Uw land dwingt altijd bewondering
af. De voorzitter sprak zijn hoop uit dat de
leden van het orkest een aangenamen indruk
zouden meenemen op hun thuisreis. Hij zei
niet een adieu, maar een tot spoedig weer
ziens. Ongeveer in gelijken geest sprak ook de
Prefect. „Het verheugt me om hier in Uw
midden ook Majoor Dupont, chef van onze
Garde aan te treffen. Daar door, meer dan
ooit, zien we in Uw bezoek een samenwerking
tusschen Frankrijk en Nederland." De heer
Mr. Carsten. zaakgelastigde, die in gezelschap
van den. heer Labouchère en onzen Consul-
Generaal, Mr. Droogleever Fortuyn het ge
zantschap en consulaat vertegenwoordigde,
sprak daarop enkele woorden van dank voor
de schitterende ontvangst en voor de tal-
looze bewijzen van vriendschap welke onze
landgenooten ln deze dagen hadden onder
vonden.
De Nederlandsche Koninklijke Kapel kan
hier rustig terugkomenhaar plaats is
hier verzekerd.
HENRY A. TH. LESTURGEON.
STADSNIEUWS
FAILLISSEMENTEN.
Door de Arrondissements-Rechtbank te
Haarlem zijn op 29 September in staat van
faillissement verklaard:
1. Hendrik Schilpzand, bloembollenhan
delaar, wonnende te Hillegom;
Curator Mr. R. C. Bakhuizen van den
Brink wonende te Haarlem;
2. Gerrit Jan Coljee, brandstoffenhande-
laar, wonende te Edam, Voorhaven 179, Wijk
Curator Mr. H. H. Riepma, wonende te
Edam;
3. Maarten van Daalen, timmerman, wo
nende te Nieuw-Vennep, gem. Haarlemmer
meer;
Curator Mr. L. J. Venhuizen wonende te
Heemstede;
Rechter-Commissaris ln al deze faillisse
menten Mr. M. A. van Rijn van Alkemade.
Opgeheven werden de failissementen wegens
gebrek aan actief van;
1. E. B. Thiel, kellner, wonende te Heem
stede;
Curator Mr. L. J. Venhuizen wonende te
Heemstede;
2. i-i. H, Hoogesteyn, bloemist, wonende te
Bennebroek;
Curator Mr. G. W. C. Pliester, wonende te
Haarlem.
Geëindigd zijn de faillissementen door het
verbindend worden der uitdeelingslijst van:
1. De firma gebr. Jeronimus gevestigd te
Zaandam;
Curator Mr. M. van Toulon van der Koog
wonende te Haarlem;
2. De Firma Verheydt en Smits gevestigd
te Haarlem:
Curator Mr. F. A. Bijvoet, wonende te
Haarlem;
3. G. van Hagen wonende te Haarlem;
Curator Mr. C. Blankevoort wonende te
Haarlem;
4. B. D. de Vries Jr., wonende te Voge
lenzang;
Curator mevr. Mr. E. A. J. Scheïtema
Conradi wonende te Haarlem;
5. J. van Gijtenbeek, wonende te Monni
kendam;
Curator Mr. H. H. Riepma, wonende te
Edam;
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
i -/ BE ttl IN,]
NATUURLIJK BRONWATER.
Sedert 1887 Nederlandsche Onderneming.
Voor den Politierechter.
LOOPJONGENSMISèRE.
Zonderlingen vind je onder loop
knechts. Verbeeld je dat je baas js uit
stuurt om bij iemand een pak kleeren te be
zorgen dat je het daarvoor verschuldigde be
drag van f 75 ontvangt zonder de kwitantie
af te geven en ijskoud die f 75 tot je eigen
dom verklaart, terwijl je bij terugkomst aan
den baas de kwitantie teruggeeft en doet of
je neus bloedt. Je moet toch wel'een utopist
zijn om te denken dat de zaak daar
mee is afgeloopen of dat je er mee af komt
door vol te houden, dat je het geld niet ont
vangen hebt.
De jongen, die dat kunststuk had uitge
haald en daarvoor heden terecht stond, had
tenminste nog zooveel verstand, dat hij nu
gulweg bekende. Er waren er nog een paar
van hetzelfde gilde: de een werkte voor Elec
tro lux en de ander voor een kruidenier in
Zandvoort; de eerste had een paar postjes
van samen ongeveer f 10 versnoept, de an
der had het tot f 120 weten te brengen en die
was aanvankelijk met het spiksplinternieuwe
excuus aangekomen, flat hij twintig gulden
verloren had, waar natuurlijk geen steek van
waar was.
Na hen zullen nog meer loopjongens ko
men, die terechtstaan, omdat ze geld van
den baas hebben achtergehouden en dat zul
len ook jongens zijn als dezén, die niet eer
der met de politie te maken hebben gehad
en waarover de reclasseeïingsinstellingen
gunstige rapporten uitbrengen en dan zal de
justitie wellicht weer een voorwaardelijke
straf opleggen, zooals bij deze drie, terwijl
men zal moeten afwachten wat er van het
terugbetalen van het achtergehouden geld
terechtkomt, vlot dit niet, dan gaan ze
later nog een paar maanden de doos in.
Wat is met al die jonge'ns het geval? Ze
verdienen niet veel en worden door de om
standigheid, dat ze geld in handen krijgen,
verleid om meer centen te versnoepen dan
hun inkomsten toelaten. Dergelijke jongens
moesten geen geld ophalen of tenminste zoo
streng onder controle staan, dat ze niets
konden achterhouden, want een voorwaar
delijke straf is ook een straf en geen aan
beveling in hun later leven.
HET GEHEIMZINNIG DEKZEIL.
Een bepaald gunstig uiterlijk had de 34-
jarige man niet, die van zijn 15e jaar af wel
niet doorloopend in de gevangenis had ge-
ze'ten, maar dan toch zoo'n sliert vonnissen
achter den rug had. dat de gevangenis een
zeker stempel op zijn wezen had gedrukt. Hij
stond terecht voor diefstal van een dekzeil
en had daar al eerder voor terecht gestaan,
doch op zijn verzoek werden nu nog een paar
getuigen gehoord, die zijn onschuld aan 't
licht moesten brengen, maar uit hun ver
klaringen bleek van die onschuld niets.
De man had indertijd een handkar ge
huurd en toen hij die 's avonds bij den kar
renbaas terug bracht, lag er een dekzeil in
en nu wilde de ma» maar volhouden, dat
uit zen op een voör'-hem onverklaarbare
wijze in de kar was gekomen met nog een
jas. Nu was hij van plan zoo hij zei, om
naar de politie te gaan teneinde de aanwe
zigheid van het zeil mee te deelen, maar het
is gansch niet duidelijk, waarom hij niet di
rect met zijn kar langs het bureau reed,
maar die eerst bij den karrenbaas bracht en
waaró mhij wachtte tot de politie bij 't zeil
kwam inplaats van het zeil bij de politie.
Maar dat was allemaal niets: hij had zich
nu eenmaal in het hoofd gesteld, dat nie
mand hem dat zeil had zien stelen en nu
moesten ze hem maar bewijzen, dat hij het
op de kar had gelegd en niet een mysterieus
persoon. En daarom zei hij, trok hij er zich
geen steek van aan of de officier drie weken
eischte, want hij zou in hooger beroep gaan,
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
OPNIEUW MODELLEEREN.
REGENJASSEN en -MANTELS
opnieuw Waterproof maken.
Als je met je baas op goeden voet wil le
ven, is het niet onverstandig te zorgen, dat
je bij de vrouw in de pas komt. Dat was
waarschijnlijk de stelregel van den arbeider
uit Alkemade, die een tuil bloemen voor zijn
patrones mee bracht. Nu is dat allemaal
goed en wel, als je maar zorgt, dat je niet
weer met een ander in botsing komt en dat
kom je licht, als je de bloemen bij een derde
weg pikt.
't Is hier een raar land om bloemen te
plukken, want die bloemen zijn soms niets
waard, maar als je ze afplukt doe je schade
aan wortels of. bollen; zoo vertelde tenmin
ste de eigenaar van de bloemen, die zei, dat
de man hem een twintig gulden schade had
berokkend, maar dat hij de bloemen des
noods cadeau had gegeven. Dat kon onze
galante knecht toch ook niet weten en daar
om werd het feit hem niet zwaar aangere
kend. Behalve voor bloemen had hij ook een
voorliefde voor augurken maar 't is al veer
zoo, dat je die moet beperken tot je eigen
augurken en niet tot die van anderen. Hij
beweerde, dat hij er en passant een paar had
opgeraapt, die in een schuit buiten de mand
lagen en dat hij ze had opgegeten; dat er
lui zijn, die die dingen rauw verorberen, wist
ik tot dusver niet. Het schijnt, dat hij de
zaak w-el wat al te klein had voorgesteld,
want de eigenaar van de augurken miste een
paar pond van die vruchten, die nu wel geen
kapitaal vertegenwoordigden, maar je mag
voor een kwart-je ook niet stelen en doe je
dat, dan ondervind je. hoe augurken plotse
ling in prijs kunnen stijgen, want nu kost
ten ze hem vijf gulden. Al met al toch wel
een kleinzielig gedoe daar in Alkemade.
Gr. Houtstraat 5 a
Telef. 10771.
DE WERELD IN RECHTE
LIJNEN.
Onze onderwijsdeskundige schrijft ons:
Voor mij hangt een flinke kaart van 90 bij
70 c.M., dus groot genoeg voor klassikaal ge
bruik. Het is een diagram van Europa.
Naast me ligt een grijs atlasje van gewoon
schoolformaat en een inlichtend prospectus
over: De Wereld in rechte lijnen, door D. E.
Zuidhof, uitgave Joh. Enschedé en Zonen te
Haarlem.
Kaart en kaartjes zien er, althans naar de
opvattingen van een dienaar der „oude
school, hypermodern en niet buitengewoon
aesthetisch uit. Maar dat- went gauw.
Met eenige inspanning heb ik de kaart als
de verdiagram.de beeltenis van het wereld
deel Europa herkend. Later zag ik. dat het er
boven stond. Ik kan niet zeggen, dat ons wel
iswaar doodzieke en uitgemergelde wereld
deel er op dit portret geflatteerd uitziet. Het
is wel wat erg lijnerig uitgevallen.
Als men over den eersten indruk wat heen
is, begint men toch dit werk met steeds meer
belangstelling en sympathie te bekijken. Alle
vormen, die ons van onze jeugd af zoo lief
zijn, de laars van Italië, Nederland's Lim-
burgsche staart en de zee van Marmora, ze
zijn alle aan het beginsel der rechte lijn ge
offerd. Nederland is een vierkantje, Belgis
eveneens, ook Frankrijk is, het schiereiland
Cotentin ten spijt, een kloek kwadraat; Em-
geland, Ierland, Finland e.a. zijn meer of
minder slanke 1'eckthoekenSpanje heeft de
gedaante van een ruit en Portugal presen
teert zich als parallelogram.
Op deze wijze is het heele kaartjesteekenen
tot het contsrueeren van een paar eenvoudige
meetkundige figuren teruggebracht. Wie be
denkt, dat hij eertijds uren en uren heeft
zoelcgebracht met het getrouwelijk copieeren
van de Noorsehe fjorden en de gruwelijke in
hammen van het vroegere Turksche Rijk,
zal met mij den revolutionnairen opzet van
den auteur prijzen en hem dankbaar zijn
voor deze opruiming, die aan geen enkele
aardijkskundige voorstelling ook maar den
minsten afbreuk doet.
De bedachtzame schoolmeester, van huis
uit bevreesd voor overdreven radicalisme in
zijn vak, stelle zich gerust. De gevierde
„kaartkennis" komt op geen enkele wijze in
het gedrang. Hij kan zooveel kapen en stra
ten laten leeren, als hij noodzakelijk acht.
De rechtlijnige wereld doet Schuiling en Bos
geen concurrentie aan. Zij dient slechts als
bescheiden aanvulling. In het keurig uitge
voerde atlasje vindt men naast de ..rechte"
ook frissche „echte" kaartjes met alle wer
kelijk bestaande en gefingeerde bochten en
bochtjes, geheel volgens de regelen der oud-
schoolmeesterlijke kunst. De jaarlijksche her
denking van kaap Matapan en andere ge
wichtige strategische punten op den weg
naar het Middelbaar Onderwijs loopen niet
het minste gevaar.
Laten we nu het diagram van Europa als
type wat nader bekijken. Over den vorm der
landen had ik het reeds. Maar er is natuur
lijk meer. De heele kaartoppervlakte is van
een netwerk van ruitjes voorzien. Eén ruitje
FEUILLETON.
Het Huis op het Eiland
Naar het Engelsch van
ARCHIBALD MARSHALL.
(Nadruk verboden.)
26)
..Je dacht natuurlijk dat hij dood was",
hernam George. „Dat dacht ik ook. Moeder
had me verteld dat hij was overleden en ver
der heeft ze nooit iéts over hem willen los
laten. Natuurlijk verkeerde zij ook in de
meening dat hij dood was, anders zou zij
het niet gezegd hebben. En nu vertoont hij
zich onverwacht wee rom schande over ons
allen te brengen".
Onder het gesprek was er een uitdrukking
van felle woede op zijn gezicht gekomen.
Peggy had hem nog nooit aan zoo'n hevige
emotie ten prooi gezien; ze was haast bang
voor zijn heftigheid.
Met eenige inspanning echter wist; hij zich
te beheerschen. Hij moest oogenblikkelljk
besluiten wat hem verder te doen stond, dat
besefte hij volkomen. Zijn moeder kon di-
recht beneden komen. Hij overlegde dus
haastig met Peggy en zij kwamen tot de con
clusie dat, hoe ongewenscht de opwinding
ook voor mevrouw Greenfields onder
mijn gestel mocht zijn. er geen an
dere uitweg overbleef dan haar den man
te laten ontvangen. Dan moest George de
kamer, waarin zij aan het praten waren bin
nenkomen en een volledige verklaring
etschen.
George was er op voorbereid dat zijn moe
der er slecht zou uit/Ion, maar haar doods
bleek •.u'setobt gü-ciu en de trekken van lij
den. van uitputting en overspanning, die er
op lagen, toen zij hem, even later beneden
komend, welkom heette, overtroffen zijn erg
ste verwachtingen. Hij moest zich echter
goed houden en iets verzinnen om zijn on
verwachte komst aannemelijk te maken.
De arme mevrouw Greenfield werd merk
baar heen en weer geslingerd tusschen de
vreugde over het weerzien en haar angst dat
het haar door zijn aanwezigheid in huis
moeilijk zou vallen haar vreesolijk geheim te
bewaren, Zij stelde hem zelfs voor na het
eten weer te vertrekken zoodat hij den nacht
rustig op zijn eigen kamer in Londen kon
doorbrengen, onder voorwendsel dat zijn ka
mer in de kleine villa niet voor hem in ge
reedheid was gebracht. Maar George lachte
hare bezwaren weg.
„Komaan, moedertje-lief", zei hij gefor
ceerd vroolijk, „dat is nu nog nooit vertoond,
dat u er naar snakte mij kwijt te raken!
Maar heusch, ik kan geen voet meer verzet
ten ik ben eenvoudig dood-op van ver
moeidheid. Om tien uur kruip ik in mijn
mandje en ik ben van plan te slapen als een
os".
En zoo geschiedde het: na een rustigen
avond, waarin mevrouw Greenfield haast
spraakzaam en opgewekt was geweest en
George alles of beter gezegd bijna alles
van zijn verblijf op Wetstones had verteld,
leek 't niet onwaarschijnlijk dat de jongeman
door alles heen zou slapen, als hij naar becl
ging. wat er ook om hem heen mocht voor
vallen: hij had immers den vorigen nacht
nauwelijks een oog dicht gedaan en was van
zes uur dien morgen in het gebouw geweest.
Hij was zich van dat gevaar volkomen be
wust en bleef daarom in zijn slaapkamer
rechtop in zijn stoel zitten, nu en dan in
deze ongemakkelijke houding even indom
melend totdat het geluid van opengaande
deuren en zachte voetstappen, waarmede de
arme Peggy zoo vertrouwd was geraakt, hem
plotseling deed opschrikken en alle gedach
ten aan slaap bij hem verdreef. Hij wachtte
een paar minuten tot alles weer stil was ge
worden en ging toen naar beneden. Peggy
stond aan haar deur toen hij voorbij ging,
maar ze zeiden geen woord tegen elkaar. Hij
daalde geluidloos de trap af om den indrin
ger tegemoet te treden.
Op de onderste treden gekomen, kon hij
de stem van den man onderscheiden, een
ruwe en bevelende stem en op eens deed een
gesmoorde kreet van zijn moeder hem zijn
schreden verhaasten. Hij wierp de deur van
de ontvangkamer open en stormde binnen.
De man had mevrouw Greenfield bij de
schouders gegrepen en scheen haar met ge
weld te dreigen. Ze hield de handen als smee-
ken-d ineen geklemd en haar dun, grijs haar
omlijstte een deerniswekkend gezicht. De
twee menschen in de kamer hadden zich nog
ternauwernood van zijn tegenwoordigheid
rekenschap kunnen geven, toen George den
nachtelijken bezoeker al bij den kraag had
gepakt en hem heen en weer schudde met al
de spierkracht van een sterk man, die tot
razende woede geprikkeld is Hij zou in staat
geweest zijn hem in zijn wilde drift te ver
moorden, als hij niet opeens zijn moeder,
zonder een geluid te geven, vlak naast zich
op den grond had zien zinken. Met een ge
weldigen smak wierp hij den man van zich
af, zoodat deze in een hoek van het vertrek
terecht kwam. Slechts ten deele beseffend
wat er precies met hem gebeurd was en half
gewurgd, maar niet ernstig gedeerd, bleef de
ellendige ineengedoken tegen den muur lig
gen.
„Als je t hart hebt een vin te verroeren
voor ik met je afgerekend heb", bulderde
George tegen hem. „sla ik je de hersens in".
Daarop wijdde hij zijn aandacht aan zijn
moeder; hij hief haar vol zorgzame teeder-
heid op en riep tegelijkertijd om Peggy, die
op het eerste geluid van zijn stem de trap
kwam afrennen. Samen droegen ze mevrouw
Greenfield naar een sofa, en poogden haar
al kreeg hij maar een dag; 't ging om het
-recht van 't spel. Nu, daar gaat het den
rechter tenslotte altijd om, want die zit er
niet om als een sinterklaas ineen zak te grij
pen en met milde hand rond te strooien,
maar om den spijker op den kop te tikken.
En ik geloof, dat hij daarin niet faalde, toen
hij de gevraagde drie weken toewees.
EEN GALANTE KNECHT.
weer tot bewustzijn te brengen terwijl de
verschrikte indringer, ineengedoken in zijn
hoek, schichtig naar hem staarde.
Peggy, handig en doortastend, hield zich
ijverig bezig met de roerlooze gestalte op de
sofa, maar dat belette haar niet nu en dan
een blik op den vreemde te werpen. En toen
ze hem goed opgenomen had, kwam er een
gevoel van verlichting, over haar. Hij week
zoo ten eenenmale af van de voorstelling, die
men zich van George's vader zou maken,
dat ze niet kon gelooven dat de veronderstel
ling van den .jongen Greenfield juist was.
Noch zijn door drankmisbruik opgezet en
verwrongen gezicht, noch de gluiperige hou
ding van zijn lamlendige gestalte wekten ook
maar in de verste verte het vermoeden, dat
deze schooier ooit zelfs in de beste jaren van
zijn jeugd, ook maar eenigszins de goede ma
nieren en de distinctie kon hebben bezeten,
die George's vader ongetwijfeld moest heb
ben gekenmerkt. Bovendien was het denk
beeld, dat zulk een verloopen sujet ooit ook
maar de geringste connectie zou kunnen
hebben gehad met een fijn beschaafde, edele
vrouw als mevrouw Greenfield volmaakt on
aannemelijk.
Het duurde niet lang of mevrouw Green-
field kwam weer tot bewustzijn en naarmate
haar geest helderder werd scheen het alsof
ze trachtte al haar geestkracht in te span
nen om zich te verzetten tegen de lichame
lijke zwakheid die haar misschien zou kun
nen beletten zich te doen gelden bij de op
helderingen. die thans onvermijdelijk waren.
„O, George", hijgde zij. „Je weet niet wat
je gedaan hebt".
„Kom moeder, gaat u maar wat rusten",
antwoordde George. „Ik zal toch wel zorgen
dat.die kerel er niet van doorgaat en mor
gen moet u me maar eens duidelijk uitleg
gen wat u eigenlijk van hem te vreezen
hebt",
„Neen, neen", weerde zijn moeder ontsteld
af. „Hij moet vannacht nog het huis uit.
Is juist de grootte van Nederland. De recht
lijnige vormen maken het nu mogelijk, de op
pervlakte van ieder land van de kaart af te
lezen; Frankrijk beslaat 16 ruitjes, Engeland
7, Ierland 3 enz.
Door vier verschillende kleuren verdeelt
men de landen naar het aantal inwoners:
meer dan 20 mil Hoen is grijs, 10 a 20 Is rose, b
a 10 groen en minder dan 5 millioen is rood.
Ook op de vraag naar de dichtheid der be
volking geeft de kaart antwoord. Door ver
schillende arceering geeft men het aantal in
woners per K.M.2 aan. Ik hoop, dat de ver
vaardiger zijn onmiskenbaar vernuft op deze
dingen nog eens spitsen zal. Hier is een
zwakke plek. Speciaal de tweede groep (50 a
100 inwoners Der K.M.2.) gaf me het woord
„lijnerig" in de pen. Roemenië en Tsjecho-
Slowakije zijn wel het zwaartst getroffen. In
het atlasje is al gepoogd, dit gebrek te ver
helpen. Geslaagd vind ik die poging evenwel
nog niet.
De serie bestaat uit 8 kaarten: 1. Neder
land, 2. Europa, 3. Werelddeelen. 4. de vier
A's (Azië, Afrika. Amerika. Australië). 5. van
Holland naar Indië. 6. de Oost, 7. Java, 8. de
V/est. Alles up to date.
Het is in dit bestek niet mogelijk elk num
mer te bespreken.'En wat het atlasje betreft
met zijn zeer interessanten inhoud van 23
diagrammen en kaarten, daar is heelemaal
geen beginnen aan. Ze geven veel nuttigs en
leerzaams, al is niet alles even mooi. Het
diagram van Java bijv. kan mij niet bekoren.
Wie belang stelt in deze inderdaad origi-
neele poging, om nuttige aandrijkskundige
kennis „onder de menschen" te brengen, kan
vermoedelijk prospectus en proefblad wel bij
den niet onbekenden uitgever bekomen. De
prijs behoeft voor geen enkele school een be
letsel te zijn, om de wandkaarten aan te
schaffen.
Het zal den menschen van het vak genoe
gen doen, dat de schrijver geweigerd heeft;
bij zijn werk een handleiding te schrijven.
Ook zonder dat is de bedoeling voor school
gebruik volkomen duidelijk. Niemand zal het
in zijn hoofd halen, om over deze kaarten
lange verhandelingen tegen zijn leerlingen te
houden. Trouwens dat soort lesgeverij is uit
den tijd. De praatschool, waarover het pros
pectus het ook weer heeft, is een fictie. Even
als het een fictie is, dat deze nieuwe lee- -
middelen speciaal van beteekenis zouden zijn
voor arbeidsscholen, Daltoninrichtingen e.d.,
waar men de hooggeroemde „zelfwerkzaam
heid" tot in de perfectie cultiveert. Men han-
ge deze kaarten gerust op in iedere lagere
school. Ze zullen, mede door haar afwijkend
uiterlijk, overal aanleiding geven tot vragen,
zoeken en vergelijken. En de moderne geest
is heusch voldoende doorgedrongen, ook in
de klassieke school, dat ieder onderwijzer van
dit occasioneele leermiddel het volle profijt
zal weten te trekken.
De heer Zuidhof wenscht in zijn ijver voor
de goede zaak zijn kaarten niet alleen ln
scholen, maar ook in kantoren, wachtkamers,
vergaderzalen en inde huiskamer>
Zoo heeft ieder mensch 2ijn pia vota^
SARRASANI OOK NAAR HAARLEM OP
OMGEVING?
Naar wij vernemen worden door het circus
Sarrasanï onderhandelingen gevoerd om ook
in Haarlem of de omstreken voorstellingen!
te komen, geven. Resultaat is nog niet be
reikt.
BISSCHOPPELIJKE BENOEMINGEN.
De Bisschop van Haarlem heeft naar St.
Bavo meldt, benoemd tot Geestelijk Adviseur
te Overveen van de Soc. Vereenigingen R.D.
J. Verhaar; te Haarlem van Groep VIII der
Soc. Ver. fr. H. Hunsche O.F.M.; te Beverwijk
van Groep II R.D. P. Schretlen; groep HI
R.D. A. S. van Rijn; groep IV R.D. N. Wes
terhoven; groep V R.D. C. v. Steen.
GEVONDEN DIEREN EN
VOORWERPEN.
Smieder, Grebberstraait 22, armband
horloge; v. Doom, Doelstraat 17. koperen
broche; Bureau van Politie, Smeidestraat:
boekje R.V.S., bril in etui, grijze ceintuur,
lederen ceintuur, grijs kinder jasje, 'D. Reigers
man, Oranjeplein 5, 2 foto's; L. Warmerdam
Lage Dij:k 17, Haarlemmcrldede bij voorm.
Spaarndam, fototoestel in étui; Kennel Fauna
Parklaan: grijs wit katje, bont katje, zwarte
kat, grijze kat; Bijster, Eendrachtstra-at 58,
dames beenkap; Ten Cate, Goornhertstraat
30, blauwe muts; Hotel Spoorzicht, Stations
plein 18, Alpini muts; Smit, Wagenweg 108,
po-rtemonna-ie m.i.; v. d. Lee, Minah-assastraat
28, portemon-n-aie mi.; Akkerman, Zijlweg
104, ring met steen; v. d. Schaar, Kenne-
merstraat- 11, rijwielplaatje in étui; H. v.
Halm, Kleine Houtstraat 84. wollen schoentje;
S. Schipper Wester gr acht 51 rood, sleuteltjes;-
Pierik, Paul Kruge-rhstraat 16 rood, gym
nastiekschoen; J. Damveld, Fr. Halsstraat
48 rood, bruin taschje met inhoud.
Peggy, jij moest nu maar naar bed gaan. Ik
heb liever niet dat je nog langer hier blijft".
Maar Peggy liet zich zoo niet afschepen.
„Ik ben geen klein kind meer, moeder", ver
klaarde ze op beslisten en ernstigen toon, „en
misschien hebt u aan mijn hulp nog wel
meer dan aan die van George. I-k voel me
verplicht niet van u weg te gaan".
„Laat haar maar liever blijven", raadde
George aan. „Peggy is in alle opzichten uw
dochter en mijn zuster. Wat er aan het licht
mocht komen laat zij het ook hooren. Er
moeten geen geheimen meer tusschen ons
drieën bestaan".
„Geheimen!" zuchtte de gekwelde vrouw.
„Maak mij daar geen verwyt van George. Ik
heb nooit iets verborgen gehouden waarvan
de geheimhouding mij niet was opgelegd".
„Neen, moederlief, dat weet ik wel", gaf
George toe, „maar nu bent u verplicht om
niets meer te verbergen. U moet mij op de
hoogte brengen van wat deze kerel van u
verlangt en waarmee hij u angst kan aan
jagen. Dan kan ik uitmaken wat ik met hem
beginnen kan. En vóór alles dien ik te we
ten wie hij is".
De op den vloer ineengedoken man was
gedurende dit gesprek weer wat tot zich zelf
gekomen. Hij was overeind gekrabbeld, had
wankelend een paar stappen naar voren ge
daan. en met zijn hand op tafel steunend
keek hij met kwaadaardige blikken naar het
drietal. Van de sofa waarop zij lag tusschen
Peggy en George, welke laatste zijn hand be
schermend op haar schouder had gelegd,
staarde mevrouw Greenfield naar den man.
Zij sidderde en er was inderdaad iets beklem
mends en angstaanjagends in de verschij
ning van dien man met zijn ongeschoren ge
zicht. zijn vuile havelooze kleeren en de loe
rende. boosaardige uitdrukking in zijn oogen,
die hij nu eens op George, dan weer op me
vrouw Greenfield liet rusten.
(Wordt vervolgd.);