DE PARIJSCHE TRIOMFTOCHT VAN DE KON. MILITAIRE KAPEL. VICTORIA-WATER Verregende Hoeden. J. LOTTGERING, HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 30 SEPTEMBER 1931 (Vail onzen Parijschen correspondent). r Zoo juist is de Nederlandsche trein de Gare du Nord uitgestoomd. Aan de vensters en de portieren lachende, glunderende kop peneen laatste liandwuiveneen her haald „tot ziens".de triomftocht van deze Nederlandsche musici behoort al weer tot het .verleden. Meneer, 't is in één woord reusachtig geweest.wat een ontvangst. Dat zijn de woorden welke we telkenmale en in alle toonaarden in deze dagen hebben hooren spreken. Succes in alle opzichten. Men heeft hier de Nederlandsche musici met eer bewijzen overladen, in de Parijsche straten, op de pleinen, op het tentoonstellingsterrein heeft een enthousiast „Vive les Hollandais" en „Vive Ia Hollande" weergalmd, het Parij sche publiek liet onze musici niet vertrekken voor dat kapitein L. Walter Boer nog één maal het statige „Wilhelmus" commandeerde. Het bezoek van de Kapel is werkelijk de apo theose geweest van de prestaties welke Ne derland hier in de laatste maanden heeft verricht. Of het verdiend is? Ongetwijfeld. Wanneer men zich waagt aan een bespreking van artistieke prestaties van dit corps, dan kan men zonder voorbehoud zeggen dat onder Boer's bezielende en artistieke leiding het hoogste is bereikt. Het is verreweg het beste militaire orkest Öat ik ken. Alleen is het jammer dat het orkest niet zestien man sterker is. want dan zou het arbeidsveld nog grooter zijn. Het was niemand minder dan majoor Dupont, kapelmeester van de beroemde Fran- sche Garde Républicaine die ons zoo over het Nederlandsche corps sprak; zulk een woorrl van lof en onverholen bewondering van dezen kant is zeker héél veel waard. De veelzijdigheid van het orkest is wel ge bleken met een programma waarop voor kwamen „Ouverture yell". Rhapsodie van Liszt. ..Tamfóourln" van Rameau. Piet-Hein- Rhapsodle van Van Anrooy, Walkure, „Le Roi d'Ys" van Lola, Fransche en Nederland sche militaire marschen etc. De fijne nuan ces, de kracht, de teere phrasen, de heftigste tempi, het werd alles genomen met een vir tuositeit welke men alleen bij allereerste en sembles vindt. En dat alles heeft het groote publiek héél goed begrepen bewijs ervan was, dat midden in hét werk van I.alo, na een prachtig gave solo zoo'n enthousiast applaus voor den heer Struik werd ingezet, dat Kapi tein Boer zelfs een glimlach niet kon verber gen. Een Chef d'Örchestre die niets, maar ook niets over z'n kantjes laat gaan, die op gaat in z'n werk en die in breeden. interna tionalen muziekkring en niet het minst met deze triomfale tóurnée den Neder- landschen naam eere aandoet. Er was niet heel veel propaganda gemaakt, maar toch was het dadelijk overal bekend dat onze Kapel zou concerteeren op de Koloniale Tentoonstelling. Duizenden en nog eens dui zenden zijn dan ook naar Vincennes ge stroomd om zich rond de muziekkiosk te scharen. Het begon met een vriendelijk ap plaus na de beide volksliederen, krachtiger na een eerste nummer, het ging steeds cres cendo, tot dat, na „Le Roi d'Ys" zoo'n enthou siast gejuich werd aangeheven, dat men er zich niet aan kon onttrekken om nog eens de Marsemaise ic spelen. Maar jawel, zoo kwam men er niet af.Het Nederlandsche vólks- heel,... zoo brulden de Franschen als één manwe willen nog 't Wilhelmus hooren Bravo.bravo. Den tweeden dag, een warmen Zondag middag, was 't nog indrukwekkender. In ademlooze stilte luisterde de menigte, barstte dan in een frenetiek applaus en gejuich los., het heele orkest moest telkens opstaan, men had kapitein Boer wel op de schouders willen nemen om hem in triomf rond te dragen. Maar 't mooiste moment was voor het Hótel de VUle, waar onze musici aan de Parij sche bevolking een afscheidsconcert aange boden. Duizenden Parijzenaars hadden zich voor het bordes geschaard. De beide volks liederen, Valerius' Danklied, de Plet-Hein- Rhapsodic. Petite Marche van Chapel, Turf in je Ransel, het had zoó'n enthousiasme op gewekt dat het publiek nog méér reclameer de. En toen hadden we even een ideetje, in alle haast door het factotum van alle tour nees, Guillaume, aan kapitein Boer overge bracht. Er stond daar op de eerste rij zoo'n kleine Parijsche „gavroche", zoo'n typisch Parijsch straatjongetje, hummel van een jaar of zes, die tusschen de beenen van alle groote menschen, door dikke drommen zich had we ten heen te werken om op de eerstp rang te komen. En daar nam Kapitein Boer den kleu ter bij de hand, zette hem voor zich op den lessenaar en daar klonk nog eens het „Allons enfants de la Patrie" Wat er daarop gebeurde, het is moeilijk te beschrijven. Over het groote plein klonken wild dooreen de kreten van Leve de Nederlanders, leve Holland, bis. bis.,.. Het Nederlandsche Volksliedbravoencore Die gevoelens van bewondering en warme sympathie kwamen, minder luidruchtig mis schien. maar niet minder spontaan tot uiting, toen de gasten langs de statige marmeren trappen van het Parijsche Stadhuis naar de groote ontvangssalons waren geleid, waar ze door den heer Louter, Voorzitter van den Parijschen Gemeenteraad en door den Pre fect van de Seine, Mr. Renard en talrijke leden van het gemeentebestuur werden ont vangen. In een sympathieke redevoering zegde de heer Latour Kapitein Walter Boer en zijn mannen, namens het bestuur en de bevolking, hartelijk dank voor het concert, dat niet alleen het enthousiasme van de Pa rijzenaars en de Parisiennes had opgewekt, maar dat er tevens toe had bijgedragen om Nederland weer andermaal van de beste zijde te laten zien. Uitvoerig releveerde spr. hoe in deze zelfde zaal, nog kort geleden, de stad Parijs de eer had genoten de Koninklijke Fa milie te mogen ontvangen. Wat Nederland presteert, we hebben het tot tweemaal toe mogen waarnemen op de Koloniale Tentoon stelling. Uw land dwingt altijd bewondering af. De voorzitter sprak zijn hoop uit dat de leden van het orkest een aangenamen indruk zouden meenemen op hun thuisreis. Hij zei niet een adieu, maar een tot spoedig weer ziens. Ongeveer in gelijken geest sprak ook de Prefect. „Het verheugt me om hier in Uw midden ook Majoor Dupont, chef van onze Garde aan te treffen. Daar door, meer dan ooit, zien we in Uw bezoek een samenwerking tusschen Frankrijk en Nederland." De heer Mr. Carsten. zaakgelastigde, die in gezelschap van den. heer Labouchère en onzen Consul- Generaal, Mr. Droogleever Fortuyn het ge zantschap en consulaat vertegenwoordigde, sprak daarop enkele woorden van dank voor de schitterende ontvangst en voor de tal- looze bewijzen van vriendschap welke onze landgenooten ln deze dagen hadden onder vonden. De Nederlandsche Koninklijke Kapel kan hier rustig terugkomenhaar plaats is hier verzekerd. HENRY A. TH. LESTURGEON. STADSNIEUWS FAILLISSEMENTEN. Door de Arrondissements-Rechtbank te Haarlem zijn op 29 September in staat van faillissement verklaard: 1. Hendrik Schilpzand, bloembollenhan delaar, wonnende te Hillegom; Curator Mr. R. C. Bakhuizen van den Brink wonende te Haarlem; 2. Gerrit Jan Coljee, brandstoffenhande- laar, wonende te Edam, Voorhaven 179, Wijk Curator Mr. H. H. Riepma, wonende te Edam; 3. Maarten van Daalen, timmerman, wo nende te Nieuw-Vennep, gem. Haarlemmer meer; Curator Mr. L. J. Venhuizen wonende te Heemstede; Rechter-Commissaris ln al deze faillisse menten Mr. M. A. van Rijn van Alkemade. Opgeheven werden de failissementen wegens gebrek aan actief van; 1. E. B. Thiel, kellner, wonende te Heem stede; Curator Mr. L. J. Venhuizen wonende te Heemstede; 2. i-i. H, Hoogesteyn, bloemist, wonende te Bennebroek; Curator Mr. G. W. C. Pliester, wonende te Haarlem. Geëindigd zijn de faillissementen door het verbindend worden der uitdeelingslijst van: 1. De firma gebr. Jeronimus gevestigd te Zaandam; Curator Mr. M. van Toulon van der Koog wonende te Haarlem; 2. De Firma Verheydt en Smits gevestigd te Haarlem: Curator Mr. F. A. Bijvoet, wonende te Haarlem; 3. G. van Hagen wonende te Haarlem; Curator Mr. C. Blankevoort wonende te Haarlem; 4. B. D. de Vries Jr., wonende te Voge lenzang; Curator mevr. Mr. E. A. J. Scheïtema Conradi wonende te Haarlem; 5. J. van Gijtenbeek, wonende te Monni kendam; Curator Mr. H. H. Riepma, wonende te Edam; INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel i -/ BE ttl IN,] NATUURLIJK BRONWATER. Sedert 1887 Nederlandsche Onderneming. Voor den Politierechter. LOOPJONGENSMISèRE. Zonderlingen vind je onder loop knechts. Verbeeld je dat je baas js uit stuurt om bij iemand een pak kleeren te be zorgen dat je het daarvoor verschuldigde be drag van f 75 ontvangt zonder de kwitantie af te geven en ijskoud die f 75 tot je eigen dom verklaart, terwijl je bij terugkomst aan den baas de kwitantie teruggeeft en doet of je neus bloedt. Je moet toch wel'een utopist zijn om te denken dat de zaak daar mee is afgeloopen of dat je er mee af komt door vol te houden, dat je het geld niet ont vangen hebt. De jongen, die dat kunststuk had uitge haald en daarvoor heden terecht stond, had tenminste nog zooveel verstand, dat hij nu gulweg bekende. Er waren er nog een paar van hetzelfde gilde: de een werkte voor Elec tro lux en de ander voor een kruidenier in Zandvoort; de eerste had een paar postjes van samen ongeveer f 10 versnoept, de an der had het tot f 120 weten te brengen en die was aanvankelijk met het spiksplinternieuwe excuus aangekomen, flat hij twintig gulden verloren had, waar natuurlijk geen steek van waar was. Na hen zullen nog meer loopjongens ko men, die terechtstaan, omdat ze geld van den baas hebben achtergehouden en dat zul len ook jongens zijn als dezén, die niet eer der met de politie te maken hebben gehad en waarover de reclasseeïingsinstellingen gunstige rapporten uitbrengen en dan zal de justitie wellicht weer een voorwaardelijke straf opleggen, zooals bij deze drie, terwijl men zal moeten afwachten wat er van het terugbetalen van het achtergehouden geld terechtkomt, vlot dit niet, dan gaan ze later nog een paar maanden de doos in. Wat is met al die jonge'ns het geval? Ze verdienen niet veel en worden door de om standigheid, dat ze geld in handen krijgen, verleid om meer centen te versnoepen dan hun inkomsten toelaten. Dergelijke jongens moesten geen geld ophalen of tenminste zoo streng onder controle staan, dat ze niets konden achterhouden, want een voorwaar delijke straf is ook een straf en geen aan beveling in hun later leven. HET GEHEIMZINNIG DEKZEIL. Een bepaald gunstig uiterlijk had de 34- jarige man niet, die van zijn 15e jaar af wel niet doorloopend in de gevangenis had ge- ze'ten, maar dan toch zoo'n sliert vonnissen achter den rug had. dat de gevangenis een zeker stempel op zijn wezen had gedrukt. Hij stond terecht voor diefstal van een dekzeil en had daar al eerder voor terecht gestaan, doch op zijn verzoek werden nu nog een paar getuigen gehoord, die zijn onschuld aan 't licht moesten brengen, maar uit hun ver klaringen bleek van die onschuld niets. De man had indertijd een handkar ge huurd en toen hij die 's avonds bij den kar renbaas terug bracht, lag er een dekzeil in en nu wilde de ma» maar volhouden, dat uit zen op een voör'-hem onverklaarbare wijze in de kar was gekomen met nog een jas. Nu was hij van plan zoo hij zei, om naar de politie te gaan teneinde de aanwe zigheid van het zeil mee te deelen, maar het is gansch niet duidelijk, waarom hij niet di rect met zijn kar langs het bureau reed, maar die eerst bij den karrenbaas bracht en waaró mhij wachtte tot de politie bij 't zeil kwam inplaats van het zeil bij de politie. Maar dat was allemaal niets: hij had zich nu eenmaal in het hoofd gesteld, dat nie mand hem dat zeil had zien stelen en nu moesten ze hem maar bewijzen, dat hij het op de kar had gelegd en niet een mysterieus persoon. En daarom zei hij, trok hij er zich geen steek van aan of de officier drie weken eischte, want hij zou in hooger beroep gaan, INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel OPNIEUW MODELLEEREN. REGENJASSEN en -MANTELS opnieuw Waterproof maken. Als je met je baas op goeden voet wil le ven, is het niet onverstandig te zorgen, dat je bij de vrouw in de pas komt. Dat was waarschijnlijk de stelregel van den arbeider uit Alkemade, die een tuil bloemen voor zijn patrones mee bracht. Nu is dat allemaal goed en wel, als je maar zorgt, dat je niet weer met een ander in botsing komt en dat kom je licht, als je de bloemen bij een derde weg pikt. 't Is hier een raar land om bloemen te plukken, want die bloemen zijn soms niets waard, maar als je ze afplukt doe je schade aan wortels of. bollen; zoo vertelde tenmin ste de eigenaar van de bloemen, die zei, dat de man hem een twintig gulden schade had berokkend, maar dat hij de bloemen des noods cadeau had gegeven. Dat kon onze galante knecht toch ook niet weten en daar om werd het feit hem niet zwaar aangere kend. Behalve voor bloemen had hij ook een voorliefde voor augurken maar 't is al veer zoo, dat je die moet beperken tot je eigen augurken en niet tot die van anderen. Hij beweerde, dat hij er en passant een paar had opgeraapt, die in een schuit buiten de mand lagen en dat hij ze had opgegeten; dat er lui zijn, die die dingen rauw verorberen, wist ik tot dusver niet. Het schijnt, dat hij de zaak w-el wat al te klein had voorgesteld, want de eigenaar van de augurken miste een paar pond van die vruchten, die nu wel geen kapitaal vertegenwoordigden, maar je mag voor een kwart-je ook niet stelen en doe je dat, dan ondervind je. hoe augurken plotse ling in prijs kunnen stijgen, want nu kost ten ze hem vijf gulden. Al met al toch wel een kleinzielig gedoe daar in Alkemade. Gr. Houtstraat 5 a Telef. 10771. DE WERELD IN RECHTE LIJNEN. Onze onderwijsdeskundige schrijft ons: Voor mij hangt een flinke kaart van 90 bij 70 c.M., dus groot genoeg voor klassikaal ge bruik. Het is een diagram van Europa. Naast me ligt een grijs atlasje van gewoon schoolformaat en een inlichtend prospectus over: De Wereld in rechte lijnen, door D. E. Zuidhof, uitgave Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem. Kaart en kaartjes zien er, althans naar de opvattingen van een dienaar der „oude school, hypermodern en niet buitengewoon aesthetisch uit. Maar dat- went gauw. Met eenige inspanning heb ik de kaart als de verdiagram.de beeltenis van het wereld deel Europa herkend. Later zag ik. dat het er boven stond. Ik kan niet zeggen, dat ons wel iswaar doodzieke en uitgemergelde wereld deel er op dit portret geflatteerd uitziet. Het is wel wat erg lijnerig uitgevallen. Als men over den eersten indruk wat heen is, begint men toch dit werk met steeds meer belangstelling en sympathie te bekijken. Alle vormen, die ons van onze jeugd af zoo lief zijn, de laars van Italië, Nederland's Lim- burgsche staart en de zee van Marmora, ze zijn alle aan het beginsel der rechte lijn ge offerd. Nederland is een vierkantje, Belgis eveneens, ook Frankrijk is, het schiereiland Cotentin ten spijt, een kloek kwadraat; Em- geland, Ierland, Finland e.a. zijn meer of minder slanke 1'eckthoekenSpanje heeft de gedaante van een ruit en Portugal presen teert zich als parallelogram. Op deze wijze is het heele kaartjesteekenen tot het contsrueeren van een paar eenvoudige meetkundige figuren teruggebracht. Wie be denkt, dat hij eertijds uren en uren heeft zoelcgebracht met het getrouwelijk copieeren van de Noorsehe fjorden en de gruwelijke in hammen van het vroegere Turksche Rijk, zal met mij den revolutionnairen opzet van den auteur prijzen en hem dankbaar zijn voor deze opruiming, die aan geen enkele aardijkskundige voorstelling ook maar den minsten afbreuk doet. De bedachtzame schoolmeester, van huis uit bevreesd voor overdreven radicalisme in zijn vak, stelle zich gerust. De gevierde „kaartkennis" komt op geen enkele wijze in het gedrang. Hij kan zooveel kapen en stra ten laten leeren, als hij noodzakelijk acht. De rechtlijnige wereld doet Schuiling en Bos geen concurrentie aan. Zij dient slechts als bescheiden aanvulling. In het keurig uitge voerde atlasje vindt men naast de ..rechte" ook frissche „echte" kaartjes met alle wer kelijk bestaande en gefingeerde bochten en bochtjes, geheel volgens de regelen der oud- schoolmeesterlijke kunst. De jaarlijksche her denking van kaap Matapan en andere ge wichtige strategische punten op den weg naar het Middelbaar Onderwijs loopen niet het minste gevaar. Laten we nu het diagram van Europa als type wat nader bekijken. Over den vorm der landen had ik het reeds. Maar er is natuur lijk meer. De heele kaartoppervlakte is van een netwerk van ruitjes voorzien. Eén ruitje FEUILLETON. Het Huis op het Eiland Naar het Engelsch van ARCHIBALD MARSHALL. (Nadruk verboden.) 26) ..Je dacht natuurlijk dat hij dood was", hernam George. „Dat dacht ik ook. Moeder had me verteld dat hij was overleden en ver der heeft ze nooit iéts over hem willen los laten. Natuurlijk verkeerde zij ook in de meening dat hij dood was, anders zou zij het niet gezegd hebben. En nu vertoont hij zich onverwacht wee rom schande over ons allen te brengen". Onder het gesprek was er een uitdrukking van felle woede op zijn gezicht gekomen. Peggy had hem nog nooit aan zoo'n hevige emotie ten prooi gezien; ze was haast bang voor zijn heftigheid. Met eenige inspanning echter wist; hij zich te beheerschen. Hij moest oogenblikkelljk besluiten wat hem verder te doen stond, dat besefte hij volkomen. Zijn moeder kon di- recht beneden komen. Hij overlegde dus haastig met Peggy en zij kwamen tot de con clusie dat, hoe ongewenscht de opwinding ook voor mevrouw Greenfields onder mijn gestel mocht zijn. er geen an dere uitweg overbleef dan haar den man te laten ontvangen. Dan moest George de kamer, waarin zij aan het praten waren bin nenkomen en een volledige verklaring etschen. George was er op voorbereid dat zijn moe der er slecht zou uit/Ion, maar haar doods bleek •.u'setobt gü-ciu en de trekken van lij den. van uitputting en overspanning, die er op lagen, toen zij hem, even later beneden komend, welkom heette, overtroffen zijn erg ste verwachtingen. Hij moest zich echter goed houden en iets verzinnen om zijn on verwachte komst aannemelijk te maken. De arme mevrouw Greenfield werd merk baar heen en weer geslingerd tusschen de vreugde over het weerzien en haar angst dat het haar door zijn aanwezigheid in huis moeilijk zou vallen haar vreesolijk geheim te bewaren, Zij stelde hem zelfs voor na het eten weer te vertrekken zoodat hij den nacht rustig op zijn eigen kamer in Londen kon doorbrengen, onder voorwendsel dat zijn ka mer in de kleine villa niet voor hem in ge reedheid was gebracht. Maar George lachte hare bezwaren weg. „Komaan, moedertje-lief", zei hij gefor ceerd vroolijk, „dat is nu nog nooit vertoond, dat u er naar snakte mij kwijt te raken! Maar heusch, ik kan geen voet meer verzet ten ik ben eenvoudig dood-op van ver moeidheid. Om tien uur kruip ik in mijn mandje en ik ben van plan te slapen als een os". En zoo geschiedde het: na een rustigen avond, waarin mevrouw Greenfield haast spraakzaam en opgewekt was geweest en George alles of beter gezegd bijna alles van zijn verblijf op Wetstones had verteld, leek 't niet onwaarschijnlijk dat de jongeman door alles heen zou slapen, als hij naar becl ging. wat er ook om hem heen mocht voor vallen: hij had immers den vorigen nacht nauwelijks een oog dicht gedaan en was van zes uur dien morgen in het gebouw geweest. Hij was zich van dat gevaar volkomen be wust en bleef daarom in zijn slaapkamer rechtop in zijn stoel zitten, nu en dan in deze ongemakkelijke houding even indom melend totdat het geluid van opengaande deuren en zachte voetstappen, waarmede de arme Peggy zoo vertrouwd was geraakt, hem plotseling deed opschrikken en alle gedach ten aan slaap bij hem verdreef. Hij wachtte een paar minuten tot alles weer stil was ge worden en ging toen naar beneden. Peggy stond aan haar deur toen hij voorbij ging, maar ze zeiden geen woord tegen elkaar. Hij daalde geluidloos de trap af om den indrin ger tegemoet te treden. Op de onderste treden gekomen, kon hij de stem van den man onderscheiden, een ruwe en bevelende stem en op eens deed een gesmoorde kreet van zijn moeder hem zijn schreden verhaasten. Hij wierp de deur van de ontvangkamer open en stormde binnen. De man had mevrouw Greenfield bij de schouders gegrepen en scheen haar met ge weld te dreigen. Ze hield de handen als smee- ken-d ineen geklemd en haar dun, grijs haar omlijstte een deerniswekkend gezicht. De twee menschen in de kamer hadden zich nog ternauwernood van zijn tegenwoordigheid rekenschap kunnen geven, toen George den nachtelijken bezoeker al bij den kraag had gepakt en hem heen en weer schudde met al de spierkracht van een sterk man, die tot razende woede geprikkeld is Hij zou in staat geweest zijn hem in zijn wilde drift te ver moorden, als hij niet opeens zijn moeder, zonder een geluid te geven, vlak naast zich op den grond had zien zinken. Met een ge weldigen smak wierp hij den man van zich af, zoodat deze in een hoek van het vertrek terecht kwam. Slechts ten deele beseffend wat er precies met hem gebeurd was en half gewurgd, maar niet ernstig gedeerd, bleef de ellendige ineengedoken tegen den muur lig gen. „Als je t hart hebt een vin te verroeren voor ik met je afgerekend heb", bulderde George tegen hem. „sla ik je de hersens in". Daarop wijdde hij zijn aandacht aan zijn moeder; hij hief haar vol zorgzame teeder- heid op en riep tegelijkertijd om Peggy, die op het eerste geluid van zijn stem de trap kwam afrennen. Samen droegen ze mevrouw Greenfield naar een sofa, en poogden haar al kreeg hij maar een dag; 't ging om het -recht van 't spel. Nu, daar gaat het den rechter tenslotte altijd om, want die zit er niet om als een sinterklaas ineen zak te grij pen en met milde hand rond te strooien, maar om den spijker op den kop te tikken. En ik geloof, dat hij daarin niet faalde, toen hij de gevraagde drie weken toewees. EEN GALANTE KNECHT. weer tot bewustzijn te brengen terwijl de verschrikte indringer, ineengedoken in zijn hoek, schichtig naar hem staarde. Peggy, handig en doortastend, hield zich ijverig bezig met de roerlooze gestalte op de sofa, maar dat belette haar niet nu en dan een blik op den vreemde te werpen. En toen ze hem goed opgenomen had, kwam er een gevoel van verlichting, over haar. Hij week zoo ten eenenmale af van de voorstelling, die men zich van George's vader zou maken, dat ze niet kon gelooven dat de veronderstel ling van den .jongen Greenfield juist was. Noch zijn door drankmisbruik opgezet en verwrongen gezicht, noch de gluiperige hou ding van zijn lamlendige gestalte wekten ook maar in de verste verte het vermoeden, dat deze schooier ooit zelfs in de beste jaren van zijn jeugd, ook maar eenigszins de goede ma nieren en de distinctie kon hebben bezeten, die George's vader ongetwijfeld moest heb ben gekenmerkt. Bovendien was het denk beeld, dat zulk een verloopen sujet ooit ook maar de geringste connectie zou kunnen hebben gehad met een fijn beschaafde, edele vrouw als mevrouw Greenfield volmaakt on aannemelijk. Het duurde niet lang of mevrouw Green- field kwam weer tot bewustzijn en naarmate haar geest helderder werd scheen het alsof ze trachtte al haar geestkracht in te span nen om zich te verzetten tegen de lichame lijke zwakheid die haar misschien zou kun nen beletten zich te doen gelden bij de op helderingen. die thans onvermijdelijk waren. „O, George", hijgde zij. „Je weet niet wat je gedaan hebt". „Kom moeder, gaat u maar wat rusten", antwoordde George. „Ik zal toch wel zorgen dat.die kerel er niet van doorgaat en mor gen moet u me maar eens duidelijk uitleg gen wat u eigenlijk van hem te vreezen hebt", „Neen, neen", weerde zijn moeder ontsteld af. „Hij moet vannacht nog het huis uit. Is juist de grootte van Nederland. De recht lijnige vormen maken het nu mogelijk, de op pervlakte van ieder land van de kaart af te lezen; Frankrijk beslaat 16 ruitjes, Engeland 7, Ierland 3 enz. Door vier verschillende kleuren verdeelt men de landen naar het aantal inwoners: meer dan 20 mil Hoen is grijs, 10 a 20 Is rose, b a 10 groen en minder dan 5 millioen is rood. Ook op de vraag naar de dichtheid der be volking geeft de kaart antwoord. Door ver schillende arceering geeft men het aantal in woners per K.M.2 aan. Ik hoop, dat de ver vaardiger zijn onmiskenbaar vernuft op deze dingen nog eens spitsen zal. Hier is een zwakke plek. Speciaal de tweede groep (50 a 100 inwoners Der K.M.2.) gaf me het woord „lijnerig" in de pen. Roemenië en Tsjecho- Slowakije zijn wel het zwaartst getroffen. In het atlasje is al gepoogd, dit gebrek te ver helpen. Geslaagd vind ik die poging evenwel nog niet. De serie bestaat uit 8 kaarten: 1. Neder land, 2. Europa, 3. Werelddeelen. 4. de vier A's (Azië, Afrika. Amerika. Australië). 5. van Holland naar Indië. 6. de Oost, 7. Java, 8. de V/est. Alles up to date. Het is in dit bestek niet mogelijk elk num mer te bespreken.'En wat het atlasje betreft met zijn zeer interessanten inhoud van 23 diagrammen en kaarten, daar is heelemaal geen beginnen aan. Ze geven veel nuttigs en leerzaams, al is niet alles even mooi. Het diagram van Java bijv. kan mij niet bekoren. Wie belang stelt in deze inderdaad origi- neele poging, om nuttige aandrijkskundige kennis „onder de menschen" te brengen, kan vermoedelijk prospectus en proefblad wel bij den niet onbekenden uitgever bekomen. De prijs behoeft voor geen enkele school een be letsel te zijn, om de wandkaarten aan te schaffen. Het zal den menschen van het vak genoe gen doen, dat de schrijver geweigerd heeft; bij zijn werk een handleiding te schrijven. Ook zonder dat is de bedoeling voor school gebruik volkomen duidelijk. Niemand zal het in zijn hoofd halen, om over deze kaarten lange verhandelingen tegen zijn leerlingen te houden. Trouwens dat soort lesgeverij is uit den tijd. De praatschool, waarover het pros pectus het ook weer heeft, is een fictie. Even als het een fictie is, dat deze nieuwe lee- - middelen speciaal van beteekenis zouden zijn voor arbeidsscholen, Daltoninrichtingen e.d., waar men de hooggeroemde „zelfwerkzaam heid" tot in de perfectie cultiveert. Men han- ge deze kaarten gerust op in iedere lagere school. Ze zullen, mede door haar afwijkend uiterlijk, overal aanleiding geven tot vragen, zoeken en vergelijken. En de moderne geest is heusch voldoende doorgedrongen, ook in de klassieke school, dat ieder onderwijzer van dit occasioneele leermiddel het volle profijt zal weten te trekken. De heer Zuidhof wenscht in zijn ijver voor de goede zaak zijn kaarten niet alleen ln scholen, maar ook in kantoren, wachtkamers, vergaderzalen en inde huiskamer> Zoo heeft ieder mensch 2ijn pia vota^ SARRASANI OOK NAAR HAARLEM OP OMGEVING? Naar wij vernemen worden door het circus Sarrasanï onderhandelingen gevoerd om ook in Haarlem of de omstreken voorstellingen! te komen, geven. Resultaat is nog niet be reikt. BISSCHOPPELIJKE BENOEMINGEN. De Bisschop van Haarlem heeft naar St. Bavo meldt, benoemd tot Geestelijk Adviseur te Overveen van de Soc. Vereenigingen R.D. J. Verhaar; te Haarlem van Groep VIII der Soc. Ver. fr. H. Hunsche O.F.M.; te Beverwijk van Groep II R.D. P. Schretlen; groep HI R.D. A. S. van Rijn; groep IV R.D. N. Wes terhoven; groep V R.D. C. v. Steen. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Smieder, Grebberstraait 22, armband horloge; v. Doom, Doelstraat 17. koperen broche; Bureau van Politie, Smeidestraat: boekje R.V.S., bril in etui, grijze ceintuur, lederen ceintuur, grijs kinder jasje, 'D. Reigers man, Oranjeplein 5, 2 foto's; L. Warmerdam Lage Dij:k 17, Haarlemmcrldede bij voorm. Spaarndam, fototoestel in étui; Kennel Fauna Parklaan: grijs wit katje, bont katje, zwarte kat, grijze kat; Bijster, Eendrachtstra-at 58, dames beenkap; Ten Cate, Goornhertstraat 30, blauwe muts; Hotel Spoorzicht, Stations plein 18, Alpini muts; Smit, Wagenweg 108, po-rtemonna-ie m.i.; v. d. Lee, Minah-assastraat 28, portemon-n-aie mi.; Akkerman, Zijlweg 104, ring met steen; v. d. Schaar, Kenne- merstraat- 11, rijwielplaatje in étui; H. v. Halm, Kleine Houtstraat 84. wollen schoentje; S. Schipper Wester gr acht 51 rood, sleuteltjes;- Pierik, Paul Kruge-rhstraat 16 rood, gym nastiekschoen; J. Damveld, Fr. Halsstraat 48 rood, bruin taschje met inhoud. Peggy, jij moest nu maar naar bed gaan. Ik heb liever niet dat je nog langer hier blijft". Maar Peggy liet zich zoo niet afschepen. „Ik ben geen klein kind meer, moeder", ver klaarde ze op beslisten en ernstigen toon, „en misschien hebt u aan mijn hulp nog wel meer dan aan die van George. I-k voel me verplicht niet van u weg te gaan". „Laat haar maar liever blijven", raadde George aan. „Peggy is in alle opzichten uw dochter en mijn zuster. Wat er aan het licht mocht komen laat zij het ook hooren. Er moeten geen geheimen meer tusschen ons drieën bestaan". „Geheimen!" zuchtte de gekwelde vrouw. „Maak mij daar geen verwyt van George. Ik heb nooit iets verborgen gehouden waarvan de geheimhouding mij niet was opgelegd". „Neen, moederlief, dat weet ik wel", gaf George toe, „maar nu bent u verplicht om niets meer te verbergen. U moet mij op de hoogte brengen van wat deze kerel van u verlangt en waarmee hij u angst kan aan jagen. Dan kan ik uitmaken wat ik met hem beginnen kan. En vóór alles dien ik te we ten wie hij is". De op den vloer ineengedoken man was gedurende dit gesprek weer wat tot zich zelf gekomen. Hij was overeind gekrabbeld, had wankelend een paar stappen naar voren ge daan. en met zijn hand op tafel steunend keek hij met kwaadaardige blikken naar het drietal. Van de sofa waarop zij lag tusschen Peggy en George, welke laatste zijn hand be schermend op haar schouder had gelegd, staarde mevrouw Greenfield naar den man. Zij sidderde en er was inderdaad iets beklem mends en angstaanjagends in de verschij ning van dien man met zijn ongeschoren ge zicht. zijn vuile havelooze kleeren en de loe rende. boosaardige uitdrukking in zijn oogen, die hij nu eens op George, dan weer op me vrouw Greenfield liet rusten. (Wordt vervolgd.);

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 6