FEMINA ABR. MEIJER Winter-Carderobe. Haar! em s D a g b I a d Donderdag 1 Oef. 1931 EEN REISCOSTUUM. Niet iedereen is al met vacantie geweest. Er zijn veel menschen, die niet op reis zijn ge gaan, omdat het weer zoo slecht was, anderen omdat er zoo'n malaise heerscht en weer an deren omdat zij liever in het najaar vacantie hebben, als niet het heele buitenland wemelt van de Hollanders. De dames, die nu of zelfs in October op reis gaan, hebben weer heele andere kleeren op reis noodig, omdat zij vooral met de koude rekening moeten houden, want niets is zoo onaangenaam, dan kou te lijden als men voor zijn genoegen uit is. Hier ziet U een heerlijk warm mantel- costuum, eigenlijk meer een deux pièces, een japon van donkergrijze wollen tweedstof be dekt door een peau de pêche jasje, gevoerd met de stof der japon. De japon is vrij eenvoudig. De voorpanden slaan over elkaar heen met breede revers en sluitende met twee glazen knoopen. Het lange heupstuk loopt in een diepe punt uit, terwijl daaraan de rok met diepe stolpplooien be vestigd is. Het jasje is geheel recht, terwijl de kraag uitloopt in een sjaal, wat voor op reis zeer doelmatig is. Twee kleine zakken op het jasje zijn zeer gemakkelijk. KINDERJURKJES. Al die brave kinderen, die nu met Septem ber naar school zijn gegaan, hebben natuur lijk van tijd tot tijd een nieuwe jurk noodig. Zij beginnen nu al een beetje mee te tellen en de bij-de-handste onder haar weten soms. al wat goed haar wenschen omtrent nieuwe jurkjes kenbaar te maken. Als Fietje met een nieuwe blauwe jurk op school komt met van die aardige, blinkende knoopjes, dan is het tien tegen één, dat Marietje thuis komt met de verklaring dat zij net zoo'n mooie jurk als Fietje moet hebben. En zeg dan maar eens neen! Het plaatje geeft een viertal kinderjurken weer, zoowel „beste" jurken, als eenvoudige schoolpakjes. Van links naar rechts hebben wij allereerst een mooi jurkje van heel lichte groen toile de laine, met een kort lijfje en hoog aangezet rokje, terwijl het lijfje aan den hals gegarneerd is met een strik van dezelfde stof. De mouw loopt aan de pols iets nauwer toe door middel van een paar kleine naadjes. De rok krijgt de noodige wijdte door middel van vier stolpplooien van voren. Voor een jongedame van 6 jaar heeft men «patroon nr. 3079) aan 1.60 M. stof van 1.40 M. breed voldoende. Daarnaast een snoezig eenvoudig jurkje van donkerbruine toile de laine met een wit piqué kraagje en manchetjes ,van voren met een opgestikte band met 3 knoopen. waaronder de 2 stolp plooien uitloopen. Dezelfde 2 plooien heeft men ook van achteren in het midden. Voor dit model «nr. 3080) voor een meisje van 5 jaar is 1.45 stof van 1.40 M. breed toerei kend. Vervolgens een fantasie-jurkje van roode fantasie-stof met donkere figuurtjes erin. Het lijfje is heel kort en loopt van voren in een punt. De jurk heeft van voren 3 stolpplooien, doch is van achteren glad. De mou\tjes zijn heelemaal recht. Hiervoor (nr. 3081) is voor een dame-in-den-dop van 6 jaar 1.60 M. stof van 1.40 M. breed noodig. Eindelijk geven wij niets meer of minder dan een deux-pièces-lijfje van lichtgele serge op een marine-blauw rokje. De leeren ceintuur staat er heel parmantig op. Het lijfje wordt opzij met 2 knoopen gesloten. Het rokje heeft heelemaal in de rondte groe pen van telkens 3 platte plooitjes. Wanneer men den hoogen leeftijd van 8 jaren be reikt heeft en men staat er op zich door moeder dit toilet te laten aanmeten, dan is er 95 c.M. gele stof van 1.40 Ar. breed en 1 M. marine-blauwe stof van 1.40 M. breed voor dit model (nr. 3082) noodig, en natuurlijk een handige moeder, die dat alles met be hulp van een goed patroon in elkaar weet te stikken. Van deze jurken zijn knippatronen ver krijgbaar a 6=i ct. Postwissel zenden aan: de Beurs. Amstellaan 66, Amsterdam Z Op het strookje nauwkeurig vermelden: naam en adres van afzender, mmn-r vm wenschte patroon en maat. Levering binnen 1 week. (De maten van 40 tot 52 kunnen geleverd worden). HET WOORD IS AAN.... DE KINDEREN 6 jaar is waarlijk zeer ondeugend geweest en moeder zegt: „Ik geloof dat ik eigenlijk niet blij ben dat jij van mij bent". 6 jaar: „Ik van u? De stoel en de tafel, die zijn van u. Maar ik ben van mezelf!" HOE MEN DE KLEUTERS BEZIG HOUDT. RAFFIA-WERKJE. In den zomer zijn de meeste meisjes niet zoo gauw tot handwerken over te halen, maar nu de dagen aanbreken, dat zij zich binnenshuis moeten bezighouden, zullen wij weer aan eenige nieuwe handwerkmodelle- tjes onze aandacht schenken. Eerst een modelletje van raffia-werk en wel een taschje, dat de meisjes zelf kunnen gebruiken. Misschien hebt u nog raffia in huis, anders koopt u 3 tinten raffia, bruin, rood en blauw. Voor het taschje, afbeelding a, hebben wij nog een stukje karton noodig van 26 bij 18 c.M. en tee kenen een rechthoek van 20 bij 12 c.M. Elke zijde wordt op een halve c.M. af stand van elkaar van gaatjes voor zien .De zijkanten en den onderkant kan men ook inplaats van gaatjes te slaan op het lijntje af knippen. Vervolgens maken we met een bruine raffiadraad een spanning, volgens af beelding b. Aan den boven- kant zien wij dus telkens aan de vóór en de achterzijde lusjes. Zorg er voor, dat de spandraden aan zeide kanten recht loopen. Bij de on g e pre p a reerde raffia, die juist voor dit taschje heel goed te gebruiken is, maakt men de draad eerst met de vingers glad, wij strijken dus als 't ware de draad met de vingers uit. De kant, waar de lusjes zijn is de boven kant van het taschje en aan dezen kant be ginnen wij ook met raffia door te vlechten en wel eerst de roode kleur. Dus achterkant en vóórkant worden met een één op-en-neersteekje, opgevuld. Eerst wordt een rand gemaakt met de roo de kleur, daarna een breede rand met de blauwe kleur en vervolgens als laatste weer een rand met rood raffia. Wanneer het taschje netjes is opgevuld, worden de gaatjes heel voorzichtig doorge knipt. Het kartonnetje wordt er uitgehaald. Nu nog van gevlochten raffia een koord gemaakt een sluiting koopt men het best voor dit taschje, en de meisjes kunnen dit model letje, dat men in de Tijdingzaal van ons blad kan komen zien, in gebruik nemen. W. R. Ct*jj DE CEKLEEDE JAPON. Zagen wij den vorigen winter de „Bridge- coat" algemeen gedragen, nu zal het bro- caatjasje weer opgang maken, alleen anders toegepast, n.l. als schootblouse, zoodat de indruk van het aparte jasje er wel is. doch nu onafscheidelijk bij de japon behoort. Hiet ziet U een zwaar zijden rok van herfst- groene kleur. De rok is bij het middel en over de heup strak doch valt evoi boven de knie met eenige diepe klokken neer. Daarover ziet U de brokaten schootblouse met de lange, ge heel aansluitende mouw. Als vestje heeft men van dezelfde stof genomen als de rok. Een smal gouden ceintuurtje eindigende in een strikje, maakt de blouse af, terwijl op den rechterschouder een drietal zijden bloemen in de kleur van rok en blouse zijn aange bracht. Het donkergroene hoedje heeft als garnee ring een paar bloemen in de kleur van de bifvt-'e Ook de lasch is van brocaat. Een keurig geheel, en zeer gekleed. Deze japon kan zoowel voor 's middags als voor 's avonds dienen, We zijn er nu wel allemaal diep van door drongen: de tijden zijn slecht, er is malaise, de toekomst is donker en onzeker. Waar Je komt hoor je er over praten en je krijgt lang zamerhand het gevoel of we nu aan het einde van alles zijn gekomen en er geen enkel lichtpuntje meer is. Vroeger liet Je je kinderen zooveel mogelijk leeren, als ze „studeeren" konden, waren ze geborgen. Wat helpt hen dat nu? „Laat uw kind niet studeeren, laat hem niet in den handel gaan, geen onderwijzer worden". Wat blijft er ten slotte over? Het is heel natuurlijk, dat we ons bezorgd maken over de toekomst van de kinderen. Maar laten we zorgen, dat de kinderen zélf zich niet bezorgd maken! In de eerste plaats: we weten niet in hoe verre die bezorgdheid reden van bestaan heeft. We kunnen niet in de toekomst zien en het is niet de eerste maal in de geschiede nis der wereld, dat de tijden donker zijn. We moeten wel bedenken, dat niemand twintig jaar geleden deze tijden voorzag, toen hadden de ouders vertrouwen in de toekomst van hun kinderen. En hoe weinig reden hadden ze er toen voor! Want die kinderen zijn de vol wassenen van nu, die midden in deze on zekere, zorgvolle tijden staan. Wij kunnen geen twintig jaar vooruit zien. En zeker mogen we de kinderen van nu de hoop op een goede, blijde toekomst niet ont nemen. We hebben ajlen onze jaren vol idealen ge had. Wat dachten we al niet te worden! We zouden rijk, beroemd, gevierd worden, man nén en vrouwen van beteekenis zijn. Niets was onbereikbaar. Het waren mooie jaren. Hopen en gelooven is dikwijls mooier, maakt gelukkiger dan de mooiste werkelijkheid. Het is het recht van de jeugd idealen te hebben. Stel u een jeugd voor zónder idealen! Een jeugd, die geleerd wordt: je zult niet berei ken, want er is niets te bereiken. Stel je maar nergens iets van voor. Hoogstens krijg je een baantje op een hongerloon of anders steun van den Armenraad, net te veel om van dood te gaan en te weinig om van te leven. Genoeg geld om te trouwen zul je wel nooit verdienen, en aan kinderen hoef je heelemaal niet te denken. Trouwens, wat zouden we met wéér een nieuw geslacht moeten beginnen? Een groot gedeelte van de jeugd zou In ver zet komen. Jeugd wil nu eenmaal hopen en gelooven. Maar een ander deel, met niet zoo veel innerlijke vitaliteit zou zich laten ont moedigen en elke hoopvolle gedachte weg- redeneeren. Ja, het zou wel heel mooi zijn, maar het kan niet, er is geen kans om vooruit te komen. Een jongmensch van veertien, zestien jaar, dat een dor, zorgenvol bestaan voor zich ziet liggenHet is ongezond en onnatuur lijk. Jeugd behoort moed hebben, moed om het leven te beginnen. Wie in zijn jeugd al moedeloos is of is gemaakt, zal zeker nooit iets bereiken. Een mensch leeft voor een groot deel van hoop en verlangen: ontneem hem dat en er blijft slechts wanhoop en verve ling. Wanhoop en verveling wel het laatste wat we bij een jong mensch willen vinden. Ieder mensch heeft zijn idealen, gehad en ieder mensch is teleurgesteld. Baat onze kin deren dus ook hun idealen hebben, of ze meer of minder hevig teleurgesteld worden dat zal de toekomst leeren. Wie weet hoe het meevalt! BEP OTTEN. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. WEEKNIEUWS CR. HOUTSTRAAT 16, HAARLEM Dagelijks komen er nicuice zendin gen binnen. Zeer vermeldingswaard is de collectie vesten en pullovers uit Weenen en Parijs. U ziet dadelijk dat dit iets bijzonders is dit Weensche en Parijsche goed., het heeft een apart genre en een eigen cachet. Wij ver- koopen hierbij ook geplisseerdc rokjes in overeenkomende tinten. Buitenge woon aardig, sportief is de nieuwe mode van wollen mutsen en bijpas sende sjaals. Ook in zijden sjaals hebben wij een groote sorteering. RECEPT. EEN LEKKERE BROODPUDDING. Hiervoor neemt men 200 Gr. oud brood zon der korst, 100 Gr. boter, 800 Gr. zure appelen, 50 Gr. suiker, 3 eierdooiers, en 3 lepels abriko zenjam. Snijd het brood, waarvan de korstjes ver wijderd zijn, in gelijke dunne sneetjes en be smeer ze met wat boter. Dompel nu de zij kanten in het eiwit en voer cr een met boter besmeerden vorm langs den bodem en de zij wanden mee, maar zorg er voor, dat ze stevig tegen elkaar aanpassen. Kook nu op de ge wone wUze appelmoes, maar zorg, dat dit zoo droog mogelijk is. Zeef het en vermeng het met de marmelade, de suiker en de eier dooiers. Met deze massa vult men den vorm en sluit den bovenkant af met een stukje brood, aan beide kanten met boter besmeerd. Zet de pudding in den oven en laat hem, af en toe omdraaiend, aan alle kanten goed bruin worden (lal 1/2 uur). PATRONEN Knippatronen van de genummcrac afbee dingen z\)n verkrijgbaar a f 1.75: mevr, van Oyen, Riouwstraat 157, Den Raag. Iedereen in dezen tijd is min of meer be zeten door een snelheidskoorts. Sommigen komen er rond voor uit, vinden het soms ook wel een bewijs van ..met z'n tijd meegaan", anderen geven er hevig op af, als zijnde een uiting van waanzin, maar toch doen ze er zelf ook aan mee, zij het dan ook In een ietwat verlangzaamd tempo. In die snelle vaart rent ook de mode van tegenwoordig mee, en wie haar een beetje bij wil houden, ziet snelle en tamelijk ingrij pende veranderingen bij ieder seizoen. Het is hier al meer gezegd, dat geen ver standig mensch kan verlangen, om slaafsch de mode te gaan volgen in al haar uitin gen en excessen, alleen omdat het mode ls. Een feit is echter, dat iedereen er, hetzij vroeg of laat, aan meedoet, omdat ook de mode aan de evolutie onderhevig is, die de voortgang der jaren kenmerkt, en daarom is het dwaas, om te beweren, dat men zich nooit aan de mode stoort en er minachting voor heeft. Kleeding is van ondergeschikt belang in onze maatschappij, en zeker we', in dezen moeilijken, gedrukten tijd. nu er vraagstukken opgelost moeten worden, waarbij de groote geesten zelfs verslagen blijven stilstaan. Maar de mode is er niet tegenstaande dat, en daar aan den anderen kant de kleeding een onmisbaarheid is. kan niemand zich geheel aan de mode. en wat daarbij behoort, onttrekken. Verbaas u daarom niet over Woensdag- en Zaterdagmiddagen in deze weken, waarop de winkels vol zijn en ge misschien uw beurt zult moeten afwachten: kleeding is eenmaal noodzakelijk en zelfs voor hen, die het slecht gaat, zijn nieuwe kleedingstukken op z'n tijd onmisbaar. Waar echter vroeger een ze ker bedrag werd besteed, zal menigeen daar nu ver beneden blijven; dat bemerkt echter de oppervlakkige beschouwer niet. hij zal meenen, dat er niet zooveel minder wordt gekocht dan vroeger maar niemand zal hem vertellen, dat deze winterjas een paar soorten goedkooper is dan de vorige, of dat deze japon, die toch keurig staat, niet de helft kost van een andere van verleden jaar. Dan zijn er altijd nog velen, die onberispe lijk voor den dag komen met vermaakte klee ren, bijvoorbeeld een deux pièces waarvan een winterjapon is gemaakt, een zomermantel die tot japon is omgetooverd, een oude zomer- japon waaruit een keurige blouse is gefabri ceerd, gecombineerd met een rok van een oude winterjurk. Ieder die zijn garderobe er eens op nakijkt, zal nog wel een enkel stuk tegenkomen, dat best voor een metamorphose geschikt is. De plannen worden er enthou siast voor gemaakt, soms wordt het bij te ge bruiken materiaal ervoor gekocht maar nu is de moeilijkheid om er aan te beginnen. De kosten zijn er dan al voor gemaakt, maar omdat vermaken lang niet gemakkelijk ls blijft het maar al te vaak bij die zeer schoone plannen. Het gevolg is dikwijls, dat er na eenigen tijd dan toch een kleedingstuk in den geest van het te vermaken geval noodig blijkt te zijn en dan wordt or een japonnetje aangeschaft, waardoor dubbele onkosten zijn gemaakt. Daarom ls het aanbevelenswaardig, om, voor men inkoopen doet tor verandering van een of ander kleedingstuk, zich goed op do hoogte te stellen van een paar onmisbare fac toren, die er een rol bij spelen. Ten eerste dan of het kleedingstuk de moeite van het veranderen nog waard ls, wat vooral ook een dringende kwestie wordt, wan neer het geverfd moét worden. Ten tweede, of er voldoende stof aanwezig is om het plan te verwezenlijken: want het Ls wel heel aardig, om hei te willen doen. maar het moet ook werkelijk kunnen. Nu zal iemand misschien zeggen: maar ik kan van een mantel toch wel een japon maken. Dat is de vraag nog: cr moet altijd aan verknipt worden, en het is heel goed mogelijk dat de mantelbanen zoo onzuinig uitwerken, dat er tenslotte toch te weinig overschiet. Ten derde is er nog een zeer belangrijke kwestie, die de naaister-in-den-dop zichzelf stellen moet; zal Ik het werkelijk afmaken. Eigenlijk is dat nog het belangrijkste van alles: voelt ge u in staat om het, vaak ver velende priegelwerk dat bij veranderen to pas komt. door tc zetten? Bijna ieder, die weieens voor zichzelf of een lid van het gezin naait, zal soms een plan hebben gemaakt en het nooit hebben uitgewerkt of afgemaakt Evengoed als handwerken nog wel eens ln hun .jonge jaren" blijven steken, evenzoo komt een naaiwerk menigmaal niet tot een eind. en oas wanneer men zich vast voorneemt, om het ook af te maken, zal men er aan kun nen beginnen. Wie daartoe geen kans ziet. doet veel verstandiger wanneer het klee dingstuk er noodzakelijk zijn moet, met iets te koopen dat eenmaal klaar ls, om dubbele kosten te vermijden. Want hoewel zuinigheid een beste eigen schap is in tijden van nood. is een derge lijke manier van economisch geld uitgeven niet bepaald bevorderlijk voor de dikte van onze beurzen. E. E. J._P. WOLLEN DEKENS WASSCHEN De tijd komt ras aan. dat wij geleidelijk een of meer extra wollen dekens op bed leggen en, wanneer wij dit niet in het voor jaar reeds deden, moeten thans deze dekens goed gewasschen worden, alvorens ze weer voor een half jaar op zijn minst dagelijksche (eigenlijk nachtelijke) dienst gaan doen. In de eerste plaats moeten de dekens goed uit geklopt worden; daardoor wordt al het aan hangende vuil en stof bij voorbaat verwij derd. Vervolgens zet men de dekens in een groote teil (heeft men een bad, dan wordt dit er dikwijls voor gebruikt) te weeken in lauw water, waarin men een scheut huis- houd-ammonia heeft gedaan. Nadat de dekens eenige uren of b.v. een nacht geweekt hebben, gaan wy wasschen. De beste manier is, dit met een sop van 6unl!ghtzeep te doen. Daartoe neemt men twee stukken zeep. schil fert die fijn en maakt er een ruim, warm sop van. Het sop mag niet heet zijn. In dit sop wascht men de wollen dekens door ze te drukken en te knijpen. Het wordt beslist afgeraden de wollen dekens te boenen of te wrijven, terwijl men ze ook niet moet wrin gen. Het kan noodig zijn, dat men nogmaals een sop maakt om de dekens werkelijk heelemaal brandschoon te krijgen. De vol gende behandeling is. de dekens door den mangel te halen. Heeft men een wring- machine, des te beter. Daarna moeten de dekens in lauw water goed uitgespoeld wor den. opdat alle zeepresten eruit verwijderd worden. Eindelijk haalt men de deken op nieuw door den mangel en hangt haar daarna op een stok of een stevige lijn te drogen, liefst op een winderige plaats, doch niet in de zon en natuurlijk ook niet bij een fornuis of kachel. Het verdient aanbeveling de dekens zóó op te hangen, dat de strepen naar be neden wijzen. Dit is met het oog op het eventueele gevaar van doorloopen. Als de deken volkomen droog is. klopt men haar stevig uit om de wol weer los en luchtig te maken. Ook borstelt men de dekens in plaats daarvan wel met een eenigszins natte borstel aan beide kanten in twee richtingen om tenslotte al het aanhangende nat er af te schudder.. Een eenvoudiger, goedkooper en sneller methode is, de dekens met zout te wasschen. Doch het ls niet zoo goed, als met de duurdere methode van zeepsop. Doch indien men het wil doen, volgt hierachter de gebruiksaanwijzing. Op een emmer lauw water neemt men 4 theekoppen zout. Ln deze zoutoplossing wascht men de dekens stevig op de hand. In de meeste gevallen zal men eenige keeren een versche emmer lauw water moeten nemen, totdat de deken heelemaal schoon is. Na de behandeling moet men de deken weer ln schoon water uitspoelen, opdat alle zoutresten eruit ver wijderd worden. Wringen en drogen gebeurt dan weer op de manier, zooals zoo juist aan gegeven. ifbeci- I r. Lily I l. I ZIJ, DIE PRATEN. Er zijn van die menschen, die altijd over anderen pratendat is vervelend en niet goed tc keuren, te meer daar dezulken meest al de onhebbelijkheid hebben het verkeerde van anderen te belichten en naar voren te brengen Maar er zijn ook van die menschen die altijd over zichzelven pratenen dat is evenzeer af te keuren Als we bezoek krijgen van een goede kon nis. die na ons begroet te hebben en de vraag te hebben gesteld hoe het met onze gezond heid gaat, niet eens ons antwoord afwacht, maar dadelijk begint over zichzelf te vertel len. aan een stuk doordan is het nog maar de vraag of we energiek genoeg zijn dat alles „till the bitter end' aan te hooren of door een doodnuchtere mcdedeellng lust hebben die(n) prater (praatster zal het he laas wel zijn!) den mond te snoeren. Want wij allen, die zelf dikwijls zooveel emoties te verwerken hebben, voelen ons mis kend en verongelijkt als onze belangen in 't geheel niet geteld worden. We voelen het als absurd, dat met de mogelijkheid, dat wij iets mede te doelen zouden hebben, geen reke ning wordt gehouden. Praat d»s eerst ''a~ over u zelf, a'.s ge belangstelling hebt getoond in datgene, wat den ander raakt en wees niet al te uitvoerig by uw verhalen. EEN PRAATJE OVER VLEESCH Over het algemeen wordt aangenomen, dat een mensch bij normalen arbeid per dag on geveer de volgende vocdingsbestanddcelen noodig heeft: Ongeveer 80 gram vet, (des noods iets minder), 80 gram eiwit en 1 pond z.g. koolhydraten (hoofdzakelijk brood, verder aardappelen, peulvruchten, enz.) Voor de eiwithoudende voedingsbr-.v'nnddeelen wordt dan meestal vieesch gebruikt. Doch lieden met kleine beurzen zullen niet eiken dag vieesch kunnen gebruiken, tenminste geen ossen- of varkensvleesoh. Dit is ook niet noodzakelijk. Het zou werkelijk niet zoo kwaad zijn, Indien sommigen vaa ons hun vooroordeel tegen paardenvleesch zouden kun nen opgeven. Want het eigenaardige is. dat paardenvleesch minstens evenveel eiwit be vat aLs rundvleesch. Bovendien zitten er meer geurige stoffen in paardenvleesch, waardoor de bouillon daarvan veel smakelijker is, dan bouillon van rundvleesch. En dan is paarden vleesch goedkooper. Tenslotte is de keurings dienst van alle soorten vieesch vrijwel over het heele land zoo goed georganiseerd, dat men niet bevreesd hoeft te zijn voor minder waardig vieesch. Maakt men paardenvleesch klaar, dan is het verstandig ander vet daar bij te gebruiken. Het eenige bezwaar van paardenvleesch is, dat het dikwijls een beetje taai is. Doch dit komt bij rundvleesch ook voor en kan bovendien heel goed verholpen worden. Daartoe legt men het paardenvleesch den dag te voren in water en azijn. Als het dan gebraden wordt, is het net zoo maLsch aLs het beste rundvleesch. Ook voor haché waarbij het vieesch gestoofd wordt, Ls hot paardenvleesch bijzonder goed te gebruiken. De heele kwestie is. dat sommigen van ons de gedachte aan minderwaardigheid en de tal- loozc grapjes op „hort-sik" moeten zien kwijt te raken. KROKODILLENLEER. Vele dames dachten, toen enkele jaren geleden het krokodillenleer pas ln den handel werd gebracht voor schoentjes en tasschen, dat deze mode wel gauw weer tot het ver leden zou behooren, doch zij hebben zich daarin vergist. Nog altijd worden er veel krokodilienlceren schoentjes gedragen, hetzij uitsluitend van dit materiaal vervaardigd, dan wel bewerkt met bijv. glacéleer of lak leer. Hier ziet u een taschje en schoentje van krokodillenleer. De schoen, pumpsmodel heeft aLs versiering een gesp van „strass". De tasch is flink sroot en lult met een knoop, onz:cbtbafir aa« r bcve"iigd moet er wel aan denken, dat bij zoo'n schoen en tasch uw kleeding naar verhouding moet zijn, anders staat het niet,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 11