FEMINA
ABR. MEIJER
Winter-Carderobe.
Haar!
em s
D a g b I a d
Donderdag
1 Oef. 1931
EEN REISCOSTUUM.
Niet iedereen is al met vacantie geweest. Er
zijn veel menschen, die niet op reis zijn ge
gaan, omdat het weer zoo slecht was, anderen
omdat er zoo'n malaise heerscht en weer an
deren omdat zij liever in het najaar vacantie
hebben, als niet het heele buitenland wemelt
van de Hollanders.
De dames, die nu of zelfs in October op
reis gaan, hebben weer heele andere kleeren
op reis noodig, omdat zij vooral met de koude
rekening moeten houden, want niets is zoo
onaangenaam, dan kou te lijden als men
voor zijn genoegen uit is.
Hier ziet U een heerlijk warm mantel-
costuum, eigenlijk meer een deux pièces, een
japon van donkergrijze wollen tweedstof be
dekt door een peau de pêche jasje, gevoerd
met de stof der japon.
De japon is vrij eenvoudig. De voorpanden
slaan over elkaar heen met breede revers en
sluitende met twee glazen knoopen. Het lange
heupstuk loopt in een diepe punt uit, terwijl
daaraan de rok met diepe stolpplooien be
vestigd is. Het jasje is geheel recht, terwijl de
kraag uitloopt in een sjaal, wat voor op reis
zeer doelmatig is. Twee kleine zakken op het
jasje zijn zeer gemakkelijk.
KINDERJURKJES.
Al die brave kinderen, die nu met Septem
ber naar school zijn gegaan, hebben natuur
lijk van tijd tot tijd een nieuwe jurk noodig.
Zij beginnen nu al een beetje mee te tellen
en de bij-de-handste onder haar weten soms.
al wat goed haar wenschen omtrent nieuwe
jurkjes kenbaar te maken. Als Fietje met
een nieuwe blauwe jurk op school komt met
van die aardige, blinkende knoopjes, dan is
het tien tegen één, dat Marietje thuis komt
met de verklaring dat zij net zoo'n mooie
jurk als Fietje moet hebben. En zeg dan
maar eens neen!
Het plaatje geeft een viertal kinderjurken
weer, zoowel „beste" jurken, als eenvoudige
schoolpakjes. Van links naar rechts hebben
wij allereerst een mooi jurkje van heel lichte
groen toile de laine, met een kort lijfje en
hoog aangezet rokje, terwijl het lijfje aan
den hals gegarneerd is met een strik van
dezelfde stof. De mouw loopt aan de pols
iets nauwer toe door middel van een paar
kleine naadjes. De rok krijgt de noodige
wijdte door middel van vier stolpplooien van
voren. Voor een jongedame van 6 jaar heeft
men «patroon nr. 3079) aan 1.60 M. stof van
1.40 M. breed voldoende. Daarnaast een
snoezig eenvoudig jurkje van donkerbruine
toile de laine met een wit piqué kraagje en
manchetjes ,van voren met een opgestikte
band met 3 knoopen. waaronder de 2 stolp
plooien uitloopen. Dezelfde 2 plooien heeft
men ook van achteren in het midden. Voor
dit model «nr. 3080) voor een meisje van 5
jaar is 1.45 stof van 1.40 M. breed toerei
kend. Vervolgens een fantasie-jurkje van
roode fantasie-stof met donkere figuurtjes
erin. Het lijfje is heel kort en loopt van
voren in een punt. De jurk heeft van voren
3 stolpplooien, doch is van achteren glad.
De mou\tjes zijn heelemaal recht. Hiervoor
(nr. 3081) is voor een dame-in-den-dop van
6 jaar 1.60 M. stof van 1.40 M. breed noodig.
Eindelijk geven wij niets meer of minder
dan een deux-pièces-lijfje van lichtgele
serge op een marine-blauw rokje. De leeren
ceintuur staat er heel parmantig op. Het
lijfje wordt opzij met 2 knoopen gesloten.
Het rokje heeft heelemaal in de rondte groe
pen van telkens 3 platte plooitjes. Wanneer
men den hoogen leeftijd van 8 jaren be
reikt heeft en men staat er op zich door
moeder dit toilet te laten aanmeten, dan is
er 95 c.M. gele stof van 1.40 Ar. breed en 1 M.
marine-blauwe stof van 1.40 M. breed voor
dit model (nr. 3082) noodig, en natuurlijk
een handige moeder, die dat alles met be
hulp van een goed patroon in elkaar weet
te stikken.
Van deze jurken zijn knippatronen ver
krijgbaar a 6=i ct. Postwissel zenden aan: de
Beurs. Amstellaan 66, Amsterdam Z Op het
strookje nauwkeurig vermelden: naam en
adres van afzender, mmn-r vm
wenschte patroon en maat. Levering binnen
1 week. (De maten van 40 tot 52 kunnen
geleverd worden).
HET WOORD IS AAN....
DE KINDEREN
6 jaar is waarlijk zeer ondeugend geweest
en moeder zegt: „Ik geloof dat ik eigenlijk
niet blij ben dat jij van mij bent".
6 jaar: „Ik van u? De stoel en de tafel, die
zijn van u. Maar ik ben van mezelf!"
HOE MEN DE KLEUTERS
BEZIG HOUDT.
RAFFIA-WERKJE.
In den zomer zijn de meeste meisjes niet
zoo gauw tot handwerken over te halen,
maar nu de dagen aanbreken, dat zij zich
binnenshuis moeten bezighouden, zullen wij
weer aan eenige nieuwe handwerkmodelle-
tjes onze aandacht schenken.
Eerst een modelletje van raffia-werk en
wel een taschje, dat de meisjes zelf kunnen
gebruiken.
Misschien hebt u nog raffia in huis, anders
koopt u 3 tinten raffia, bruin, rood en
blauw.
Voor het taschje,
afbeelding a, hebben
wij nog een stukje
karton noodig van
26 bij 18 c.M. en tee
kenen een rechthoek
van 20 bij 12 c.M.
Elke zijde wordt op
een halve c.M. af
stand van elkaar
van gaatjes voor
zien .De zijkanten en
den onderkant kan
men ook inplaats
van gaatjes te slaan
op het lijntje af
knippen. Vervolgens
maken we met een
bruine raffiadraad een spanning, volgens af
beelding b.
Aan den boven-
kant zien wij dus
telkens aan de vóór
en de achterzijde
lusjes. Zorg er voor,
dat de spandraden
aan zeide kanten
recht loopen. Bij de
on g e pre p a reerde
raffia, die juist voor
dit taschje heel
goed te gebruiken is, maakt men de draad
eerst met de vingers glad, wij strijken dus als
't ware de draad met de vingers uit.
De kant, waar de lusjes zijn is de boven
kant van het taschje en aan dezen kant be
ginnen wij ook met raffia door te vlechten
en wel eerst de roode kleur.
Dus achterkant en vóórkant worden met
een één op-en-neersteekje, opgevuld.
Eerst wordt een rand gemaakt met de roo
de kleur, daarna een breede rand met de
blauwe kleur en vervolgens als laatste weer
een rand met rood raffia.
Wanneer het taschje netjes is opgevuld,
worden de gaatjes heel voorzichtig doorge
knipt. Het kartonnetje wordt er uitgehaald.
Nu nog van gevlochten raffia een koord
gemaakt een sluiting koopt men het best voor
dit taschje, en de meisjes kunnen dit model
letje, dat men in de Tijdingzaal van ons
blad kan komen zien, in gebruik nemen.
W. R.
Ct*jj
DE CEKLEEDE JAPON.
Zagen wij den vorigen winter de „Bridge-
coat" algemeen gedragen, nu zal het bro-
caatjasje weer opgang maken, alleen anders
toegepast, n.l. als schootblouse, zoodat de
indruk van het aparte jasje er wel is. doch nu
onafscheidelijk bij de japon behoort.
Hiet ziet U een zwaar zijden rok van herfst-
groene kleur. De rok is bij het middel en over
de heup strak doch valt evoi boven de knie
met eenige diepe klokken neer. Daarover ziet
U de brokaten schootblouse met de lange, ge
heel aansluitende mouw. Als vestje heeft men
van dezelfde stof genomen als de rok. Een
smal gouden ceintuurtje eindigende in een
strikje, maakt de blouse af, terwijl op den
rechterschouder een drietal zijden bloemen
in de kleur van rok en blouse zijn aange
bracht.
Het donkergroene hoedje heeft als garnee
ring een paar bloemen in de kleur van de
bifvt-'e Ook de lasch is van brocaat.
Een keurig geheel, en zeer gekleed. Deze
japon kan zoowel voor 's middags als voor
's avonds dienen,
We zijn er nu wel allemaal diep van door
drongen: de tijden zijn slecht, er is malaise,
de toekomst is donker en onzeker. Waar Je
komt hoor je er over praten en je krijgt lang
zamerhand het gevoel of we nu aan het einde
van alles zijn gekomen en er geen enkel
lichtpuntje meer is.
Vroeger liet Je je kinderen zooveel mogelijk
leeren, als ze „studeeren" konden, waren ze
geborgen. Wat helpt hen dat nu? „Laat uw
kind niet studeeren, laat hem niet in den
handel gaan, geen onderwijzer worden". Wat
blijft er ten slotte over?
Het is heel natuurlijk, dat we ons bezorgd
maken over de toekomst van de kinderen.
Maar laten we zorgen, dat de kinderen zélf
zich niet bezorgd maken!
In de eerste plaats: we weten niet in hoe
verre die bezorgdheid reden van bestaan
heeft. We kunnen niet in de toekomst zien
en het is niet de eerste maal in de geschiede
nis der wereld, dat de tijden donker zijn. We
moeten wel bedenken, dat niemand twintig
jaar geleden deze tijden voorzag, toen hadden
de ouders vertrouwen in de toekomst van hun
kinderen. En hoe weinig reden hadden ze er
toen voor! Want die kinderen zijn de vol
wassenen van nu, die midden in deze on
zekere, zorgvolle tijden staan.
Wij kunnen geen twintig jaar vooruit zien.
En zeker mogen we de kinderen van nu de
hoop op een goede, blijde toekomst niet ont
nemen.
We hebben ajlen onze jaren vol idealen ge
had. Wat dachten we al niet te worden! We
zouden rijk, beroemd, gevierd worden, man
nén en vrouwen van beteekenis zijn. Niets
was onbereikbaar. Het waren mooie jaren.
Hopen en gelooven is dikwijls mooier, maakt
gelukkiger dan de mooiste werkelijkheid.
Het is het recht van de jeugd idealen te
hebben.
Stel u een jeugd voor zónder idealen! Een
jeugd, die geleerd wordt: je zult niet berei
ken, want er is niets te bereiken. Stel je maar
nergens iets van voor. Hoogstens krijg je een
baantje op een hongerloon of anders steun
van den Armenraad, net te veel om van dood
te gaan en te weinig om van te leven. Genoeg
geld om te trouwen zul je wel nooit verdienen,
en aan kinderen hoef je heelemaal niet te
denken. Trouwens, wat zouden we met wéér
een nieuw geslacht moeten beginnen?
Een groot gedeelte van de jeugd zou In ver
zet komen. Jeugd wil nu eenmaal hopen en
gelooven. Maar een ander deel, met niet zoo
veel innerlijke vitaliteit zou zich laten ont
moedigen en elke hoopvolle gedachte weg-
redeneeren. Ja, het zou wel heel mooi zijn,
maar het kan niet, er is geen kans om vooruit
te komen.
Een jongmensch van veertien, zestien jaar,
dat een dor, zorgenvol bestaan voor zich
ziet liggenHet is ongezond en onnatuur
lijk. Jeugd behoort moed hebben, moed om
het leven te beginnen. Wie in zijn jeugd al
moedeloos is of is gemaakt, zal zeker nooit
iets bereiken. Een mensch leeft voor een groot
deel van hoop en verlangen: ontneem hem
dat en er blijft slechts wanhoop en verve
ling. Wanhoop en verveling wel het laatste
wat we bij een jong mensch willen vinden.
Ieder mensch heeft zijn idealen, gehad en
ieder mensch is teleurgesteld. Baat onze kin
deren dus ook hun idealen hebben, of ze
meer of minder hevig teleurgesteld worden
dat zal de toekomst leeren.
Wie weet hoe het meevalt!
BEP OTTEN.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
WEEKNIEUWS
CR. HOUTSTRAAT 16, HAARLEM
Dagelijks komen er nicuice zendin
gen binnen. Zeer vermeldingswaard is
de collectie vesten en pullovers uit
Weenen en Parijs. U ziet dadelijk dat
dit iets bijzonders is dit Weensche en
Parijsche goed., het heeft een apart
genre en een eigen cachet. Wij ver-
koopen hierbij ook geplisseerdc rokjes
in overeenkomende tinten. Buitenge
woon aardig, sportief is de nieuwe
mode van wollen mutsen en bijpas
sende sjaals.
Ook in zijden sjaals hebben wij een
groote sorteering.
RECEPT.
EEN LEKKERE BROODPUDDING.
Hiervoor neemt men 200 Gr. oud brood zon
der korst, 100 Gr. boter, 800 Gr. zure appelen,
50 Gr. suiker, 3 eierdooiers, en 3 lepels abriko
zenjam.
Snijd het brood, waarvan de korstjes ver
wijderd zijn, in gelijke dunne sneetjes en be
smeer ze met wat boter. Dompel nu de zij
kanten in het eiwit en voer cr een met boter
besmeerden vorm langs den bodem en de zij
wanden mee, maar zorg er voor, dat ze stevig
tegen elkaar aanpassen. Kook nu op de ge
wone wUze appelmoes, maar zorg, dat dit zoo
droog mogelijk is. Zeef het en vermeng het
met de marmelade, de suiker en de eier
dooiers. Met deze massa vult men den vorm
en sluit den bovenkant af met een stukje
brood, aan beide kanten met boter besmeerd.
Zet de pudding in den oven en laat hem, af
en toe omdraaiend, aan alle kanten goed
bruin worden (lal 1/2 uur).
PATRONEN
Knippatronen van de genummcrac afbee
dingen z\)n verkrijgbaar a f 1.75: mevr,
van Oyen, Riouwstraat 157, Den Raag.
Iedereen in dezen tijd is min of meer be
zeten door een snelheidskoorts. Sommigen
komen er rond voor uit, vinden het soms ook
wel een bewijs van ..met z'n tijd meegaan",
anderen geven er hevig op af, als zijnde een
uiting van waanzin, maar toch doen ze er
zelf ook aan mee, zij het dan ook In een
ietwat verlangzaamd tempo.
In die snelle vaart rent ook de mode van
tegenwoordig mee, en wie haar een beetje
bij wil houden, ziet snelle en tamelijk ingrij
pende veranderingen bij ieder seizoen.
Het is hier al meer gezegd, dat geen ver
standig mensch kan verlangen, om slaafsch
de mode te gaan volgen in al haar uitin
gen en excessen, alleen omdat het mode ls.
Een feit is echter, dat iedereen er, hetzij
vroeg of laat, aan meedoet, omdat ook de
mode aan de evolutie onderhevig is, die de
voortgang der jaren kenmerkt, en daarom is
het dwaas, om te beweren, dat men zich
nooit aan de mode stoort en er minachting
voor heeft. Kleeding is van ondergeschikt
belang in onze maatschappij, en zeker we',
in dezen moeilijken, gedrukten tijd. nu er
vraagstukken opgelost moeten worden,
waarbij de groote geesten zelfs verslagen
blijven stilstaan. Maar de mode is er niet
tegenstaande dat, en daar aan den anderen
kant de kleeding een onmisbaarheid is. kan
niemand zich geheel aan de mode. en wat
daarbij behoort, onttrekken.
Verbaas u daarom niet over Woensdag- en
Zaterdagmiddagen in deze weken, waarop
de winkels vol zijn en ge misschien uw beurt
zult moeten afwachten: kleeding is eenmaal
noodzakelijk en zelfs voor hen, die het slecht
gaat, zijn nieuwe kleedingstukken op z'n
tijd onmisbaar. Waar echter vroeger een ze
ker bedrag werd besteed, zal menigeen daar
nu ver beneden blijven; dat bemerkt echter
de oppervlakkige beschouwer niet. hij zal
meenen, dat er niet zooveel minder wordt
gekocht dan vroeger maar niemand zal
hem vertellen, dat deze winterjas een paar
soorten goedkooper is dan de vorige, of dat
deze japon, die toch keurig staat, niet de
helft kost van een andere van verleden jaar.
Dan zijn er altijd nog velen, die onberispe
lijk voor den dag komen met vermaakte klee
ren, bijvoorbeeld een deux pièces waarvan een
winterjapon is gemaakt, een zomermantel die
tot japon is omgetooverd, een oude zomer-
japon waaruit een keurige blouse is gefabri
ceerd, gecombineerd met een rok van een
oude winterjurk. Ieder die zijn garderobe er
eens op nakijkt, zal nog wel een enkel stuk
tegenkomen, dat best voor een metamorphose
geschikt is. De plannen worden er enthou
siast voor gemaakt, soms wordt het bij te ge
bruiken materiaal ervoor gekocht maar nu
is de moeilijkheid om er aan te beginnen. De
kosten zijn er dan al voor gemaakt, maar
omdat vermaken lang niet gemakkelijk ls
blijft het maar al te vaak bij die zeer schoone
plannen. Het gevolg is dikwijls, dat er na
eenigen tijd dan toch een kleedingstuk in
den geest van het te vermaken geval noodig
blijkt te zijn en dan wordt or een japonnetje
aangeschaft, waardoor dubbele onkosten zijn
gemaakt.
Daarom ls het aanbevelenswaardig, om,
voor men inkoopen doet tor verandering van
een of ander kleedingstuk, zich goed op do
hoogte te stellen van een paar onmisbare fac
toren, die er een rol bij spelen.
Ten eerste dan of het kleedingstuk de
moeite van het veranderen nog waard ls, wat
vooral ook een dringende kwestie wordt, wan
neer het geverfd moét worden.
Ten tweede, of er voldoende stof aanwezig
is om het plan te verwezenlijken: want het
Ls wel heel aardig, om hei te willen doen.
maar het moet ook werkelijk kunnen. Nu
zal iemand misschien zeggen: maar ik kan
van een mantel toch wel een japon maken.
Dat is de vraag nog: cr moet altijd aan
verknipt worden, en het is heel goed mogelijk
dat de mantelbanen zoo onzuinig uitwerken,
dat er tenslotte toch te weinig overschiet.
Ten derde is er nog een zeer belangrijke
kwestie, die de naaister-in-den-dop zichzelf
stellen moet; zal Ik het werkelijk afmaken.
Eigenlijk is dat nog het belangrijkste van
alles: voelt ge u in staat om het, vaak ver
velende priegelwerk dat bij veranderen to
pas komt. door tc zetten?
Bijna ieder, die weieens voor zichzelf of
een lid van het gezin naait, zal soms een
plan hebben gemaakt en het nooit hebben
uitgewerkt of afgemaakt Evengoed als
handwerken nog wel eens ln hun .jonge
jaren" blijven steken, evenzoo komt een
naaiwerk menigmaal niet tot een eind. en
oas wanneer men zich vast voorneemt, om
het ook af te maken, zal men er aan kun
nen beginnen. Wie daartoe geen kans ziet.
doet veel verstandiger wanneer het klee
dingstuk er noodzakelijk zijn moet, met iets
te koopen dat eenmaal klaar ls, om dubbele
kosten te vermijden.
Want hoewel zuinigheid een beste eigen
schap is in tijden van nood. is een derge
lijke manier van economisch geld uitgeven
niet bepaald bevorderlijk voor de dikte van
onze beurzen.
E. E. J._P.
WOLLEN DEKENS WASSCHEN
De tijd komt ras aan. dat wij geleidelijk
een of meer extra wollen dekens op bed
leggen en, wanneer wij dit niet in het voor
jaar reeds deden, moeten thans deze dekens
goed gewasschen worden, alvorens ze weer
voor een half jaar op zijn minst dagelijksche
(eigenlijk nachtelijke) dienst gaan doen. In
de eerste plaats moeten de dekens goed uit
geklopt worden; daardoor wordt al het aan
hangende vuil en stof bij voorbaat verwij
derd. Vervolgens zet men de dekens in een
groote teil (heeft men een bad, dan wordt
dit er dikwijls voor gebruikt) te weeken in
lauw water, waarin men een scheut huis-
houd-ammonia heeft gedaan. Nadat de
dekens eenige uren of b.v. een nacht geweekt
hebben, gaan wy wasschen. De beste manier
is, dit met een sop van 6unl!ghtzeep te doen.
Daartoe neemt men twee stukken zeep. schil
fert die fijn en maakt er een ruim, warm
sop van. Het sop mag niet heet zijn. In dit
sop wascht men de wollen dekens door ze
te drukken en te knijpen. Het wordt beslist
afgeraden de wollen dekens te boenen of te
wrijven, terwijl men ze ook niet moet wrin
gen. Het kan noodig zijn, dat men nogmaals
een sop maakt om de dekens werkelijk
heelemaal brandschoon te krijgen. De vol
gende behandeling is. de dekens door den
mangel te halen. Heeft men een wring-
machine, des te beter. Daarna moeten de
dekens in lauw water goed uitgespoeld wor
den. opdat alle zeepresten eruit verwijderd
worden. Eindelijk haalt men de deken op
nieuw door den mangel en hangt haar daarna
op een stok of een stevige lijn te drogen, liefst
op een winderige plaats, doch niet in de
zon en natuurlijk ook niet bij een fornuis
of kachel. Het verdient aanbeveling de dekens
zóó op te hangen, dat de strepen naar be
neden wijzen. Dit is met het oog op het
eventueele gevaar van doorloopen. Als de
deken volkomen droog is. klopt men haar
stevig uit om de wol weer los en luchtig
te maken. Ook borstelt men de dekens in
plaats daarvan wel met een eenigszins natte
borstel aan beide kanten in twee richtingen
om tenslotte al het aanhangende nat er af
te schudder.. Een eenvoudiger, goedkooper en
sneller methode is, de dekens met zout te
wasschen. Doch het ls niet zoo goed, als
met de duurdere methode van zeepsop. Doch
indien men het wil doen, volgt hierachter de
gebruiksaanwijzing. Op een emmer lauw
water neemt men 4 theekoppen zout. Ln
deze zoutoplossing wascht men de dekens
stevig op de hand. In de meeste gevallen
zal men eenige keeren een versche emmer
lauw water moeten nemen, totdat de deken
heelemaal schoon is. Na de behandeling
moet men de deken weer ln schoon water
uitspoelen, opdat alle zoutresten eruit ver
wijderd worden. Wringen en drogen gebeurt
dan weer op de manier, zooals zoo juist aan
gegeven.
ifbeci- I
r. Lily I
l. I
ZIJ, DIE PRATEN.
Er zijn van die menschen, die altijd over
anderen pratendat is vervelend en niet
goed tc keuren, te meer daar dezulken meest
al de onhebbelijkheid hebben het verkeerde
van anderen te belichten en naar voren te
brengen
Maar er zijn ook van die menschen die
altijd over zichzelven pratenen dat is
evenzeer af te keuren
Als we bezoek krijgen van een goede kon
nis. die na ons begroet te hebben en de vraag
te hebben gesteld hoe het met onze gezond
heid gaat, niet eens ons antwoord afwacht,
maar dadelijk begint over zichzelf te vertel
len. aan een stuk doordan is het nog
maar de vraag of we energiek genoeg zijn
dat alles „till the bitter end' aan te hooren
of door een doodnuchtere mcdedeellng lust
hebben die(n) prater (praatster zal het he
laas wel zijn!) den mond te snoeren.
Want wij allen, die zelf dikwijls zooveel
emoties te verwerken hebben, voelen ons mis
kend en verongelijkt als onze belangen in 't
geheel niet geteld worden. We voelen het als
absurd, dat met de mogelijkheid, dat wij iets
mede te doelen zouden hebben, geen reke
ning wordt gehouden. Praat d»s eerst ''a~
over u zelf, a'.s ge belangstelling hebt getoond
in datgene, wat den ander raakt en wees niet
al te uitvoerig by uw verhalen.
EEN PRAATJE OVER VLEESCH
Over het algemeen wordt aangenomen, dat
een mensch bij normalen arbeid per dag on
geveer de volgende vocdingsbestanddcelen
noodig heeft: Ongeveer 80 gram vet, (des
noods iets minder), 80 gram eiwit en 1 pond
z.g. koolhydraten (hoofdzakelijk brood, verder
aardappelen, peulvruchten, enz.) Voor de
eiwithoudende voedingsbr-.v'nnddeelen wordt
dan meestal vieesch gebruikt. Doch lieden
met kleine beurzen zullen niet eiken dag
vieesch kunnen gebruiken, tenminste geen
ossen- of varkensvleesoh. Dit is ook niet
noodzakelijk. Het zou werkelijk niet zoo
kwaad zijn, Indien sommigen vaa ons hun
vooroordeel tegen paardenvleesch zouden kun
nen opgeven. Want het eigenaardige is. dat
paardenvleesch minstens evenveel eiwit be
vat aLs rundvleesch. Bovendien zitten er meer
geurige stoffen in paardenvleesch, waardoor
de bouillon daarvan veel smakelijker is, dan
bouillon van rundvleesch. En dan is paarden
vleesch goedkooper. Tenslotte is de keurings
dienst van alle soorten vieesch vrijwel over
het heele land zoo goed georganiseerd, dat
men niet bevreesd hoeft te zijn voor minder
waardig vieesch. Maakt men paardenvleesch
klaar, dan is het verstandig ander vet daar
bij te gebruiken. Het eenige bezwaar van
paardenvleesch is, dat het dikwijls een beetje
taai is. Doch dit komt bij rundvleesch ook
voor en kan bovendien heel goed verholpen
worden. Daartoe legt men het paardenvleesch
den dag te voren in water en azijn. Als het
dan gebraden wordt, is het net zoo maLsch
aLs het beste rundvleesch. Ook voor haché
waarbij het vieesch gestoofd wordt, Ls hot
paardenvleesch bijzonder goed te gebruiken.
De heele kwestie is. dat sommigen van ons de
gedachte aan minderwaardigheid en de tal-
loozc grapjes op „hort-sik" moeten zien kwijt
te raken.
KROKODILLENLEER.
Vele dames dachten, toen enkele jaren
geleden het krokodillenleer pas ln den handel
werd gebracht voor schoentjes en tasschen,
dat deze mode wel gauw weer tot het ver
leden zou behooren, doch zij hebben zich
daarin vergist. Nog altijd worden er veel
krokodilienlceren schoentjes gedragen, hetzij
uitsluitend van dit materiaal vervaardigd,
dan wel bewerkt met bijv. glacéleer of lak
leer.
Hier ziet u een taschje en schoentje van
krokodillenleer. De schoen, pumpsmodel heeft
aLs versiering een gesp van „strass".
De tasch is flink sroot en lult met een
knoop, onz:cbtbafir aa« r bcve"iigd
moet er wel aan denken, dat bij zoo'n
schoen en tasch uw kleeding naar verhouding
moet zijn, anders staat het niet,