Verfraaiing van het stadsbeeld in de Groote Houtstraat
JUBILARISSEN BIJ DE N. Z. H. T. M.
HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 8 OCTOBER 1931
VIERDE BLAD
Nieuw gebouw van de fa. F. Wisbrun en Liffmann, A. Funke en Zoon.
Een belangrijke verbetering van het stads
beeld in de Groote Houtstraat wordt ver
kregen door den bouw van de nieuwe maga
zijnen van de firma F.'Wisbrun en Liffmann.
A. Funke en Zn., in de Groote Houtstraat
hoek Anegang, waarvan architect is de heer
K. Jonkheid te Heemstede.
De uitwendige vormgeving van dit gebouw
werd beheerscht door ae omstandigheid dat
de achtergrond gevormd wordt door den
Westelijken eindgevel van de Groote Kerk.
welke gevel op zoo prachtige wijze de Groote
Houtstraat daar ter plaatse afsluit.
Om dezen achtergrond niet te schaden is
het nieuwe verkoophms niet alleen zoo laag
mogelijk gehouden., doch tevens werd zoo veel
als doenüjk gestreefd naar eenvoud en rust
in architectuur en kleurwerking. Gezien de
beweeglijke, vertikale vormen van het pand
dat vroeger op dit punt stond, met zijn fel
roode gladde baksteen, mag verwacht worden
dat een verbetering van het stadsbeeld zal
worden verkregen, te meer waar het nieuwe
gebouw niet hooger is dan het oude, en boven
dien veel rustiger van silhouet.
Waar architect en Schoonheidscommissie
het omtrent het belangrijke van dit stads
beeld volkomen eens waren, kwam het ont
werp op vlotte wijze en in aangenaam over
leg tot stand zoodat de vele Haarlemmers
welke terecht met bloedend hart telkens
weer een stukje stadsschoon zien verdwijnen,
gerust kunnen zijn.
De onderpui van het gebouw werd uitge
voerd in donker groen gepolijst syeniet. De
doorgaande luifel wordt met koper bekleed,
het bronzen bovenlicht daar boven bezet met
opaalglas. De opgaande gevels werden ge
metseld van dunne donker grijze handvorm
steen, de banden en dorpels in deze gevels
'zijn van ivoorkleurige Euville zandsteen. Het
dak wordt gedekt met dof zwarte genuanceer
de Hollandsche pannen.
Het gebouw bevat een flinke portiek met
tourniquetdeur in de Anegang en een passage
met eveneens een tourniquet aan de Groote
Houtstraat. Deze passage komt tevens uit
in>de Anegang en zal het voetgangersverkeer
op dezen drukken straathoek aanmerkelijk
kunnen ontlasten. Ter bevordering van het
verkeer is de hoek van het gebouw bovendien
flink afgeschuind.
In passage en portiek komen velé flinke
étalages en vitrines.
Behalve ruime bergkelders en dienst
vertrekken omvat het gebouw verkoopruim
ten op beganen grond, eerste 'en tweede ver
dieping en ateliers, kantoren enz., op de derde
verdieping.
In het gebouw komen vele paskamers, vi
trines, telefooncellen, verder een monumen
taal trappenhuis met breede. gemakkelijk
loopende trap, een ruime lift. terwijl in het
midden van het geheel, over de volle hoogte
een groote lichthof is uitgespaard. Aan ver
lichting, verwarming en ventilatie wordt
extra zorg besteed.
De aftimmeringen geschieden allen in blank
hout, voor elke verdieping verschillend. Het
gebouw wordt geconstnieerd volgens het
z.g. frame-systeem, ni. een skelet (in dit ge
val van gewapend beton) waar de muren
omheen gezet worden. Dit systeem maakt
het mogelijk dat in het gebouw, ondanks de
groote overspanningen, nagenoeg geen ko
lommen noodig zijn.
Het werk wordt uitgevoerd onder directie
van den architect K. Jonkheid te Heemstede,
door den aannemer H. KIaassen.
De opening zal in het voorjaar 1932 plaats
vinden.
UIT DE PERS.
AAN RUSLAND LEVEREN OP
CREDIET.
WELKE ERVARINGEN DUITSCHLAND
HEEFT.
Het Twentsche Dagblad „Tubantia" en
Enschedésche Courant, bespreekt in een ar
tikel de vraag of Nederland aan Rusland
crediet moet verleenen. Het haalt daarbij
aan het voorbeeld van Duitschland, dat aan
Rusland is gaan leveren op crediet. dat zich
soms zelfs over niet minder dan drie jaren
uitstrekte. Men begint het- echter wel een
ibeetje onaangenaam te vinden, dat de
schulden der Russen met den dag toenemen
en dat er van betalen nog maar steeds geen
sprake is. Bij iedere jaariijksche bespreking
dringen de Sovjets op nieuw uitstel van be
talen aan.
Voor de betaling door Rusland zijn de re
geering van het Rijk en die van de landen
paraat gebleven voor een niet onbelangrijk
percentage.
De geruchten over Russische orders, welke
hier geplaatst zouden worden, brengt het blad
in verband met een aangenomen wetsont
werp tot wijziging van het zevende hoofd
stuk B der Rijksbegrooting 1931, waardoor
op de begrooting een memoriepost is gebracht
voor „uitgaven, voortvloeiende uit door het
rijk in het belang van de opvoering der
werkgelegenheid verleende gedeeltelijke
staatsgaranties voor uitvoertransacties van
hier te lande gevestigde ondernemingen".
De naam Rusland is nog door geen
officieelen vertegenwoordiger van de
Nederlandsche regeering genoemd. Het
is evenwel moeilijk, de gedachte aan
Rusland te laten varen, als men aan
dezen memoriepost denkt.
De post op de begrooting is er. Er
is zelfs reeds een commissie benoemd
welke tot taak heeft voor de verlee
ning van de rijksgarantie een regeling
uit te denken, die soepeler werkt, dan
die welke voor 1928 voor de verleening
der staatsgarantie was vastgesteld.
Het Volk heeft nu eenige dagen geleden
melding gemaakt van een conflict, dat
over deze commissie is gerezen tuschen
het ministerie van financiën en het
departement van arbeid. En anderzijds
doet het gerucht de ronde, dat dit con
flict meer speciaal betrekking heeft op
een eventueele garantie ten opzichte van
orders, welke door Rusland zouden wor
den geplaatst. Een deel onzer staatslieden
zou voor garanties op Russische orders
zijn, een ander deel zou er zich sterk
tegen verzetten.
Hoe de zaak precies in elkaar zit, weet
niemand. Maar iedereen zal het met ons
eens zijn, .dat het in ieder geval geen
overbodige luxe is, eens na te gaan, welke
ervaringen men ln Duitschland opgedaan
heeft met de staatsgarantie voor de aan
Rusland verleende credieten.
Alleen in dit jaar heeft Duitschland
reeds voor meer can een milliard mark.
waren aam Rusland geleverd, op crediet.
Op het oogenblik is er eenige stilstand
te constateeren, echter niet omdat de
crediethonger der Russen gestild is, doch
omdat het Rijk niet meer credieten ga
randeeren wil. Voor 70 pet., dus voor 700
millioen mark zijn Rijk en Landen reeds
garant en ze vinden het nu welletjes. De
industrie dringt op verdere garanties
aan, want zij wil tot iederen prijs een
afzetgebied behouden, dat haar in staat
stelt, verdere stillegging van bedrijven
te voorkomen en te blijven produceeren.
De regeeringen schijnen echter niet be
reid, om aan deze wenschen der industrie
een gewillig oor te leenen.
Wie en wat zullen Rusland immers
verhinderen, om, als dit in zijn kraam
te pas komt, met de na-oorlogsschulden
precies zoo te doen, als met de voor
oorlogsschulden, n.l. ze evenvoudig niet
te erkennen?
Men vraagt zich dit in Duitschland
nu de Russische schuldenlijst van dag
tot dag in omvang groeit, met toenemende
bezorgdheid af!
Dat. deze bezorgdheid niet misplaatst
is, blijkt duidelijk uit de houding, welke
door andere landen tegenover Rusland
wordt aangenomen. Amerika behandelt
Rusland op handelsgebied bet muiten-
gewoon veel wantrouwen en draagt er
nauwlettend zorg voor. dat de Amerikaan-
sche vorderingen op Rusland steeds heel
wat geringer zijn dan de Russische vor
deringen op Amerika. Als Rusland het
dam eens vertikken zou, om zijn schul
den aan Amerika te betalen, zou Ameri
ka hetzelfde doen met zijn Russische
schulden en er dan nog een aardig winstje
bij behalen!
Engeland, Frankrijk, Italië en Tsjecho
Slowakije, streven naar vergrooting van
hun afzet in Rusland, maar letten er
scherp op, dat Rusland geen kans krijgt
hen een poets te bakken. Zelfs voorkomen
zij zooveel mogelijk, dat Rusland winst
binnen hun grenzen behaalt door middel
van afzet tegen lage prijzen van Rus
sische artikelen. Men laat Rusland dus
zoo weinig mogelijk verdienen en geeft
't zoo min mogelijk crediet.
Alleen in Duitschland kunnen de
Sovjets nog op crediet koopen, maar
waar ze het geld vamdaan moeten halen
om ten langen leste aan hun verplich
tingen te voldoen, weet niemand.
Voorzichtigheid is dus geboden.
Voor den Kantonrechter.
UIT DE ZITTING VAN WOENSDAG.
Aanrijding.
Ze kwamen met zijn negenen binnen: ver
dachte, zijn verdediger, twee getuige a charge
en vijf a décharge. Het was dan ook wel iets
om werk van te maken. Want als je wegens
het in gevaar brengen van de veiligheid van
het verkeer 7 dagen hechtenis hebt gekregen
en je rijbewijs is voor 1 jaar ingetrokken bij
een verstek-vonnis, dan ga je in verzet, als
je jezelf onschuldig acht.
Het geval zat zóó.
Op een goeden avond heeft verdachte in
Amsterdam een café bezocht met eenige
kennissen. Zij wilden de gezelligheid in
Zandvoort voortzetten en verdachte liet zijn
auto voorrijden, waarin ze met z'n vieren
naar Zandvoort snelden. Toen is er op den
weg van Amsterdam naar Haarlem een aan
rijding ontstaan tusschcn de auto van ver
dachte. op het oogenblik. dat hij een wagen
inhaalde en passeerde met een auto. die van
de andere zijde kwam. Een kleine aanrijding
slechts, en de schade bestond bij beide
wagens uit een paar deuken in een spat
bord. Meer niet.
Maar r.ou is het gekke van het geval, dat
de chauffeur van den aangereden wagen
die uit de richting Haarlem kwam be
weert. dat verdachte, op het moment van
de aanrijding, niet één auto passeerde,
maar twéé. die naast elkaar reden. Waarvan
de een met andere woorden de ander óók
juist passeerde. Dat er toen dus vier wa
gens naast elkaar waren. Bovendien be
weerde nóg een andere chauffeur, die ge-
ruimen tijd vóór de auto van verdachte
heeft uitgereden, dat verdachte's wagen over
den weg slingerde.
En dat verdachte, vlak na de aanrijding
dronken was. Althans wartaal uitsloeg, enz.
Doch dit laatste hadden slecht de twee
reeds genoemde getuigen geconstateerd. Niet
de getuigen a décharge. Daar zijn het trou
wens getuigen a décharge voor. Unaniem
verklaarden drie hunner, dat verdachte
slechts hoogstens 3 biertjes gebruikt had en
volkomen nuchter was. De beide overge
bleven getuigen, monteur en garagehouder,
waren opgeroepen om te verklaren, dat de
schade zóó gering was, dat onmogelijk snel
gereden kan zijn en dat de aangereden
chauffeur, die niet- verzekerd was, er een
slaatje uit had willen slaan. En een groot
slaatje ook!"
De ambtenaar oordeelde, dat niet vast is
komen te staan, dat verdachte dronken was.
Dit heeft hij trouwens ook niet ten laste
gelegd. Maar dat verdachte iets gebruikt
heeft, staat wél vast. En dat mag een
chauffeur niet doen. Verdachte heeft ge
reden. zooals een geheel nuchter chauffeur
niet gereden zou hebben. Het publiek op den
weg moet veilig zijn. En hij vraagt daarom
bekrachtiging van het gewezen vonnis.
De verdediger. Mr. Von Baumhauer uit
Amsterdam is teleurgesteld door den
eisch van den ambtenaar. Hij ziet in dit ge
ding een groote overdrijving van den kant
van de getuigen a charge, omdat- de één be
langhebbende is. die schadevergoeding wil
hebben, en de ander ..nijdig" is geworden
door de houding van verdachte jegens hem
na de aanrijding. Verdediger insinueert dan
verder een samenwerking tusschen deze
twee getuigen.
Eén dier getuigen: ,,U moet uw beleedigin-
gen vóór u houden'"
Kantonrechter tot dezen getuige: ,.U moet
stil zijn. Als de verdediger tot de orde ge
roepen moet worden, zal ik dat doen".
De verdediger zegt verder, dat de getuigen
verklaringen duidelijk hebben bewezen, dat
er van dronken zijn geen sprake is. Hij legt
eenige brieven tot grootere staving hiervan
over. Later op den avond, toen verdachte
in Amsterdam teruggekeerd was, heeft hij in
een café, ongeveer een half uur muziek laten
spelen op verzoek. Alleen klassieke muziek
van Bizet o.a. „En dat doet toch geen dron
ken persoon?" Het slingeren van verdachte's
wagen verklaart hij uit het feit. dat. zoovaak
verdachte de vóór hem rijdende wagen
wilde passeeren, deze, door links uit te
halen het passeeren onmogelijk maakte. Spr.
sloot met de hoop dat de kantonrechter
werkelijk recht zou spreken.
En toen de pleiter zijn lang en vurig plei
dooi gehouden had, zeide de kantonrechter,
dat hij het ten laste gelegde wettig en over
tuigend bewezen achtteDe gewezen
straf van 7 dagen hechtenis vernietigde hij
echter en veroordeelde verdachte tot een
geldboete van f 75 subs. 25 dagen hechtenis
Waarmee deze langdurige zaak ten einde
was.
PRESIDENT VAN DE NED. BANK
GAAT HEEN.
Mr. G. Vissering treedt af
wegens gezondheidsredenen.
MR. L. J. A. TRIP ZIJN OPVOLGER.
Het Haagsch Correspondentiebureau meldt,
dat mr. G. Vissering, wiens gezondheidstoe
stand reeds sedert eenigen tijd te wen
schen overliet, ontslag heeft gevraagd als
president van de Nederlandsche Bank. Toen
mr. Vissering enkele weken geleden op
medisch advies naar Zwitserland was ver
trokken voor net houden van een rustkuur,
heeft hij, nadat slechts vijf dagen daarvan
verstreken waren, zich genoopt gezien, de
kuur te onderbreken wegens de Engelsche
crisis, die de aanwezigheid van den presi
dent hier te lande noodzakelijk maakte. Daar
zulks ook den eerstvolgenden tijd nog het ge
val zal zijn en een bevredigend herstel onder
deze omstandigheden niet- binnenkort te
verwachten is, heeft mr. Vissering het thans
zijn plicht geacht, zijn taak aan jeugdiger
krachten over te dragen.
Nog deze week zal een Koninklijk besluit
verschijnen, waarin met ingang van 12 Oc
tober, als zijn opvolger zal worden benoemd
mr. L. J. A. Trip, oud-president van de Ja-
vasche Bank".
Mr. G. Vissering.
Mr. Gerard Vissering, de thans afgetreden
president van de Nederlandsche Bank werd
geboren op 1 Maart 1865 en is dus op het
oogenblik 66 jaar oud.
Hij studeerde aan de Universiteit te Leiden
in de rechtswetenschappen en promoveerde in
1890 aan dezelfde Universiteit tot doctor in
de rechtswetenschappen.
In 1891 vestigde de heer Vissering zich als
advocaat en procureur te Amsterdam. Vier
jaar later werd hij secretaris van de vereenl-
ging voor den Effectenhandel. In 1897 werd
hij directeur van de Kasvereenlglng te Am
sterdam en drie jaar later directeur van de
Amsterdamsche Bank. In 1906 werd de heer
Vissering benoemd tot president van de Java-
sche Bank te Batavia. Dezelfde functie aan
vaardde hij in 1912 bij de Nederlandsche
Bank, zoodat hij bijna 20 jaar
het presidentschap van onze centrale
bankinstelling heeft waargenomen. De heer
Vissering was verder in 1911 adviseur van de
Chineesche regeering inzake munt- en
bankaangelegenhcden.
In 1917 werd hij benoemd tot lid van de
Koninklijke Academie van Wetenschappen.
Ook internationaal was Mr. Vissering een
bekeade figuur. In 1920 was hij vice-presi
dent van de groote economische en finan-
cieele conferentie te Genua en twee jaar
later maakte hij deel uit van de Nederland
sche delegatie ter conferentie aldaar.
Mr. Vissering was verder lid van het Inter-
J. Steenkist,
Voorman-bestuurder.
C. van Merriènboer,
Ploegbaas.
D Mant je,
Conducteur.
J. Burger.
Ambachtsman le klasse.
P J. Robecrst,
bestuurder.
H J Melz,
Conducteur.
L. L. M. Geers, haltechef, Zandvoort.
Zooals bekend heerscht bij de N.Z.H.T.M.
alhier de gewoonte, dat de leden van het
personeel, die in den loop van het jaar bij
die Maatschappij een jubileum hebben ge
vierd. allen tegelijk worden gehuldigd op één
feestavond, waarvan de kosten worden ge
dragen door het Permanent Jubileumfonds
der N.Z.H., waaraan het geheele personeel
bijdraagt.
Zulk een feestavond wordt Vrijdag 9 Oc
tober a.s. weer gegeven in de Gem. Concert
zaal, met welwillende medewerking van het
Haarlemsch Tramfanfarecorps, directeur de
heer Reinier van "t Hoff en van de heeren
Sandre Caron Jr. (viool) en Herman Heier
man (piano).
Verder zal het Ensemble De Laat de aan
wezigen bezig houden.
De entre-acte- en dansmuziek is van Mr.
Barry's Band.
nationale Bankierscomité te Parijs. In 1924
en 1925 was hij adviseur van de regeering
van de Unie van Zuid-Afrika en heeft hij een
reis naar Zuid-Afrika gemaakt.
Als president van de Nederlandsche Bank
werd hij in het begin van dit -jaar lid van
den Raad van Beheer van de Bank voor In
ternationale Betalingen te Bazel.
Van zijn hand zijn verschillende bekende
publicaties verschenen. De bekendste zijn „On
Chinese Currency 1913—1914; Muntwezen en
circulatiebanken in Ned. Indië 1920; Problè-
mes internationaux économlques et finan
ciers (ook in het Engelsch en in het Duitsch)
1920.
Ook de jaarverslagen van zijn hand van dc
Nederlandsche Bank zijn als belangrijke pu
blicaties te beschouwen.
Mr. L. A. Trip.
Mr. Leon ar dus Anthonius Trip. de nieuw
benoemde President van de Nederlandsche
Bank als opvolger van Mr. G. Vissering, is
55 jaar oud. Hij werd geboren op 20 Septem
ber 1876.
Na zijn juridische studiën te hebben vol
tooid aan de Universiteit te Utrecht, werd hij
geplaatst aan het Ministerie van Financiën.
In 1916 volgde zijn benoeming tot thesaurier-
generaal en als zoodanig had hij in de moei
lijkste oorlogjaren en in den daarop volgen
den crisistijd de leiding op financieel gebied
aan het Ministerie van Financiën. Hem komt
de verdienste toe tot het geringe aantal men-
schen te behooren, die zich niet hebben laten
verblinden door de hoogconjuctuur. Steeds
waarschuwde hij voor de komende depressie.
Als leider en organisator van de bezuinigings
actie. heeft hij de basis gelegd, waarop Minis
ter Coiijn bij het sluitend maken van de be
grooting heeft kunnen voortbouwen.
In 1923 werd hij benoemd tot directeur van
de Javasche Bank, kort daarop gevolgd door
zijn benoeming tot president hiervan. Mr.
Trip maakte in 1930 deel uit van de sub-
Commissie van het Financieele Comité van
den Volkenbond, ter bestudeering van het
goudvraagstuk. In het. najaar 1931 vertrok de
heer Trip naar Britsch-Indië als deskundige
om mede rapport uit te brengen over de toe
standen op bankgebied aldaar.
Toen hij in Britsch-Indië vertoefde, werd
hij als opvolger van Mr. Treub benoemd tot
voorzitter van den Ondcrnemersraad voor
Nederlandsch-Indië.
Met ingang van 12 October 1931 zal hU de
functie van Mr. Vissering als president van
de Nederlandsche Bank overnemen.
TIJDSCHRIFTEN.
Eigen Haard.
In de laatstverschenen aflevering treffen
we van Hel ene Muller Massis een schets aan
Het smaragden kruis. Edmond Visser schrijft
over het tooneelspelersgeslacht Bouwmeester
en Ch. Boon vervolgt zijn wereldreis. Ten
slotte nog een artikel over de Zwecdsche
Huisvlij«.tentoonstelling in Amsterdam, de
damesrubriek en die van de film.
Publieke Werken.
A. Lebbink opent liet 5e nummer met een
artikel over de Iepenziekte, dr. H. Huberts
vervolgt zijn; Medezeggenschap en ir. Chr.
Bronkhorst schrijft over de vernieuwing van
de Havenbrug te Leiden. Verscheidene mede-
deeiingen completeeren deze aflevering.
UIT DE STAATSCOURANT.
ONDERSCHEIDINGEN.
Benoemd is tot officier in orde van Oranje
Nassau A. A. M. Strater. voorzitter van dc
stichting „Amsterdams Conservatorium" te
Amsterdam.
BURGEMEESTERS.
Op verzoek met 1 November is eervol ont
slagen J. Goudsmits als burgemeester van
Hooge en Lage Mierde.
KINDERBOEKEN.
A B.C. over de tanden Uitgave Ned. Ver.
tot Bestrijding van Tandbederf.
Dit is een wat ongewone uitgave, in. zoo
verre dat tendenzlectuur in kinderboeken
gelukkig nog tot de uitzonderingen behoort.
Gedukkig dan. naar wat wij volwassenen on
der tendenz plegen te verstaan. De tendenz
van het A B. C. voor de tanden zal echter bij
niemand bestrijding vinden en integendeel
algemeen worden toegejuicht. De Vereeni-
ging tot Bestrijding van Tandbederf zet hier
mede in voor kinderen aantrekkelijken vorm
het nuttige werk voort dat zij met de uitga
ven s Avonds als wij slapen gaan" en Pren
tenboek over de tanden", reeds begonnen
was. Geef het A. B. C. over de tanden aan
uw kinderen om hun langs dezen weg spe
lenderwijs een eminent gezondheidsbelang
bij te brengen.
Het groote Kabouterboek Willy Pétillon
en E. M. ten Harmsen v. d. Beek. Uitgave v.
Holkema en Warendorf's U. M. Amsterdam.
De wereld moge steeds nuchterder wor -ion,
de jeugd blijft godlof hardnekkig va ^hou
den aan haar liefde voor sprookjes. En de
aantrekkelijkste figuren in kindersprookjes
blijven te allen tijde de kaboutertjes. Willy
Petillon heeft uit binnen- en buitenland
kabouterverhalen verzameld in een boek van
respectabelen omvang (260 bldz.) waaraan
onze kleuters hun kaboutershart kunnen op
halen. De teekenstijl van Harmsen van Bvok
leent zich bij uitstek voor dit werk. zijn il
lustraties in dit boek mogen gelden als be-
hoorend tot het allerbeste, dat in ons land
op dit gebied tot nu toe is geleverd.
NIEUWE BOEKEN.
Klein Amerika door Richard E. Byrd.
Uitgave van Holkema en Warendorf's Uitg.
Mij., Amsterdam. De Zuidpool Expeditie on
der leiding van den Amerikaan Richard Eve
lyn Byrd mag beschouwd worden als <ie best
uitgeruste en voorbereide pooltocht, die ooit
door menschen is ondernomen.
In het boek Klein Amerika, uit het Ameri-
kaansch vertaald door A. Moresco. doet de
leider zelf verslag over het Zuidpool-onder-
zoek en de vlucht naar de Zuidpool van deze
expeditie. Het is een lijvig werk met tiental
len fotos en kaarten verlucht en zeer onder
houdend geschreven. Als alle vorige verhalen
van pooltochten boezemt het ons ontzag in
voor den moed en de energie van een groep
jonge sterke mannen, die zich in de meest
onherbergzame streken van onzen aardbol
wagen in dienst der wetenschap.
Het is een boek, waaruit wankelmoedigen
nieuwe kracht kunnen putten voor den
steeds zwaarder wordenden strijd om het be
staan, een epos van durf en doorzettingsver
mogen, van standhouden in de moeilijkste
omstandigheden, van glorie ook over wat
door mcnschenhanden op technisch gebied
fywrnoht ft