Verfraaiing van het stadsbeeld in de Groote Houtstraat JUBILARISSEN BIJ DE N. Z. H. T. M. HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 8 OCTOBER 1931 VIERDE BLAD Nieuw gebouw van de fa. F. Wisbrun en Liffmann, A. Funke en Zoon. Een belangrijke verbetering van het stads beeld in de Groote Houtstraat wordt ver kregen door den bouw van de nieuwe maga zijnen van de firma F.'Wisbrun en Liffmann. A. Funke en Zn., in de Groote Houtstraat hoek Anegang, waarvan architect is de heer K. Jonkheid te Heemstede. De uitwendige vormgeving van dit gebouw werd beheerscht door ae omstandigheid dat de achtergrond gevormd wordt door den Westelijken eindgevel van de Groote Kerk. welke gevel op zoo prachtige wijze de Groote Houtstraat daar ter plaatse afsluit. Om dezen achtergrond niet te schaden is het nieuwe verkoophms niet alleen zoo laag mogelijk gehouden., doch tevens werd zoo veel als doenüjk gestreefd naar eenvoud en rust in architectuur en kleurwerking. Gezien de beweeglijke, vertikale vormen van het pand dat vroeger op dit punt stond, met zijn fel roode gladde baksteen, mag verwacht worden dat een verbetering van het stadsbeeld zal worden verkregen, te meer waar het nieuwe gebouw niet hooger is dan het oude, en boven dien veel rustiger van silhouet. Waar architect en Schoonheidscommissie het omtrent het belangrijke van dit stads beeld volkomen eens waren, kwam het ont werp op vlotte wijze en in aangenaam over leg tot stand zoodat de vele Haarlemmers welke terecht met bloedend hart telkens weer een stukje stadsschoon zien verdwijnen, gerust kunnen zijn. De onderpui van het gebouw werd uitge voerd in donker groen gepolijst syeniet. De doorgaande luifel wordt met koper bekleed, het bronzen bovenlicht daar boven bezet met opaalglas. De opgaande gevels werden ge metseld van dunne donker grijze handvorm steen, de banden en dorpels in deze gevels 'zijn van ivoorkleurige Euville zandsteen. Het dak wordt gedekt met dof zwarte genuanceer de Hollandsche pannen. Het gebouw bevat een flinke portiek met tourniquetdeur in de Anegang en een passage met eveneens een tourniquet aan de Groote Houtstraat. Deze passage komt tevens uit in>de Anegang en zal het voetgangersverkeer op dezen drukken straathoek aanmerkelijk kunnen ontlasten. Ter bevordering van het verkeer is de hoek van het gebouw bovendien flink afgeschuind. In passage en portiek komen velé flinke étalages en vitrines. Behalve ruime bergkelders en dienst vertrekken omvat het gebouw verkoopruim ten op beganen grond, eerste 'en tweede ver dieping en ateliers, kantoren enz., op de derde verdieping. In het gebouw komen vele paskamers, vi trines, telefooncellen, verder een monumen taal trappenhuis met breede. gemakkelijk loopende trap, een ruime lift. terwijl in het midden van het geheel, over de volle hoogte een groote lichthof is uitgespaard. Aan ver lichting, verwarming en ventilatie wordt extra zorg besteed. De aftimmeringen geschieden allen in blank hout, voor elke verdieping verschillend. Het gebouw wordt geconstnieerd volgens het z.g. frame-systeem, ni. een skelet (in dit ge val van gewapend beton) waar de muren omheen gezet worden. Dit systeem maakt het mogelijk dat in het gebouw, ondanks de groote overspanningen, nagenoeg geen ko lommen noodig zijn. Het werk wordt uitgevoerd onder directie van den architect K. Jonkheid te Heemstede, door den aannemer H. KIaassen. De opening zal in het voorjaar 1932 plaats vinden. UIT DE PERS. AAN RUSLAND LEVEREN OP CREDIET. WELKE ERVARINGEN DUITSCHLAND HEEFT. Het Twentsche Dagblad „Tubantia" en Enschedésche Courant, bespreekt in een ar tikel de vraag of Nederland aan Rusland crediet moet verleenen. Het haalt daarbij aan het voorbeeld van Duitschland, dat aan Rusland is gaan leveren op crediet. dat zich soms zelfs over niet minder dan drie jaren uitstrekte. Men begint het- echter wel een ibeetje onaangenaam te vinden, dat de schulden der Russen met den dag toenemen en dat er van betalen nog maar steeds geen sprake is. Bij iedere jaariijksche bespreking dringen de Sovjets op nieuw uitstel van be talen aan. Voor de betaling door Rusland zijn de re geering van het Rijk en die van de landen paraat gebleven voor een niet onbelangrijk percentage. De geruchten over Russische orders, welke hier geplaatst zouden worden, brengt het blad in verband met een aangenomen wetsont werp tot wijziging van het zevende hoofd stuk B der Rijksbegrooting 1931, waardoor op de begrooting een memoriepost is gebracht voor „uitgaven, voortvloeiende uit door het rijk in het belang van de opvoering der werkgelegenheid verleende gedeeltelijke staatsgaranties voor uitvoertransacties van hier te lande gevestigde ondernemingen". De naam Rusland is nog door geen officieelen vertegenwoordiger van de Nederlandsche regeering genoemd. Het is evenwel moeilijk, de gedachte aan Rusland te laten varen, als men aan dezen memoriepost denkt. De post op de begrooting is er. Er is zelfs reeds een commissie benoemd welke tot taak heeft voor de verlee ning van de rijksgarantie een regeling uit te denken, die soepeler werkt, dan die welke voor 1928 voor de verleening der staatsgarantie was vastgesteld. Het Volk heeft nu eenige dagen geleden melding gemaakt van een conflict, dat over deze commissie is gerezen tuschen het ministerie van financiën en het departement van arbeid. En anderzijds doet het gerucht de ronde, dat dit con flict meer speciaal betrekking heeft op een eventueele garantie ten opzichte van orders, welke door Rusland zouden wor den geplaatst. Een deel onzer staatslieden zou voor garanties op Russische orders zijn, een ander deel zou er zich sterk tegen verzetten. Hoe de zaak precies in elkaar zit, weet niemand. Maar iedereen zal het met ons eens zijn, .dat het in ieder geval geen overbodige luxe is, eens na te gaan, welke ervaringen men ln Duitschland opgedaan heeft met de staatsgarantie voor de aan Rusland verleende credieten. Alleen in dit jaar heeft Duitschland reeds voor meer can een milliard mark. waren aam Rusland geleverd, op crediet. Op het oogenblik is er eenige stilstand te constateeren, echter niet omdat de crediethonger der Russen gestild is, doch omdat het Rijk niet meer credieten ga randeeren wil. Voor 70 pet., dus voor 700 millioen mark zijn Rijk en Landen reeds garant en ze vinden het nu welletjes. De industrie dringt op verdere garanties aan, want zij wil tot iederen prijs een afzetgebied behouden, dat haar in staat stelt, verdere stillegging van bedrijven te voorkomen en te blijven produceeren. De regeeringen schijnen echter niet be reid, om aan deze wenschen der industrie een gewillig oor te leenen. Wie en wat zullen Rusland immers verhinderen, om, als dit in zijn kraam te pas komt, met de na-oorlogsschulden precies zoo te doen, als met de voor oorlogsschulden, n.l. ze evenvoudig niet te erkennen? Men vraagt zich dit in Duitschland nu de Russische schuldenlijst van dag tot dag in omvang groeit, met toenemende bezorgdheid af! Dat. deze bezorgdheid niet misplaatst is, blijkt duidelijk uit de houding, welke door andere landen tegenover Rusland wordt aangenomen. Amerika behandelt Rusland op handelsgebied bet muiten- gewoon veel wantrouwen en draagt er nauwlettend zorg voor. dat de Amerikaan- sche vorderingen op Rusland steeds heel wat geringer zijn dan de Russische vor deringen op Amerika. Als Rusland het dam eens vertikken zou, om zijn schul den aan Amerika te betalen, zou Ameri ka hetzelfde doen met zijn Russische schulden en er dan nog een aardig winstje bij behalen! Engeland, Frankrijk, Italië en Tsjecho Slowakije, streven naar vergrooting van hun afzet in Rusland, maar letten er scherp op, dat Rusland geen kans krijgt hen een poets te bakken. Zelfs voorkomen zij zooveel mogelijk, dat Rusland winst binnen hun grenzen behaalt door middel van afzet tegen lage prijzen van Rus sische artikelen. Men laat Rusland dus zoo weinig mogelijk verdienen en geeft 't zoo min mogelijk crediet. Alleen in Duitschland kunnen de Sovjets nog op crediet koopen, maar waar ze het geld vamdaan moeten halen om ten langen leste aan hun verplich tingen te voldoen, weet niemand. Voorzichtigheid is dus geboden. Voor den Kantonrechter. UIT DE ZITTING VAN WOENSDAG. Aanrijding. Ze kwamen met zijn negenen binnen: ver dachte, zijn verdediger, twee getuige a charge en vijf a décharge. Het was dan ook wel iets om werk van te maken. Want als je wegens het in gevaar brengen van de veiligheid van het verkeer 7 dagen hechtenis hebt gekregen en je rijbewijs is voor 1 jaar ingetrokken bij een verstek-vonnis, dan ga je in verzet, als je jezelf onschuldig acht. Het geval zat zóó. Op een goeden avond heeft verdachte in Amsterdam een café bezocht met eenige kennissen. Zij wilden de gezelligheid in Zandvoort voortzetten en verdachte liet zijn auto voorrijden, waarin ze met z'n vieren naar Zandvoort snelden. Toen is er op den weg van Amsterdam naar Haarlem een aan rijding ontstaan tusschcn de auto van ver dachte. op het oogenblik. dat hij een wagen inhaalde en passeerde met een auto. die van de andere zijde kwam. Een kleine aanrijding slechts, en de schade bestond bij beide wagens uit een paar deuken in een spat bord. Meer niet. Maar r.ou is het gekke van het geval, dat de chauffeur van den aangereden wagen die uit de richting Haarlem kwam be weert. dat verdachte, op het moment van de aanrijding, niet één auto passeerde, maar twéé. die naast elkaar reden. Waarvan de een met andere woorden de ander óók juist passeerde. Dat er toen dus vier wa gens naast elkaar waren. Bovendien be weerde nóg een andere chauffeur, die ge- ruimen tijd vóór de auto van verdachte heeft uitgereden, dat verdachte's wagen over den weg slingerde. En dat verdachte, vlak na de aanrijding dronken was. Althans wartaal uitsloeg, enz. Doch dit laatste hadden slecht de twee reeds genoemde getuigen geconstateerd. Niet de getuigen a décharge. Daar zijn het trou wens getuigen a décharge voor. Unaniem verklaarden drie hunner, dat verdachte slechts hoogstens 3 biertjes gebruikt had en volkomen nuchter was. De beide overge bleven getuigen, monteur en garagehouder, waren opgeroepen om te verklaren, dat de schade zóó gering was, dat onmogelijk snel gereden kan zijn en dat de aangereden chauffeur, die niet- verzekerd was, er een slaatje uit had willen slaan. En een groot slaatje ook!" De ambtenaar oordeelde, dat niet vast is komen te staan, dat verdachte dronken was. Dit heeft hij trouwens ook niet ten laste gelegd. Maar dat verdachte iets gebruikt heeft, staat wél vast. En dat mag een chauffeur niet doen. Verdachte heeft ge reden. zooals een geheel nuchter chauffeur niet gereden zou hebben. Het publiek op den weg moet veilig zijn. En hij vraagt daarom bekrachtiging van het gewezen vonnis. De verdediger. Mr. Von Baumhauer uit Amsterdam is teleurgesteld door den eisch van den ambtenaar. Hij ziet in dit ge ding een groote overdrijving van den kant van de getuigen a charge, omdat- de één be langhebbende is. die schadevergoeding wil hebben, en de ander ..nijdig" is geworden door de houding van verdachte jegens hem na de aanrijding. Verdediger insinueert dan verder een samenwerking tusschen deze twee getuigen. Eén dier getuigen: ,,U moet uw beleedigin- gen vóór u houden'" Kantonrechter tot dezen getuige: ,.U moet stil zijn. Als de verdediger tot de orde ge roepen moet worden, zal ik dat doen". De verdediger zegt verder, dat de getuigen verklaringen duidelijk hebben bewezen, dat er van dronken zijn geen sprake is. Hij legt eenige brieven tot grootere staving hiervan over. Later op den avond, toen verdachte in Amsterdam teruggekeerd was, heeft hij in een café, ongeveer een half uur muziek laten spelen op verzoek. Alleen klassieke muziek van Bizet o.a. „En dat doet toch geen dron ken persoon?" Het slingeren van verdachte's wagen verklaart hij uit het feit. dat. zoovaak verdachte de vóór hem rijdende wagen wilde passeeren, deze, door links uit te halen het passeeren onmogelijk maakte. Spr. sloot met de hoop dat de kantonrechter werkelijk recht zou spreken. En toen de pleiter zijn lang en vurig plei dooi gehouden had, zeide de kantonrechter, dat hij het ten laste gelegde wettig en over tuigend bewezen achtteDe gewezen straf van 7 dagen hechtenis vernietigde hij echter en veroordeelde verdachte tot een geldboete van f 75 subs. 25 dagen hechtenis Waarmee deze langdurige zaak ten einde was. PRESIDENT VAN DE NED. BANK GAAT HEEN. Mr. G. Vissering treedt af wegens gezondheidsredenen. MR. L. J. A. TRIP ZIJN OPVOLGER. Het Haagsch Correspondentiebureau meldt, dat mr. G. Vissering, wiens gezondheidstoe stand reeds sedert eenigen tijd te wen schen overliet, ontslag heeft gevraagd als president van de Nederlandsche Bank. Toen mr. Vissering enkele weken geleden op medisch advies naar Zwitserland was ver trokken voor net houden van een rustkuur, heeft hij, nadat slechts vijf dagen daarvan verstreken waren, zich genoopt gezien, de kuur te onderbreken wegens de Engelsche crisis, die de aanwezigheid van den presi dent hier te lande noodzakelijk maakte. Daar zulks ook den eerstvolgenden tijd nog het ge val zal zijn en een bevredigend herstel onder deze omstandigheden niet- binnenkort te verwachten is, heeft mr. Vissering het thans zijn plicht geacht, zijn taak aan jeugdiger krachten over te dragen. Nog deze week zal een Koninklijk besluit verschijnen, waarin met ingang van 12 Oc tober, als zijn opvolger zal worden benoemd mr. L. J. A. Trip, oud-president van de Ja- vasche Bank". Mr. G. Vissering. Mr. Gerard Vissering, de thans afgetreden president van de Nederlandsche Bank werd geboren op 1 Maart 1865 en is dus op het oogenblik 66 jaar oud. Hij studeerde aan de Universiteit te Leiden in de rechtswetenschappen en promoveerde in 1890 aan dezelfde Universiteit tot doctor in de rechtswetenschappen. In 1891 vestigde de heer Vissering zich als advocaat en procureur te Amsterdam. Vier jaar later werd hij secretaris van de vereenl- ging voor den Effectenhandel. In 1897 werd hij directeur van de Kasvereenlglng te Am sterdam en drie jaar later directeur van de Amsterdamsche Bank. In 1906 werd de heer Vissering benoemd tot president van de Java- sche Bank te Batavia. Dezelfde functie aan vaardde hij in 1912 bij de Nederlandsche Bank, zoodat hij bijna 20 jaar het presidentschap van onze centrale bankinstelling heeft waargenomen. De heer Vissering was verder in 1911 adviseur van de Chineesche regeering inzake munt- en bankaangelegenhcden. In 1917 werd hij benoemd tot lid van de Koninklijke Academie van Wetenschappen. Ook internationaal was Mr. Vissering een bekeade figuur. In 1920 was hij vice-presi dent van de groote economische en finan- cieele conferentie te Genua en twee jaar later maakte hij deel uit van de Nederland sche delegatie ter conferentie aldaar. Mr. Vissering was verder lid van het Inter- J. Steenkist, Voorman-bestuurder. C. van Merriènboer, Ploegbaas. D Mant je, Conducteur. J. Burger. Ambachtsman le klasse. P J. Robecrst, bestuurder. H J Melz, Conducteur. L. L. M. Geers, haltechef, Zandvoort. Zooals bekend heerscht bij de N.Z.H.T.M. alhier de gewoonte, dat de leden van het personeel, die in den loop van het jaar bij die Maatschappij een jubileum hebben ge vierd. allen tegelijk worden gehuldigd op één feestavond, waarvan de kosten worden ge dragen door het Permanent Jubileumfonds der N.Z.H., waaraan het geheele personeel bijdraagt. Zulk een feestavond wordt Vrijdag 9 Oc tober a.s. weer gegeven in de Gem. Concert zaal, met welwillende medewerking van het Haarlemsch Tramfanfarecorps, directeur de heer Reinier van "t Hoff en van de heeren Sandre Caron Jr. (viool) en Herman Heier man (piano). Verder zal het Ensemble De Laat de aan wezigen bezig houden. De entre-acte- en dansmuziek is van Mr. Barry's Band. nationale Bankierscomité te Parijs. In 1924 en 1925 was hij adviseur van de regeering van de Unie van Zuid-Afrika en heeft hij een reis naar Zuid-Afrika gemaakt. Als president van de Nederlandsche Bank werd hij in het begin van dit -jaar lid van den Raad van Beheer van de Bank voor In ternationale Betalingen te Bazel. Van zijn hand zijn verschillende bekende publicaties verschenen. De bekendste zijn „On Chinese Currency 1913—1914; Muntwezen en circulatiebanken in Ned. Indië 1920; Problè- mes internationaux économlques et finan ciers (ook in het Engelsch en in het Duitsch) 1920. Ook de jaarverslagen van zijn hand van dc Nederlandsche Bank zijn als belangrijke pu blicaties te beschouwen. Mr. L. A. Trip. Mr. Leon ar dus Anthonius Trip. de nieuw benoemde President van de Nederlandsche Bank als opvolger van Mr. G. Vissering, is 55 jaar oud. Hij werd geboren op 20 Septem ber 1876. Na zijn juridische studiën te hebben vol tooid aan de Universiteit te Utrecht, werd hij geplaatst aan het Ministerie van Financiën. In 1916 volgde zijn benoeming tot thesaurier- generaal en als zoodanig had hij in de moei lijkste oorlogjaren en in den daarop volgen den crisistijd de leiding op financieel gebied aan het Ministerie van Financiën. Hem komt de verdienste toe tot het geringe aantal men- schen te behooren, die zich niet hebben laten verblinden door de hoogconjuctuur. Steeds waarschuwde hij voor de komende depressie. Als leider en organisator van de bezuinigings actie. heeft hij de basis gelegd, waarop Minis ter Coiijn bij het sluitend maken van de be grooting heeft kunnen voortbouwen. In 1923 werd hij benoemd tot directeur van de Javasche Bank, kort daarop gevolgd door zijn benoeming tot president hiervan. Mr. Trip maakte in 1930 deel uit van de sub- Commissie van het Financieele Comité van den Volkenbond, ter bestudeering van het goudvraagstuk. In het. najaar 1931 vertrok de heer Trip naar Britsch-Indië als deskundige om mede rapport uit te brengen over de toe standen op bankgebied aldaar. Toen hij in Britsch-Indië vertoefde, werd hij als opvolger van Mr. Treub benoemd tot voorzitter van den Ondcrnemersraad voor Nederlandsch-Indië. Met ingang van 12 October 1931 zal hU de functie van Mr. Vissering als president van de Nederlandsche Bank overnemen. TIJDSCHRIFTEN. Eigen Haard. In de laatstverschenen aflevering treffen we van Hel ene Muller Massis een schets aan Het smaragden kruis. Edmond Visser schrijft over het tooneelspelersgeslacht Bouwmeester en Ch. Boon vervolgt zijn wereldreis. Ten slotte nog een artikel over de Zwecdsche Huisvlij«.tentoonstelling in Amsterdam, de damesrubriek en die van de film. Publieke Werken. A. Lebbink opent liet 5e nummer met een artikel over de Iepenziekte, dr. H. Huberts vervolgt zijn; Medezeggenschap en ir. Chr. Bronkhorst schrijft over de vernieuwing van de Havenbrug te Leiden. Verscheidene mede- deeiingen completeeren deze aflevering. UIT DE STAATSCOURANT. ONDERSCHEIDINGEN. Benoemd is tot officier in orde van Oranje Nassau A. A. M. Strater. voorzitter van dc stichting „Amsterdams Conservatorium" te Amsterdam. BURGEMEESTERS. Op verzoek met 1 November is eervol ont slagen J. Goudsmits als burgemeester van Hooge en Lage Mierde. KINDERBOEKEN. A B.C. over de tanden Uitgave Ned. Ver. tot Bestrijding van Tandbederf. Dit is een wat ongewone uitgave, in. zoo verre dat tendenzlectuur in kinderboeken gelukkig nog tot de uitzonderingen behoort. Gedukkig dan. naar wat wij volwassenen on der tendenz plegen te verstaan. De tendenz van het A B. C. voor de tanden zal echter bij niemand bestrijding vinden en integendeel algemeen worden toegejuicht. De Vereeni- ging tot Bestrijding van Tandbederf zet hier mede in voor kinderen aantrekkelijken vorm het nuttige werk voort dat zij met de uitga ven s Avonds als wij slapen gaan" en Pren tenboek over de tanden", reeds begonnen was. Geef het A. B. C. over de tanden aan uw kinderen om hun langs dezen weg spe lenderwijs een eminent gezondheidsbelang bij te brengen. Het groote Kabouterboek Willy Pétillon en E. M. ten Harmsen v. d. Beek. Uitgave v. Holkema en Warendorf's U. M. Amsterdam. De wereld moge steeds nuchterder wor -ion, de jeugd blijft godlof hardnekkig va ^hou den aan haar liefde voor sprookjes. En de aantrekkelijkste figuren in kindersprookjes blijven te allen tijde de kaboutertjes. Willy Petillon heeft uit binnen- en buitenland kabouterverhalen verzameld in een boek van respectabelen omvang (260 bldz.) waaraan onze kleuters hun kaboutershart kunnen op halen. De teekenstijl van Harmsen van Bvok leent zich bij uitstek voor dit werk. zijn il lustraties in dit boek mogen gelden als be- hoorend tot het allerbeste, dat in ons land op dit gebied tot nu toe is geleverd. NIEUWE BOEKEN. Klein Amerika door Richard E. Byrd. Uitgave van Holkema en Warendorf's Uitg. Mij., Amsterdam. De Zuidpool Expeditie on der leiding van den Amerikaan Richard Eve lyn Byrd mag beschouwd worden als <ie best uitgeruste en voorbereide pooltocht, die ooit door menschen is ondernomen. In het boek Klein Amerika, uit het Ameri- kaansch vertaald door A. Moresco. doet de leider zelf verslag over het Zuidpool-onder- zoek en de vlucht naar de Zuidpool van deze expeditie. Het is een lijvig werk met tiental len fotos en kaarten verlucht en zeer onder houdend geschreven. Als alle vorige verhalen van pooltochten boezemt het ons ontzag in voor den moed en de energie van een groep jonge sterke mannen, die zich in de meest onherbergzame streken van onzen aardbol wagen in dienst der wetenschap. Het is een boek, waaruit wankelmoedigen nieuwe kracht kunnen putten voor den steeds zwaarder wordenden strijd om het be staan, een epos van durf en doorzettingsver mogen, van standhouden in de moeilijkste omstandigheden, van glorie ook over wat door mcnschenhanden op technisch gebied fywrnoht ft

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 13