ATERDAGAVO
De Kapitein van Köpenick.
WEENSCHE BRIEF.
.E";-
■tafliartiaiÉMaiii
ZATERDAG 17 OCTOBER 1931
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
c... - - l*. -J
VIJFDE BLAD
De klucht van 25 jaar geleden.
EEN SCHOENMAKER ALS CARDE-OFFICIER VERKLEED.
De schoenmaker van Köpenick als kapitein en als burger.
Zij heeft op 17 October 1906, dus heden
juist 25 jaren geleden plaats gehad, de ge
schiedenis, die ik hier ga verhalen, de ge
schiedenis van den kleinen, krommen, leelij-
ken schoenmaker, die een slechtzittend twee-
dehandsch kapiteinuniform aantrok en zoo
vele Duitsche militairen, den burgemeester en
andere gemeente-ambtenaren van Köpenick
volkomen overblufte de laatsten liet hij
zelfs in arrest stellen en er met een bedrag
van f 2400 uit de gemeentekas ongehinderd
vandoor ging, de geschiedenis, bekend ge
worden onder den naam: Köpenickiade. die
de wereld heeft doen lachen en een karak
teristiek beeld gaf van de toenmalige Duit
sche mentaliteit: voor een uniform te sid
deren.
Het was ongeveer half vier op den boven-
genoemden dag, dat de deur van de burge
meesterskamer in het stadhuis te Köpenick
werd opengeworpen en een gardekapitein
met eenige soldaten binnentrad.
„Zijt gij de burgemeester van Köpeaück?
vroeg de kapitein.
„Ja", antwoordde de aangesprokene, dr.
Langerhans, „mag ik weten met welke
machtiging...."
„Zwijg!" snauwde de kapitein hem toe.
„Mijn machtiging staat hier: mijn soldaten.
Gij staat onder arrest en zult naar de Neue
Wache in Berlijn worden overgebracht."
„M^g ik opmerken dat ik reserve-kapitein
ben? Dit is een beleediging voor mijn rang.."
,Dan moet ik u als officier tegenover of
ficier, vragen mij uw woord te geven, dat ge
niet ontvluchten zult."
Desondanks werd de ongelukkige burge
meester onder strenge bewaking der soldaten
gesteld. De plaatselijke politie had intusschen
op des kapiteins bevel, de straat afgezet om
een volksoploop voor het gemeentehuis te
gen te gaan, terwijl de soldaten met gevelde
bajonet het raadhuis bewaakten, 'opdat er
niemand kon binnentreden of uitgaan.
De kapitein begaf zich met enkele soldaten
naar den ontvanger, Herr van Wiltberg. Hij
eischte van dezen op barschen toon de sleu
tels van de brandkast en het zich daarin be
vindende geld. Toen Von Wiltberg daarvoor
een bevelschrift ter inzage vroeg, bulderde
de kapitein:
„Ik ben nu voor het geld verantwoordelijk.
Bevel van den keizer."
Hij kreeg het geld, in totaal 2400 gulden,
waarvoor hij een kwitantie teekende met den
naam V. Aioesan, H. I. G. R.
Vervolgens liet hij den burgemeester en
ontvanger in daarvoor bestelde rijtuigen
plaats nemen, elk in één, met twee bewa
kingssoldaten en gelastte de koetsiers naar
de Neue Wache te rijden in Berlijn. Zelf be
gaf hij zich naar het station, onder de eer
biedige eerbewijzen van soldaten en politie
en spoorde naar Rixdorf, waar hij uit
stapte, zijn sabel in de stationstoiletten ach
terliet en naar een vlakte buiten de stad, het
Tempelhofveld liep, om zich van zijn uni
formjas en pet te ontdoen. En daarmee was
voor hem het eerste bedrijf van het blijspel,
dat in een drama zou eindigen afgeloopen.
Dr. Langerhans, die met zijn ontvanger
bij de Hoofdwacht Unter den Linden aan
kwam, vroeg onmiddellijk, waarvoor hij on
der arrest naar Berlijn gevoerd was.
„Hier ben ik", kondigde hij zich aan. „Zeg
mij, wat ik misdaan heb".
„Wat wilt gij?" vroeg Prins Joachim van
Pruisen den wachtcommandant op dat mo
ment. „En wie zijt ge?"
„Ik ben de gearresteerde burgemeester van
Köpenick!"
Dit antwoord scheen den Prins te verba
zen. Gearresteerd? Niets van bekend! Men
ging informeeren, ordonnansen werden uit
gestuurd en de commandant van Berlijn
graaf Moltke kwam zelfs op het tooneel. Er
bleek geen enkele opdracht gegeven te zijn
om het geld te halen.
Was het wel een officier geweest? Twijfel
begon te rijzen.
De soldaten werden ondervraagd. Zij had
den dien dag op het exercitieterrein geoefend
en waren op hun weg naar de kazerne een
kapitein tegen gekomen, die hen halt had
doen houden en meegenomen had naar Kö
penick. De door hen beschreven kapitein was
bij niemand bekend. Ook een luitenant, die
hen ontmoet had, kende hem niet. Wel was
het opgevallen, al wekte dit later pas
argwaan, dat de kapitein een sjerp droeg en
een pet daarbij, terwijl hij toch een helm
bij die sjerp hoorde te dragen.
De burgemeester van Köpenick
dr. Langerhans.
Men vertrouwde de zaak niet meer. De
kwitantie werd onderzocht. De handteeke-
ning was geschreven in een stijve, onregel
matige hand. Het woord „Hauptmann" (ka
pitein) dat hij er onder had gezet, was
slechts met één „n" gespeld.
Men begon aan oplichterij te gelooven.
Doch dat wilden de personen die beetgeno
men waren, niet aannemen. De burgemees
ter, zijn vrouw, de ontvanger, de politie, de
soldaten, zij allen verklaarden dat de man.
die zich als kapitein had voorgedaan, het
uiterlijk van een officier gehad had. „De
Pruisische officieren hebben een zekere
distinctie, die niet aan anderen eigen is. En
dat had deze man ook. Hij was lang en im
poneerend, met een aristocratische stem en
open oogopslag, een prins onder de militai
ren". Neen, daarin hadden zij zich niet
vergist.
Zelfs, toen op het Tempelhof Veld het ge
bruikte uniform was gevonden, oud en ge
vlekt, waarvan het nummer en de regiments
distinctieven waren afgesneden, een tweede-
handsch pak, zelfs toen nog hield men vol,
dat de drager in elk geval een flink officier
geweest was.
Toen men den dader echter gevonden
had
Maar hij werd pas 9 dagen later ontdekt,
op den 26sten October. De kwitantie met
handteekening leidde tot de opsporing. Want
in de gevangenisregisters kwam een hand
schrift voor, dat hetzelfde was als op de
kwitantie. Het behoorde aan een schoen
maker uit Tilsit, aan Friedrich Wilhelm
Voigt, 57 jaren oud, die ongeveer een derde
deel van zij leven in de gevangenis had
doorgebracht.
De man werd gearresteerd in een achter
buurt van Berlijn, doch hij ontkende alles.
Hij wist nergens van. De burgemeester van
Köpenick, noch de ontvanger, noch de po
litie herkende in den armoedig gekleeden.
ongeschoren, slordigen, leelijken, gebogen
schoenmaker met kromme beenen, die alle
kenteekenen droeg van gevangenisboef te
zijn, den kapitein. Tot men hem schoor,
waschte, kortom heelemaal opknapte en in
het gevonden uniform stak. En toen pas
voer een schok door de acteurs, die aan het
spel deelgenomen hadden: het was de
zelfde!
Voigt eindigde met te bekennen. Trouwens,
de enveloppe waarin het geld, ten stad-
huize gekregen, gestopt was, welke envelop
pe door den ontvanger aan de zegels en
andere teekenen pertinent herkend werd,
vond men in Voigts kamer.
De rechtbank veroordeelde den schoenma
ker op 1 December 1906 tot 4 jaar gevange
nisstraf. De Duitsche keizer heeft hem op
voorspraak van koning Eduard van Enge
land na een kleine twee jaar begenadigd.
Dit is de geschiedenis, die indertijd de
heele wereld in beroering bracht. Overal
werd de schoenmaker besproken, overal
bracht hij pennen in beweging, overal wekte
hij eigenlijk sympathie. Briefkaarten en
spotprenten over het geval verschenen. Op
één hiervan ziet men hem een ladder af
komen, die tegen het stadhuis gezet is. On
der zijn eene arm torst hij twee buidels
geld, met zijn andere hand sleurt hij den
burgemeester mee. Stram presenteeren sol
daten het geweer. Er boven staat: Der Riiu-
ber-Hauptmann von Cöpenick oder der ge-
schundene Burgermeister.
Een ander draagt het rijmpje:
In Köpopick ist ein Ding passiert, ei, el!
Das Bürgermeisterpaar wird arretiert,
Die Kasse aber wird konfisziert,
Und der Hauptmann mit dem Schnurrbart,
der kommandiert.
In het rijtuig op deze kaart zit, zwaarbe
waakt het „Bürgermeisterpaar", de garde
salueert. Zelf staat hij met zijn kromme
beenen voor den ingang van de stadhuis
poort, in zijn linkerhand een geldzakje, ter
wijl hij met hautain gebaar de rechterarm
uitstrekt: „Naar Berlijn met hen!"
In later jaren schreef Carl Zuchmayer een
tooneelstuk over den schoenmaker van Kö
penick. waarin Werner Krauss de hoofdrol
vervulde.
Toen Voigt vrij kwam, was hij een rijk
man: een oude dame was hem zóó welge
zind, dat zij hem haar geheele vermogen
naliet. Hij heeft dat geld gedurende den
inflatie-tijd verloren.
Hij wekte overal sympathie, schreef ik.
Behalve dan in de Duitsche kringen, wier
leden door het optreden van Voigt bij den
neus genomen waren. En vooral in de mi
litaire wereld kookte men. Want er is niets
zoo kwetsend, als belachelijk te worden ge
maakt.
Voigt bleef niet in Duitschland. Hij was op
zijn achttiende jaar tot 12 jaar tuchthuis
straf veroordeeld wegens valschheid in ge
schrifte en hij mocht sindsdien Duitschland
niet meer betreden. Eenmaal heeft hij dat
geprobeerd en wel toen in November 1918 de
wapenstilstand was afgekondigd. Het is hem
niet gelukt.
Na lange omzwervingen in den vreemde is
Wilhelm Voigt tenslotte in Luxemburg neer
gestreken, vlak bij het door hem zoo gelief
de vaderland, waar hij eens hoopte terug
te keeren. Maar hij is in Luxemburg over
leden. De laatste twaalf jaren van zijn
leven bracht hij daar door, in een huis, dat
vol herinneringen was aan Duitschland
en aan zijn, laat ik het noemen,
meesterstuk; welke daad, ondanks den
misdadigen ondergrond, toch door de heele
wereld sympathiek is opgenomen wegens de
overmoedige operette-achtige manier van
inkleeding. Door de humoristische brutali
teit, waarmee hij achtenswaardige notabe
len in de luren gelegd heeft.
Volgt had een juisten kijk op de psyche
van zijn tijdgenooten. Hij wist den overdre
ven en bel ach el ij ken eerbied voor de mili
tairen uit te buiten voor zijn doeleinden. Hij
wist, dat een Duitsch burger of politieman,
hoe verloopen iemand er ook uitzag in een
kwalijk-passend-officiers-uniform, aan dat
uniform zou gehoorzamen, voor dat uniform
zou buigen.
Lang heeft hij niet plezier gehad van zijn
Wilhelm Voigt b\J een bezoek aan Londen.
Een Weensche schilder, die drie en twintig jaar na zijn
dood ontdekt en opeens beroemd wordt. Richard Gerstl,
de Oostenrijksche Vincent van Gogh. Schilderijen en
teekeningen, die drie en twintig jaar in een kist bij een
expediteur staan-
(Van onzen Weenschen correspondent)
Weenen, 3 October.
Opeens is een nieuwe Oostenrijksche schil
der opgedoken, die binnen een paar dagen,
of misschien maar binnen een paar uren
tijds, een beroemdheid is geworden. De we
reld had nog nooit van hem gehoord, zijn
naam was maar ternauwernood bekend en
nog nimmer waren werken van hem in het
openbaar tentoongesteld. Daarbij komt nog,
dat de thans plotseling „ontdekte" kunste
naar al drie-en-twintig jaar dood is. Wan
neer men zijn werken ziet, welke op het
oogenblik in de Neue Galerie te Weenen ten
toongesteld zijn, moet men onmiddellijk aan
Vincent van Gogh denken. Precies dezelfde
stijl en precies dezelfde opvattingen! Wel is
zijn coloriet niet altijd zoo heftig en zoo
fel als bij den grooten Vincent, wel ligt er
niets steeds zulk een vlammende passie in
zijn werk, maar toch is er maar heel weinig
verschil te bemerken. Ook wat het perspec
tief van zijn doeken betreft heeft hij veel
met Van Gogh gemeen! Evenals Van Gogh
werd hij door zijn medemenschen miskend,
evenals Van Gogh was hij nooit tevreden
met zichzelf en evenals Van Gogh heeft
hij vrijwillig afscheid van het leven geno
men. Zijn levensloop is bijzonder interes
sant. Richard Gerstl werd op den 14en Sep
tember 1883 te Weenen geboren Hij door
liep de twee eerste klassen van het Piaris-
ten-gymnasium in de Donaustad, maar hij
kon 'zich niet goed aan de regels van dit in
stituut onderwerpen en hij werd derhalve
naar een andere, particuhere school ge
stuurd, waar hij twee andere schooljaren
doorbracht. Als kind reeds bleek het. dat
hij een buitengewoon sterken aanleg voor
teekenen had en toen hij het „Untergym-
nasium" achter den rug had, werd hij der
halve leerling van de teekenacademie. Pro
fessor Griepenkerl gaf hem les in schilde
ren, maar veelal werkte de jonge Gerstl ook
alleen en voor zich zelf Twee zomers bracht
hij in Hongarije door, waar de bekende Hon-
gaarsche schi'der Holosy in Nagy-Banya zifcn
leermeester was. Toen hij weer te Weenen
terug was, zag professor Heinrich Lefler bij
Viktor Hammer een groot doek van Gerstl,
waarop twee dames afgebeeld waren. Profes
sor Lefler bewoog Gerstl ertoe zijn leerling
in een speciale afdeeling van de academie
te worden. Twee jaren lang het zouden
de laatste jaren van zijn leven zijn werkte
Gerstl hier nu onder Leflers toezicht, maar
toen ontstonden er verschillen van meening
Lefler was bezig met de voorbereidingen
voor den grooten feestoptocht ter eere van
het zestigjarige regeeringsjubileum van kei
zer Frans Jozef en Gerstl gaf hem onom
wonden te kennen, dat hij deze werkzaam
heden niet bijzonder hoog schatte. Gerstl
verliet de academie en huurde een atelier
in de Liechtensteinstrasse. Den zomer bracht
hij te Traunkirchen door. Hij kon geen in
nerlijke rust vinden en op den vierden No
vember 1908 heeft hij te Weenen vrijwillig
een einde aan zijn leven gemaakt. Hij stak
zichzelf dood. Tevoren had hij een deel van
wat zich in zijn atelier bevond, brieven,
schilderijen en teekeningen vernield. Gedeel
telijk verscheurde en gedeeltelijk verbrand
de hij deze dingen. Toch is er nog een vrij
groot aantal schilderijen en teekeningen
over gebleven. De familie van Gerstl heeft
na zijn dood professor Lefler verzocht de
gespaard gebleven werken in het atelier te
komen bezichtigen. Lefler was echter nog
steeds met zijn drukke werkzaamheden voor
den feestoptocht bezig en daardoor is er van
een bezoek aan het atelier niets gekomen.
De familie heeft daarom de schilderijen in
een groote kist gepakt ten deele werden
de doeken opgerold en deze kist in het
pakhuis van een expediteur neergezet. De
broeder van den gestorven kunstenaar kwam
enkele maanden geleden door een toeval in
aanraking met dr. Otto Nirenstein. den eige
naar van de Neue Galerie te Weenen, een
tentoonstellingszaal. Hij liet heb enkele tee
keningen en krabbels van zijn broeder zien.
Dr. Nirenstein zag onmiddellijk, dat zij van
buitengewoon veel talent getuigden en hij
liet derhave de kist met de andere kunst-
werden openmaken. Hij liet de doeken, die
veel geleden hadden, zoo goed mogelijk in
orde brengen en heeft hen nu in zijn kunst
salon laten ophangen.
Reeds tydens Gerstls leven is er sprake
van geweest, dat zijn werken in het open
baar tentoongesteld zouden worden. Profes
sor Lefler had erover gedacht een expositie
van Gerstls schilderijen in het tentoonstel
lingsgebouw van den Hagen bund te laten
plaats vinden, maar hij heE.t van dit p an
afstand gedaan, daar hij ..geen publiek
schandaal wilde verwekken"! Ook had de
Ansorge-vereeniging bijna een Gerstl-ton-
toonstelling gearrangeerd en had het niet
veel gescheeld, of Gerstls werken zouden in
de Galerie Miethke een plaatsje krijgen,
doch ook hiervan is niets gekomen. Tot dus
verre was dus nog nooit een enkel werk van
Gerstl in het openbaar tentoongesteld.
Gerstl heeft nooi veel persoonlijk contact
met andere te Weenen wonende schilders
gezocht. Alleen kwam hij af en toe in aan
raking met Gustav Klimt, dien hij zeer ver
eerde. Klimts werken maakten een buiten
gewoon sterken indruk op hem en men ziet
in sommige van zijn vroegere doeken dan
ook een sterken invloed van dezen kunste
naar. Later weer herinnerde zijn stijl aan
dien van Corinth en van Kokoschka. Gerstl
was een groot bewonderaar van de oude
Spaansche en Neder!andsche meesters en
dan had hij verder een buitengewoon hooge
vereering voor Vincent van Gogh, aan wiens
werken Gerstls doeken het meest herinne
ren. Er zijn wecken van Gerstl die zoo door
en door Van Gogh zijn, dat men, wanneer
men niet anders zou weten, gerust zou kun
nen aannemen, dat Vincent hen geschilderd
had. Gerstl was een tegenstander van minu
tieus teekenen. Hij begon al zijn doeken on
middellijk met het penseel. Hij wilde, dat
zijn doeken impressionistisch zouden wer
ken en opdat zij vanuit de verte een indruk
op de menschen zouden maken, schilderde
hij hen ook vanaf eenigen afstand, waarbij
hij zich van penseelen bediende, die een
meter lang waren.
Gerstl leerde zichzelf Italiaansch cn
Spaansch en beheerschte deze beide talen
weldra zoo goed, dat hij ook wetenschappe
lijke werken in het Italiaansch en het
Spaansch kon lezen en begrijpen, Hij had
een bijzondere groote voorliefde voor philo-
sophische werken.
Gedurende de laatste jaren van zijn le
ven verwaarloosde hij zijn uiterlijke ver
schijning geheel en al. Hij was er voortdu
rend van overtuigd, dat zijn werken op een
veel hooger peil stonden dan die van al'e
andere kunstenaars te Weenen. Hoe minder
waardeering hij bij zijn medemenschen vond
des te meer was hij er zeker van, dat de
door hem ingeslagen weg de éénlge goede
was. Op zekeren dag had een bezoeker een
van zijn schilderijen geprezen. Voor Gerstl
was dit nu een bewijs, dat het werk niet
goed was. Hij nam een mes en sneed het
doek in stukken.
De tentoonstelling van zijn werken heeft
hier te Weenen veel opzien gebaard. Tal van
doeken en teekeningen werden reeds ver
kocht. Een schilderij werd door een deskun
dige voor een particuliere kunstverzameling
in Den Haag gekocht, welke voor het publiek
toegankelijk is.
W. M- BEKAAR.
optreden als kapitein. Slechts negen dagen
kon hij zich ongestoord verkneukelen over
de domheid der menschen, want toen is hij
achterhaald.
Zelf geloofde hij niet, door de handteeke
ning op dc kwitantie ontdekt te zijn. Hij
heeft altijd gedacht, dat hij door een mede
gevangene Hartmann verraden was. Want
toen de bewuste handteekening vergeleken
werd met zijn schrift in een gevangenisbook
en herkend werd als dat van den 6 maanden
geleden ontslagen gevangene Voigt, is Hart
mann. die naast Volgt gewerkt had in de
gevangenis, ondervraagd. HU verklaarde, dat
Voigt meermalen vagehjk op zooiets gezin
speeld had. Details liet de schoenmaker niet
los. Maar eens zeide hU„Ik wordt kapitein
en ik hou de heele politiemacht voor den
gek".
Daarom heeft Voigt tot zUn dood toe dien
Hartmann haat toegedragen. Hij stierf in de
eerste dagen van 1924 en is bU Luxemburg
begraven.
OVER METEOORSTEENEN.
Bij Benares, in Brltech-Intdlö, is fin de
maand September van het Jaar 1798, tegen
acht uur in den avond een schitterende
meteoor op de aarde gevallen. Men hoomde
een gerammel als dat van den donder, weUc
geluid gevolgd werd door een lievigen stag,
alsof een zwaar liohaam neerplofte. Er was
geen wolkje aan de lucht te bekennen, cn
zóó sterk was het licht van don meteoor, dat
het duidelij ke schaduwen veroorzaakte van
de voorwerpen die in de buurt lagen. Later
onderzocht men den grond waar de steen
gevallen moest zijn. M en ontdekte er een
groot aantal kfeine gaten, terwijl in eek
van die gaten een steen lag, gemiddeld ander
half pond zwaar.
In 1803 gebeurde iets dergelijks in Nor-
mar.die. De meieoor moet. toen hU het eerst
werd opgomes-tot, vrij hoog zijn geweest, daar
de bewoners van twee plaatsen op meer dan
een mUl afstands van elkaar verwijderd, in
de meening verkeerden, dat hU vlak boven
htm stad was. Een sissend geluid werd verno
men, alsof de steen door een Slinger in het
rond werd gezwaaid. Het terrein, waarover
de steenen verspreid lagen, was byna drie
drie kilometer lang en een kilometer breed.
Het aar.tal steenen, dat werd opgeraapt en
verzameld, bedroeg meer dan twee duizend.
Er waren er bU van een paar graan, maar
ook. dóe meer dan 17 pond wogen.
Twee steenen. waarvan de een twee honderd
en de ander driehonderd pond woog. zUn lm
1668 te Verona neergevallen. In 1628 vond
men e.r eenlige bU Hartford in Engeland,
waarbij een exemplaar van 24 pond. terwyi
in 1795 een meteoorsteen van 25 pond te
Yorkshire neerplofte.
En 1801 kwam in Inddë een groote !u ebt-
steen neer, die vier dorpen ln brand stak en
verscheidene menschen doodde.
Dit alles beteekent echter niets, als men
het vergelijkt bU den steen van 14.000 pond,
die in Bahda, Brazilië, moet zijn neergeko
men.
De luchtsteenen zijn doorgaans bedetot met
een dunne zwarte korst, die ruw aanvoelt.
Van binnen zUn ze gTauw en korreïg. BU
microscopisch onderzoek blUken ze ronde,
grUze korrels te bevatten: andere zen er uit
als yzerroeat en een derde soort schUnt te be
staan uit zuiver ijzer en wordt -ioor den
magneet aangetrokken. De rest is van een
cementachtige aardsoort, die alles by elkaar
houdt.
Telkens heeft men bU het vonden van me-
teoorsteenen opgemerkt dat ze buitengewoon
heet waren en er zyn voorbeelden, zooals dat
in Indië gebeurde, dat zU alles waarmede zU
in aanraking kwamen, in brand staken.
Op verschillende manieren heeft men dit
eigenaardige natuurverschynsel trachten te
verklaren. Sommige geleerden meenden, dat
de me teoorsteenen door vulkanen werden uit
gespuwd en tot ongelooflijke afstancDen wog-
gesQlngerd. De Fransche geleerde LapLace
geloofde, dat het Mchamen wanen, die door
vulkanen op de maan met zulk een kracht
werden weggeslingerd, dat zij binnen de gren
zen van de aanrtretokAngSkir aöht van de aarde
kwamen. Weer aandcre natuurvorschoins be
weerden. dat aërobe ten en verschietende
sterren hetzelfde verschUnsei waren.
Weenen. Parijs. Londen, Calcutta. Beriljn
en een aantal andere groote Meden bezitten
de belangrijkste en meeat volledige verzame
lingen van deze geheimzinnige steenen.
TEEKENT GIJ AAN DE
TELEFOON?
BU de tien personen die zitten te telefonee-
ren, met een potlood in hun hand. zyn er
negen die figuurtjes zetten op het papier
vóór hen. Het wordt gedaan zonder erg En
hoogst zelden kUkt de ..artist" na het tele
foongesprek nog naar zUn kunstwerken. Ook
worden deze vrijwel nooit door anderen wat
nader bestudeerd, behalve dan door detecti
ves ln een politieroman. En toch. ondanks
hun schijnbare onbelangrijkheid, kunnen die
toevallige krabbels een nauwkeurige aanwij
zing verschaffen voor het karakter van den
teekenaar.
Bekijk uw teekeningen eens nader, als ge
later merkt, dat ge bezig bent geweest. Zijn
ze vierkant? Zoo ja. dan zyt ge bovenal
practisch. Zij. die zich op driehoeken toeleg
gen zijn nuchter denkend en niet sentimen
tcel. Maar deze lieden worden gauw ontmoe
digd en geprikkeld.
De beschrijver van cirkels is berekenend,
doch tevens goedhartig en begiftigd met een
sterk gevoel voor humor, Deze laatste eigen
schap ontbreekt bU hem die enkel stippen
zet. Zoo iemand is secuur.
Sommige menschen teekenen boomen, wat
wUst op een hoog zedelijk peil. op een neiging
nooit een vooroordeel te hebben, op eerzucht.
Anderen maken huisjes, welke trek hen aan
duidt als lieden in staat tot groote toege
negenheid.
Het Ls te hopen, dat gy niet uw eigen naam
neerschrijft, gedachtenloos. Want in dat ge
val bezit ge geen tact en zyt ge ietwat on-
noozel, maar zéker egoïst!
En als uw krabbels geen bepaalden vorm
hebben, welnu dan zyt ge wispelturig.