HET HAARLEMSCHE STADSBEELD.
EDGAR WALLACE IN NIEUW EMPLOOI.
Radiomuziek der week.
EEN VOORBESPREKING
Hoe het eens was.-
Hoe het geworden is.
Gezicht op de Raamgracht met den molen „de Hoopop den achtergrond.
(Naar een teekening in 1790 *gemaakt)
Politicus en prediker.
LONDEN, 14 October.
De vruchtbaarste schrijver van tooneel en
verhalen van misdaad Edgar Wallace na
tuurlijk heeft al weer meer taken op de
breede schouders genomen. Wanneer hij niet
bezig is de gangsters van Chicago „on the
spot" te zetten of de onguurste holen van
verderf en vergift in dc onderwerelden der
groote steden te beschrijven, dan staat hij
voor de microphoon in het B.B.C.-gebouw op
Savoy Hill en vertelt er aan allen, die willen
luisteren, dat er geen vak is zoo schoon, zoo
bevredigend, zoo avontuurlijk en zoo moeilijk
als het vak der journalistiek; en hij legt uit
waarom en haalt op zijn eigen ervaringen in
Mafeking en Lissabon, in konstantlnopel en
St. Petersburg (wijlen).
Indien men het meest luisterrijke voorbeeld
zoekt van „journallsme" dat ..mène a tout"
met nadruk op tout, dan zal men het waar
schijnlijk in dezen Edger Wallace vinden.
Een veelzijdig man, deze fabrikant van
huiveringwekkend proza. Een wondermensch
ook. Zelfs de ijverigsten en de begaafdsten
zouden hem alleen in zijn emplooi van com
ponist der verbeelde criminaliteit moeilijk
kunnen evenaren. Als litterair massa-produ
cent (en neem „litterair" dan in den meest
onbekrompen zin) staat hij alleen in de we
reld. Maar hij houdt tijd genoeg over om
zich in een veelvoud van andere, min of meer
gewaagde ondernemingen te steken. Hij heeft
niet slechts verstand van inbrekers- en
moordwerktuigen, van de interieurs der mis
daad en van de kronkelende gemoederen der
misdadigers, zijn kennis van paarden en
jockeys en renbanen is deskundig genoeg
om hem in staat te stollen druk gelezen race
kolommen te schrijven in de dagbladen.
Edgar Wallace is een bekende figuur op al
die groenen dreven waar paarden rennen
om het hardst, waar mannen en heeren, on-
noozelen en schavuiten eensgezind verzameld
staan voor den totalisator of om den book
maker en zijn „Clcrk". Zijn pijp, zijn cigaret-
tenpijp, zijn opzichtig lange cigarettenpijp,
typeerend uitsteeksel van dat vormeloos ge
laat, en onafscheidelijk van den man. is het
atrribuut van zijn wezen en alles wat het
vertegenwoordigt. Hij zuigt er zijn bezieling
uit. En de rook is het zinnebeeld van de
vluchtige waarde van de voortbrengselen van
al.ln geest. Zijn boeken, zijn tooneelstukken,
het zijn ephemerlden. hoewel zijn „thrillers"
foor de planken soms runs maken. Wallace
oprecht wanneer hij zoo hoog opgeeft van
ie Journalistiek. Het komt. uit zijn hart.
Want hij is zelf de Journalist par excellence,
de verslaggever met de zoo wel versheden
pen. met de gave der levendige voorstelling
en der waarmakerij „in the teeth of" onge
loof. Zijn verhalen, zijn „plots" in de opdie
ning zijn driekwart uitnemende journalistiek
en een kwart handigheid met de legkaart.
Deze man heeft nieuw emplooi gezocht voor
zijn overborrelende vitaliteit. Vele maanden
geleden verklaarde hij dat hU zich met de
politiek zou gaan inlaten. Er was toen nog
weinig uitzicht dat hij mettertijd het politiek
st.ri.jdperk zou moeten betreden. Men wist
niet of en in hoeverre het Wallace meenens
was. Die twijfel is nu opgeheven. Hij is can-
didaat voor de Liberalen van de Lloyd
George-tlnt. candidaat voor Blackpool, de
slordige, luidruchtige zeebadplaats voor den
gewonen man van Lancashire De plaats is
een goede keuze, want haar bewoners en haar
bezoekers moeten altegader versllnders zijn
van Wallace-lectuur. Blackpool is fel en druk
en rumoerig. Het is ingericht op een ambu
lante bevolking, die alleen op sterke indruk
ken kan reaae^ren Aan Wallace kan worden
overgelaten zulke Indrukken te wekken, wan
neer het er op aankomt de kiezers van dit
gebied over te halen, de banier van Lloyd
George te volgen. Hij is. blijkens den brief,
welken hij aan Lloyd George heeft geschre
ven, voornemens de kwesties van deze verkie
zingen tegemoet te treden met de concepties
van den criminalist. „Ik ga Blackpool redden
uit de handen der voedselbelasters", heeft hij
geschreven, „en ik geloof dat niemand meer
geschikt is dezen zwendeltruc onder natlo-
nalen dekmantel aan de kaak te stellen dan
uw dienstwillige dienaar, die speciale studie
heeft gemaakt van dezen vorm van misdaad".
Wallace schijnt volledig vertrouwen te heb
ben in den uitslag van zijn verkiezingsstrijd,
want hij zegt in zijn brief aan den Witten
Toovcnaar van Wales dat zijn adres na 27
October zal zijn: Lagerhuis, Londen, SW 1.
En bij al deze besognes van Edgar den
Groote komt nu nog de vervulling van een
spreekbeurt in de Onafhankelijke Kerk te
Fleetwood, op 25 October( dat is Juist wan
neer de verkiezingsstrijd zijn felste hoogten
zal hebben bereikt. Wallace als predikant is
dus het nieuwste. De gebeurtenissen, welke
tot dit merkwaardig gebeuren hebben geleld,
zijn ongeveer als volgt; Onlangs hebben de
Afgescheidenen in de stad Fleetwood een
verzetsactie georganiseerd tegen openlucht
spel op Zondag. De actie culmineerde ln de
aanbieding van een petitie door een deputatie
met den dominee van de Afgescheiden Kerk,
een zekeren Dr. Porter, aan het hoofd. Dr.
Porter hield bij de aanbieding van het ver
zoekschrift aan hetr gemeentebestuur een
rede, waarin hij o a. opmerkte dat de men-
schen tegenwoordig liever drie uur lang ln
boeken van Edgar Wallace Jezen dan een
half uur in den Bijbel. Wallace hield juist
verblijf ln het naburige Blackpool. En toen
verslaggevers op hem afkwamen om te hoo-
ren wat hij te zeggen had op de uitspraak
van den dominee in Fleetwood was zijn be
scheid dat dominees, die het inzicht of het
verstand misten om den Bijbel belangwek
kend te maken voor hun gemeente, klaar
blijkelijk voor hun taak niet berekend waren.
Wallace verklaarde verder dat hij Dr. Porter
graag eens zou ontmoeten en voegde er aan
toe dat hij, indien de predikant er geen be
zwaar tegen had, wel eens voor hem zou
willen preeken.
Toen men hem vroeg wat het onderwerp
van zijn prediking zou zijn antwoordde Wal
lace dat hij zou spreken over „the great
taboo" (het vele dat verboden is of dat on
heilig wordt verklaard). Hij zou die men-
schen onder handen nemen die één dag van
de week op godsdienstige gronden van alles
en nog wat uit den booze verklaren maar
die zes andere dagen van de week hun gewe
ten gesloten houden.
De dominee voornoemd haastte zich het
voorstel of de uitdaging of hoe men het noe
men wil aan te nemen, en noodigde den
schrijver van de verhalen van misdaad uit,
in zijn kerk in Fleetwood te komen prediken.
De belangstelling in deze ongewone
spreekbeurt is groot en men kan wel bij
voorbaat vaststellen dat het gehoor onder
Wallace aanzienlijk grooter zal zijn dan de
vaste dominee ooit de vreugde heeft gehad te
zien. In het vooruitzicht van den toeloop is
een groot schoollokaal per draad en luidspre
ker mbt de kerk verbonden. En nu wacht men
in spanning, natuurlijk in spanning, want
spanning en Wallace zijn twee onafscheide
lijke begrippen, de preek van den schrijver
af, de preek over „the great taboo".
ZOO NATUURGETROUW
MOGELIJK.
René Clair's nieuwe film. Aan ons de vrij
heid speelt o.a. in een straatje met fruit
winkels, slagerijen enz. voor die gelegenheid
getrouwelijk nagebootst ir\ de studios. Toen
nu de opnemingen eens een ganschen mor
gen in beslag genomen hadden en het tijd
stip voor de middagboterham reeds verstre
ken was stapten enkele acteurs een winkeltje
binnen in de studiostraat en pakten daar
eetwaren weg.
Een regisseur protesteerde daartegen, doch
een der filmspelers antwoordde: „Beste man!
Alles moet toch zoo natuurgetrouw mogelijk
gaan. Als steeds alle artikelen in den winkel
blijven, zal men gaan denken dat de winkels
niets te doen hebben!"
OVER GEHEUGEN GESPROKEN.
Het wonderlijkste geheugen ter wereld bezit
ongetwijfeld dr. Vincenzo Mancin. oud-pro
fessor in de genceskundce in Italië.
Als hij ééns jets gelezen of gehoord heeft,
dan onthoudt hij het. Onlangs zijn hem de
ingewikkeldste vragen gesteld die hij onbe
rispelijk beantwoordde. Men vroeg hem bij
zonderheden over de bevolking van honder
den groote en kleine Itallaansche plaatsen.
Op geen enkele vraag is hij het antwoord
schuldig gebleven. Hij kon de détails geven
zonder een enkele fout van het Italiaansche
spoorboekje, dat even ingewikkeld is als
het onze!
Hij kan den naam noemen van eiken muil
ezel die bij de artillerie in Italië hoort, en
gaf de namen van den dirigent en de regi-
mentsmarschen van elk regiment uit het le
ger.
De zwaarste „toer" was wel tenslotte deze.
Men gaf hem 150 boekdeelen, waarvan de
bladzijden verscheurd waren en door elkaar
gegooid. In korten tijd had hij alle stukken
weer op dc juiste wijze aan elkaar gevoegd
en dc bladzijden in hun eigen boek gelegd!
VII.
DE RAAMGRACHT EN DE MOLEN
„DE HOOP".
De vorige week gaven wij eenige teekenin-
gen die betrekking hadden op de omgeving
van de Gedempte Raamgracht, waar nu het
Wilsonsplein gevonden wordt. Wij kunnen
nog geen afscheid nemen van de Raamgracht
en omgeving, omdat wij in den Stedelijken
Atlas op het Gemeente-archief nog een
mooie teekening vonden van de Raamgracht
nabij de Wolstraat. Wat was ook hier de oude
toestand veel schilderachtiger! Alles op het
oude plaatje is even mooi het hooge brug
getje, de huizen met trapgevels en de molen
De Hoop op den achtergrond. Wat er voor in
de plaats gekomen is, zal niet licht een schil
der aantrekken om het op doek te brengen.
Alles is er nu even stijf, nuchter, koud. Wat is
het toch jammer wij constateerden dit
trouwens ook reeds bij vorige vergelijkingen
dat in den loop der eeuwen zooveel mooi
stadsschoon verdwenen is, terwijl er niet ge
zorgd is, dat er wat anders, maar toch ook
wat goeds, voor in de plaats gekomen is.
Het was natuurlijk in verband met de ver-
keerseischen indertijd noodlg om de Raam
gracht te dempen. Toen het zal nu mis
schien 5 jaar geleden zijn nog zware hoo
rnen op de Gedempte Raamgracht stonden,
had dit stadsdeel nog iets intiems, de minder-
fraaie huizen werden door het dichte lover
dak aan het gezicht onttrokken. Nu de zware
boomen door kleinere boomen vervangen zijn,
komt alles weer in het volle gezicht. Geluk
kig, dat de boomen elk jaar grooter wor
den
„De Hoop" was een oliemolen. Wij hebben
in de archieven niet kunnen vinden wanneer
deze molen gesloopt is. Allan zegt niets over
den molen. Van Damme, die in 1909 een stu
die uitgaf over de uithangborden en molens
te Haarlem zegt alleen, dat er indertijd een
oliemolen nabij de Voldersgracht heeft ge
staan. Dit kan niet anders dan „De Hoop"
zijn geweest, want die naam staat aangege
ven op de teekening op het gemeente-archief.
Toen de Bereiderstraat (thans Sophia-
straat) aangelegd is, zal de molen wel ge
sloopt zijn.
dooi KAREL DE JONG.
Voor het eerst heb ik voor a.s. Zondag van
Daventry Hollandsche medewerking te mel
den: Jo Vincent zal in het vocale kwartet
eener Bach-cantate zingen (ditmaal zonder
haar vaste Hollandsche partneif!) en daar
na een liederrecital geven. We mogen de En-
gelsche waardeering voor een van onze voor
aanstaande vocale artisten met blijdschap
begroeten en de hoop uitspreken, dat die
waardeering zich in den vervolge ook nog
tot anderen moge uitstrekken. Ons landje
kan op vocaal gebied gerust in het krijt tre
den! Curieus is het. dat de naam Vincent
nog een keer in het Daventry-programma
van Zondag voorkomt: des avonds wordt een
kerkdienst te Manchester uitgezonden waar
bij Mr. Vincent orgel zal spelen. Dit zal ech
ter wel geen verwant van onze zangeres zijn.
Merkwaardiger is het optreden van den be
roemden componist Richard Strauss (ook
al iemand wiens naam vaak ten onrechte
verwantschap heeft doen veronderstellen)
Zondagavond als dirigent van het B.B.C.-or
kest. Hij dirigeert natuurlijk alleen eigen
werken (waar zouden anders de tantièmes
blijven?); men make zich echter van zijn di
rectie geen te groote illusies. Ik heb Richard
Strauss als dirigent meermalen bijgewoond,
maar steeds bevonden dat hij het suggestieve
van Mengelberg niet bezit, en dit zal zich in
de radio ook wel openbaren.
In het VARA-programma voor Maandag
vinden we de Sonate op. 58 van Chopin, Na
tuurlijk is, wat de pianoprogramma's van de
week betreft aan werken van den Poolschen
meester geen gebrek; Warschau belooft zelfs
weer een geheel Chopin-programma. Maar
meest zijn het kleinere werken en de boven
genoemde senate komt dan ook niet zoo vaak
er op voor. Nu is het onloochenbaar dat Cho
pin in de kleinere vormen het grootst is; in
deze kon hij zijn geniale individualiteit ten
volle uiten. In de grootere vormen als sonate
en concert voelde hij zich minder goed thuis,
en men krijgt den indruk dat hij die vormen
hier en daar met kunst- en vliegwerk heeft
moeten vullen. Symphonischen opbouw in
zijn concerten, logische ontwikkeling zijner
themas mist men gewoonlijk, de perioden
zijn vaak door weinigzeggende verbindings
stukken aaneengeregen. In de Sonate op. 58
komt dat vooral in het eerste hoofddeel aan
het licht. Het beginthema. hoe sprekend op
zich zelf ook, speelt verder nauwelijks een
rol. en komt zelfs in de reëxpositie heele-
maal niet terug; ook het zeer melodieuze
zangthema komt min of meer episodisch voor
zonder in verband of conflict met andere
elementen te worden gebracht; de zooge
naamde ..doorwerking" geeft den indruk,
met moeite uit allerlei figuren, waaronder
enkele fragmenten van het beginthema. sa
mengesteld te zijn. Het Scherzo toont Cho
pin natuurlijk meer in zijn kracht: het
Largo is als een Nocturne, en.alleen wat lang
uitgesponnen en in 't Rondó-achtige finale
heeft de componist op eigenaardige wijze een
werkzame climax bereikt, nl. door de bege
leidingsfiguur van het hoofdthema eerst in
triolen, de tweede maal in kwartolen en ten
slotte in scxtolen te doen optreden. Van de
drie Sonates die Chopin voor piano schreef
(hij componeerde nog één sonate: voor piano
en cello) wordt de eerste, op. 4 haast nooit
gespeeld; deze is dan ook de minst be'teeke-
nende der drie. De tweede, op. 35. is de So
nate met den beroemden Treurmarsch; zij
staat naar mijn smaak van de drie het
hoogst, misschien juist, wijl de componist
zich in dit werk het minst aan formeele
overweging heeft laten gelegen liggen. Daar
door kon hij aan elk der hoofddoelen eigen
karakter geven, dat door geen bij-invloeden
gestoord werd. De geheel vormlooze finale
dezer Sonate is zelfs een unicum in de ge-
heele pianolitteratuur.
De herleving der belangstelling voor Men
delssohn's werken uit zich nu ook in het pro
gramma der N.C.R.V. voor Maandagavond-
hot r%kest zal dan de Italiaansche sympho
nic spelen.
Mag men Mendelssohn wel eens een te
groote formeele gemakkelijkheid, die tot
Dezeljde plek in den tegenwoordig en tijd.
veelschrijverij en oppervlakkigheid leidde,
verwijten, de frissche geest en zonnige blij
heid, die men, naast andere kwaliteiten en
stemmingen in zijn Italiaansche Symphonic
vindt maken het aanhooren altijd tot een ge
noegen en tot een werkzame verstrooiing van
malaise-ged achten.
Of de moderne muzieken, die worden aan
gekondigd, daartoe ook zoo geschikt zijn, is
nog de vraag. De neutrale titels, waaronder
zij zich aandienen, zouden misschien volbloed
verstrooiïngskunst doen veronderstellen; het
anti-romantisch karakter komt in die titels
wel duidelijk uit en zelfs ten opzichte van
den vorm geven ze niet het minste houvast.
Men zie slechts: Hamburg, Maandagavond:
„Muziek voor orkest" van Rudi Stephan:
Frankfurt, Dinsdagavond: .Muziek voor viool
en orkest" en Muziek voor orkest" van den
zelfde (naam hier met f gespeld); Weenen.
Dinsdagavond: „Concertmuziek van Paul
Hindemuth. Onwillekeurig denk ik weer aan
de befaamde definitie van J. C. Lobe: „De
muziek is de kunst om het oor te streelen,
het hart te roeren en het verstand aan
genaam bezig te houden. Deze definitie
is door de romantici terecht vaak aange
vochten; aan de anti-romantici mag dus de
taak voorbehouden zijn om haar in eere te
herstellen! Men beluisteren dus deze „muzie
ken" en ik hoop dat daardoor vele ooren ge
streeld, vele harten geroerd, vele verstanden
aangenaam beziggehouden zullen worden!
Op het gebied van moderne muziek wil ik
ook op het Strawinsky-concert van Vrijdag
avond te Berlijn wijzen. Een splinternieuw
vioolconcert wordt daar uitgevoerd. De erva
ringen van Concert voor klavier met blaas
instrumenten en van zijn Capriccio voor kla
vier en orkest geven nu juist geen hoopvolle
verwachtingen: de frissche oorspronkelijk
heid van den componist van de „Petrouchka"-
muziek scheen plaats gemaakt te hebben
voor een door quasi-klassisisme, Bach, Handel
en Mendelssohn werden de formeele model
len. Hoe 't met zijn nieuw vioolconcert ge
steld zal zijn, laat zich bij een veranderlijke
geest als die van Strawinsky niet voorspel
len: met belangstelling zullen wij het af
wachten. Dat de realistische, van geest tin
telende „Petrouchka" muziek daarna ge
speeld wordt is te meer te waardeeren, wijl
daardoor vergelijkende beoordeeling mogelijk
wordt.
Merkwaardig in meer dan één opzicht is
ook het Vrijdagavond-concert te Warschau.
De „Symphonie classique" van Prokofieff
doet ook als klassistische tendenzen veron
derstellen; Robert Cacadesus zal ons met
Mozart's concert in c kl. t. werkelijke klassie
ke kunst doen hooren: „Also sprach Zara-
thustra" van Rich Strauss en de „Variations
symphoniques" van César Franck comple-
teeren het „inhaltschwere" programma.
Tot slot wil ik nog de aandacht vestigen op
de vioolduetten, die Doriderdagnam. door de
N.C.R.V. worden uitgezonden; deze vorm van
ensemblemuziek wordt niet zooveel beoefend
als' zij, vooral in den huiselijken kring, ver
diende. Plegel, Viotti, Hauptmann, Sjohr e.a.
hebben goede werken op dit gebied geschre-
diende. Plegel. Viotti, Hauptman, Spohr e.a.
zeer mooie en volklinkende.
DE DROOGLEGGING IN
AMERIKA.
ONTDUIKING DOOR „WIJNSTEENEN".
Het nieuwste Amerikaansche antwoord op
de drooglegging is de zoogenaamde wijn
steen. Het zijn samengeperste druiven, die
zóó geprepareerd zijn. dat ze binnen zes
weken in goede wijn kunnen worden her
schapen.
Het grappige van 't geval is, dat het ver-
koopen van die „steenon" uitgaat van de Ca-
lifornische Druivenkweekersbond. die van de
regeering een subsidie van 24 mlllioen gulden
gekregen heeft voor dit product.
Er hebben reeds verscheidene rechtsgedin
gen plaats gehad om de wettigheid van den
verkoop der steenen na te gaan. Maar de ver-
koopers beweren steeds hun klanten ervoor
gewaarschuwd te hebben, dat de steenen bin
nen 5 dagen moeten worden geconsumeerd,
daar ze anders gaan gisten en ,wijn worden.
Een aardige gebruiksaanwijzing onder het
mom van waarschuwing!
Maar ook van een andere zijde wordt de
Amerikaansche drooglegging aangevallen.
Vooraanstaande handelsmenschen bepleiten
een verzachting der wet. zoodat lichte wijnen
en bier toegestaan zijn. Dit noemt men een
„dringende noodzakelijkheid" en men zegt,
dat het fabrlceeren van deze dranken aan
tallooze werkloozen arbeid zal brengen.
De Amerikaansche Arbeiderspartij steunt
dit streven. Maar ook de liefhebbers van de
drank zelf doen aan die actie mee. Want toen
president Hoover onlangs op een openbare
bijeenkomst verscheen, werden de kreten ge
hoord: „Wij willen bier!"
MET GOUD BESLAGEN RIJ
PAARDEN.
Oostersche vorsten en ook Europeesche
verkwisters hebben hun paarden wel eens
voorzien van gouden hoefijzers. De wereldge
schiedenis kent echter ook een geval, waarin
een geheel eskadron paarden met goud be
slagen was.
Dit geschiedde in 1533 in Peru Hernando
Pizarro kampeerde bij de beroemde tempel
stad Patschakamah. toen hij bericht ontving,
dat de indiaansche hoofdman Tschalkutschl-
ma met 30.000 man een opstand voorbereid
de. Onmiddellijk brak Hernando op, *om de
opstandelingen vóór te zijn, en trok naar
Chaucha. Het was een moeilijke tocht door
de bergen. Alle paarden verloren hun ijzers
op de met steenen bezaaide paden en kregen
wonden aan de hoeven zoodat de ruiters ge
noodzaakt waren af te stijgen.
Hoefijzers bezat men niet meer. En toch
moesten de paarden beslagen worden. Door
Peruaansche smeden werd toen hoefbeslag
uit goud en zilver gemaakt en hiermede wa3
het mogelijk de besneeuwde passen te over
schrijden.
De geschiedschrijvers uit Peru verhalen,
dat deze ijzers het veel langer volhielden dan
de gewoonlijk gebruikte. Ze waren duur,
maar Hernando kreeg in ruil hiervoor van
den later verslagen Tschalkutschima groote
schatten aan goud en zilver terug.
WERKEN ONDER MUZIKALE
BEGELEIDING.
Een aardig voorbeeld, hoe men arbeid op
prettige en doeltreffende wijze kan verrich
ten, leverde een Engelsch fabrikant in bor
duurwerken dezer dagen.
Hij merkte, dat op de jonge meisjes, die de
draden in de naalden der ouderen moeten,
steken, financieele prikkels als premies, geen
invloed hebben. Integendeel, de productie
daalde van 96 dozijn per dag tot 75 dozijn bij
een aansporing in die richting.
Toen men de meisjes aanbood, hen na hon
derd dozijn naar huis te laten gaan, waren
zij om half drie al klaar. En toen aan record-
breken dergelijke voorf.eelen werden verbon
den voerden ze het aantal dozijnen tot 300
stuks per dag op.
Verhoogde productie werd in andere geval
len verkregen door het invoeren van rust
tijden of met behulp van muziek. Deze laat
ste prikkel, die pas geleden her-ontdekt is, is
oorspronkelijk 160 jaar terug voor het eerst
toegepast, toen aan een kade in Londen werd
gewerkt. Hiervoor gebruikte men Schotsche
arbeiders en een zestal doedelzakspelers, die
het werk met hun spel begeleidden.
ONBREEKBAAR GLAS.
Ongevepr 25 jaar geleden was een Fransch
scheikundige, Edouard Benedictus, bezig met
proeven in zijn laboratorium, schrijft Tit-
Bits, toen hij van een plank een flesch stoot
te. Met een smak viel de flesch van een hoog
te van twee meter op den grond. Benedictus
verwachtte gruizelementen, en men kan zich
voorstellen, hoe verbaasd hij was te zien, dat
de flesch, hoewel het glas overal gebarsten
was, niet was gebroken. Hij raapte de flesch
op, zette haar weer weg en dacht verder niet
over het geval.
Tot hem een poos later de zaak weer te
binnen schoot. Het was wel zéér wonderlijk.
Hij nam de flesch in handen en onderzocht
haar. Hij merkte op. dat de inhoud bestaan
had uit een oplossing van vloeibaar celluloid.
Deze was verdampt en had de binnenkant
der flesch bedekt met een doorzichtig ce-
ment-achtige laag.
Hij begreep onmlddelijk, dat het toeval hem
het onbreekbare glas geleverd had, maar In
die tijden bestond daar nog niet zoo'n groote
behoefte aan als nu. Toch werd er patent op
genomen in 1910 en eenige Jaren later is het
belang ervan ook ingezien, vooral met de
groote vlucht, die het auto-wezen nam. De
Triplex maatschappij werd opgericht en haar
productie is gegroeid van 5000 vierkante
meter in 1914 tot 700.000 in het afgeloopen
Jaar,