DE AMBACHTEN IN DEN LOOP DER EEUWEN.
WIENER MODE
HAARLEM'S DAGBLAD" ZATERDAG 17 OCTOBER 1931
ZESDE BLAD
Een reeks vergelijkingen tusschen verleden en heden
door C. J. v. Tj
De bedoeling van deze reeks artikelen
is na te gaan welke wijzigingen de
verschillende ambachten in den loop
der eeuwen hébben ondergaan. In
hoofdzaak zullen wij ons daarbij
beperken tot een vergelijking tus
schen den gilden- en den tegenwoor-
digen tijd. omdat de tegenstelling
daarbij het sterkst naar voren komt,
zonder natuurlijk het daartusschen
gelegen tijdperk geheel te veronacht
zamen.
De lijfeigenen als
handwerkslieden.
T r inleiding eerst iets over de Gilden.
Gilde. een oud Germaansch woord, was
in de middeleeuwen de naam voor een ver-
eeniging van gelijk gerechtigde burgers tot
bevordering van hun gemeenschappelijke
belangen. De oorsprong wordt teruggebracht
tot heidensche drinkgelagen met offers
(g i e 1 d, g i 1 d i)De oude Germanen hiel
den gilden of offerfeesten, waarbij niet van
de aan de goden geofferde dieren gegeten
werd, terwijl menige hoorn zwaar bier gele
digd werd ter eere van Wodan, Donar, Frije
of Herda.
De eerste gilden die wij in onze historie-
boeken vinden zijn de broederschappen van
schutters. Die gilden dienden ter beschut
ting van rechten en vrijheid van de poorte-
rijen. Zij zijn even oud als de steden. Zoodra
een poorte haar vrijbrief verkregen had,
mocht zij meteen maatregelen nemen om
zich te beschutten. De kloekste en edelste
mannen der poorten vereenigden zich in een
gilde om de wapens te dragen ter verdedi
ging van de stad. De Graaf of de Baroen
had zijn lijfschut, de stad zijn schutters of
schuttebroeders.
In den tijd, dat de Edelen nog, omringd
door hun eigenhoorigen. op hun goederen
woonden, waren deze lijfeigenen niet alleen
landbouwers en veehoeders, maar ook hand
werkslieden, als smeden, harnasmakers, met
selaars, timmerlieden, kleer- en schoenma
kers, bakkers, brouwers enz.
Toen de kunstvaardigheid van deze hand
werkslieden tot hooger ontwikkeling kwam
en het streven naar vrijwording zich open
baarde, vooral in het tijdperk der kruis
tochten. begonnen de beoefenaars van het
zelfde bedrijf zich te vereenigen, tot bevor
dering en bescherming van hun nijverheid,
zoowel als uit zucht tot zelfstandigheid. Te
gen zekere opbrengst aan hun Heer, jegens
wien zij tevens tot dienst verbonden bleven,
verwierven ze aanvankelijk eenige, later
grootere vrijheid. Met het opkomen der vrije
steden verplaatsten de ambachtsgilden zich
daarheen, waar zij weldra een plaats van
beteekenis innamen.
De gilden.
Niettegenstaande de tegenstand van de
patriciërs en de overheden verkregen de
gilden, die zich ook onderling verbonden
hadden, steeds meer macht, zoodat men zich
genoodzaakt zag de gilden te erkennen en
haar invloed te geven op het stadsbestuur,
door de keuze van magistraat-personen,
enz. De poorters of stedelingen die geen be
paald handwerk uitoefenden (zooals geleer
den, notarissen en kunstenaars) moesten
zich tot een of ander gilde vereenigen om
ook een staatkundige rol te kunnen spelen.
De beoefenaars van eenzelfde beroep in
een stad of groot dorp vormden een gilde.
In zoo'n plaats mocht niemand dit beroep
uitoefenen als hij geen lid van dat gilde was.
Evenmin mocht een lid van een gilde voor
werpen maken en verkoopen, die reeds door
een ander gilde werden geleverd.
Elk gilde had dus zijn monopolie.
1 Om lid van een gilde te kunnen worden,
De garentwijnders aan den arbeid.
moest men als leerling gedurende een
aantal jaren bij een meester werkzaam zijn
om het ambacht te leeren. Eerst als hij be
kwaam was, werd hij in het gilde opgeno
men als gezel. De gezel moest eenige jaren
bij denzelfden meester werken. Wilde hij als
meester erkend worden, dan moest hij
een tijd lang „in den vreemde" vertoeven
om nog meer vakkennis en ervaring op te
doen. Daarenboven moest bij de meeste gil
den een proef of meesterstuk vervaardigd
worden. Enkele gilden eischten bovendien
van den toetredenden meester een som gelds
voor de toelating. „Gesloten" gilden lieten
slechts een beperkt aantal meesters toe, zoo-1
dat candidaten zaten te wachten op den
dood van de erkende meesters. Hierdoor
voorkwam men te groote concurrentie en
verzekerden de handwerkslieden zich een
behoorlijke bestaansmogelijkheid.
Iedere meester mocht slechts een bepaald
aantal leerlingen hebben. Het aantal gezel
len van de meesters was blijkbaar onbeperkt.
Personen die zonder bevoegd te zijn, dus
zonder meestertitel of gilde-lidmaatschap,
een beroep uitoefenden, werden gerechtelijk
vervolgd en zwaar gestraft. Dit waren de
zoogenaamde beunhazen.
Regel was, dat elk Gild zich een Patroon
of Beschermheilige koos. ter eere van wien
in de kerken altaren werden opgericht, wel
ke naar den schutspatroon genoemd wer
den. Dit was natuurlijk voor de Hervorming.
Zoo was om enkele voorbeelden te noe
men Noach de patroon der wijnkoopers;
St. Jan of St. Franciscus die van de kleer
makers; St. Barbara die der metselaars; St.
Jozef die der timmerlieden en schrijnwer
kers; St. Pieter die der vischhandelaars; St.
Antonius die der vleeschhouwers. St. Lucas
die der schilders; St. Geertruida en Lucia
waren de patronessen der bakkers.
Vele gilden hadden in de St. Bavokerk
hun kapel en altaar.
De gilden werden door de stedelijke over
heid verplicht om verschillende onbetaalde
diensten jegens de gemeenschap te bewijzen.
Het Schuitenvoerdersgild en het waagdra-
gersgild waren bijvoorbeeld verplicht om „te
yse of te byte te komen", dat wil zeggen het
ijs bij strenge vorst open te hakken, om te
voorkomen dat de vijand over de dichtge
vroren stadsgrachten kon binnen dringen.
Als. er boomen omgehakt waren, werd soms
het schoenmakersgild opgecommandeerd om
die weg te dragen. Het hielp dan niet of de
schoenmakers verklaarden, dat zij zich bij
hun leest wilden houden!
De opheffing der gilden.
Het doel van het gildewezen is oorspron
kelijk geweest het ambacht hoog te houden,
zijn beoefenaars te verheffen, alsook aan
oude en hulpbehoevende leden en hun ge
zinnen bijstand te verleenen. In den bloei
tijd van het gildewezen is dit doel bereikt,
maar door baatzucht, bekrompenheid en
vooroordeel slopen allerlei misbruiken bin
nen. deden de gilden van hun hoog stand
punt dalen, waardoor de nadeelen aan het
gildewezen verbonden steeds duidelijker aan
het licht traden. De Hervorming bracht bo
vendien in vele gilden tweedracht, waar
door de bijl reeds aan den stam gelegd
werd.
Als nadeelen aan het gildewezen verbon
den worden genoemd, dat zij de vrije ont
wikkeling der ambachten belemmerden, het
ontstaan van nieuwe takken van nijverheid
verhinderden, den ondernemingsgeest dood
den, de werkloosheid vermeerderden, den
bloei der steden en de toeneming der bevol
king in de steden tegenhielden, de waren
duurder maakten en de rust onder de bur
gers verstoorden.
Daar het voortbestaan in strijd met het
algemeen belang werd geacht, vooral door
hun streven naar bedrijfsmonopolie, begon
nen de regeeringen in verschillende landen
met kracht tegen de gilden op te treden.
Tijdens de republiek in Nederland werd de
Het wolbereiden.
monopoliegeest der gilden door talrijke ste
delijke keuren aan banden gelegd. Maar
eerst door de groote Fransche revolutie werd
aan het gildewezen in de meeste landen
en ook in ons land een einde gemaakt.
De meeste gildebroeders hielden behalve
van werken ook van pret maken. Alle ge
legenheden werden aangegrepen om drink
en eetfeesten op touw te zetten. Men hield
in dien tijd veel van zijn „potteke" bier, het
geen onze voorouders uit de 14e, 15e, 16e en
17e eeuw best is aan te zien. Blijkbaar had
den de gildebroeders met hun bestuurders
(keizer, prins, vaandrig, enz. geheeten) er
veel slag van om feesten te organiseeren. De
gildehuizen (het vereenigingsgebouw) daver
den dikwijls van het gejoel der feestelingen.
Enkele schilderstukken die het gilde-leven
in beeld brachten, getuigen daarvan.
Welke gilden te
Haarlem bestonden.
Als wij een lijst opmaken van de gilden
die hier ter stede gevonden werden, kan
daaruit afgeleid worden welke beroepen in
dien tijd uitgeoefend werden.
Brouwersgild
Bakkersgild
Bleekersgild
Bezemmakersgild
Boekdrukkersgild
Boekverkoopersgild
Bonte lijnwadenmakersgild
Co- of Koopmansgild
Drapeniers- of Lakenweversgild
Doktersgild (waartoe ook de barbiers be
hoorden. omdat zij zich met aderlatingen
bezig hielden)
Glazenmakersgild
Goud- en zilversmidsgild
Grutters- of Gortersgild
Hoedenmakers- en hoedenkramersgild
Kantreedersgild
Knoopenmakersgild
Koekbakkersgild
Koperslagersgild
Kleer- of keurslij fmakersgild
Kousen verkoop ersgild
Kuipersgild
Lake nkooper sgild
Loodgietersgild
Molen aarsgild
Molenmakersgild
Mandenmakersgild
Metselaarsgild
Pompenmakers- en leidekkersgild
Rietdekkers- en klompenmakersgild
Schippersgild
Slagers- en Vleeschhouwersgild
Sch eepm akersgild
Schoenmakersgild -
Smldsgild
Schilders- of St. Lucasgüd
Schoonevaardersgild (zeevaarders1»
Timmermans- of St. Jozefsgild (ook
schrijnwerkers)
Tapper sgild
Tinnegietersgild
Twijndersgild
Verversgild
Voermansgild
Wagenmakersgild
W ar moezeniersgild
Wieldraaiersgild
Zijden en manufacturengild
Zeilm akersgild.
Wanneer een beroep niet voldoende be
oefenaars telde om een gilde te vormen <de
kosten daarvan waren nogal hoog) dar.
combineerden enkele beroepen zich. Hier ter
stede o.a. de rietdekkers en de klompen
makers, verder de pompenmakers en de lei
dekkers.
In andere steden waren de schilders en
de metselaars ook vereenigd. zelfs bestond er
een combinatie van dechirurgyns en de
klompenmakers!
Eenige uit Haarlem
verdwenen beroepen
Wij geven hier prentjes van eenige be
roepen die nu hier niet meer gevonden
worden. In den gilden tijd bestonden hier
zeer veel lakenweverijen, die vooral geves
tigd waren ten Zuiden van de Botermarkt
De Wolstraat en de Lakenstraat herinneren
daaraan nog. Ons plaatje (een herdruk van
een kopergravure van Luiken in 1694 te Am
sterdam uitgegeven) laat een wever aan zijn
getouw zien.
Ook waren .er in dien tijd eenige werk
plaatsen waar wol bereid werd. De Sophia-
straat heette vroeger Bereidersstraat. Het
derde plaatje laat zien hoe garentwijnders
hun arbeid verrichtten om garen te vervaar
digen. Aan deze tak van nijverheid herin
nert nog de Twynderslaan.
LETTEREN EN KUNST
De wever aan zijn getouw.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
DE ELEGANTE DAME
KLEEDT ZICH
CHIC, VOORNAAM
EN VOORDEELIG bij
TEL. 16040 BARTEU0R1SSTRAAT 29
VEREENIG ING VAN CHRISTELIJKE
KANTOORBEDIENDEN.
Men schrijft ons:
De afdeeling „Haarlem" van bovengemelde
vereeniging, hield Donderdag een leden
vergadering als inzet der wintercampagne.
Na de behandeling der ingekomen stukken,
werd door den voorzitter, den heer W. Win
dig, ter sprake gebracht de actie tegen sala
risverlaging ten behoeve van het personeel
der N. V. Amsterdamsche Bank. Hij con
stateerde met genoegen, dat mede dank zij
het krachtig protest van de zijde der vak
organisaties, de aangekondigde salarisverla
ging van 5 pet. per 1 Januari a.s. niet door
gaat. Hieruit bleek duidelijk aldus spreker,
dat willekeur in het spel was en het bedrijf
deze onnoodige bezuiniging absoluut niet
vroeg. Hij verzocht den aanwezigen het be
stuur direct in kennis te willen stellen van
nieuwe aanslagen op de salarissen, opdat de
organisatie ook daartegen stelling zou kun
nen nemen.
Voorts werd de heer W. Windig benoemd
als hoofdbestuurslid.
Tenslotte had er nog een geanimeerde be
spreking plaats over het werkprogram waar
na de secretaris deze goed bezochte vergade
ring op de gebruikelijke wijze sloot.
TWEE SCHERPE NOTA'S VAN STEM SON
AAN JAPAN.
LONDEN, 16 October (VX>). Volgens
Engelsche berichten uit Tokio heeft de
Amerikaansche Statassecretaris Stimson
twee scherpe nota's aan Japan gericht, waar
van de tekst nog niet gepubliceerd is. Volgens
de Emgelsche berichtgevers zou de Japansche
regeering ook in de toekomst niet tot publi
catie overgaan om de publieke opinie niet
ongunstig te beïnvloeden.
AANTAL WERLOOZEN IN ITALIë
TOEGENOMEN.
Rome, 16 October (V. D.) Wegens officeele
publicates bedroeg het aantal werkloozen op
30 September 747.000, waarvan 575.000 man
nen en 172.000 vrouwen. 234.000 werkloozen
ontvinge ondersteuning.
Het aantal werkloozen op 31 Augustus
bedroeg 693.000.
ARGENTINIë NAAR DE ONTWAPENINGS
CONFERENTIE.
PARIJS. 16 October (N.T_A.) Havas meldt
uit Buenos Aires, dat Argentinië besloten
heeft aan de Geneefsche ontwapeningsconfe
rentie deel te nemen.
Louis de Vries wo^dt Zondag 60 jaar.
Er is reden genoeg om aan den belang
rijken tooneelspelcr, dien wij de „laatste der
Mohicanen" zouden kunnen noemen, bij.deze
mijlpaal in zijn leven een artikel te wijden.
Wamt hij is de eenige overgeblevene van de
oude romantische school, waarin eens de
Bouwmeesters en ook de Vries triomfen heb
ben gevierd. En hij is zijn liefde voor de
breede romantiek tot op heden trouw ge
bleven.
Als zoon van doofstomme, streng geloovige
ouders scheen de Vries allerminst voorbe
stemd om acteur te worden. Zeer jong nog
ging hij in het diamantvak en hij zou waar
schijnlijk heel zijn verder leven diamantslij
per zijn gebleven, als het liefhebberij-tooneel
hem niet te pakken had gekregen. In een der
vele Amsterdamsche dilettantenvereenigin-
gen werd de jonge Louis door den ouden
Louis ontdekt. Bouwmeester zag dadelijk,
dat er talent in dezen diamantslijper-acteur
zat en het is vooral op zijn voorspraak en
op die van Reyding geweest, dat kunst
vrienden een fonds voor hem bij elkander
brachten en de Vries in de gelegenheid stel
den op 25-jarigen leeftijd nog de lessen van
de tooneelschool te volgen en zich ernstig
voor het plankenleven voor te bereiden.
Men moet de wilskracht en de energie van
Louis de Vries bewonderen, die hem een
getrouwd man en vader van vier kinderen
er toe brachten om die geheel nieuwe rich
ting in te slaan. De Vries heeft het aange
durfd en hij is, wat meer zegt, schitterend
geslaagd. Gemakkelijk is dit vooral in het
begin zeer zeker niet gegaan. Hij heeft
in "het bijzonder tijdens zijn eerste engage
ment te Rotterdam na een heel gelukkig de
buut als Alva in Sardou's Patrie de misère
van het Hollandsch tooneelspelersbestaan
grondig leeren kennen. Zijn eerste directie
ging na 3 maanden reeds failliet, de zaak
werd „en sociétaire" voortgezet, maar het
bleef voor allen en voor de Vries met zijn
groot gezin wel het meest in die dagen
„armoe troef'. Totdat hij door Van Lier te
Amsterdam werd geëngageerd en eindelijk in
1903 aan Het Haarlemsch Tooneel onder
Bouwmeester werd verbonden. Daar, naast die
twee grooten, die twee romantici voelde hij
zich in zijn element en van dien tijd af dag-
teekent ook zijn bekendheid bij het publiek.
Voor de Bouwmeesters Louis zoowel als
Frits heeft de Vries altijd een grenzen-
loozen eerbied gekoesterd en ook Boummees-
ter had zeer met dezen romantlschen speler
op. ..Je had mijn zoon moeten zijn!" voegde
Louis hem eens op een repetitie toe, nadat
hij hem een sterke scène had zien spelen.
Toen hij eenmaal de voeten in den stijgbeugel
had, heeft de Vries zeer spoedig carrière ge
maakt. Men gaf hem herhaaldelijk de kans
en hij liet die kans niet onbenut voorbij gaan.
Weinige acteurs hebben zich zoo spoedig een
groote groep van bewonderaars gevormd als
deze vroegere diamantslijper. Het „kleine"
werk heeft hij bijna niet gespeeld. Zijn in
drukwekkende Uriel Acosta bracht hem al
heel spoedig op het eerste plan en toen hij in
1911 zijn tienjarig jubileum vierde, kon hij
reeds op een rollenreeks wijzen, waarop
menig gereüsseerd acteur aan het eind van
zijn leven jaloersch kon zijn.
Dit artikel zou te uitvoerig worden, wan
neer wij Louis de Vries in zijn loopbaan bij
de verschillende directies wilden volgen. Aan
bijna alle groote Amsterdamsche gezelschap
pen van Royaards, de Kon. Ver. Het Ne
derlandsch Tooneel na het vertrek van
Hubert La Roche de Tooneelvereeniging
onder Heijcrmans en Verkade is hij ver
bonden geweest en zijn uitgesproken roman
tische aanleg deed hem als vanzelf aange
wezen zijn voor de hoofdrollen in het breede
werk. Zijn reis naar Indië en Zuid-Afrika
waarheen hij trok met een eigen gezelschap
werd niet minder dan een triomftocht voor
hem. En Louis de Vries is een der weinige
levende Nederlandsche acteurs of eigen
lijk mogen wij wel zeggen, de eenige die
ook in het buitenland naam heeft gemaakt.
Zijn groot succes in Denemarken als Shylock
en Henschel ligt nog versch in het geheugen
en het was na zijn optreden in Kopenhagen
en Parijs, dat ook onze Regeering zijn ver
diensten erkende en hem een Koninklijke
onderscheiding te beurt viel,.
Maar den artist de Vries zal het nog meer
voldoening hebben geschonken, dat ook kun
stenaars van naam zooals Moissi lk hoorde
dit indertijd van Moissi zelf Gémier, Sacha
Güitry en Poulsen hem een groot tooneel-
speler noemen.
Wat al belangrijke rollen heeft de Vries
in zijn roemrijke loopbaan gespeeld! Shylock.
Narcis, Sender Lehman, Pancras Duif. An-
drocles in Androcles en de Leeuw van
Shaw Gabriel Schilling in Gabriel
Schilling's Vlucht van Hauptmann Voer
man Henschel, Hendrik IV van Piran
dello Roth in Geloof en Vaderland. Dr.
Miller in Het Recht van Staken een van
zijn fijnste rollen Judas Ish Kariot van
Walch welke rol hij ook in openluchtver-
tooningen in Indië speelde Sachel in
Ghetto Kaïn in het drama van Wild
gans professor Schumacher in De
Schepper de wandelende Jood in het werk
van Thurston, Sero In Heijermans' De schoo-
ne Slaapster. Uriel Acosta, Berton in Jac
queline, de Bode in Gysbreght van Aemstel,
professor Storizynik noem hier alleen
maar ce voornaamste om zijn uitzonderlijk
talent te belichten.
In het begin van zijn loopbaan heeft De
Vries het nadeel ondervonden van min of
De blinde passagier
van de Berengaria.
Een 15-jarige
Kanaalzwemmer
Lewis Jones, een jongen van 15 jaar uit
Leeds ^Engeland) heeft een nogal stormach
tige drie weken achter den rug. Toen hij
eenigen tijd rond had geloopen zonder werk
te kunnen vinden, begaf hij zich naar
Southampton met de bedoeling als blinde
passagier naar Amerika te reizen Hij koos
daarvoor de Cunardstoomer Berengaria uit.
HU klauterde des nachts langs een meer-
kabel op het schip en verschool zich daar.
Twee dagen en twee nachten kon hij zich
verborgen houden, toen ontdekte men hem
in een der ruimen. Zoodra het schip in Ame
rika was aangekomen, werd hij aan de auto
riteiten overgegeven. En toen de Berc aria
weer naar Europa terugging kwam Jones
aan boord, ditmaal niet als stowaway, doch
als passagier; Amerika zond hem naar En
geland terug.
Op den avond echter, dat de boot in het
kanaal voer naar Cherbourg, was Jones ver
dwenen. Den volgenden morgen zag men hem
terug en wel op een meter of 50 van het schip
af, zwemmende in zee. Een Fransche loods
boot pikte hem net bijtijds bewusteloos uit
het water op.
Weer bijgekomen verklaarde hij 's morgens
vroeg van den achtersteven af in zee gedo
ken te zijn om naar land te zwemmen, ecu
duik dus van ongeveer 11 meter! Toen hij
merkte, dat zijn overjas hem hinderde, had
hij die in het water uitgetrokken en wegge
gooid.
meer als afspiegeling van den grooten Louis
Bouwmeester te worden beschouwd. Doordat
hü dikwijls in dezelfde rollen optrad, waarin
voor hem de beroemde tooneelspeler had ge
schitterd, ging men onwillekeurig vergelij
ken en verweet men hem meermalen dat hij
een copie gaf van dien anderen Louis. Dit
was begrijpelijk maar billijk was het niet. De
Vries heeft zooals ook Bouwmeester het
had het Intuïtieve in zijn spel en ook het
sterk accent en het Oostersch tempera
ment, maar hij mist de schilderende plastiek
in de omlijning van zijn figuren en het ge
niale, dat zyn grooten voorganger kenmerk
te. Maar hij gaf wel degelijk een eigen crea
tie. die zich dikwyis vooral onderscheidde
door een zekere weekheid.
Door deze laatste eigenschap doet hij
ook in zijn stem soms sterk aan Moissi
denken.
Met den veranderden smaak, die aan de
romantiek geen plaats .meer gunt, is
Louis de Vries in de laatste jaren als too
neelspeler in ons land een weinig op den ach
tergrond geraakt, wat zeer jammer is. Want
hij is en blijft nog steeds een van onze wei
nige tooneclspelers van waarlijk groot for
maat. Zulke acteurs kan ons tooneel slechts
noode missen.
Toch meen ik. dat de Vries zijn vooraan
staande plaats onder de Nederlandsche ac
teurs dadeiyk weer zou kunnen Innemen, In
dien hy de bakens eens wilde verzetten en zUn
heil niet langer zocht in het voorbije
romantische repertoire. Wie de Vries zoo-
als ik in het blijspel gezien heeft, weet ook,
dat liy een sterk ontwikkeld komisch talent
bezit. Ik heb zeer mooie herinneringen aan
zijn majoor Van Baarsbergen in Cornolie
Noordwal's De Gepensionneerden, zUn Justin
Kr assem an In Cupido te Vondeling, zijn Ezau
Prellstein in Prellstein's Erfenis, zyn fabri
kant in De Spaansche Vlieg en Vooral aan
zyn prachtigen vorst Ebermark in „Vier da
gen uit het leven van een onfatsoeniyk
meisje". Wanneer De Vries er toe kon beslui
ten in het toch waariyk niet minderwaar
dige blijspel op te treden, dan zou het pu
bliek een kant van dit rijke talent ontdek
ken, die velen nog onbekend is. En in deze
tijden van malaise zou hij er een goed werk
mee verrichten.
J. B. SCHUIL.
Kon. Ver. Het Nederlandsch Tooneel.
Bekentenis.
Het was een joyeuse uitgang gisteren naar
onzen Stadsschouwburg. Het gebouw in het
felle licht der schijnwerpers en de zaal vol
menschen. Eigenlijk was het jammer, dat
Vera Bondam de vroolijke stemming zoo
wreedelyk verstoorde met haar revolverscho
ten, en dat nog wel voordat het gordijn op
was. Dadciyk een doode op het tooneel en
een vrouw in wanhoop.... wij hadden op dezen
feestdag wel iets vroolijkers mogen hebben.
Het zijn wel zeer verschillende stukken, die
wij op deze eerste drie achtereenvolgend»
avonden voor de opening van de abonnement
series hebben gekregen. Van spel heeft het
publiek gisteren zeker het meest genoten en
naar de stemming in de zaal te oordeclen, ha#
Bekentenis verreweg het grootste succes, So«
merset Maugham kent het publiek en hij kerit
zijn vak. Zijn stuk zit technisch knap in el
kaar en er Is feiteiyk dan ook geen speld
tusschen te steken.
Bekentenis is boeiend geschreven en het zit
vol effecten, knal- en, lichteffecten zelfs.
Spanning is er ook in. maar toch. op den
keper beschouwd, heeft het niet meer waarde
dan onderhoudende treinlectuur en in het
laatste bedrijf zitten wij met die bekentenis
in actie midden in de moderne draak. Maar
het is tooneel en dat heeft aan Somerset
Maugham de overwinning bezorgd.
Ik heb indertijd na dë opvoering te Am
sterdam een resumé van dit stuk gegeven en
kan dus nu kort zijn. De sympathie voor Les
lie stijgt niet. wanneer je het stuk voor do
tweede maal ziet en je haar dus dadelijk in
haar ware gedaante van geraffineerde be
driegster ziet. Maar dit doet niets af van de
bewondering voor Vera Bondam, die gisteren
vooral na het eerste bedryf weer zeer sterk
spel te zien gaf. Haar bekentenis in I maakto
nu minder indruk op mij dan den eersten
keer. Het leek mij, dat zij er niet „in' was en
het zeer vlugge tempo, waarin zij sprak, kwam
aan de duidelijkheid van haar dictie niet ten
goede. Maar voortreffeiyk was zij in het too
neel, waarin Howard Joyce den brief ter tafel
brengt en met brandend temperament speel
de zij de scène met haar minnaar in III. Jam
mer. dat zij van Hamburger daarin niet ge
noeg tegenspel kreeg.
De advocaat is een rol. die Dirk Verbeek
zeer goed ligt. Hij speelt hem met intelligen
tie en het is een voortdurend genoegen naar
zijn scherpe dictie te luisteren. Henri Kerens
geeft aan den braven, goedmoedigen. Robert
Crosbie een hartelijk, warm accent en be
paald een meesterstukje is Cruys Voorbergh s
creatie van den Chinees Ong Chi Seng. Naar
hem ging gisteren wel het meest mijn be
wondering uit.
Het succes was zooals ik reeds schreef
zeer groot. Gespannen heeft de stampvolle
zaal het spel gevolgd en aan het slot den
spelers een hartelijke ovatie gebracht.
J, B. SCHUIIi.