DE AMBACHTEN IN DEN LOOP DER EEUWEN. WIENER MODE HAARLEM'S DAGBLAD" ZATERDAG 17 OCTOBER 1931 ZESDE BLAD Een reeks vergelijkingen tusschen verleden en heden door C. J. v. Tj De bedoeling van deze reeks artikelen is na te gaan welke wijzigingen de verschillende ambachten in den loop der eeuwen hébben ondergaan. In hoofdzaak zullen wij ons daarbij beperken tot een vergelijking tus schen den gilden- en den tegenwoor- digen tijd. omdat de tegenstelling daarbij het sterkst naar voren komt, zonder natuurlijk het daartusschen gelegen tijdperk geheel te veronacht zamen. De lijfeigenen als handwerkslieden. T r inleiding eerst iets over de Gilden. Gilde. een oud Germaansch woord, was in de middeleeuwen de naam voor een ver- eeniging van gelijk gerechtigde burgers tot bevordering van hun gemeenschappelijke belangen. De oorsprong wordt teruggebracht tot heidensche drinkgelagen met offers (g i e 1 d, g i 1 d i)De oude Germanen hiel den gilden of offerfeesten, waarbij niet van de aan de goden geofferde dieren gegeten werd, terwijl menige hoorn zwaar bier gele digd werd ter eere van Wodan, Donar, Frije of Herda. De eerste gilden die wij in onze historie- boeken vinden zijn de broederschappen van schutters. Die gilden dienden ter beschut ting van rechten en vrijheid van de poorte- rijen. Zij zijn even oud als de steden. Zoodra een poorte haar vrijbrief verkregen had, mocht zij meteen maatregelen nemen om zich te beschutten. De kloekste en edelste mannen der poorten vereenigden zich in een gilde om de wapens te dragen ter verdedi ging van de stad. De Graaf of de Baroen had zijn lijfschut, de stad zijn schutters of schuttebroeders. In den tijd, dat de Edelen nog, omringd door hun eigenhoorigen. op hun goederen woonden, waren deze lijfeigenen niet alleen landbouwers en veehoeders, maar ook hand werkslieden, als smeden, harnasmakers, met selaars, timmerlieden, kleer- en schoenma kers, bakkers, brouwers enz. Toen de kunstvaardigheid van deze hand werkslieden tot hooger ontwikkeling kwam en het streven naar vrijwording zich open baarde, vooral in het tijdperk der kruis tochten. begonnen de beoefenaars van het zelfde bedrijf zich te vereenigen, tot bevor dering en bescherming van hun nijverheid, zoowel als uit zucht tot zelfstandigheid. Te gen zekere opbrengst aan hun Heer, jegens wien zij tevens tot dienst verbonden bleven, verwierven ze aanvankelijk eenige, later grootere vrijheid. Met het opkomen der vrije steden verplaatsten de ambachtsgilden zich daarheen, waar zij weldra een plaats van beteekenis innamen. De gilden. Niettegenstaande de tegenstand van de patriciërs en de overheden verkregen de gilden, die zich ook onderling verbonden hadden, steeds meer macht, zoodat men zich genoodzaakt zag de gilden te erkennen en haar invloed te geven op het stadsbestuur, door de keuze van magistraat-personen, enz. De poorters of stedelingen die geen be paald handwerk uitoefenden (zooals geleer den, notarissen en kunstenaars) moesten zich tot een of ander gilde vereenigen om ook een staatkundige rol te kunnen spelen. De beoefenaars van eenzelfde beroep in een stad of groot dorp vormden een gilde. In zoo'n plaats mocht niemand dit beroep uitoefenen als hij geen lid van dat gilde was. Evenmin mocht een lid van een gilde voor werpen maken en verkoopen, die reeds door een ander gilde werden geleverd. Elk gilde had dus zijn monopolie. 1 Om lid van een gilde te kunnen worden, De garentwijnders aan den arbeid. moest men als leerling gedurende een aantal jaren bij een meester werkzaam zijn om het ambacht te leeren. Eerst als hij be kwaam was, werd hij in het gilde opgeno men als gezel. De gezel moest eenige jaren bij denzelfden meester werken. Wilde hij als meester erkend worden, dan moest hij een tijd lang „in den vreemde" vertoeven om nog meer vakkennis en ervaring op te doen. Daarenboven moest bij de meeste gil den een proef of meesterstuk vervaardigd worden. Enkele gilden eischten bovendien van den toetredenden meester een som gelds voor de toelating. „Gesloten" gilden lieten slechts een beperkt aantal meesters toe, zoo-1 dat candidaten zaten te wachten op den dood van de erkende meesters. Hierdoor voorkwam men te groote concurrentie en verzekerden de handwerkslieden zich een behoorlijke bestaansmogelijkheid. Iedere meester mocht slechts een bepaald aantal leerlingen hebben. Het aantal gezel len van de meesters was blijkbaar onbeperkt. Personen die zonder bevoegd te zijn, dus zonder meestertitel of gilde-lidmaatschap, een beroep uitoefenden, werden gerechtelijk vervolgd en zwaar gestraft. Dit waren de zoogenaamde beunhazen. Regel was, dat elk Gild zich een Patroon of Beschermheilige koos. ter eere van wien in de kerken altaren werden opgericht, wel ke naar den schutspatroon genoemd wer den. Dit was natuurlijk voor de Hervorming. Zoo was om enkele voorbeelden te noe men Noach de patroon der wijnkoopers; St. Jan of St. Franciscus die van de kleer makers; St. Barbara die der metselaars; St. Jozef die der timmerlieden en schrijnwer kers; St. Pieter die der vischhandelaars; St. Antonius die der vleeschhouwers. St. Lucas die der schilders; St. Geertruida en Lucia waren de patronessen der bakkers. Vele gilden hadden in de St. Bavokerk hun kapel en altaar. De gilden werden door de stedelijke over heid verplicht om verschillende onbetaalde diensten jegens de gemeenschap te bewijzen. Het Schuitenvoerdersgild en het waagdra- gersgild waren bijvoorbeeld verplicht om „te yse of te byte te komen", dat wil zeggen het ijs bij strenge vorst open te hakken, om te voorkomen dat de vijand over de dichtge vroren stadsgrachten kon binnen dringen. Als. er boomen omgehakt waren, werd soms het schoenmakersgild opgecommandeerd om die weg te dragen. Het hielp dan niet of de schoenmakers verklaarden, dat zij zich bij hun leest wilden houden! De opheffing der gilden. Het doel van het gildewezen is oorspron kelijk geweest het ambacht hoog te houden, zijn beoefenaars te verheffen, alsook aan oude en hulpbehoevende leden en hun ge zinnen bijstand te verleenen. In den bloei tijd van het gildewezen is dit doel bereikt, maar door baatzucht, bekrompenheid en vooroordeel slopen allerlei misbruiken bin nen. deden de gilden van hun hoog stand punt dalen, waardoor de nadeelen aan het gildewezen verbonden steeds duidelijker aan het licht traden. De Hervorming bracht bo vendien in vele gilden tweedracht, waar door de bijl reeds aan den stam gelegd werd. Als nadeelen aan het gildewezen verbon den worden genoemd, dat zij de vrije ont wikkeling der ambachten belemmerden, het ontstaan van nieuwe takken van nijverheid verhinderden, den ondernemingsgeest dood den, de werkloosheid vermeerderden, den bloei der steden en de toeneming der bevol king in de steden tegenhielden, de waren duurder maakten en de rust onder de bur gers verstoorden. Daar het voortbestaan in strijd met het algemeen belang werd geacht, vooral door hun streven naar bedrijfsmonopolie, begon nen de regeeringen in verschillende landen met kracht tegen de gilden op te treden. Tijdens de republiek in Nederland werd de Het wolbereiden. monopoliegeest der gilden door talrijke ste delijke keuren aan banden gelegd. Maar eerst door de groote Fransche revolutie werd aan het gildewezen in de meeste landen en ook in ons land een einde gemaakt. De meeste gildebroeders hielden behalve van werken ook van pret maken. Alle ge legenheden werden aangegrepen om drink en eetfeesten op touw te zetten. Men hield in dien tijd veel van zijn „potteke" bier, het geen onze voorouders uit de 14e, 15e, 16e en 17e eeuw best is aan te zien. Blijkbaar had den de gildebroeders met hun bestuurders (keizer, prins, vaandrig, enz. geheeten) er veel slag van om feesten te organiseeren. De gildehuizen (het vereenigingsgebouw) daver den dikwijls van het gejoel der feestelingen. Enkele schilderstukken die het gilde-leven in beeld brachten, getuigen daarvan. Welke gilden te Haarlem bestonden. Als wij een lijst opmaken van de gilden die hier ter stede gevonden werden, kan daaruit afgeleid worden welke beroepen in dien tijd uitgeoefend werden. Brouwersgild Bakkersgild Bleekersgild Bezemmakersgild Boekdrukkersgild Boekverkoopersgild Bonte lijnwadenmakersgild Co- of Koopmansgild Drapeniers- of Lakenweversgild Doktersgild (waartoe ook de barbiers be hoorden. omdat zij zich met aderlatingen bezig hielden) Glazenmakersgild Goud- en zilversmidsgild Grutters- of Gortersgild Hoedenmakers- en hoedenkramersgild Kantreedersgild Knoopenmakersgild Koekbakkersgild Koperslagersgild Kleer- of keurslij fmakersgild Kousen verkoop ersgild Kuipersgild Lake nkooper sgild Loodgietersgild Molen aarsgild Molenmakersgild Mandenmakersgild Metselaarsgild Pompenmakers- en leidekkersgild Rietdekkers- en klompenmakersgild Schippersgild Slagers- en Vleeschhouwersgild Sch eepm akersgild Schoenmakersgild - Smldsgild Schilders- of St. Lucasgüd Schoonevaardersgild (zeevaarders1» Timmermans- of St. Jozefsgild (ook schrijnwerkers) Tapper sgild Tinnegietersgild Twijndersgild Verversgild Voermansgild Wagenmakersgild W ar moezeniersgild Wieldraaiersgild Zijden en manufacturengild Zeilm akersgild. Wanneer een beroep niet voldoende be oefenaars telde om een gilde te vormen <de kosten daarvan waren nogal hoog) dar. combineerden enkele beroepen zich. Hier ter stede o.a. de rietdekkers en de klompen makers, verder de pompenmakers en de lei dekkers. In andere steden waren de schilders en de metselaars ook vereenigd. zelfs bestond er een combinatie van dechirurgyns en de klompenmakers! Eenige uit Haarlem verdwenen beroepen Wij geven hier prentjes van eenige be roepen die nu hier niet meer gevonden worden. In den gilden tijd bestonden hier zeer veel lakenweverijen, die vooral geves tigd waren ten Zuiden van de Botermarkt De Wolstraat en de Lakenstraat herinneren daaraan nog. Ons plaatje (een herdruk van een kopergravure van Luiken in 1694 te Am sterdam uitgegeven) laat een wever aan zijn getouw zien. Ook waren .er in dien tijd eenige werk plaatsen waar wol bereid werd. De Sophia- straat heette vroeger Bereidersstraat. Het derde plaatje laat zien hoe garentwijnders hun arbeid verrichtten om garen te vervaar digen. Aan deze tak van nijverheid herin nert nog de Twynderslaan. LETTEREN EN KUNST De wever aan zijn getouw. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel DE ELEGANTE DAME KLEEDT ZICH CHIC, VOORNAAM EN VOORDEELIG bij TEL. 16040 BARTEU0R1SSTRAAT 29 VEREENIG ING VAN CHRISTELIJKE KANTOORBEDIENDEN. Men schrijft ons: De afdeeling „Haarlem" van bovengemelde vereeniging, hield Donderdag een leden vergadering als inzet der wintercampagne. Na de behandeling der ingekomen stukken, werd door den voorzitter, den heer W. Win dig, ter sprake gebracht de actie tegen sala risverlaging ten behoeve van het personeel der N. V. Amsterdamsche Bank. Hij con stateerde met genoegen, dat mede dank zij het krachtig protest van de zijde der vak organisaties, de aangekondigde salarisverla ging van 5 pet. per 1 Januari a.s. niet door gaat. Hieruit bleek duidelijk aldus spreker, dat willekeur in het spel was en het bedrijf deze onnoodige bezuiniging absoluut niet vroeg. Hij verzocht den aanwezigen het be stuur direct in kennis te willen stellen van nieuwe aanslagen op de salarissen, opdat de organisatie ook daartegen stelling zou kun nen nemen. Voorts werd de heer W. Windig benoemd als hoofdbestuurslid. Tenslotte had er nog een geanimeerde be spreking plaats over het werkprogram waar na de secretaris deze goed bezochte vergade ring op de gebruikelijke wijze sloot. TWEE SCHERPE NOTA'S VAN STEM SON AAN JAPAN. LONDEN, 16 October (VX>). Volgens Engelsche berichten uit Tokio heeft de Amerikaansche Statassecretaris Stimson twee scherpe nota's aan Japan gericht, waar van de tekst nog niet gepubliceerd is. Volgens de Emgelsche berichtgevers zou de Japansche regeering ook in de toekomst niet tot publi catie overgaan om de publieke opinie niet ongunstig te beïnvloeden. AANTAL WERLOOZEN IN ITALIë TOEGENOMEN. Rome, 16 October (V. D.) Wegens officeele publicates bedroeg het aantal werkloozen op 30 September 747.000, waarvan 575.000 man nen en 172.000 vrouwen. 234.000 werkloozen ontvinge ondersteuning. Het aantal werkloozen op 31 Augustus bedroeg 693.000. ARGENTINIë NAAR DE ONTWAPENINGS CONFERENTIE. PARIJS. 16 October (N.T_A.) Havas meldt uit Buenos Aires, dat Argentinië besloten heeft aan de Geneefsche ontwapeningsconfe rentie deel te nemen. Louis de Vries wo^dt Zondag 60 jaar. Er is reden genoeg om aan den belang rijken tooneelspelcr, dien wij de „laatste der Mohicanen" zouden kunnen noemen, bij.deze mijlpaal in zijn leven een artikel te wijden. Wamt hij is de eenige overgeblevene van de oude romantische school, waarin eens de Bouwmeesters en ook de Vries triomfen heb ben gevierd. En hij is zijn liefde voor de breede romantiek tot op heden trouw ge bleven. Als zoon van doofstomme, streng geloovige ouders scheen de Vries allerminst voorbe stemd om acteur te worden. Zeer jong nog ging hij in het diamantvak en hij zou waar schijnlijk heel zijn verder leven diamantslij per zijn gebleven, als het liefhebberij-tooneel hem niet te pakken had gekregen. In een der vele Amsterdamsche dilettantenvereenigin- gen werd de jonge Louis door den ouden Louis ontdekt. Bouwmeester zag dadelijk, dat er talent in dezen diamantslijper-acteur zat en het is vooral op zijn voorspraak en op die van Reyding geweest, dat kunst vrienden een fonds voor hem bij elkander brachten en de Vries in de gelegenheid stel den op 25-jarigen leeftijd nog de lessen van de tooneelschool te volgen en zich ernstig voor het plankenleven voor te bereiden. Men moet de wilskracht en de energie van Louis de Vries bewonderen, die hem een getrouwd man en vader van vier kinderen er toe brachten om die geheel nieuwe rich ting in te slaan. De Vries heeft het aange durfd en hij is, wat meer zegt, schitterend geslaagd. Gemakkelijk is dit vooral in het begin zeer zeker niet gegaan. Hij heeft in "het bijzonder tijdens zijn eerste engage ment te Rotterdam na een heel gelukkig de buut als Alva in Sardou's Patrie de misère van het Hollandsch tooneelspelersbestaan grondig leeren kennen. Zijn eerste directie ging na 3 maanden reeds failliet, de zaak werd „en sociétaire" voortgezet, maar het bleef voor allen en voor de Vries met zijn groot gezin wel het meest in die dagen „armoe troef'. Totdat hij door Van Lier te Amsterdam werd geëngageerd en eindelijk in 1903 aan Het Haarlemsch Tooneel onder Bouwmeester werd verbonden. Daar, naast die twee grooten, die twee romantici voelde hij zich in zijn element en van dien tijd af dag- teekent ook zijn bekendheid bij het publiek. Voor de Bouwmeesters Louis zoowel als Frits heeft de Vries altijd een grenzen- loozen eerbied gekoesterd en ook Boummees- ter had zeer met dezen romantlschen speler op. ..Je had mijn zoon moeten zijn!" voegde Louis hem eens op een repetitie toe, nadat hij hem een sterke scène had zien spelen. Toen hij eenmaal de voeten in den stijgbeugel had, heeft de Vries zeer spoedig carrière ge maakt. Men gaf hem herhaaldelijk de kans en hij liet die kans niet onbenut voorbij gaan. Weinige acteurs hebben zich zoo spoedig een groote groep van bewonderaars gevormd als deze vroegere diamantslijper. Het „kleine" werk heeft hij bijna niet gespeeld. Zijn in drukwekkende Uriel Acosta bracht hem al heel spoedig op het eerste plan en toen hij in 1911 zijn tienjarig jubileum vierde, kon hij reeds op een rollenreeks wijzen, waarop menig gereüsseerd acteur aan het eind van zijn leven jaloersch kon zijn. Dit artikel zou te uitvoerig worden, wan neer wij Louis de Vries in zijn loopbaan bij de verschillende directies wilden volgen. Aan bijna alle groote Amsterdamsche gezelschap pen van Royaards, de Kon. Ver. Het Ne derlandsch Tooneel na het vertrek van Hubert La Roche de Tooneelvereeniging onder Heijcrmans en Verkade is hij ver bonden geweest en zijn uitgesproken roman tische aanleg deed hem als vanzelf aange wezen zijn voor de hoofdrollen in het breede werk. Zijn reis naar Indië en Zuid-Afrika waarheen hij trok met een eigen gezelschap werd niet minder dan een triomftocht voor hem. En Louis de Vries is een der weinige levende Nederlandsche acteurs of eigen lijk mogen wij wel zeggen, de eenige die ook in het buitenland naam heeft gemaakt. Zijn groot succes in Denemarken als Shylock en Henschel ligt nog versch in het geheugen en het was na zijn optreden in Kopenhagen en Parijs, dat ook onze Regeering zijn ver diensten erkende en hem een Koninklijke onderscheiding te beurt viel,. Maar den artist de Vries zal het nog meer voldoening hebben geschonken, dat ook kun stenaars van naam zooals Moissi lk hoorde dit indertijd van Moissi zelf Gémier, Sacha Güitry en Poulsen hem een groot tooneel- speler noemen. Wat al belangrijke rollen heeft de Vries in zijn roemrijke loopbaan gespeeld! Shylock. Narcis, Sender Lehman, Pancras Duif. An- drocles in Androcles en de Leeuw van Shaw Gabriel Schilling in Gabriel Schilling's Vlucht van Hauptmann Voer man Henschel, Hendrik IV van Piran dello Roth in Geloof en Vaderland. Dr. Miller in Het Recht van Staken een van zijn fijnste rollen Judas Ish Kariot van Walch welke rol hij ook in openluchtver- tooningen in Indië speelde Sachel in Ghetto Kaïn in het drama van Wild gans professor Schumacher in De Schepper de wandelende Jood in het werk van Thurston, Sero In Heijermans' De schoo- ne Slaapster. Uriel Acosta, Berton in Jac queline, de Bode in Gysbreght van Aemstel, professor Storizynik noem hier alleen maar ce voornaamste om zijn uitzonderlijk talent te belichten. In het begin van zijn loopbaan heeft De Vries het nadeel ondervonden van min of De blinde passagier van de Berengaria. Een 15-jarige Kanaalzwemmer Lewis Jones, een jongen van 15 jaar uit Leeds ^Engeland) heeft een nogal stormach tige drie weken achter den rug. Toen hij eenigen tijd rond had geloopen zonder werk te kunnen vinden, begaf hij zich naar Southampton met de bedoeling als blinde passagier naar Amerika te reizen Hij koos daarvoor de Cunardstoomer Berengaria uit. HU klauterde des nachts langs een meer- kabel op het schip en verschool zich daar. Twee dagen en twee nachten kon hij zich verborgen houden, toen ontdekte men hem in een der ruimen. Zoodra het schip in Ame rika was aangekomen, werd hij aan de auto riteiten overgegeven. En toen de Berc aria weer naar Europa terugging kwam Jones aan boord, ditmaal niet als stowaway, doch als passagier; Amerika zond hem naar En geland terug. Op den avond echter, dat de boot in het kanaal voer naar Cherbourg, was Jones ver dwenen. Den volgenden morgen zag men hem terug en wel op een meter of 50 van het schip af, zwemmende in zee. Een Fransche loods boot pikte hem net bijtijds bewusteloos uit het water op. Weer bijgekomen verklaarde hij 's morgens vroeg van den achtersteven af in zee gedo ken te zijn om naar land te zwemmen, ecu duik dus van ongeveer 11 meter! Toen hij merkte, dat zijn overjas hem hinderde, had hij die in het water uitgetrokken en wegge gooid. meer als afspiegeling van den grooten Louis Bouwmeester te worden beschouwd. Doordat hü dikwijls in dezelfde rollen optrad, waarin voor hem de beroemde tooneelspeler had ge schitterd, ging men onwillekeurig vergelij ken en verweet men hem meermalen dat hij een copie gaf van dien anderen Louis. Dit was begrijpelijk maar billijk was het niet. De Vries heeft zooals ook Bouwmeester het had het Intuïtieve in zijn spel en ook het sterk accent en het Oostersch tempera ment, maar hij mist de schilderende plastiek in de omlijning van zijn figuren en het ge niale, dat zyn grooten voorganger kenmerk te. Maar hij gaf wel degelijk een eigen crea tie. die zich dikwyis vooral onderscheidde door een zekere weekheid. Door deze laatste eigenschap doet hij ook in zijn stem soms sterk aan Moissi denken. Met den veranderden smaak, die aan de romantiek geen plaats .meer gunt, is Louis de Vries in de laatste jaren als too neelspeler in ons land een weinig op den ach tergrond geraakt, wat zeer jammer is. Want hij is en blijft nog steeds een van onze wei nige tooneclspelers van waarlijk groot for maat. Zulke acteurs kan ons tooneel slechts noode missen. Toch meen ik. dat de Vries zijn vooraan staande plaats onder de Nederlandsche ac teurs dadeiyk weer zou kunnen Innemen, In dien hy de bakens eens wilde verzetten en zUn heil niet langer zocht in het voorbije romantische repertoire. Wie de Vries zoo- als ik in het blijspel gezien heeft, weet ook, dat liy een sterk ontwikkeld komisch talent bezit. Ik heb zeer mooie herinneringen aan zijn majoor Van Baarsbergen in Cornolie Noordwal's De Gepensionneerden, zUn Justin Kr assem an In Cupido te Vondeling, zijn Ezau Prellstein in Prellstein's Erfenis, zyn fabri kant in De Spaansche Vlieg en Vooral aan zyn prachtigen vorst Ebermark in „Vier da gen uit het leven van een onfatsoeniyk meisje". Wanneer De Vries er toe kon beslui ten in het toch waariyk niet minderwaar dige blijspel op te treden, dan zou het pu bliek een kant van dit rijke talent ontdek ken, die velen nog onbekend is. En in deze tijden van malaise zou hij er een goed werk mee verrichten. J. B. SCHUIL. Kon. Ver. Het Nederlandsch Tooneel. Bekentenis. Het was een joyeuse uitgang gisteren naar onzen Stadsschouwburg. Het gebouw in het felle licht der schijnwerpers en de zaal vol menschen. Eigenlijk was het jammer, dat Vera Bondam de vroolijke stemming zoo wreedelyk verstoorde met haar revolverscho ten, en dat nog wel voordat het gordijn op was. Dadciyk een doode op het tooneel en een vrouw in wanhoop.... wij hadden op dezen feestdag wel iets vroolijkers mogen hebben. Het zijn wel zeer verschillende stukken, die wij op deze eerste drie achtereenvolgend» avonden voor de opening van de abonnement series hebben gekregen. Van spel heeft het publiek gisteren zeker het meest genoten en naar de stemming in de zaal te oordeclen, ha# Bekentenis verreweg het grootste succes, So« merset Maugham kent het publiek en hij kerit zijn vak. Zijn stuk zit technisch knap in el kaar en er Is feiteiyk dan ook geen speld tusschen te steken. Bekentenis is boeiend geschreven en het zit vol effecten, knal- en, lichteffecten zelfs. Spanning is er ook in. maar toch. op den keper beschouwd, heeft het niet meer waarde dan onderhoudende treinlectuur en in het laatste bedrijf zitten wij met die bekentenis in actie midden in de moderne draak. Maar het is tooneel en dat heeft aan Somerset Maugham de overwinning bezorgd. Ik heb indertijd na dë opvoering te Am sterdam een resumé van dit stuk gegeven en kan dus nu kort zijn. De sympathie voor Les lie stijgt niet. wanneer je het stuk voor do tweede maal ziet en je haar dus dadelijk in haar ware gedaante van geraffineerde be driegster ziet. Maar dit doet niets af van de bewondering voor Vera Bondam, die gisteren vooral na het eerste bedryf weer zeer sterk spel te zien gaf. Haar bekentenis in I maakto nu minder indruk op mij dan den eersten keer. Het leek mij, dat zij er niet „in' was en het zeer vlugge tempo, waarin zij sprak, kwam aan de duidelijkheid van haar dictie niet ten goede. Maar voortreffeiyk was zij in het too neel, waarin Howard Joyce den brief ter tafel brengt en met brandend temperament speel de zij de scène met haar minnaar in III. Jam mer. dat zij van Hamburger daarin niet ge noeg tegenspel kreeg. De advocaat is een rol. die Dirk Verbeek zeer goed ligt. Hij speelt hem met intelligen tie en het is een voortdurend genoegen naar zijn scherpe dictie te luisteren. Henri Kerens geeft aan den braven, goedmoedigen. Robert Crosbie een hartelijk, warm accent en be paald een meesterstukje is Cruys Voorbergh s creatie van den Chinees Ong Chi Seng. Naar hem ging gisteren wel het meest mijn be wondering uit. Het succes was zooals ik reeds schreef zeer groot. Gespannen heeft de stampvolle zaal het spel gevolgd en aan het slot den spelers een hartelijke ovatie gebracht. J, B. SCHUIIi.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 21