FEMINA
Over Naaien.
ABR. MEIJER
Haar!
em s
D a g b i a d
VESTEN EN PULLOVERS.
Het aantal op te zetten steken voor al
deze pull-overs en vesten ls niet op te geven
omdat dit afhankelijk ls van de dikte van
de wol, de dikte der pennen en de afme
tingen die het kleedingstuk hebben moet.
Men breit dus altijd eerst een proeflapje in
den steek, dien men gebruiken wil en meet
het aantal steken per centimeter. Op deze
manier berekent men het aantal op te zet
ten steken.
A. Pull-over zonder mouwen in twee kleu
ren wol, b.v. rood en zwart bij een zwart
rok, of donkerblauw en grijsblauw bij een
donkerblauwe rokof in twee verschil
lende steken gebreid b.v. recht en gaatjes.
Rugpand. Opzetten een oneven aantal ste
ken, omdat de punt in het midden met een
steek begint.
Boord. Twee recht twee averecht, ongev.
10 c.M. hoog. Na een paar toeren (één toer
recht, één toer averecht), begint men met
den punt. Gaatjes maakt men op de vol
gende manier: aan den rechten kant twee
steken samenbrelen, daarna den draad om
slaan. In den volgenden averechten toer
wordt de omgeslagen draad als steek ge
breid. De punt wordt eiken toer aan weers
kanten één steek breeder.
Armsgaten. 8 toeren na elkaar aan weers
kanten een steek minderen, daarna gewoon
doorbreien.
Halsopening. Geen halsopening aan het
rugpand.
Voorpand. Net als het rugpand tot men
net begonnen is aan het rechte gedeelte
van het. armsgat. Dan begint men aan de
kleine halsopening. Steken in tweeën ver-
deelen, aan den kant van de halsopening
eiken toer één steek minderen. Wanneer het
voorpand de goede hoogte heeft maakt men
den schouder iets schuin, door zes steken af
te hechten, den pen uit te breien en dit te
herhalen tot men geen steken meer over
heeft. Bij het achterpand is de schouder
recht.
Hals. Wanneer men voor- en achterpand
nan elkaar gezet heeft, neemt men de ste
ken van de halsopening op drie pennen en
breit een boordje twee recht twee averecht
van ongeveer twee c.M. breedte.
Armsgaten. Afwerken net als de hals.
B Vest zonder mouwen, van hardgroene,
hardblauwe of roode wol, met nikkelen
knoopen.
Rugpand. Een smal boordje één recht één
averecht, de rechte steken verdraaid inste
ken. Verder een toer recht, een toer ave
recht. armsgaten als bij A.
Rechter voorpand. Smal boordje, aan den
open kant vijf steken altijd recht breien te
gen het omkrullen. Tot op de halve hoogte
niet meerderen of minderen. Hoogte van de
knoopsgaten zelf bepalen. Het hoogste
knoopsgat komt drie toeren voor men gaat
minderen. Knoopsgaten: Vier steken afhech
ten in den eenen toer, volgende toer weer
opzetten. Drie toeren na de hoogste knoops
gaten begint men te minderen voor den
schuinen kant, één steek om het andere
toer. Armsgaten en schouders als bij A.
Linker voorpand. Net als het rechter maar
zonder knoopsgaten.
Armsgaten. Klein boordje inbrelen.
C. Lange wollen trui met mouwen, in twee
kleuren wol of in twee verschillende steken,
b.v. recht en gaatjes. Kleuren donkerbruin
of grijsblauw of donkergroen of donker-
Rugpand. Boord ongeveer 5 c.M. hoog. één
recht één averecht. De punten meerdert of
mindert men eiken toer één toer of een
gaatje. (Zelf de hoogte meten). Armsgaten
als bij A en B.
Voorpand. Als rugpand, voor armsgaten
cn schouders zie A en B.
Halsopening afwerken als bij A.
Mouw. Boordje van ongeveer 5 c.M. een
recht één averecht. Gaatjes of kleur van
de punten tot aan den elleboog. Eiken tien
den toer aan weerskanten één steek meer
deren. Lengte meten van pols tot oksel,
daarna hecht men aan het begin van den
pen steeds zes steken af, waarna men den
pen verder breit. Hierdoor ontstaat de kap.
Halsopening afwerken als bij A.
D. Lange trui met raglan-mouwen, van
witte zij.
Rugpand. Boordje één recht één averecht.
Verder een toer recht een toer averecht
breien. De ribbels ontstaan door in den
rechten pen drie steken averecht te breien
en omgekeerd. Eiken toer één steek ver
springen. Onderlinge afstand ribbels 4 ste
ken. Ter hoogte van de oksel mindert men
om den anderen toer aan weerskanten één
steek. Bovenkant recht.
Voorpand. Als achterpand, behalve de
halsopening (zie A).
Mouw. Eén recht één averecht tot aan
den elleboog. Eiken tienden toer aan
weerskanten één steek meerderen. Ter
hoogte van de oksel minderen als bij voor
en achterpand (de schuine kanten moeten
even lang zijn). Bovenkantje mouw recht.
MIES BLOMSMA.
Premier Bal 1931.
REVUE DER MODE:
1880 TOT NU.
Show van Redfero.
Het is waarlijk geen wonder, en allesbe
halve een kwaad idee, dat de groote mode-
thuizen langzamerhand al weer tot de con
clusie komen, dat modeshows, zooals ze tot
voor kort opgediend werden: een oneindige
reeks van niets dan op den duur vrij moeilijk
te verduwen hoofdschotels,
allernoodzakelijkst met den
geest van onzen vrij luxu-
euzen tijd mee moesten gaan
en natuurlijk was het een
Franschman, die hier in
Holland de primeur bracht
van den laatsten door hein
uitgedachten maaltijd: be
trekkelijk weinig hoofd
schotel met hier en daar
een dotje saus in den vorm
van de zoete klanken Kijkt uw oogen
die van het orkest af de uit....
zaal indruppelden, voor
afgegaan door een pikant soepje, verper
soonlijkt door Mademoiselle Paris, die boven
dien voor een verrassing zorgde door er heel
anders uit te zien dan men gevoegelijk van
een mademoiselle Paris verwachten zou, en
een uitgezocht hors d'oeuvre, gebaseerd op
de producten der Fransche modekeuken van
achttienhonderd tachtig tot op heden. Het
moet gezegd: de maaltijd was bijzonder sma
kelijk en gezien mijn persoonlijke passie
voor hors d'oeuvres heb ik Zondagmiddag
mijn ergernissen over de tweedehands Fran
sche kellners in het Carltonhotel in het
hartje van ons dierbaar Hollandsch Amster
dam in mijn achterzakje gestopt, en mJJm
hart opgehaald
Kijkt uw oogen
uit, zeer geëerde
dames en heeren,
want ginds, aan
het andere eindt
van de zaal komt
uw grootmoeder
aan! Uw grootmoe
der, niet zooals ge
haar gekend hebt
in hooge boord of
zwart fluweel, uw
grootmoeder, niet
in haar zwarte ja
pon met stootkan
ten, en niet met
haar trouwe camee
aan, en haar hor
loge aan een gou
den ketting tus-
schen haar cein
tuur met zilveren
gesp gestopt, neen uw grootmoeder, zooals
ze met haar man, uw grootvader, naar haar
eerste bal van jonggetrouwde vrouw ging.
misschien ook wel, zooals ze naar het bal
ging, waarop uw grootvader zijn hart onher
roepelijk aan haar verloor! Is het niet ver
rukkelijk, dat costuum van heldergroen flu
weel, gedrapeerd om hals en heupen, met
een krans van bloemen om het decolleté, en
een enkele verdwaalde toef in het hoog op
gemaakte haar? Zijn ze eigenlijk niet'alle
maal verrukkelijk en van een zeldzame beko
ring, deze jurken van die „dwaze" mode, die
in de negentiger jaren en daaromtrent hoog
tij vierde, en die heelemaal niet zoo vreese-
lijk veel dwazer is dan de mode van dezen
winter, met zijn zwierige lijn en zijn ge
durfde allure? Het eenige wat er nog aan
mankeert zijn de corsetten. de luchtballon
nen van mouwen en queue de Paris, en wie
weet, in wat voor costuums wij het vol
gend jaar al weer rondloopen? De mode
van negentienhonderd twintig cn vijfen
twintig mag dan geroemd zijn om haar sim
pelheid, haar warsheid van overbodigheden
en haar zakelijkheid, wie hem zoo ziet voor
voeren te midden van al die deinende rok
kenruimte van dertig jaar en minder gele
den ende simpele, maar rijke lijn van de toi
letten van nu, die zal moeten erkennen, als
hij nog niet eerder tot die conclusie is ge
komen, dat door alle eeuwen heen de mode
kunstenaars nooit leelijker, kleurloozer, on
vrouwelijker mode uitvonden dan die.
Zie dan toch zop'n robe
d'anrès-midi uit acht-
tlentlen vijf en tachtig, zie
de schilderachtige lijn, die
dan ook zoo ten volle uit
gebuit werd door de
schilders van dien tijd,
zie de charme van zoo'n
hoed. tronend op het in
gewikkelde kapsel, waar-
v -r onze grootmoeders
zich in heur leven heel
wat uren tijd getroostten!
Is het geen verrukking,
zoo'n avondjapon uit het
jaar achttien vijf en ne
gentig, het enge keurs
lijf van wit satijn, de vier
kant halsopening afgezet
met wat fijne geplooide
kant. en van het slanke
middel af de bijna brutale
zwier van den amethyst-
kleurigen fluweelen rok vol
van plooien en inge
nieuze draperieën? En vaat
ons aller hart niet uit naar die middagjurk
uit negen tienvijf. van eng sluitende paarse
stof. met een bovenstuk van grUze kant, en
een hoed van zilverkleurig stroo, bijna ca-
nailleus schuin op het hoofd, on met een
reusachtigen toef bloemen tusschen het
Amazone 1914.
zwarte haar en de zacht glanzende golving
van den hoed gedrukt?
Neen zooals elke mode haar bekoring had.
zoo had deze mode, die haar ondergang vond
in het ontwakend „zelfbewustzijn" der vrouw-
die uitgekreten werd door de suffragettes
van negentien en later, en die opzij geduwd
werd dood de plotseling opkomende behoefte
van het vrouwelijk geslacht cm zelfs in
de meest vrouwelijke dingen den heer der
schepping te imiteeren. haar zeer bijzon
dere eigen bekoring, een bekoring, die niet
tegenstaande alles steeds tot ons sprak uit de
vrouwenportretten uit dien tijd. waarvan
de gezichtjes ons lief, misschien een beetje
dom en opgelegd onschuldig toeglim lach ten,
en die ons gisteren maar al te zeer heeft
bewezen, dat zij haar uitwerking nog steeds
niet mist.
Want tien jaar lang heeft Hare Majesteit
de Vrouw het gezocht in de lijn, die vol
gens haar toen plotseling de eenige was, en
waarvan zij het loflied in heel wat toonaar
den zong: de langs een lineaal getrokken
rechte lijn. En tien jaar zijn niet veel, als
men ze uitmeet tegen de eeuwen.... En na
tien jaar had de vrouw genoeg van de lijn.
die de eenige was, en floep, daar ging zij
overboord, en zoo'n geweldige haast had ze
om wat anders te hebben, dat de modeschep
pers er geen kans toe zagen om het zoo gauw
te bolwerken en in hun zenuwachtigheid
maar holderdebolder een beetje in het zoo
zeer verafschuwde, onpraktische verleden
gingen grasduinen. En zoo hangen we op het
oog-enblik aan een zijden draadje tusschen
diverse mogelijkheden in: onze afschuw van
„overbodigheden" gooi/den we verleden jaar
al met een resoluut gebaar over boord; de
simpelheid van de tien jaar, die we door
worstelden in jurken als rechte papieren zak
ken kunnen we nog niet heelemaal uit ons
hoofd zetten, dat we voor de zekerheid toch
maar vast tooien met hoeden, die we opgroe
ven uit de in vergetelheid rakende mode van
keizerin Eugenie en haar tijdgenootenwe
zweren, dat we wel dwaas zouden zijn, als we
weer aan de queue de Paris begonnen, maar
ondertusschen dragen we weer vervaarlijke
strikken op den rug. die bedenkelijk op dat
instrument beginnen te lijken, 's Ochtends
zijn de rokken nog steeds betrekkelijk kort
en de jurken nog steeds vrij simpel, maar des
avonds naderen we en naderen we zelfs heel
erg diezelfde lijn, die onder onze moeders en
grootmoeders haar grootsten bloeitijd ken
de.
En het eenige dat ons terughoudt van een
uitroep van ja, toch nog wel een beetje
schrik is de overweging, dat het zelfs hier
niet alles goud is wat er blinkt, want deze
toiletten zijn maar copieën van wat er gedra
gen werd in dien tijd, en de origineelen, ge
maakt voor in ge pende, verwrongen en uit
hun model geperste figuren van toen, zou
den wij met geen mogelijkheid meer aan
kunnen.
Robe d'après midi 1885.
De mode van toen was dwazer, onlogischer
dan zij ons hier vertoond werd, en het hors
d'oeuvre „a la 1890".
Zoodat, mocht een kwaadwillend iemand
de huidige mode wenschen te bespotten, we
altijd kunnen zeggen, dat die ideaal is, want
de uitkomst van vijftig jaren van overpein
zing en praktische ondervinding. De garcon-
ne, teruggekomen van haar mannelijkheid,
dat „ewig Weibliche" van eertijds getemperd
door de overwegingen, die leidden tot den
korten rok, voor zoolang het duurt
Waarom zouden we ook niet leven bij het
oogenblik? Volgend jaar is er toch weer wat
anders we weten het langzamerhand wel.
De mode van het oogenblik mag er wezen,
Redfern leverde er het overtuigende bewijs
van, en zoolang er zulke dingen gemaakt
worden als bijvoorbeeld het donkerroode
„En course", met als eenige garneering een
col van vossenbont, die gesloten werd met
een strik van de stof zelve als het grijze
wandel toiletje, met den simpelen, doorge
haalden shawlkraag van stemmig bedrukte
crêpe de chine, als het zwart fluweelen ge
valletje met wat lichtblauw satijn en de vor
stelijke avondjurken, dan doen we ook wel
weer met plezier mee aan het eenige buite
nissigheid je, dat de mode van het oogenblik
vertoont: de korte, grappig ouderwetsche
schoudercapejes van bont en stof, en een
verdwaald negentiende oeuwsch draperie-
tje
WILLY .VAN DER TAK.
DE DASSEN VAN „MIJNHEER"!
Dikwijls worden heerendassen doorgedra
gen, totdat ze versleten en zeer vuil zijn.
Dit is heelemaal niet noodlg en we kunnen
menige, door veelvuldig gebruik sterk ge
kreukelde das weer zoo goed als nieuw ma
ken door deze in een lauw sopje van hout-
zeep snel te wasschen. Daartoe tornt men
de met een gewone steek gehechte uiteinden
van de das los, tot aan den gestlkten band.
Desnoods geeft men de vouwen met een
rijgdraad aan. Indien één sopje niet voldoen
de ls. herhaalt men de bewerking. Daarna
een paar keer in lauw water uitspoelen. Ver
volgens de das zoo droog mogelijk, liefst in
een handdoek, uitknijpen en dan aan den
verkeerden kant droog strijken. Als de das
droog is, strijkt men er pas aar. den binnen
kant de vouwen in, langs de lijn, aangege
ven door den rijgdraad. Deed men dit., terwijl
de das nog nat was, dan zou de vouw cr
veel te scherp ingeperst zijn. Tenslotte naait
men de das weer dicht (overhands naadje).
Om gemakkelijk in te rimpelen, en om het
gerimpelde bovendien zoo gelijk mogelijk te
krijgen, kunnen wij dit het beste op de ma
chine doen, en wel met een lange bovendraad
en met een zeer losse onderdraad. Wanneer
wij op die manier het te rimpelen stuk ge
naaid hebben, halen wij den onderdraad zoo
veel in als noodig is, en dan is het rimpel-
strookje zoo gelijkmatig als maar mogelijk is.
Nu er zooveel klokrokken gedragen worden,
of ook veel groote kragen, mouwversieringen.
Jabots en dergelijke, nu is het afbooren een
belangrijk onderdeel van ons naaiwerk ge
worden. En daarbij is het nog bewerkelijk
ook. het knippen van al die schuine respen
is een heel gedoe. Nu zijn er weliswaar van
die reepen in den handel, maar zij moeten
dan toch ook al met stof en kleur geheel
overeenkomen. Veel eenvoudiger is het vol
gende middeltje: knip de om te booren stof
zoowat anderhalve centimeter langer (als
het een rok is bijvoorbeeld) dan vereischt is.
Naai dan op een centimeter afstand van den
onderkant aan de verkeerde zijde een op
rij gje, en vouw de overgeschoten centimeter
met een klein inslagje tegen dat naaisel aan
den binnenkant. Naai het met de hand vast,
en dan zult u zien, dat het resultaat van dit
schijnbaar geboorde randje precies hetzelfde
ls, als bij het echte. En natuurlijk gaat het
veel vlugger.
Met onze nauwsluitende japonnen van te
genwoordig zijn wij wel genoodzaakt een
splltje te maken In den zijnaad, zoowel van
de rok als van het lijfje. Maar omdat wij niet
altijd genoeg tijd hebben, of onszelf genoeg
tijd gunnen, om de japon behoedzaam uit of
aan te trekken, scheuren die splitjes nog wei
eens in, en natuurlijk altijd juist op het
oogenblik, dat er de meeste haast bij het,
werk ls. Om dit te voorkomen maakt men het
splitje van onderen en van boven een halvb
centimeter dieper, zet er een haakje en oogje
aan, even voor het eind der opening. Neem
daarvoor een zeer klein haakje en oogje, an
ders komt het te veel in het gezicht. Druk
daarna het haakje met een tangetje geheel
dicht en nu zal er van inscheuren weinig
kwestie meer zijn.
Nu de patronen voor de japonnen weer zoo
veel Ingewikkelder zijn geworden ls het wel
zaak om het geknipte model eerst met een
groote steek in elkaar te rijgen en het dan te
passen: met de eenvoudige japonnetjes was
een verandering zoo vlug gebeurd, dat het
dadelijk in elkaar naaien verreweg opwoog
tegen de enkele maal, dat er eens iets losge
tornd moest worden. Maar bij onze bewer
kelijke japonnen van dezen winter kan een
vergissing of een te ruim model zulke vér
strekkende gevolgen hebben, dat het veel
vlugger gaat, wanneer het hoofdmodel van
het te naaien stuk eerst gepast en op maat
afgespeld wordt. Bovendien zijn de ingewik
kelde modellen van nu veel moeilijker te
maken en geven daardoor veel meer aanlei
ding tot fouten of vergissingen.
Men ziet tegenwoordig gedrapeerde kragen
en halsafwerkingen op de japonnen. Op het
plaatje ziet dit er dikwijls allerliefst uit, en
dat is het in werkelijkheid ook zeker, zoolang
de japon alleen in huis gedragen is. Maar
zoodra men over een gedrapeerd kraagje een
mantel heeft gedragen, en dan vooral een
zware wintermantel, zijn de losse plooien
van de draperie stijf ingedrukt en het heele
effect is weg. Alleen met onkreukbare stof ls
zoo'n draperie mogelijk, zonder er direct ver
fomfaaid uit te zien, en dit zijn eigenlijk al
leen de wollen stoffen, en een enkele zijden.
Dan leenen de allerdunste van deze zich na
tuurlijk slechts voor het luchtige, losse dra-
peeren dat zoo kan flatteeren.
Meer nog dan ooit geldt bij de tegenwoor
dige mode: naai luchtig! Werk niet alles zoo
erg degelijk af, al die vrouwelijke elementen
in onze hedendaagsche kleeding, zooals
strookjes, plissé's, garneeringen aan hals en
mouwen, boléro'tjes en dergelijke, verliezen
aan charme, wanneer zij niet zoo frivool be
handeld worden, als zij bedoeld zijn. Som
migen kunnen zich altijd nog verbazen over
de zoogenaamde „slordige" afwerking van
confectiegoed en zij meenen dat dit met het
begrip „goedkoop" in verband kan staan. Dat
is echter niet zoo: het schijnbaar onafge
werkte verleent heel vaak de charme en ele
gance die ver te zoeken zou zijn, als er „dege
lijk" was afgewerkt.
E. E. J.—P.
INGEZONDEN MEDEDEEL INGEN
a 60 Cts. per regel.
WEEKNIEUWS
CR. 'HOUTSTRAAT 16, HAARLEM
Guur weer meldt De Bilt, met natte
sneeuwbuien. Juist met dat weer krijgt
U het zoo gauw te pakken, indien U
niet zorgt lekker warm gekleed te
zijn.
En vooral de kinderen moet goed
verzorgen. Zij zijn meer dan de groo-
ten aan temperatuursverschillen on
derhevig. Zij loopen zoo uit een ver
warmd vertrek naar buiten.
Wij hebben een enorme sorteering
schooltruien in alle prijzen. Probeert
U toch eens dat Bleyle fabrikaat
Het is zoo ijzersterk en zoo goed te
wasschen. Ik weet zeker, dat U altijd
weer naar Bleylezult vragen. Wij
verkoopen ook daarbij passende sport
kousen voor jongens en wollen school-
kousen voor meisjes met extra lange
beenen.
HOE MEN DE KLEUTERS
BEZIG HOUDT.
EEN VLIEGMACHINE.
Moeders, in een oogenblikje tijd kunt u
uw kleuters gelukkig maken met een zeer
primitieve vliegmachine, waar de kleintjes
zeil aan mogen meehelpen. Vooral de kleine
jongens zullen het heerlijk vinden met de
eigen gemaakte vliegmachine te mogen spe
len..
Zet u voor de vliegmachine maar een paar
langwerpige doozen op elkaar en wel
kruislings De eene doos dient voor vleugels en
de andere doos, die liefst iets hooger geno-
men wordt dient voor machine, die men met
een paar lucifersdoosjes kan verhoogen. De
doosjes worden op elkaar geplakt of even met
een touwtje aan elkaar bevestigd, dit laatste
is natuurlijk nog iets steviger.
Om het geheel een beet netjes te krijgen,
belakt men de doozen met een aardig pa
piertje, liefst machine en vleugels verschil
lend van kleur.
Wanneer de doosjes er natuurlijk al netjes
uitzien en wanneer er dus geen letters op
staan, kan men heel goed voor dit eenvoudige
stukje speelgoed de doos zóó gebruiken en
over het touwtje een klein reepje papier
plakken.
Met het beplakken en met het uitknippen
der stukjes kunnen de kleuters dus best hel
pen.
Nu nog twee kleine bootjes onder de
vleugels aanbrengen, volgens afbeelding a
Wij knippen deze van een beetje stevig
karton en kleuren of beplakken het gedeelte
van de bootjes.
Ook de schroef wordt geteekend en geknipt
van stevig papier of karton en door middel
van een punaise of klein spijkertje aan het
vliegtuig vastgemaakt. Van uitgeknipt papier
plakken we kleine raampjes en we kunnen
natuurlijk op allerlei manieren de machine
nog versieren.
Het is dus bij dit stukje speelgoed alleen
de bedoeling het in een verloren oogenblik te
maken.
Maar juist door alles samen met de klein
tjes in orde te brengen, zal dit modelletje
ook tot het heerlijke speelgoed gaan behoo-
ren.
Het modelletje is in de Tijdingzaal van ons
blad te zien.
W. R.
Twee korte Wintermanteltjes.
De mode der korte winterjasjes, geheel
van bont of van een wollen stof met bontgar
neering, wekt herinneringen op aan de mode
van 25 jaar terug, toen er ook korte mantel
tjes gedragen werden, natuurlijk sterk getail
leerd met respectabele pofmouwen. De „pof"
zat toen echter, met een hoogen kop boven
aan aan den schouder, terwijl nu het eenigs-
zins ballon vorm ige dikwijls wordt aangetrof
fen juist aan den onderkant van de mouw
Bovendien veroorloven wij ons nu allerlei
vrijheden met sjaalkragen of heel breede re
vers, enz. Het plaatje geeft een tweetal der
nieuwste modellen weer. Links een manteltje
van beige stof, dat op een groene japon ge
dragen wordt. De kraag en manchetten zijn
gegarneerd met z.g. velours peluche". Het
manteltje wordt gesloten met een vrij nauwe
beige centuur en verder met 3 knoopen van
dezelfde stof. Voor dit alleraardigste jasje,
(patroon no. 12.139) is 1.50 M. stof van 1,40
M. breed toereikend. Rechts een manteltje
van roode stof, dat heel fijn gegarneerd is
met een sjaalkraag van astrakan. Onder dit
jasje wordt een rok van heel donkergroene
stof gedragen. De ruime, soepele mouw is met
kleine plooitjes in het armgat gezet en op
dezelfde wijze in de manchetten. Ik hoef u
nauwelijks te zeggen, dat bij dit soort jasjes
een hoedje van dezelfde kleur behoort. Voor
laastgenoemd model (patroon no. 12,140) is 2
M. roode stof van 1,40 M. breed noodig.
Er wordt in de nieuwe mode bijzondere
aandacht aan de mouwen geschonken. Dit
blijkt ook bij de nieuwe modellen voor de
middag japonnen. Slechts weinige worden er
zonder mouwen gemaakt. Verschillende heb
ben een klein cape-je van den schouder af
dat tot ongeveer 1/3 van den afstand van
schoudert tot elleboog reikt. Halve mouwen
tot aan den elleboog kunnen heelemaal glad
zijn met een manchetje van kant of bor
duursel. Ook zijn ze wel in den vorm van een
pofmouwtje doordat men aan den elleboog
de stof 'wat ingehaald heeft. Men ziet ver
der 2 3 en 3 4 mouwen en dan tenslotte
de heele lange mouwen, die boven den elle
boog tamelijk nauw zijn en onder den elle
boog tot aan den pols ruim, om tenslotte
weer in te rimpelen, teneinde in het smalle
polsbandje te eindigen. In ieder geval is er
keus genoeg!
(Van deze jasjes zijn knippatronen ver
krijgbaar a 75 ct. Postwissel zenden aan:
De Beurs, Amstellaan 66, Amsterdam Z. Op
het strookje nauwkeurig vermelden: Naam
en adres van den afzender, nummer van het
gewenschte patroon en maat. Levering bin
nen 1 week 'De maten van 40 tot 52 kunnen
geleverd worden.)