EEN BEGIN VAN PROTECTIE.
Meer welvaartsbelemmering.
Radiomuziek der week.
EEN VOORBESPREKING
BIOSCOOP.
HAARLEM'S DACBLAD
ZATERDAG 21 NOVEMBER 1931
ENGELAND.
r Koe de Engelsche regeering propaganda maakt voor eigen producten, toont 'boven
staande afbeelding.
(Van onzen correspondent).
LONDEN, 17 November.
De Conservatieven in het parlement, die
Protectie willen (en zij vormen naar men
weet een flinke meerderheid), zijn er dus in
geslaagd de regeering te dwingen den
eersten stap in de richting van dat voor
Groot Brittannië nieuwe handelsstelsel te
doen. Wij bedoelen uiteraard het voorstel van
den president van den Board of Trade,
Maandag in het Lagerhuis gedaan, aan zijn
departement de bevoegdheid te geven invoer
rechten tot een maximum van 100 per
cent te heffen op zulken aanvoer uit het
buitenland, als abnormaal hoog moet wor
den geacht en als zoodanig geforceerd lijkt,
teneinde vooruit te loopen op verwachte be
schermende maatregelen.
De Board of Trade zal deze bevoegdheid
aan 't einde van de week hebben verkregen.
Men maakt haast met het werk. De maat
regel geldt voor zes maanden. Landbouwpro
ducten vallen er buiten. Dit laatste stelt de
beschermingsgezinde Tories teleur. Maar zij
troosten zich met de gedachte dat de eerste
dosis zij het een schrale van hun pana
cea zal worden ingegeven; en voorts met het
feit dat de minister voor Landbouw reeds
bezig is plannen te ontwerpen, die waar
schijnlijk In Februari zullen uitkomen, voor
regeling van den invoer van graan en
groenten.
Mr. Runciman, de president van den Board
of Trade, schijnt naar uit zijn rede van
Maandag valt op te maken niet voorne
mens te zijn het wapen, dat hij tegen ab-
normalen invoer zal krijgen, ongebruikt te
laten. Hij heeft de overtuiging gekregen dat
buitenlandsche fabrikanten en natuurlijk
hun Britsche importeurs werkelijk in
eenige gevallen veel meer fabrikaten en
haif-fabrikaten op de Engelsche markt heb
ben gebracht dan normaal en gezond is. Hij
heeft niet gezegd voor welke importgoede
ren dit geldt. En men zal dus moeten af
wachten welke groepen waren de maatregel
zal treffen. Klasse III van de classificatie
van den Board of Trade, waarvoor de be
voegdheid wordt gevraagd, omvat: cokes en
kunstbrandstof, aardewerk, glas, ijzer, staal
en hun fabrikaten, tafel- en keukengerei,
electrische toestellen en artikelen, machi
nes. timmerhout, meubels en houten artike
len. katoenen garens en goederen, wol en
wollen goederen, zijde en zijden goederen,
andere textiel goederen, chemicaliën, patent
geneesmiddelen, verfstoffen, olieën, vetten,
harsen, leder en lederwaren, papier en bord
papier, transportmiddelen (locomotieven,
schepen, vliegtuigen er in begrepen), rubber
en artikelen er van vervaardigd enz. Hoe
hoog het invoertarief op een of meer van de
genoemde zaken zal zijn, is een vraag welke
de Board of Trade zal beantwoorden, en de
grootte van het tarief zal afhangen van de
mate van overdaad van den aanvoer.
Dit nieuwe middel tot beperking van in
voer, op zichzelf beschouwd of bezien als
begin van een algemeen beschermend stel
sel, is voort-gekomen uit politieke overwe
gingen. Zij. die de uitlatingen van de beste
voorlichters der nieuwere handelsleer ken
nen. zullen beseffen dat het in gebreke moet
blijven echte of vermeende gevaren van net
Engeisch economisch stelsel (of van het In
ternationaal economisch stelsel, waarvan
het Engelsche meer dan eenig ander natio
naal stelsel onafscheidelijk is) te keeren.
Runciman's voorstel werd door hem zelf
een vrijhandelaar goedgepraat met het
argument, dat de waarde van het pond
sterling in gevaar wordt gebracht door bui
tensporige invoeren, die de handelsbelang be
dreigen. Dit klinkt op het eerste gehoor aan
nemelijk. Maar zU die niet politiek maar
wetenschappelijk denken verklaren dat de
waarde van het pond sterling, zeker nu het
van goud vervreemd is, niet in gevaar kan
worden gebracht door verhoogden invoer en
dat de handelsbalans zich automatisch re
gelt. Verhoogden invoer zou weerspiegeld
worden in een daling van de waarde van
sterling, die echter onmiddclljk zou worden
geremd, aangezien buitenlandsche aankoo-
pen duurder zouden worden en dus beperk
ter. Recente gebeurtenissen en het gedrag
van het pond sterling in die gebeurtenissen
hebben ten duidelijkste bewezen, dat het
geld zijn Juist waardepeil vindt cn dat het
geen correctie behoeft.
Aan den anderen kant kan er reen twij
fel aan bestaan dat de invoerbeperking,
door Runciman voorgesteld, moet leiden tot
beperking van uitvoer, een verschijnsel dat
Runciman, blijkens zijn rede, bedenkelijk
acht. Zelfs de Times, een protectionistisch
blad. heeft deze dagen moeten erkennen dat
butcnlanders minder zullen kunnen beste
den aan den aankoop van Britsche goederen
naarmate zij minder op de Engelsche markt
kunnen vorkoopen. Het blad vindt daarom
i a' dc economslche belangen van Groot Brh
'..mnlc het best gediend zijn met een mini
mum van belemmering van invoer opdat het
volume van internationalen handel zoo groot
mogelijk blljve.
Het spreekt vaoaeff dat in <ttt licht be
schouwd Runciman's maatregelen gebaseerd
zijn op een onjuist inzicht in den economi-
schen toestand. Dat is te meer het geval,
aangezien de maatregelen vooral de invoe
ren zullen treffen uit die landen, die den
gouden standaard hebben gehandhaafd, die
dus toch al, als gevolg van de waardever
mindering van het pond sterling, praktisch
gesproken onderhevig zijn aan een invoer
recht van 25 tot 30 percent op hun export
goederen voor Engeland. Voor hen, die de
handelscijfers van Engeland hebben be
studeerd kan er geen twijfel aan bestaan
dat de „ongunstige handelsbalans" alleen in
de verbeelding van de handels-nationalisten
bestaat. Wat er ongunstig was in die han
delsbalans moet al lang verdwenen zijn on
der den invloed van de automotische be
scherming, welke de Britsche markt thans
geniet als rechtstreeksch gevolg van een
goedkooper pond sterling. Niettemin stelt
Runciman, om die niet-bestaande ongunsti
ge handelsbelans evenwichtig te maken, een
invoerrecht van desnoods 100 percent voor.
De gansche tendenz, voorgeschreven door
de tierende Tories, is geheel in strijd met de
verlichte opvattingen van denkers in econo
mie, die streven naar vrijmaking van inter
nationale handel om allerwegee de welvaart,
die zoogezegd voor de deur ligt, binnen te
halen.
A. K. v. R.
LETTEREN EN KUNST
door KAREL DE JONG.
De aansluiting met het Residen tie-orkest
zal ons Zondag als hoofdnummer Dvorak'
Symphonic „Aus der neuen Welt" brengen,
die in den laatsten tijd zóóveel gespeeld wordt
dat zij haast „Eine alte Bekannte" zou mogen
gaan heeten. Heel wat minder algemeen be
kend is de 5de Symphonie van Bruckner
(Berlijn, Zondag), in de jaVen 1875 en 1876
geschrevende componist zelf heeft nooit een
orkestuitvoering er van mogen hooxen. Als
alle symphonische werken van Bruckne? is
ook deze vijfde in zeer groote dimensies ont
worpen, bevat zij koraalachtige fragmenten
maakt de bewerking een min of meer improvl-
satorischen indruk: concentratie en beperking
waren nu eenmaal Bruckners sterkste zijden
niet. Ook het optreden van het allegro-
hoofdthema in de lagere instrumenten bij
tremoleerenrie vioolfiguren is haast steriotdep-
Brucknersch. De symphonie bestaat uit de ge
wone vier hoofddoelen; de Finale brengt, na
herinneringen aan de vorige hoofddoelen het
thema gefugeerd, later als dubbelfuga met
een tweede thema. De 5de symphonie wordt
ook wel „Choral- of Glaubens" symphonie
genoemd: een in dit geval weinig zeggende
onderscheiding, want het religieuze element
treedt in alle symphonieën van den meester
sterk naar voren en koraalmelodieën bevat
ten ze in den regel ook.
Een nog veel minder gespeelde symphonie
Is de 3de van Franz Berwald (17961868) den
Zweedschen componist, wiens „Symphionie
singullère" van oorspronkelijkheid getuigt en
nog wel eens op de programma's, vooral op
de Scandinavische, zooals dat van Motala
Zondag as. verschijnt. Ik kan er echter geen
bijzonderheden van vermelden.
Dien avond dirigeert te Parijs Pierre
Monteux, en de medewerking van den be
roemden zanger Charles Panzéra maakt de
uitzending interessant.
Evenzoo geeft het optreden van de pianiste
Elly Ney meerdere be teekenis aan het Maan
dagavond-concert te Frankfort, dat overigens
ook door de derde Symphonie van Bruckner
belangrijk is. Technische duivelskunstenaars
zijn er onder de jongere pianisten-generatie
tientallen te vinden, cn zij wekken eigenlijk
niet eens meer verbazing, maar een sterke
persoonlijkheid als Elly Ney, die in groote
lijnen weet te styleercn. blijft tegenover vele
van her. nog geducht in het voordeel, ai is
haar spel dan vaak wat minder teohnisch-
onfellbaar. De as. Maandagavond brengt
trouwens een ware concurrentie van beroemde
pianisten: behalve Elly Ney te Frankfort,
treedt Arthur Rubinstein te Budapest en
Moritz Rosenthal te Milaan op, Rubinstein
is een echte klaviergeweldenaar, onvermoei
baar en in 't bezit van een phenomenale
octaventechniek. Ik hoorde hem eens in het
pianoconcert van Tchaikowsky. Moritz Ro
senthal's techniek heeft langen tijd ais non
pips ultra gegolden; de wat koele virtuositeit,
van den nu 69-Jarigen oud-leerling van Liszt
heeft niet het rijpen zijner jaren voor meer
dere verinnerlijking plaats gemaakt, hetgeen
ook zijn programmakeuze bewijst: Schumann
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 C'ts. per regel
H. NANNING's
Aj it/A TANDPASTA
I w A4l25&75c.p.tube
ngiriigt mond en tanclen,
geeft geen gelegenheid voor verbluffende
kunstenmakerij. Ik hoorde hem vóór een jaar
of zes, zeven, hij speelde Beethoven en Brahms
uitmuntend en toonde in een eigen bewer
king van de Strausswals zijn absolute zeker
heid ln het verrichten van pianistische salto-
mortales nog ln geenen deele verloren te heb
ben. De grootere warmte in zijn spel is hem
misschien van den oven der aardewerk- of
porcelein-fabriek die hij bezit, komen toe
waaien. In elk geval: de Herrn Fabriksbesitzer
mag er ook als pianist nog zijn!
Het orkestwerk „Pacific 231" van Ho-
negger (Rome, Dinsdag) staat in geen ver
band met de tegenwoordige vredesbeweging
en slechts jn zeer verwijderd met den Stillen
Oceaan, die in t Engeisch „Pacific" heet.
De titel is ontleend aan een locomotief-
type, dat 2 loopassen, 3 drijfassen en 1 ach
teras bezit en in Engeland en Amerika „Pa
cific" genoemd; „Atlantic" heet een type
dat één drijfas minder heeft. Het orkestwerk
in kwestie schildert het vertrek van een
trein; waarschijnlijk droeg de locomotief,
die den componist inspireerde het nummer
231.
Woensdag brengt Hilversum ons o.a. de
„Fantasie stücke" voor plano van Schumann;
een paar daarvan zijn zeer bekend. De titels
zijn ,Des Abends", „Aufschwung", „Grillen",
„In der Nacht", „Fabel", „Traumeswirren"
en „Endc vom Lied". Donderdag zendt het
zelfde station de Jupitcr-Syniphonle van
Mozart uit, die haar naam aan de grandi
oze finale ontleent. De verschillende, reeds
in het verloop van het stuk kunstig ver
werkte themas worden in de coda tot een
viervoudige fuga, die echter niet verder dan
de expositie komt samengevat. Dien avond
kan men uit Daventry een Allegro appas
sionato voor orgel hooren. Een gepassio
neerd orgel: dat is waarlijk iets bijzonders
en lk vermoed dat vele exemplaren van het
waardige en starre instrument zullen schrik
ken zijn naam met hartstocht samenge
koppeld te vinden. Wijlen J. B. de Pauw. de
leermeester van zoovele organisten van be-
teekenis zei wel eens: „Eigenlijk is een orgel
een machien". En denk u nu eens een ge
passioneerde machine! De organisten, die dit
mochten lezen, moeten het mij niet verwij
ten: de uitspraak ls van een man die zelf
een groot organist was en het goed meende;
en het orgel kan ook zonder hartstochtelijke
tendenzen zijn plaats en beteekenis hand
haven.
In de opgave van Huizen voor Vrijdagna
middag schuilen een paar fouten: het be
doelde Trio van Schumann staat in d. min.
en is op. 63.
HET TOONEEL
Liefdadigheidsvoorstelling.
HAARLEM'S TOONEEL.
„Wij hebben" zoo zei de heer Johan
Brandenburg gisteren in zijn openingswoord
„op de dilettanten, van wie wij een groote
liefde voor het tooneel mogen veronderstel
len, een beroep gedaan om ons te helpen
het suppletiefonds, dat is opgericht tot het
waarborgen van een hooger pensioen aan
oude tooneelspelers te versterken en Haar
lem's Tooneel is de eerste vereeniglng, die
aan onze oproep gehoor heeft gegeven. Wij
zijn -daarvoor zeer dankbaar!"
Haarlem's Tooneel, dat het contact met
het tooneel ook reeds onderhooudt door elk
seizoen een beroepsgezelschap uit te noodi-
gen om voor haar leden op te treden, heeft
met de voorstelling van „Dat wat je niet
hebt", ten bate van het suppletiefonds een
voorbeeld ter navolging aan andere vereeni-
gingen gegeven. Daarom was het jammer,
dat het publiek al was de zaal goed be
zet niet in nog grooter getale was opge
komen. Te meer was het dit, omdat het
geestige blijspel van mevrouw Ranucci zoo
uitstekend werd gespeeld. Wanneer de too-
neelcritlcus, die bijna eiken avond in den
schouwburg zit binnen 6 weken door dillettan
ten voor de tweede maal in dezelfde bezet
ting een stuk ziet opvoeren, en hij blijft dan
evenzeer geboeid als den eersten keer, dan
is het voor hem het beste bewijs, dat de
voorstelling wel bijzonder goed is.
Wat mevrouw Tijsseling en de heer H.
van der Horst want zij tweeën dragen
toch dit stuk in „Dat wat je niet hebt"
geven, gaat wel ver uit boven wat wij ge
woonlijk van dilettanten te zien krijgen.
Het spel van mevrouw Tysseling is van een
innigheid, zooals men het van den „liefheb
ster" nauwelijks verwachten durft. Het too-
neeltje, waarin zij naast Bram Beukers op
de tafel gezeten, spreekt over haar „kindje"
wordt kortweg door haar een juweeltje.
En ook verder treft zij steeds door zuivere
toon en gevoelig spel. Zij weet een sfeer van
intimiteit op het tooneel te brengen, die de
omlijsting van het decor voor ons doet weg
vallen. Zij speelt geheel van binnen uit en
men vergeet daardoor herhaaldelijk, dat zij
„komedie speelt". Haar spel blijft aldoor van
een prettige distinctie en groote charme en
zij boeit ongemeen door haar niet .sterke,
maar zeer welluidende stem. In het derde be
drijf dat nog veel beter gespeeld werd dan
bij de eerste opvoering heb ik haar volop
bewonderd. Wat werd dat scènetje, wanneer
zij voor Everhard neerknielt en hem ten hu
welijk vraagt niet poëtisch en teer, zooals zij
dat gaf.
En ook Van der Horst was uitstekend op
dreef! Een wel uitermate moeilijke rol, die
van den indolanten baron met zijn bijzonde
re levenshouding! Dat hij Van Holthe geen
oogenblik tot een carricatuur maakt, is zijn
grootste verdienste. Een voor een dilettant
merkwaardig knappe creatie.
Ook Wim Pauw was er ais Bram Beukers
veel meer „in" dan bij de première al heeft
hij het bezwaar, dat ik tegen dezen wat al te
ongensachtigen en naieven cabaret-zanger
leb. niet weggespeeld. Mevrouw Christoffei
daarentegen was als Eulolia nu veel overtui
gender en typeerde deze „vrouw met de her-
inneringen"' zeer aardig.
Een voorstelling, die bij het publiek een
doorslaand succes had cn waarvoor Haar
lem's Tooneel dank toekomt. Dank bracht de i
heer Brandenburg ook aan de jazz-band on
der leiding van den heer Mercens, aan den
heer Michels, den tooncelkappcr en aan den
heer Kaart, die zijn schouwburg voor het 4
mooie doel geheel belangeloos ter beschik- I
king had gesteld.
J. B. SCHUIL. I
Een bekroond Jongensboek
Dc Trompetter van Krakau door
Eric P. Kelly. (Uitg. Van Holke-
ma en Warendorff, Amsterdam).
Eenige jaren geleden hebben de uitgevers
Van Holkema cn Warendorff een prijsvraag
voor jongens- en meisjesboeken uitgeschre
ven, in welke prijsvraag Averij van Marie van
Zeggelen -door de jury als het beste jongens
boek werd bekroond.
Ik ontving thans ter recensie een boek
De Trompet van Krakau door Eric. P.
Kelly dat met dc John Newberry medaille
is bekroond aLs „het beste boek voor de
jeugd in Amerika verschenen". Dit boek inte
resseerde mij zeer en ik heb het dadelijk ge
lezen, om mij zelf eenig idee van de beoor
deeling van jeugdlectuur in Amerika te kun
nen vormen en een vergelijking met Hol
land te kunnen maken. Eerlijk gezegd, heb
ik verwonderd gestaan over de bekroning
van De Trompetter van Krakau. Ik althans
zou, wanneer ik lid van de jury ware ge
weest. dat boek zeker nooit voor een prijs
Ln aanmerking hebben gebracht, tenzij de
andere verhalen zoo minderwaardig waren,
dat ik mijn stem wel op het boek van Kelly
had moeten uitbrengen: maar dat kan ik mij
ln het land, waar Tom Sawyer geboren werd,
omeilijk voorstellen. Niet dat ik aan dat ver
haal uit de vijftiende eeuw geen verdiensten
toe ken er is ongetwijfeld spanning in en
het geeft aardige beschrijvingen van het
leven in een Poolsc'ne stad in de middel
eeuwen maar ik zou overwegend bezwaar
hebben gehad tegen het onderwerp. Ik acht
het occultisme nu niet bepaald het meest
geëigend om in een boek voor de jeugd te
worden behandeld. En De Trompetter van
Krakau is vol van de „zwarte kunst".
Het gaat in dit boek om een kristal het
kristal van Tarnov dat groote occulte
kracht heet te bezitten en dat den mensch
het geheim van goud te maken kan ont
hullen. Een alchimist komt geheel onder de
hypnotische macht van Johan Trbig, een
Duitsch student, die in het verhaal zoo on
geveer de rol van een Svengali speelt. Wij
krijgen uitgebreide beschouwingen vair een
séance, waarin de alchimist onder den oc-
culten invloed van den student en van het
kristal in „contact met- de duivel" komt.
De schrijver geeft wel is waar een schijn
van wetenschappelijke verklaring hiervan
aan zijn jeugdige lezers door te zeggen, dat
de „zwarte kunst" uit de middeleeuwen niet
anders was dan wat wij in den tegenwoor-
digen tijd hypnose noemen en hij brengt er
zelfs het onderbewustzijn bij te pas. maar is
dat nu de meest geschikte lectuur voor onze
jeugd? Een jongen leest daar vlug overheen
en de zwarte kunst, het occultisme met zijn
voor hem onbegrijpelijk en onmogelijk te
verklaren geheimzinnige kracht zal hem
tijdens zijn lectuur volkomen beheerschen.
O zeker, een jongen zal met gloeiende
wangen en schitterende oogen zoo'n boek
„verslinden", maar ls dat een terrein, waar
op wij jeugdige lezers bij voorkeur moeten
brengen?
Ook nog om andere redenen, al Is het
occultisme dan ook mijn hoofdbezwaar tegen
dat verhaal. Ik gun de jeugd van harte haar
romantiek zij is immers romantisch van
aanleg maar ik acht zulke hyper-roman
tische boeken, waarin rooverbenden jacht
maken op een kristal met geheime kracht
en een alchimist als de „brandende duivel"
verschijnt om de belagers te verdrijven niet
bepaald de meest aanbevelenswaardige lec
tuur voor de jeugd, ook om artistieke rede
nen niet. Want door het lezen van zulke
verhalen dreigt het gevaar, dat de smaak
van onze lezende jeugd in een geheel ver
keerde richting gaat en grondig bedorven
wordt en wij behoeven dat in dezen tijd van
de bioscoop waarlijk niet nog meer aan te
wakkeren.
Neen, de uitspraak van de Anierikaansche
Jury kan ik onmogelijk bewonderen Zij
geeft mij een zonderlingen kijk op de paeda-
gogische opvattingen en den artistieken
smaak in Amerika. Ik stel alle drie in de
Hollandsche prijsvraag bekroonde jongens
boeken boven dit officieel tot het beste in
Amerika verschenen boek voor de jeugd ge
proclameerde verhaal van Kelly.
J. B. SCHUIL.
FILMKUNST.
Het Boek van de film (John Kooy).
Bij W. de Haan verscheen het „Boek van
de Film" een omvangrijk populair geschre
ven werk over de filmindustrie.
Er wordt ingeschreven van „het vermaak
der menschen", over de ontwikkeling van
foto en film, den commercieelen kant van
de film en de artistieke en de technische
zijde der industrie.
De illustraties zijn niet het minst belang
rijke gedeelte van dit boek. Zij bieden „ein
bunten Durcheindnder". Voor hen die aan
de enorme oppervlakte van de geweldigste
alle 20ste eeuwsche industrieën kijkjes wil
len nemen is dit een goed boek. Voor die
genen die speuren naar ernstige beschou
wingen over de kunstzinnige ontwikkeling
van de van de industrie bevrijde film ls
Nummer 6 uit de serie van 12
monografieën over filmkunst. 11
handelen over „Fransche filmkunst" de aan
gewezen lectuur. Dit deeitie geschreven door
Dr. Elisabeth de Roos onderscheidt 2ich om
te beginnen, al dadelijk door klare schier
wetenschappelijk argumenteerende betoog
trant. Een betoogtrant die echter aan een
subjectieve mate van bewondering genoeg
ultings mogelijkheid laat. Dit boekje is dan i
ook uit litterair oogpunt zeer geslaagd
zij die op de hoogte zijn van de FrasiicS
filmkunst zullen nog eens al deze merwaar!
dige producten der avantgarde, ln ons lani
gebracht door de filmliga, aan hun geestea.
oog voorbij zien trekken, Cavalcanti, Ga^
ce, l'Hertoi, Epstein, René Clair, Feydc*
Germaine Dulac, Bunuel, Drever worden ia
alleszins lezenswaardige opstellen bijzondè-
raak gekarakteriseerd. Uitnemend is"hè',
hoofdstuk over Germaine Dulac en wat bi
Elisabeth do Roos van de allerzuiverste van
wellicht alle avantgardlsche films
coquille et le Clergymen" zegt, kunnen
woord voor woord onderschrijven. HetzeU^
geldt voor de preciese appreciatie van
„Faits divers" van Claude Autant Laura.
Voor diegenen die thuis zijn in deze stof
citeeren wij twee zinnen uit de desbetref,
fende crltick, die bewijst hoe scherp en ob
jectief Dr. De Roos gezien heeft:
„Wanneer men voor Fait Divers" een
contract zou willen zoeken, is geen sterker
dan het werk van Man Ray, een puur cino-
grafisch contrast. Bij Autant-Lara spreek;
ieder beeld terwille van het slot; Man
Ray's beelden bestaan terwille van zich zelf;
het eene is er om het volgende geheim te
houden, en de gewaarwording die het vori-
ge teweeg bracht, te niet te doen".
1) Onder redactie van Mr. C. J. Graadt
van Roggen, bij W. L. en J, Brusse N.V., te
Rotterdam).
LUXOR THEATER
Een haveloos meisje. Een-twee.
drie-klaveraas.
De ondertitel van de eerste hoofdfilm is;
In de klauwen van een Vampier, welke laat
ste wordt voorgesteld door de eigenaresse
van een „tehuis voor meisjes". Een onerva-
ren. onschuldig meisje komt a'leen in eer.
groote stad aan, onbewust van de gevaren
die haar beloeren. Doch lang blijft ze dear
niet onkundig van. Al dadelijk wordt haar
koffer gestolen. Zij valt verder in hand»
van een beminnelijke vrouw, madame Titir.»
die haar meelokt naar haar etablissement,
waar zij des avonds de grootste moeite heeft
zich een rijken klant van het lijf te houden.
Bij de worsteling valt de portefeuille var.
den laatste op den grond. Eve het meisje,
vlucht en komt in een dakloozen asyl te
recht. Hier kan zij het niet uithouden, loopt
uitgeput de straat op en wordt bijna over
reden door de auto van den jongen dr. Ra-
val. Met em gaat zij mee en bij zijn moe
der vindt zij een gastvrij onderkomen.
Totdat zij leest, dat zij wegens diefsta. van
f 20.000 gezocht wordt. De portefeuille n.L
was gevonden door een inwonend meisje,
die het geld wegnam doch de portefeuille
in Eve's taschje stopte. Eve vluchtte nog-
maals, wordt bij twee valsche munters bin
nengedragen, vliedt ook vandaar met eenige
va'sche biljetten, wordt tenslotte gearres
teerd. Doch vingerafdrukken bewijzen haar
onschuld en zij is gerehabiliteerd. Na nog
een klein intermezzo, praatjes van een
vrouw, die dr. Raval bemint, enz. komt ten
slotte alles in orde en gaan de dokter en
Eve een gelukkige toekomst tegemoet.
Jenny Hasselquist en Hcnny Stuart spe
len deze firn op alleszins lofwaardige wijze.
Ai-me Eve! Het had voor haar moeilijk erger
kunnen loopen! Doch eind goed, al goed.
Vóór dc pauze een grappige teekenfihn:
daklooze poesjes en een kostelijke sensatie
film: Een, twee, drie, klaveraas, met Eddie
Quil'an, Rob Armstrong en Marg. Living
stone, een amusante film vol spannende mo
menten. Het geval van Eddy toont, dat wie
gelukkig is in het spel, toch ook wel geluk-
klg in de liefde kan wezen. Voorts is er ac
tueel Luxornieuws en op het tooneel het
Hollywood Trio, een drietal kunstenaars op
één- en tweewielers, welk nummer zeer ge
slaagd mag heeten en waarin het komische
element ook niet ontbreekt.
REMBRANDT THEATER
'Valzertraum geprolongeerd.
Natuurlijk! een film met Chevalier moet
geprolongeerd worden, hoewel de drukte
Vrijdagavond niet meeviel. Chevalier is a's
de Lachende Luitenant weer de onweer
staanbare. die alles en iedereen verovert. De
regisseur Ernst Lubitsch heeft een dankbaar
gebruik gemaakt van de kwaliteiten, waar
over Maurice beschikt. Een zeldzaam gees
tige greep is de scène waarin Nikl, Cheva
lier, na een wandelingetje door Flausenhurra
het koninkrijk van zijn jonge vrouw, moe
deloos thuiskomt. Hij neemt, om zijn ver
veling te verdrijven een glaasje likeur, als
er plotseling ongewone tonen tot hem door
dringen. Hij vraagt zich verwonderd af, wie
er wel zóó in het paleis piano kan spelen.
Nieuwsgierig begeeft hij zich naar de kamer
der prinses en ziet daar een gemetamorfo
seerde Anne aan de piano zitten. Voor het
stijve, onsmaakvol gekleede meisje is in de
plaats getreden een elegante jonge vrouw
met wilde haren en sigaret in den mond, die
met temperament de toetsen bewerkt. De
verbazing, die spreekt uit heel zijn wezen is
kostelijk. Maar hij kan zijn oogen niet ge-
looven. Plots rent hij naar boven naar zijn
kamer, om te zien wat hij eigenlijk gedron
ken heeft, of daarin misschien de oorzaak
van, wat hij denkt, zijn gezichtsbedrog ligt
Hij kijkt op het etiquet, ruikt heel serieus
aan de flesch, maar vindt niets bijzonders.
Weer vliegt hij naar beneden om Anne, die
hem schijnbaar heelemaal n->t bemerkt, in
een ander, voor hem niet minder bekoorlijk,
stadium aan te treffen. Nu is zijn besluit
In Londen neemt men op het oogenblik proeven met een ijzeren tvegbedekking die
heel wat minder gevaarlijk moet zijn dan het gladde asfalt. Hierboven ziet men hoe de
ijzeren platen aan elkaar gevoegd worden.