EEN BEGIN VAN PROTECTIE. Meer welvaartsbelemmering. Radiomuziek der week. EEN VOORBESPREKING BIOSCOOP. HAARLEM'S DACBLAD ZATERDAG 21 NOVEMBER 1931 ENGELAND. r Koe de Engelsche regeering propaganda maakt voor eigen producten, toont 'boven staande afbeelding. (Van onzen correspondent). LONDEN, 17 November. De Conservatieven in het parlement, die Protectie willen (en zij vormen naar men weet een flinke meerderheid), zijn er dus in geslaagd de regeering te dwingen den eersten stap in de richting van dat voor Groot Brittannië nieuwe handelsstelsel te doen. Wij bedoelen uiteraard het voorstel van den president van den Board of Trade, Maandag in het Lagerhuis gedaan, aan zijn departement de bevoegdheid te geven invoer rechten tot een maximum van 100 per cent te heffen op zulken aanvoer uit het buitenland, als abnormaal hoog moet wor den geacht en als zoodanig geforceerd lijkt, teneinde vooruit te loopen op verwachte be schermende maatregelen. De Board of Trade zal deze bevoegdheid aan 't einde van de week hebben verkregen. Men maakt haast met het werk. De maat regel geldt voor zes maanden. Landbouwpro ducten vallen er buiten. Dit laatste stelt de beschermingsgezinde Tories teleur. Maar zij troosten zich met de gedachte dat de eerste dosis zij het een schrale van hun pana cea zal worden ingegeven; en voorts met het feit dat de minister voor Landbouw reeds bezig is plannen te ontwerpen, die waar schijnlijk In Februari zullen uitkomen, voor regeling van den invoer van graan en groenten. Mr. Runciman, de president van den Board of Trade, schijnt naar uit zijn rede van Maandag valt op te maken niet voorne mens te zijn het wapen, dat hij tegen ab- normalen invoer zal krijgen, ongebruikt te laten. Hij heeft de overtuiging gekregen dat buitenlandsche fabrikanten en natuurlijk hun Britsche importeurs werkelijk in eenige gevallen veel meer fabrikaten en haif-fabrikaten op de Engelsche markt heb ben gebracht dan normaal en gezond is. Hij heeft niet gezegd voor welke importgoede ren dit geldt. En men zal dus moeten af wachten welke groepen waren de maatregel zal treffen. Klasse III van de classificatie van den Board of Trade, waarvoor de be voegdheid wordt gevraagd, omvat: cokes en kunstbrandstof, aardewerk, glas, ijzer, staal en hun fabrikaten, tafel- en keukengerei, electrische toestellen en artikelen, machi nes. timmerhout, meubels en houten artike len. katoenen garens en goederen, wol en wollen goederen, zijde en zijden goederen, andere textiel goederen, chemicaliën, patent geneesmiddelen, verfstoffen, olieën, vetten, harsen, leder en lederwaren, papier en bord papier, transportmiddelen (locomotieven, schepen, vliegtuigen er in begrepen), rubber en artikelen er van vervaardigd enz. Hoe hoog het invoertarief op een of meer van de genoemde zaken zal zijn, is een vraag welke de Board of Trade zal beantwoorden, en de grootte van het tarief zal afhangen van de mate van overdaad van den aanvoer. Dit nieuwe middel tot beperking van in voer, op zichzelf beschouwd of bezien als begin van een algemeen beschermend stel sel, is voort-gekomen uit politieke overwe gingen. Zij. die de uitlatingen van de beste voorlichters der nieuwere handelsleer ken nen. zullen beseffen dat het in gebreke moet blijven echte of vermeende gevaren van net Engeisch economisch stelsel (of van het In ternationaal economisch stelsel, waarvan het Engelsche meer dan eenig ander natio naal stelsel onafscheidelijk is) te keeren. Runciman's voorstel werd door hem zelf een vrijhandelaar goedgepraat met het argument, dat de waarde van het pond sterling in gevaar wordt gebracht door bui tensporige invoeren, die de handelsbelang be dreigen. Dit klinkt op het eerste gehoor aan nemelijk. Maar zU die niet politiek maar wetenschappelijk denken verklaren dat de waarde van het pond sterling, zeker nu het van goud vervreemd is, niet in gevaar kan worden gebracht door verhoogden invoer en dat de handelsbalans zich automatisch re gelt. Verhoogden invoer zou weerspiegeld worden in een daling van de waarde van sterling, die echter onmiddclljk zou worden geremd, aangezien buitenlandsche aankoo- pen duurder zouden worden en dus beperk ter. Recente gebeurtenissen en het gedrag van het pond sterling in die gebeurtenissen hebben ten duidelijkste bewezen, dat het geld zijn Juist waardepeil vindt cn dat het geen correctie behoeft. Aan den anderen kant kan er reen twij fel aan bestaan dat de invoerbeperking, door Runciman voorgesteld, moet leiden tot beperking van uitvoer, een verschijnsel dat Runciman, blijkens zijn rede, bedenkelijk acht. Zelfs de Times, een protectionistisch blad. heeft deze dagen moeten erkennen dat butcnlanders minder zullen kunnen beste den aan den aankoop van Britsche goederen naarmate zij minder op de Engelsche markt kunnen vorkoopen. Het blad vindt daarom i a' dc economslche belangen van Groot Brh '..mnlc het best gediend zijn met een mini mum van belemmering van invoer opdat het volume van internationalen handel zoo groot mogelijk blljve. Het spreekt vaoaeff dat in <ttt licht be schouwd Runciman's maatregelen gebaseerd zijn op een onjuist inzicht in den economi- schen toestand. Dat is te meer het geval, aangezien de maatregelen vooral de invoe ren zullen treffen uit die landen, die den gouden standaard hebben gehandhaafd, die dus toch al, als gevolg van de waardever mindering van het pond sterling, praktisch gesproken onderhevig zijn aan een invoer recht van 25 tot 30 percent op hun export goederen voor Engeland. Voor hen, die de handelscijfers van Engeland hebben be studeerd kan er geen twijfel aan bestaan dat de „ongunstige handelsbalans" alleen in de verbeelding van de handels-nationalisten bestaat. Wat er ongunstig was in die han delsbalans moet al lang verdwenen zijn on der den invloed van de automotische be scherming, welke de Britsche markt thans geniet als rechtstreeksch gevolg van een goedkooper pond sterling. Niettemin stelt Runciman, om die niet-bestaande ongunsti ge handelsbelans evenwichtig te maken, een invoerrecht van desnoods 100 percent voor. De gansche tendenz, voorgeschreven door de tierende Tories, is geheel in strijd met de verlichte opvattingen van denkers in econo mie, die streven naar vrijmaking van inter nationale handel om allerwegee de welvaart, die zoogezegd voor de deur ligt, binnen te halen. A. K. v. R. LETTEREN EN KUNST door KAREL DE JONG. De aansluiting met het Residen tie-orkest zal ons Zondag als hoofdnummer Dvorak' Symphonic „Aus der neuen Welt" brengen, die in den laatsten tijd zóóveel gespeeld wordt dat zij haast „Eine alte Bekannte" zou mogen gaan heeten. Heel wat minder algemeen be kend is de 5de Symphonie van Bruckner (Berlijn, Zondag), in de jaVen 1875 en 1876 geschrevende componist zelf heeft nooit een orkestuitvoering er van mogen hooxen. Als alle symphonische werken van Bruckne? is ook deze vijfde in zeer groote dimensies ont worpen, bevat zij koraalachtige fragmenten maakt de bewerking een min of meer improvl- satorischen indruk: concentratie en beperking waren nu eenmaal Bruckners sterkste zijden niet. Ook het optreden van het allegro- hoofdthema in de lagere instrumenten bij tremoleerenrie vioolfiguren is haast steriotdep- Brucknersch. De symphonie bestaat uit de ge wone vier hoofddoelen; de Finale brengt, na herinneringen aan de vorige hoofddoelen het thema gefugeerd, later als dubbelfuga met een tweede thema. De 5de symphonie wordt ook wel „Choral- of Glaubens" symphonie genoemd: een in dit geval weinig zeggende onderscheiding, want het religieuze element treedt in alle symphonieën van den meester sterk naar voren en koraalmelodieën bevat ten ze in den regel ook. Een nog veel minder gespeelde symphonie Is de 3de van Franz Berwald (17961868) den Zweedschen componist, wiens „Symphionie singullère" van oorspronkelijkheid getuigt en nog wel eens op de programma's, vooral op de Scandinavische, zooals dat van Motala Zondag as. verschijnt. Ik kan er echter geen bijzonderheden van vermelden. Dien avond dirigeert te Parijs Pierre Monteux, en de medewerking van den be roemden zanger Charles Panzéra maakt de uitzending interessant. Evenzoo geeft het optreden van de pianiste Elly Ney meerdere be teekenis aan het Maan dagavond-concert te Frankfort, dat overigens ook door de derde Symphonie van Bruckner belangrijk is. Technische duivelskunstenaars zijn er onder de jongere pianisten-generatie tientallen te vinden, cn zij wekken eigenlijk niet eens meer verbazing, maar een sterke persoonlijkheid als Elly Ney, die in groote lijnen weet te styleercn. blijft tegenover vele van her. nog geducht in het voordeel, ai is haar spel dan vaak wat minder teohnisch- onfellbaar. De as. Maandagavond brengt trouwens een ware concurrentie van beroemde pianisten: behalve Elly Ney te Frankfort, treedt Arthur Rubinstein te Budapest en Moritz Rosenthal te Milaan op, Rubinstein is een echte klaviergeweldenaar, onvermoei baar en in 't bezit van een phenomenale octaventechniek. Ik hoorde hem eens in het pianoconcert van Tchaikowsky. Moritz Ro senthal's techniek heeft langen tijd ais non pips ultra gegolden; de wat koele virtuositeit, van den nu 69-Jarigen oud-leerling van Liszt heeft niet het rijpen zijner jaren voor meer dere verinnerlijking plaats gemaakt, hetgeen ook zijn programmakeuze bewijst: Schumann INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 C'ts. per regel H. NANNING's Aj it/A TANDPASTA I w A4l25&75c.p.tube ngiriigt mond en tanclen, geeft geen gelegenheid voor verbluffende kunstenmakerij. Ik hoorde hem vóór een jaar of zes, zeven, hij speelde Beethoven en Brahms uitmuntend en toonde in een eigen bewer king van de Strausswals zijn absolute zeker heid ln het verrichten van pianistische salto- mortales nog ln geenen deele verloren te heb ben. De grootere warmte in zijn spel is hem misschien van den oven der aardewerk- of porcelein-fabriek die hij bezit, komen toe waaien. In elk geval: de Herrn Fabriksbesitzer mag er ook als pianist nog zijn! Het orkestwerk „Pacific 231" van Ho- negger (Rome, Dinsdag) staat in geen ver band met de tegenwoordige vredesbeweging en slechts jn zeer verwijderd met den Stillen Oceaan, die in t Engeisch „Pacific" heet. De titel is ontleend aan een locomotief- type, dat 2 loopassen, 3 drijfassen en 1 ach teras bezit en in Engeland en Amerika „Pa cific" genoemd; „Atlantic" heet een type dat één drijfas minder heeft. Het orkestwerk in kwestie schildert het vertrek van een trein; waarschijnlijk droeg de locomotief, die den componist inspireerde het nummer 231. Woensdag brengt Hilversum ons o.a. de „Fantasie stücke" voor plano van Schumann; een paar daarvan zijn zeer bekend. De titels zijn ,Des Abends", „Aufschwung", „Grillen", „In der Nacht", „Fabel", „Traumeswirren" en „Endc vom Lied". Donderdag zendt het zelfde station de Jupitcr-Syniphonle van Mozart uit, die haar naam aan de grandi oze finale ontleent. De verschillende, reeds in het verloop van het stuk kunstig ver werkte themas worden in de coda tot een viervoudige fuga, die echter niet verder dan de expositie komt samengevat. Dien avond kan men uit Daventry een Allegro appas sionato voor orgel hooren. Een gepassio neerd orgel: dat is waarlijk iets bijzonders en lk vermoed dat vele exemplaren van het waardige en starre instrument zullen schrik ken zijn naam met hartstocht samenge koppeld te vinden. Wijlen J. B. de Pauw. de leermeester van zoovele organisten van be- teekenis zei wel eens: „Eigenlijk is een orgel een machien". En denk u nu eens een ge passioneerde machine! De organisten, die dit mochten lezen, moeten het mij niet verwij ten: de uitspraak ls van een man die zelf een groot organist was en het goed meende; en het orgel kan ook zonder hartstochtelijke tendenzen zijn plaats en beteekenis hand haven. In de opgave van Huizen voor Vrijdagna middag schuilen een paar fouten: het be doelde Trio van Schumann staat in d. min. en is op. 63. HET TOONEEL Liefdadigheidsvoorstelling. HAARLEM'S TOONEEL. „Wij hebben" zoo zei de heer Johan Brandenburg gisteren in zijn openingswoord „op de dilettanten, van wie wij een groote liefde voor het tooneel mogen veronderstel len, een beroep gedaan om ons te helpen het suppletiefonds, dat is opgericht tot het waarborgen van een hooger pensioen aan oude tooneelspelers te versterken en Haar lem's Tooneel is de eerste vereeniglng, die aan onze oproep gehoor heeft gegeven. Wij zijn -daarvoor zeer dankbaar!" Haarlem's Tooneel, dat het contact met het tooneel ook reeds onderhooudt door elk seizoen een beroepsgezelschap uit te noodi- gen om voor haar leden op te treden, heeft met de voorstelling van „Dat wat je niet hebt", ten bate van het suppletiefonds een voorbeeld ter navolging aan andere vereeni- gingen gegeven. Daarom was het jammer, dat het publiek al was de zaal goed be zet niet in nog grooter getale was opge komen. Te meer was het dit, omdat het geestige blijspel van mevrouw Ranucci zoo uitstekend werd gespeeld. Wanneer de too- neelcritlcus, die bijna eiken avond in den schouwburg zit binnen 6 weken door dillettan ten voor de tweede maal in dezelfde bezet ting een stuk ziet opvoeren, en hij blijft dan evenzeer geboeid als den eersten keer, dan is het voor hem het beste bewijs, dat de voorstelling wel bijzonder goed is. Wat mevrouw Tijsseling en de heer H. van der Horst want zij tweeën dragen toch dit stuk in „Dat wat je niet hebt" geven, gaat wel ver uit boven wat wij ge woonlijk van dilettanten te zien krijgen. Het spel van mevrouw Tysseling is van een innigheid, zooals men het van den „liefheb ster" nauwelijks verwachten durft. Het too- neeltje, waarin zij naast Bram Beukers op de tafel gezeten, spreekt over haar „kindje" wordt kortweg door haar een juweeltje. En ook verder treft zij steeds door zuivere toon en gevoelig spel. Zij weet een sfeer van intimiteit op het tooneel te brengen, die de omlijsting van het decor voor ons doet weg vallen. Zij speelt geheel van binnen uit en men vergeet daardoor herhaaldelijk, dat zij „komedie speelt". Haar spel blijft aldoor van een prettige distinctie en groote charme en zij boeit ongemeen door haar niet .sterke, maar zeer welluidende stem. In het derde be drijf dat nog veel beter gespeeld werd dan bij de eerste opvoering heb ik haar volop bewonderd. Wat werd dat scènetje, wanneer zij voor Everhard neerknielt en hem ten hu welijk vraagt niet poëtisch en teer, zooals zij dat gaf. En ook Van der Horst was uitstekend op dreef! Een wel uitermate moeilijke rol, die van den indolanten baron met zijn bijzonde re levenshouding! Dat hij Van Holthe geen oogenblik tot een carricatuur maakt, is zijn grootste verdienste. Een voor een dilettant merkwaardig knappe creatie. Ook Wim Pauw was er ais Bram Beukers veel meer „in" dan bij de première al heeft hij het bezwaar, dat ik tegen dezen wat al te ongensachtigen en naieven cabaret-zanger leb. niet weggespeeld. Mevrouw Christoffei daarentegen was als Eulolia nu veel overtui gender en typeerde deze „vrouw met de her- inneringen"' zeer aardig. Een voorstelling, die bij het publiek een doorslaand succes had cn waarvoor Haar lem's Tooneel dank toekomt. Dank bracht de i heer Brandenburg ook aan de jazz-band on der leiding van den heer Mercens, aan den heer Michels, den tooncelkappcr en aan den heer Kaart, die zijn schouwburg voor het 4 mooie doel geheel belangeloos ter beschik- I king had gesteld. J. B. SCHUIL. I Een bekroond Jongensboek Dc Trompetter van Krakau door Eric P. Kelly. (Uitg. Van Holke- ma en Warendorff, Amsterdam). Eenige jaren geleden hebben de uitgevers Van Holkema cn Warendorff een prijsvraag voor jongens- en meisjesboeken uitgeschre ven, in welke prijsvraag Averij van Marie van Zeggelen -door de jury als het beste jongens boek werd bekroond. Ik ontving thans ter recensie een boek De Trompet van Krakau door Eric. P. Kelly dat met dc John Newberry medaille is bekroond aLs „het beste boek voor de jeugd in Amerika verschenen". Dit boek inte resseerde mij zeer en ik heb het dadelijk ge lezen, om mij zelf eenig idee van de beoor deeling van jeugdlectuur in Amerika te kun nen vormen en een vergelijking met Hol land te kunnen maken. Eerlijk gezegd, heb ik verwonderd gestaan over de bekroning van De Trompetter van Krakau. Ik althans zou, wanneer ik lid van de jury ware ge weest. dat boek zeker nooit voor een prijs Ln aanmerking hebben gebracht, tenzij de andere verhalen zoo minderwaardig waren, dat ik mijn stem wel op het boek van Kelly had moeten uitbrengen: maar dat kan ik mij ln het land, waar Tom Sawyer geboren werd, omeilijk voorstellen. Niet dat ik aan dat ver haal uit de vijftiende eeuw geen verdiensten toe ken er is ongetwijfeld spanning in en het geeft aardige beschrijvingen van het leven in een Poolsc'ne stad in de middel eeuwen maar ik zou overwegend bezwaar hebben gehad tegen het onderwerp. Ik acht het occultisme nu niet bepaald het meest geëigend om in een boek voor de jeugd te worden behandeld. En De Trompetter van Krakau is vol van de „zwarte kunst". Het gaat in dit boek om een kristal het kristal van Tarnov dat groote occulte kracht heet te bezitten en dat den mensch het geheim van goud te maken kan ont hullen. Een alchimist komt geheel onder de hypnotische macht van Johan Trbig, een Duitsch student, die in het verhaal zoo on geveer de rol van een Svengali speelt. Wij krijgen uitgebreide beschouwingen vair een séance, waarin de alchimist onder den oc- culten invloed van den student en van het kristal in „contact met- de duivel" komt. De schrijver geeft wel is waar een schijn van wetenschappelijke verklaring hiervan aan zijn jeugdige lezers door te zeggen, dat de „zwarte kunst" uit de middeleeuwen niet anders was dan wat wij in den tegenwoor- digen tijd hypnose noemen en hij brengt er zelfs het onderbewustzijn bij te pas. maar is dat nu de meest geschikte lectuur voor onze jeugd? Een jongen leest daar vlug overheen en de zwarte kunst, het occultisme met zijn voor hem onbegrijpelijk en onmogelijk te verklaren geheimzinnige kracht zal hem tijdens zijn lectuur volkomen beheerschen. O zeker, een jongen zal met gloeiende wangen en schitterende oogen zoo'n boek „verslinden", maar ls dat een terrein, waar op wij jeugdige lezers bij voorkeur moeten brengen? Ook nog om andere redenen, al Is het occultisme dan ook mijn hoofdbezwaar tegen dat verhaal. Ik gun de jeugd van harte haar romantiek zij is immers romantisch van aanleg maar ik acht zulke hyper-roman tische boeken, waarin rooverbenden jacht maken op een kristal met geheime kracht en een alchimist als de „brandende duivel" verschijnt om de belagers te verdrijven niet bepaald de meest aanbevelenswaardige lec tuur voor de jeugd, ook om artistieke rede nen niet. Want door het lezen van zulke verhalen dreigt het gevaar, dat de smaak van onze lezende jeugd in een geheel ver keerde richting gaat en grondig bedorven wordt en wij behoeven dat in dezen tijd van de bioscoop waarlijk niet nog meer aan te wakkeren. Neen, de uitspraak van de Anierikaansche Jury kan ik onmogelijk bewonderen Zij geeft mij een zonderlingen kijk op de paeda- gogische opvattingen en den artistieken smaak in Amerika. Ik stel alle drie in de Hollandsche prijsvraag bekroonde jongens boeken boven dit officieel tot het beste in Amerika verschenen boek voor de jeugd ge proclameerde verhaal van Kelly. J. B. SCHUIL. FILMKUNST. Het Boek van de film (John Kooy). Bij W. de Haan verscheen het „Boek van de Film" een omvangrijk populair geschre ven werk over de filmindustrie. Er wordt ingeschreven van „het vermaak der menschen", over de ontwikkeling van foto en film, den commercieelen kant van de film en de artistieke en de technische zijde der industrie. De illustraties zijn niet het minst belang rijke gedeelte van dit boek. Zij bieden „ein bunten Durcheindnder". Voor hen die aan de enorme oppervlakte van de geweldigste alle 20ste eeuwsche industrieën kijkjes wil len nemen is dit een goed boek. Voor die genen die speuren naar ernstige beschou wingen over de kunstzinnige ontwikkeling van de van de industrie bevrijde film ls Nummer 6 uit de serie van 12 monografieën over filmkunst. 11 handelen over „Fransche filmkunst" de aan gewezen lectuur. Dit deeitie geschreven door Dr. Elisabeth de Roos onderscheidt 2ich om te beginnen, al dadelijk door klare schier wetenschappelijk argumenteerende betoog trant. Een betoogtrant die echter aan een subjectieve mate van bewondering genoeg ultings mogelijkheid laat. Dit boekje is dan i ook uit litterair oogpunt zeer geslaagd zij die op de hoogte zijn van de FrasiicS filmkunst zullen nog eens al deze merwaar! dige producten der avantgarde, ln ons lani gebracht door de filmliga, aan hun geestea. oog voorbij zien trekken, Cavalcanti, Ga^ ce, l'Hertoi, Epstein, René Clair, Feydc* Germaine Dulac, Bunuel, Drever worden ia alleszins lezenswaardige opstellen bijzondè- raak gekarakteriseerd. Uitnemend is"hè', hoofdstuk over Germaine Dulac en wat bi Elisabeth do Roos van de allerzuiverste van wellicht alle avantgardlsche films coquille et le Clergymen" zegt, kunnen woord voor woord onderschrijven. HetzeU^ geldt voor de preciese appreciatie van „Faits divers" van Claude Autant Laura. Voor diegenen die thuis zijn in deze stof citeeren wij twee zinnen uit de desbetref, fende crltick, die bewijst hoe scherp en ob jectief Dr. De Roos gezien heeft: „Wanneer men voor Fait Divers" een contract zou willen zoeken, is geen sterker dan het werk van Man Ray, een puur cino- grafisch contrast. Bij Autant-Lara spreek; ieder beeld terwille van het slot; Man Ray's beelden bestaan terwille van zich zelf; het eene is er om het volgende geheim te houden, en de gewaarwording die het vori- ge teweeg bracht, te niet te doen". 1) Onder redactie van Mr. C. J. Graadt van Roggen, bij W. L. en J, Brusse N.V., te Rotterdam). LUXOR THEATER Een haveloos meisje. Een-twee. drie-klaveraas. De ondertitel van de eerste hoofdfilm is; In de klauwen van een Vampier, welke laat ste wordt voorgesteld door de eigenaresse van een „tehuis voor meisjes". Een onerva- ren. onschuldig meisje komt a'leen in eer. groote stad aan, onbewust van de gevaren die haar beloeren. Doch lang blijft ze dear niet onkundig van. Al dadelijk wordt haar koffer gestolen. Zij valt verder in hand» van een beminnelijke vrouw, madame Titir.» die haar meelokt naar haar etablissement, waar zij des avonds de grootste moeite heeft zich een rijken klant van het lijf te houden. Bij de worsteling valt de portefeuille var. den laatste op den grond. Eve het meisje, vlucht en komt in een dakloozen asyl te recht. Hier kan zij het niet uithouden, loopt uitgeput de straat op en wordt bijna over reden door de auto van den jongen dr. Ra- val. Met em gaat zij mee en bij zijn moe der vindt zij een gastvrij onderkomen. Totdat zij leest, dat zij wegens diefsta. van f 20.000 gezocht wordt. De portefeuille n.L was gevonden door een inwonend meisje, die het geld wegnam doch de portefeuille in Eve's taschje stopte. Eve vluchtte nog- maals, wordt bij twee valsche munters bin nengedragen, vliedt ook vandaar met eenige va'sche biljetten, wordt tenslotte gearres teerd. Doch vingerafdrukken bewijzen haar onschuld en zij is gerehabiliteerd. Na nog een klein intermezzo, praatjes van een vrouw, die dr. Raval bemint, enz. komt ten slotte alles in orde en gaan de dokter en Eve een gelukkige toekomst tegemoet. Jenny Hasselquist en Hcnny Stuart spe len deze firn op alleszins lofwaardige wijze. Ai-me Eve! Het had voor haar moeilijk erger kunnen loopen! Doch eind goed, al goed. Vóór dc pauze een grappige teekenfihn: daklooze poesjes en een kostelijke sensatie film: Een, twee, drie, klaveraas, met Eddie Quil'an, Rob Armstrong en Marg. Living stone, een amusante film vol spannende mo menten. Het geval van Eddy toont, dat wie gelukkig is in het spel, toch ook wel geluk- klg in de liefde kan wezen. Voorts is er ac tueel Luxornieuws en op het tooneel het Hollywood Trio, een drietal kunstenaars op één- en tweewielers, welk nummer zeer ge slaagd mag heeten en waarin het komische element ook niet ontbreekt. REMBRANDT THEATER 'Valzertraum geprolongeerd. Natuurlijk! een film met Chevalier moet geprolongeerd worden, hoewel de drukte Vrijdagavond niet meeviel. Chevalier is a's de Lachende Luitenant weer de onweer staanbare. die alles en iedereen verovert. De regisseur Ernst Lubitsch heeft een dankbaar gebruik gemaakt van de kwaliteiten, waar over Maurice beschikt. Een zeldzaam gees tige greep is de scène waarin Nikl, Cheva lier, na een wandelingetje door Flausenhurra het koninkrijk van zijn jonge vrouw, moe deloos thuiskomt. Hij neemt, om zijn ver veling te verdrijven een glaasje likeur, als er plotseling ongewone tonen tot hem door dringen. Hij vraagt zich verwonderd af, wie er wel zóó in het paleis piano kan spelen. Nieuwsgierig begeeft hij zich naar de kamer der prinses en ziet daar een gemetamorfo seerde Anne aan de piano zitten. Voor het stijve, onsmaakvol gekleede meisje is in de plaats getreden een elegante jonge vrouw met wilde haren en sigaret in den mond, die met temperament de toetsen bewerkt. De verbazing, die spreekt uit heel zijn wezen is kostelijk. Maar hij kan zijn oogen niet ge- looven. Plots rent hij naar boven naar zijn kamer, om te zien wat hij eigenlijk gedron ken heeft, of daarin misschien de oorzaak van, wat hij denkt, zijn gezichtsbedrog ligt Hij kijkt op het etiquet, ruikt heel serieus aan de flesch, maar vindt niets bijzonders. Weer vliegt hij naar beneden om Anne, die hem schijnbaar heelemaal n->t bemerkt, in een ander, voor hem niet minder bekoorlijk, stadium aan te treffen. Nu is zijn besluit In Londen neemt men op het oogenblik proeven met een ijzeren tvegbedekking die heel wat minder gevaarlijk moet zijn dan het gladde asfalt. Hierboven ziet men hoe de ijzeren platen aan elkaar gevoegd worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 10