ATERDAGAVO
Uit den Strijd
tegen de Misdaad
Indrukken van een reis door Indië.
DE GEHEIMZINNIGE BRIEFDRAGER.
ZATERDAG 21 NOVEMBER 1931
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
VIJFDE BLAD
Uit Bantam's wildernissen.
Dagen lang zwerven wij verder, nu eens f
langs de kust. dan weer door het oerwoud
over de bergruggen, die vaak zulke prachtige
panorama's te zien geven. Aan de meeste
riviermonden liggen kleine visschersdorpjes,
zeldzaam afgesloten van de buitenwereld, en
toch in geregeld contact door de handelaars
in gedrukte katoentjes, petroleum en derge
lijke artikelen, die ook voor den eenvoudig-
sten visscher onmisbaar zijn geworden. Wij
bezoeken voor onze behoeften ook wel groo-
tere plaatsjes iets meer het binnenland in
en zakken dan per prauw de rivier weer af
naar den mond. Maar die riviervisschers-
prauwtjes zijn zoo klein, dat hoogstens één
passagier kan worden vervoerd, zoodat wij
een heele vloot moeten charteren om stroom-
af te varen. Dat is leuk werk in die wankele
prauwtjes door de stroomversneUingen, waar
wij telkens over de keien hobbelen ennog
wel eens vastloopen ook. Dan ben je er gauw
genoeg uit, maar om dan als het schuitje
weer vlot is er weer in te komen, terwijl wij
meteen met den stroom worden meegesleurd,
dat vereischt meer schip perskunst dan wij
bezitten. Maar de camera's zijn waterdicht
verpakt en met revolver en kapmes ben ik
al twee keer in zee gevallen. Het horloge
zit onder de badmuts van moeder de vrouw-
dus wat kan ons gebeuren?
En er gebeurde ook niets. Als je in Bantam
reist, ben je altijd nat. van zeewater, rivier
water. of zweet; een beetje nattigheid meer
of minder kan dus geen kwaad. Dan ga je
maar weer baden en trekt droge, maar wei
nig kleeren aan. Dat is in Indië het beste.
VAN DER SLEEN.
Zwaar bosch groeit tot op het strand en geeft schilderachtige kijkjes.
Onze eerste nacht in het hutje van palm
blaren aan het Zuiderstrand van Bantam
zou niet ongestoord voorbijgaan. Wij hadden
twee Inlanders op wacht gezet bij een klein
vuurtje op den strandwal om gewaarschuwd
te worden, wanneer zij grof wild in de na
bijheid hoorden. On;ze hut lag even achter
een hoogen strandwal en daar bovenop
brandde het vuur. Men went gauw aan het
geraas van de branding en wij moeten heel
vast geslapen habben toen wij door luide
kreten „Awas, awas", werden gewekt. Ik
sprong dadelijk overeind en de hut uit en
stond tot mijn kuiten in het water, dat in
breeden stroom vlak voor ons hutje langs
gutste. Een groote uitschietende golf was
over den strandwal heengeschoten, had onze
Inlandsche wacht slapende verrast en een
nat pak bezorgd, het vuur gedoofd en het
overtollige water stroomde nu vlak voor onze
hut langs naar de lagune. Een consternatie
van belang! Allereerst fototoestellen en kij
kers aan de dakspanten opgehangen, man
den met levensmiddelen dito, toen kleeren
en slaapmatten opgerold en ook op gehangen
en ondertusschen verhoogden de Inlanders
het zandwalletje, dat onze tent dezen keer
reeds droog gehouden had. Een tweede golf
volgt, terwijl ik vlak achter de tent een
open plek in den verhoogden boschrand laat
uitkappen om als het noodig is onze bagage
in veiligheid te kunnen brengen en dan gaan
wij kijken wat de zee doet. Het is twee uur,
de vloed moet ongeveer op zijn hoogst zijn
en inderdaad hebben wij een half uur later
onze slaapmatjes weer uitgerold en werden
bij het eerste morgenlicht door het gezang
der gibbons gewekt. Er was meteen weer
werk aan den winkel, want een der geitjes,
die wij den vorigen dag nog in het bosch
hadden uitgezet, was door een panther ver
scheurd en gedeeltelijk opgegeten. Het re
genbuitje, dat den vorigen- middag om vijf
uur gevallen was. had de sporen van den
panther reeds gedeeltelijk uit.gewischt, zoo
dat de moord reeds bij daglicht gebeurd
moest zijn. Nu komt een panther tien tegen
een den volgenden dag de rest van zijn prooi
opeten en dus werd er een plankiertje ge
bouwd een meter of zes van den grond met
een hekje van palmbladeren er om heen en
posteerden wij ons tegen een uur of drie
met camera en geweer op den uitkijkpost.
Merkwaardig stil is het dan in het oerwoud.
Af en toe lacht een specht in de verte of
hooren wij den zwaren zwiependen vleugel
slag van een neushorenvogel. Een vallende
vrucht of een tak geven een klap, die je doet
opschrikken, maar de ergste knal veroor
zaken de rottanpalmen, die zich met hun
weerhaken vasthouden, ook aan doode tak
ken, die op een gegeven moment onder het
steeds grooter wordende gewicht van de
groeiende plant afknappen.
Om vier uur is het nog doodstil in het
bosch, maar om half vijf is bet met de mid
dagslaap gedaan. De eerste die wakker wordt
is een groote zwart-met-bruine eekhoren, die
nog tweemaal zooveel kabaal maakt als onze
kleine vrienden van de Veluwe. Hij jaagt
overal wat op, allerlei vogels laten hun ge
luid hooren, een troepje apen met lange
staarten herneemt de jacht op al wat eet
baar is en verdwijnt ook al weer uit het ge
zichtsveld. Dan is het een boomhagedis, die
mijn aandacht trekt. Hij loert op een wan
delende tab, maar schiet plotseling weg als
een beo boven hem in den boom roept.
Voortdurend hooren wij nu vogelgeluiden.
Duiven van allerlei kleur en grootte vlie
gen van den eenen vruchtdragenden boom
naar den anderen. Een groote neushoren-
vogel strijkt vlak boven ons in een boomtop
neer. Wij hooren hem aankomen, hooren zijn
roepen, ankong. ankong, naar een voorbij-
vliegenden kameraad, hooren hem wegvlie
gen, maar te zien is er niets van wat boven
het groene .bladerdak gebeurt. Zoo verloopt
de tijd snel. Af en toe kraakt en ritselt het
in het bosch, maar er wordt niets zichtbaar.
Het laatste wat ik zie zijn een aantal vleer
muizen. die rondzwermen op de open plex.
die door het kappen dor stammen voor ons
hutje is ontstaan. Dan blijven alleen nog
over een paar lage palmen, een paar zware
boomstammen, een varenpol en het witte
achterpootje van onze geit, alles beschenen
door een hoog opgehangen petroleumlanta
ren, waarvan wij bij ondervinding weten,
dat een panther er zich gewoonlijk niet aan
stoort. Maar deze kwam niet. Wel was lay m
de buurt, want toen het al lang weer dag
was en wij onze schuilplaats verheten, hoor
den wil een paar keer dat doffe ontevreden
gegrom, dat den jager dikwijls een teeken
is dat hij oo moet passen. Merkwaardig toen
het wemelt daar in Bantam van panthers,
eiken daz vindt ge versche sporen, wilde
zwijnen zijn nog talrijker, kleine herter
eveneens, maar in al die drie weken, dat wij
daar door het bosch en langs de kust heb
ben gezworven, niettegenstaande wij twee
middagen en drie nachten in loerhutten
hebben doorgebracht, hebben wij geen enkel
wild dier gezien, behalve een paar herten,
die plotseling ons pad kruisten. Eneen
krokodil van zes meter lang, die den vijf
den dag verscheen op een zandbankje in de
lagune op ruim twintig meter afstand van de
plek, waar wij vier dagen lang 's ochtends en
's avonds hadden gebaad.
Ondertusschen was de tweede nacht half
wakend doorgebracht. En de derde? 's Mid
dags om vijf uur begint het te regenen, een
echte tropische gietbui, die al een tijd in de
bergen gehangen had en zich nu uitbreidt
tot de kust. Het water van ons riviertje is
dan ook al flink troebel; thans komen bla
deren e>n takken meedrijven, maar wij gaan
toch nog niets kwaads vermoedend te ruste,
steeds in stroomenden regen, maar ons dak
houdt het best uit. 's Nachts om drie uur
worden wij echter weer gewekt, de rivier is
geweldig gezwollen en nu de vloed het water
opstuwt, worden telkens stukken van den
strandwal meegesleurd en dreigt door de
vereende krachten van zee en rivier het hee
le zandstrand met en benevens onze tent te
verdwijnen. Boomstammen, die wij als wa-
terkeering willen aanbrengen worden mee
gesleurd, zand aanbrengen helpt heelemaal
niets. Lijdelijk afwachten welk lot ons be
schoren zal zijn! En het liep goed af, maar
op het randje, zoodat wij besloten te ver
huizen maar niet dan na een derde poging
gewaagd te hebben om een rotseilandje, dat
voor de kust lag, te bereiken. Dat Ls ook een
leuke expeditie geweest. Het rotseiland ligt
zoowat een vijfhonderd meter uit den wal,
maar een breede rotsplaat, die alleen bij heel
lage eb droog loopt, strekt zich in de rich
ting van de kust uit. Een geul van ongeveer
dertig meter breedte, waardoor een sterke
stroom staat, blijft dan nog over. Hier
overheen zwemmen was best te doen, maar
de moeilijkheid was de camera's droog over
te krijgen. Een inlander weet echter overal
raad op en onze koelies hebben binnen een
uur tijd van een paar boomstammen en
eenige rottanstengels een kabelbaan gecon
strueerd, waarlangs alles wat niet in het
water viel droog werd overgebracht. Toen
kwam de wandeling over het rotsplateau, nu
eens tot de knie dan tot het midden in de
heen en weer bruisende golven en eindelijk
de klauterpartij over de scherpe rotspunten
omhoog tot waar eenige vegetatie het
eilandje bedekte. En daar lagen ze weer:
reigereieren in nesten uit grof takkenmate-
riaal in de lage struikjes en meeuweneieren
zoo maar op een vlak stukje rots. Ook de ge
vreesde giftige zeeslang ontbrak niet, die
altijd deze eilandjes bezoekt om jonge vogels
en eieren te eten en zelf haar eieren af te
leggen. Wat echter ook verbazend interes-
rant is op deze rotseilandjes, dat zijn de zee
dieren. die zich hebben aangepast aan deze
plekjes, waar oen geweldige branding hun
het leven moeilijk maakt. Daar leven de
kaurie-schelpen, glad en effen, meest in rots
spleten vastgezogen; daar vindt ge zeeëgels
met platte stekels, die zich aandrukken te
gen de rots en die mij zóóveel moeite ga
ven om ze los te rukken, dat ik zelf door
een stortzee werd verrast en kopje onder
ging. Koralen groeiden er ook, maar alleen
die soorten, die bolronde kalkmassa's vormen
zonder uitstekende takken die aan het aan-
bruisende water weerstand zouden bieden.
Met een visschgrsprauictjc door de
stroomversnelling.
En zoodra het water even kalmeert, komen
uit alle hoeken en spieten en gaten kleine
vischjes te voorschijn met prachtige heldere
kleuren, zooals die steeds tusschen de kora
len worden gevonden. En als de aanrollende
golf nog maar twee meter weg is, verdwij
nen zij pas weer in hun veilig toevluchts
oord. Dan drukken de zeeëgels zich nog vas
ter tegen den wand; dan trekken de zee
anemonen hun prachtig gekleurde armen in.
de schelpdieren zuigen zich vaster en wij
moeten ons ook schrap zetten om niet van
de sokken te gaan. Een merkwaardige levens
gemeenschap op die aan de brandlnc bloot
gestelde riffen. En wat verder nog dieper in
zee moet nog heel wat meer moois leven, ge
tuige de prachtige schelpen, die op sommige
plekken door de branding op de kust worden
geworpen.
DE KONING EN DE BLINDE.
Het is als een sprookje.
Dezer dagen wandelde de koning van Italië
alleen, zooals hij wel eens meer doet. ar, de
buurt van Pisa buiten zijn buitenverblijf, toen
hij een blind man zag, die met groote moeite
op den weg voortschuifelde.
„Kan ik U helpen?" vroeg de koning en de
blinde antwoordde: „Graag! Ik moet naar
een huis in het bosch en ik zou heel blij zijn,
als U me daar bracht."
De koning pakte hem bij den arm en ge
leidde den man. Onderweg vernam hij, dat
de blinde met zijn twee kinderen vertoefde in
het huis van een boschwachter. De man,
geen flauw vermoeden hebbend van de iden
titeit van zijn gids, zeide: „Mijn '/rouw is dood
en nu zou ik graag willen, dat er iemand
voor mijn kinderen kon zorgen. En dat zij ge
holpen werden om later hun brood te ver
dienen."
„Ik zal er voor zorgen", sprak de koning.
De blinde vroeg toen: „Wie is U dan?"
En de koning antwoordde: „Ik ben Victor
Emmanuel in van Savoie".
WILT U EEN VULKAAN
KOOPEN?
Wij kunnen u, vrijblijvend, een vulkaan aan
bieden. Wij herhalen uitdrukkelijk „vrijblij
vend". want het bewuste artikel bevindt zich
in Honduras in de nabijheid van het stadje
Cholutecca. De aanbieding is nu al een paar
maanden oud en mogelijk is de koop inmid
dels gesloten, zonder dat men ons daarvan
bericht gezonden heeft'.
Voor liefhebbers lijkt het ons een pracht-
object. Wel schijnt de vulkaan eenigszins aan
ouderdomszwakte te lijden hij heeft ten
minste sinds Juli 1866 niet meer gedaan wat
des vulkaans is maar hij is voor de helft
begroeid met een tropisch woud. waarin ja
guars en reuzenslangen huizen. De hellingen
bevatten een rijken voorraad aan zwavel en
puimsteen. Onlangs heeft teen Californische
mijnbouwmaatschappij een bod gedaan van
tien duizend dollar, doch de regeering van
Honduras vond het al te weinig.
Wat zegt U? Of wij garandeeren, dat de
vulkaan niet opnieuw zal gaan werken?
Neen. natuurlijk niet; alle risico's zijn voor
den kooper! Maar wanneer u bang daarvoor
bent. dan hebben wij wel iets geschikters voor
U: de berg Nebo, in het Heilige Land. de berg.
van welks top eenmaal Mozes vóór zijn dood
het Beloofde Land mocht aanschouwen. Een
absoluut ongevaarlijk bezit. Koopprijs zeven
duizend pond. De arme. maar handige Bedoe-
ienen-sieiks. in wier gebied de berg gelegen
is. hebben hem voor dit bedrag reeds den Fran
ziscanermonniken te koop aangeboden.
Misschien is het wel iets voor een rijken
Amerikaan, die den berg laat afgraven, naar
Amerika transporteert en hem daar weer
neerzet. Zaken zijn zaken..
Uit een Stoffige Lade.
Een ingezonden stuk Anno 1863.
In een oud exemplaar van Haarlem s Week
blad. Arrondissements Nieuwsblad uit 't jaar
1863 vinden we ""t volgende in de ingezonden
stukkenrubriek.
Eenige ingezetenen, die eens of meermalen
per week met de spoortrein van tien uur naar
Amsterdam moeten, ondervinden steeds op
onthoud en beletsel aan de Kruisstraat voor
't Waaigat, op de dagen dat de dragonders
gaan excerceeren. Het is namens hen dat X
vraagt of de Heer Garnizoenscommandant
ook niet van oordeel is dat de Gedempte
Kraaienhorstergracht een uitnemende gele
genheid aanbiedt tot verzamelplaats, terwijl
't Waaigat en de Kruisstraat uiterst onge
schikt zijn en veel belemmering en verstop
ping veroorzaken Mogt zijn Hoogedelge
strenge ook van dat oordeel zijn. dan zou
de Heer Kolonel van de Dragonders verzocht
kunnen worden het regiment aldaar te ver
eenigen en langs de Oude Gracht voort te
marcheeren.
Een arheidcrscandidaat in het
tweede Keizerrijk.
Hetzelfde oude weekblad geeft het volgen
de buitenlandsch bericht, een aardige herin
nering aan de toestanden onder het Tweede
Keizerrijk.
„De Democratische partij te Parijs was
voornemens bij de a.s. verkiezing een werk
man als candidaat te stellen. Teneinde zich
over de keus van een zoodanige candidaat te
verstaan had men 't plan beraamd om een al-
gemeene verkiezing.-;-vergadering te beleggen.
Maar men had buiten den waard gerekend.
De prefect van politie heeft namelijk doen
weten dat gene vergadering of bijeenkomst
zou worden geduld, die op de verkiezing be
trekking heeft.'*
door
A. HEEROMA. Oud-Commississaris van Politie te Arasterdam.
Misschien bevinden zich onder de lezers
van dit artikel ernstige heeren. die m
groote gestrengheid en angstvalligheid de
zonen en dochteren, die de kinderschoenen
zijn ontwassen, in hun buitenhuizige gedra
gingen gadeslaan, maar toch. als zij eens
aan de eigen jongelingsjaren terugdenken,
zullen moeten erkennen, dat zij ook wel
eens stiekum een briefje in een bus hebben
gestopt, waarvan inhoud en bestemming
zorgvuldig geheim gehouden werden. Ja. dat
is alle tijden door gebeurd, maar zoon
briefje kwam dan als regel niet in handen
van de politie, of dit een aanknooping dan
wel een verbreking van een verbintenis be
helsde.
Dat het blonde meisje op zekeren dag ten
huize van haar patroon een briefje ontving,
dat haar in hevige gemoedsbeweging bracht,
zou dan ook geen aanleiding gegeven heb
ben dit verder bekend te maken, ware het
niet, dat het briefje een gansch ongewonen
en zeer onbehoorlijken inhoud had gehad,
terwijl het meisje er zich het hoofd over
brak. wie haar dat epistel had doen toe
komen.
Mevrouw kende het meisje als zeer inge
togen en als een juweel van een dienst
bode ik schrijf uit lang vervlogen tijden
weet u en toen het kind haar, nadat me
vrouw het snikkende in de keuken had aan
getroffen, na veel aarzeling had meegedeeld
wat haar zoo ontroerd had, was de veront
waardiging van mevrouw groot. Ze beloofde
v/el er met niemand over te spreken, maar
men weet hoe dat gaat, zoodat de heer des
huizes nauwelijks den drempel had over
schreden, of hij was deelgenoot van het ge
heim.
Mijnheer herinnerde zich wel. dat hij in
lang vervlogen tijden ook briefjes in een bus
had gestopt, maar zulke briefjes, neen, dat
kon niet door den beugel en omdat hij
meende, dat de snoodaard, die zoo iets
schreef, gestraft moest worden, terwijl hij
niet wist, hoe hij dien onverlaat zou'kunnen
krijgen, wandelde hij naar de politie en
kwam mijn raad inwinnen.
Ik ging van de veronderstelling uit. dat
men een meisje geen briefjes schrijft, als
men haar niet kent en dat briefjes met een
vulgairen en zoodoende beleedigenden in
houd het uitvloeisel zijn van oen zekere te
leurstelling op het gebied van liefdesbetrek
kingen. zoodatik meende, dat het meisje
zelf wel eenige aanwijzing omtrent den ver
vaardiger zou geven. Hierin werd ik echter
zeer teleurgesteld, want het meisje beweer
de dat zij niemand wist. die haar zoo on
gezind was, dat hij haai- een dusdanig ge
schrift zou zenden.
Ik bekeek papier cn enveloppe, maar die
zeiden-mij niets en ik was in die dingen toen
ook nog onervaren, zoodat ik net zoo wijs
was en bleef als de heer des huizes zelf.
Er verliepen een paar dagen cn toen
bracht het meisje mij een tweeden brief, die
in leelijkheid voor den eerste niet onderdeed
en waarin bedreigingen werden geuit, zoo
dat de heele familie in angst verkeerde, dat
een of ander bloedig drama op ontknooping
wachtte.
Nu vertelde het meisje echter, dat. toen
zij den brief in de bus had hooren steken,
zij naar de voordeur was geloopcn cn in de
nabijheid der woning een man met een pet
had gezien: wie die man was. wist zij niet.
We waren dus iets verder: er was een man
met een pet bij 't geval betrokken, maar
zelfs de meest scherpziende speurder had
moeilijk kunnen beweren, dat hij den dader
nu voor het gi-ypen had, want mannen met
.stochts een rcclaméWjetje.
petten behooren niet bepaald tot de buiten
gewone verschijnselen in Amsterdam.
Ik bestudeerde de twee brieven: ze waren
ongetwijfeld van denzclfden persoon af
komstig. Wat moesten we doen?
Ik liet het huis bewaken, wat een kal
meerenden invloed had op de zenuwen, maar
wat ons niet nader bracht tot den dader,
want al passeerden er veel mannen met
potten, van wie er soms een wat in de bus
stopte, dan bleek het. dat die petdragers
onschuldig waren, want zij hadden slechts
een reclamebiljetje van een steenkolenhan
delaar of zoo iets gebracht en we kregen
nu en dan heibel, als zoo'n busbezoeker op
eens werd besprongen.
De geheimzinnige briefdrager was de po
litie te slim af. want ziet. daar verscheen,
toen de bewaking wat verslapte, weer een
brief, nog gemeener en venijniger dan de
vorige, waaruit bovendien bleek, dat hij
zeer goed wist. dat er politiebewaking was
geweest en hij kondigde aan, dat zijn wraak
plannen weldra ten uitvoer gebracht zouden
worden.
Verscherpte bewaking volgde en het meis
je werd als zij uitging, door ons geëscorteerd
maar 't gaf alles niets, maar nauw verslapte
het toezicht, of er gleed weer een brief in
de bus, wat niet naliet de spanning in dc
familie weer tót een soort wanhoop te doen
stijgen, terwijl dit alles mij het zeer onple
zierige gevoel gaf voor Iemand te worden
aangezien, die net zoo goed thuis kon blij
ven.
Op zekeren middag ging ik de familie
eens opzoeken om over het geval te spreken
en ik had een onderhoud met mevrouw, wie
ik nog eens ondervroeg omtrent het heden
en verleden van het meisje en haar familie.
Terwijl ik er vooral prijs op stelde te weten
of zij wel eens kennis aan een jongen had
gehad, want In die richting moest je toch
wel zoeken, maar Ik werd er geen cent wij
zer door. want, zooals gezegd, het meisje was
de ingetogenheid zelve.
Terwijl ik daar was, kwam het meisje op
nieuw de kamer binnen met een brief, die
zoo juist in de bus was gestopt en omdat dc
brenger dus in de onmiddellijke nabijheid
moest zijn, snelde ik naar buiten, keek dc
gracht af. die daar rustig dommelde in de
namiddagzon, maar een verdacht persoon
zag ik niet, terwijl die toch onmogelijk uit
het gezicht kon zijn. Ik zag een man, die
een kar voortduwde, een paar spelende kin
deren, een bejaard heer. die rustig wandel
de onder de boomen aan den waterkant;
neen, geen der aanwezigen kon de geheim
zinnige briefschrijver zijn. Ik zocht in por
tieken, links en rechts, ondervroeg een meis
je, dat een paar huizen verder de stoep deed,
maar die dacht dat ik om oen praatje ver
legen was en zei met de vrijmoedigheid van
een Amsterdamsch dienstmeisje, dat ik wel
..'....die dacht, dat ik om een praatje
verlegen was
door kon gaan. want dat ze al kennis had.
Het begon er werkelijk interessant uit te
zien en onwillekeurig moest ik denken aan
de geheimzinnige steenenwerpers en slrlh-
spuwers. waarvan Indische mcnschen je ver
halen weten op te disschcn, die je koude ril
lingen bezorgen, terwijl zc voor de waar
heid instaan en ik vroeg mc af. of wat in
Indië gebeurde, in Holland ook met moge
lijk was; bovendien hadden wc ha Amster
dam kort geleden geen spookhuis gehad,
waar 's nachts geheimzinnige gedaanten
langs het dak zweefden, waar de bei rin
kelde. zonder dat cr een hand werd gezien,
die ze in beweging bracht? 't Is waar. toen
de politic er aan te pas kwam en het huis
binnenging, waar de menschen met angsti
ge gezichten voor samendromden, toen hiel
den de verrichtingen van het spook op en
wc vonden op zolder een laken, dat voor
een rechtschapen spook een alleszins ge
schikte omhulling geweest kon zijn. maar
met dat al kon je de buurvrouwen, die voor
ze ter ruste gingen het halve ameublement
voor de kamerdeur plaatsten, niet uit het
hoofd praten, dat het spook bestond, als
spook dan. Ik ben er zelf ook van overtuigd,
dat het spook bestond, maar dan meer in
de gedaante van een kwajongen van een
jaar of vijftien.
Ik wil hier niet verder op Ingaan, vrcc-
zende den een of ander ln zijn gevo?lcns te
kwetsen, want als het spoken en geestes-
verschijningen betreft, moet je in dezen ver
lichten tijd soms nog voorzichtig zijn.
Men zal echter moeten toegeven, dat het