ATERDAGAVO Uit den Strijd tegen de Misdaad Indrukken van een reis door Indië. DE GEHEIMZINNIGE BRIEFDRAGER. ZATERDAG 21 NOVEMBER 1931 BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD VIJFDE BLAD Uit Bantam's wildernissen. Dagen lang zwerven wij verder, nu eens f langs de kust. dan weer door het oerwoud over de bergruggen, die vaak zulke prachtige panorama's te zien geven. Aan de meeste riviermonden liggen kleine visschersdorpjes, zeldzaam afgesloten van de buitenwereld, en toch in geregeld contact door de handelaars in gedrukte katoentjes, petroleum en derge lijke artikelen, die ook voor den eenvoudig- sten visscher onmisbaar zijn geworden. Wij bezoeken voor onze behoeften ook wel groo- tere plaatsjes iets meer het binnenland in en zakken dan per prauw de rivier weer af naar den mond. Maar die riviervisschers- prauwtjes zijn zoo klein, dat hoogstens één passagier kan worden vervoerd, zoodat wij een heele vloot moeten charteren om stroom- af te varen. Dat is leuk werk in die wankele prauwtjes door de stroomversneUingen, waar wij telkens over de keien hobbelen ennog wel eens vastloopen ook. Dan ben je er gauw genoeg uit, maar om dan als het schuitje weer vlot is er weer in te komen, terwijl wij meteen met den stroom worden meegesleurd, dat vereischt meer schip perskunst dan wij bezitten. Maar de camera's zijn waterdicht verpakt en met revolver en kapmes ben ik al twee keer in zee gevallen. Het horloge zit onder de badmuts van moeder de vrouw- dus wat kan ons gebeuren? En er gebeurde ook niets. Als je in Bantam reist, ben je altijd nat. van zeewater, rivier water. of zweet; een beetje nattigheid meer of minder kan dus geen kwaad. Dan ga je maar weer baden en trekt droge, maar wei nig kleeren aan. Dat is in Indië het beste. VAN DER SLEEN. Zwaar bosch groeit tot op het strand en geeft schilderachtige kijkjes. Onze eerste nacht in het hutje van palm blaren aan het Zuiderstrand van Bantam zou niet ongestoord voorbijgaan. Wij hadden twee Inlanders op wacht gezet bij een klein vuurtje op den strandwal om gewaarschuwd te worden, wanneer zij grof wild in de na bijheid hoorden. On;ze hut lag even achter een hoogen strandwal en daar bovenop brandde het vuur. Men went gauw aan het geraas van de branding en wij moeten heel vast geslapen habben toen wij door luide kreten „Awas, awas", werden gewekt. Ik sprong dadelijk overeind en de hut uit en stond tot mijn kuiten in het water, dat in breeden stroom vlak voor ons hutje langs gutste. Een groote uitschietende golf was over den strandwal heengeschoten, had onze Inlandsche wacht slapende verrast en een nat pak bezorgd, het vuur gedoofd en het overtollige water stroomde nu vlak voor onze hut langs naar de lagune. Een consternatie van belang! Allereerst fototoestellen en kij kers aan de dakspanten opgehangen, man den met levensmiddelen dito, toen kleeren en slaapmatten opgerold en ook op gehangen en ondertusschen verhoogden de Inlanders het zandwalletje, dat onze tent dezen keer reeds droog gehouden had. Een tweede golf volgt, terwijl ik vlak achter de tent een open plek in den verhoogden boschrand laat uitkappen om als het noodig is onze bagage in veiligheid te kunnen brengen en dan gaan wij kijken wat de zee doet. Het is twee uur, de vloed moet ongeveer op zijn hoogst zijn en inderdaad hebben wij een half uur later onze slaapmatjes weer uitgerold en werden bij het eerste morgenlicht door het gezang der gibbons gewekt. Er was meteen weer werk aan den winkel, want een der geitjes, die wij den vorigen dag nog in het bosch hadden uitgezet, was door een panther ver scheurd en gedeeltelijk opgegeten. Het re genbuitje, dat den vorigen- middag om vijf uur gevallen was. had de sporen van den panther reeds gedeeltelijk uit.gewischt, zoo dat de moord reeds bij daglicht gebeurd moest zijn. Nu komt een panther tien tegen een den volgenden dag de rest van zijn prooi opeten en dus werd er een plankiertje ge bouwd een meter of zes van den grond met een hekje van palmbladeren er om heen en posteerden wij ons tegen een uur of drie met camera en geweer op den uitkijkpost. Merkwaardig stil is het dan in het oerwoud. Af en toe lacht een specht in de verte of hooren wij den zwaren zwiependen vleugel slag van een neushorenvogel. Een vallende vrucht of een tak geven een klap, die je doet opschrikken, maar de ergste knal veroor zaken de rottanpalmen, die zich met hun weerhaken vasthouden, ook aan doode tak ken, die op een gegeven moment onder het steeds grooter wordende gewicht van de groeiende plant afknappen. Om vier uur is het nog doodstil in het bosch, maar om half vijf is bet met de mid dagslaap gedaan. De eerste die wakker wordt is een groote zwart-met-bruine eekhoren, die nog tweemaal zooveel kabaal maakt als onze kleine vrienden van de Veluwe. Hij jaagt overal wat op, allerlei vogels laten hun ge luid hooren, een troepje apen met lange staarten herneemt de jacht op al wat eet baar is en verdwijnt ook al weer uit het ge zichtsveld. Dan is het een boomhagedis, die mijn aandacht trekt. Hij loert op een wan delende tab, maar schiet plotseling weg als een beo boven hem in den boom roept. Voortdurend hooren wij nu vogelgeluiden. Duiven van allerlei kleur en grootte vlie gen van den eenen vruchtdragenden boom naar den anderen. Een groote neushoren- vogel strijkt vlak boven ons in een boomtop neer. Wij hooren hem aankomen, hooren zijn roepen, ankong. ankong, naar een voorbij- vliegenden kameraad, hooren hem wegvlie gen, maar te zien is er niets van wat boven het groene .bladerdak gebeurt. Zoo verloopt de tijd snel. Af en toe kraakt en ritselt het in het bosch, maar er wordt niets zichtbaar. Het laatste wat ik zie zijn een aantal vleer muizen. die rondzwermen op de open plex. die door het kappen dor stammen voor ons hutje is ontstaan. Dan blijven alleen nog over een paar lage palmen, een paar zware boomstammen, een varenpol en het witte achterpootje van onze geit, alles beschenen door een hoog opgehangen petroleumlanta ren, waarvan wij bij ondervinding weten, dat een panther er zich gewoonlijk niet aan stoort. Maar deze kwam niet. Wel was lay m de buurt, want toen het al lang weer dag was en wij onze schuilplaats verheten, hoor den wil een paar keer dat doffe ontevreden gegrom, dat den jager dikwijls een teeken is dat hij oo moet passen. Merkwaardig toen het wemelt daar in Bantam van panthers, eiken daz vindt ge versche sporen, wilde zwijnen zijn nog talrijker, kleine herter eveneens, maar in al die drie weken, dat wij daar door het bosch en langs de kust heb ben gezworven, niettegenstaande wij twee middagen en drie nachten in loerhutten hebben doorgebracht, hebben wij geen enkel wild dier gezien, behalve een paar herten, die plotseling ons pad kruisten. Eneen krokodil van zes meter lang, die den vijf den dag verscheen op een zandbankje in de lagune op ruim twintig meter afstand van de plek, waar wij vier dagen lang 's ochtends en 's avonds hadden gebaad. Ondertusschen was de tweede nacht half wakend doorgebracht. En de derde? 's Mid dags om vijf uur begint het te regenen, een echte tropische gietbui, die al een tijd in de bergen gehangen had en zich nu uitbreidt tot de kust. Het water van ons riviertje is dan ook al flink troebel; thans komen bla deren e>n takken meedrijven, maar wij gaan toch nog niets kwaads vermoedend te ruste, steeds in stroomenden regen, maar ons dak houdt het best uit. 's Nachts om drie uur worden wij echter weer gewekt, de rivier is geweldig gezwollen en nu de vloed het water opstuwt, worden telkens stukken van den strandwal meegesleurd en dreigt door de vereende krachten van zee en rivier het hee le zandstrand met en benevens onze tent te verdwijnen. Boomstammen, die wij als wa- terkeering willen aanbrengen worden mee gesleurd, zand aanbrengen helpt heelemaal niets. Lijdelijk afwachten welk lot ons be schoren zal zijn! En het liep goed af, maar op het randje, zoodat wij besloten te ver huizen maar niet dan na een derde poging gewaagd te hebben om een rotseilandje, dat voor de kust lag, te bereiken. Dat Ls ook een leuke expeditie geweest. Het rotseiland ligt zoowat een vijfhonderd meter uit den wal, maar een breede rotsplaat, die alleen bij heel lage eb droog loopt, strekt zich in de rich ting van de kust uit. Een geul van ongeveer dertig meter breedte, waardoor een sterke stroom staat, blijft dan nog over. Hier overheen zwemmen was best te doen, maar de moeilijkheid was de camera's droog over te krijgen. Een inlander weet echter overal raad op en onze koelies hebben binnen een uur tijd van een paar boomstammen en eenige rottanstengels een kabelbaan gecon strueerd, waarlangs alles wat niet in het water viel droog werd overgebracht. Toen kwam de wandeling over het rotsplateau, nu eens tot de knie dan tot het midden in de heen en weer bruisende golven en eindelijk de klauterpartij over de scherpe rotspunten omhoog tot waar eenige vegetatie het eilandje bedekte. En daar lagen ze weer: reigereieren in nesten uit grof takkenmate- riaal in de lage struikjes en meeuweneieren zoo maar op een vlak stukje rots. Ook de ge vreesde giftige zeeslang ontbrak niet, die altijd deze eilandjes bezoekt om jonge vogels en eieren te eten en zelf haar eieren af te leggen. Wat echter ook verbazend interes- rant is op deze rotseilandjes, dat zijn de zee dieren. die zich hebben aangepast aan deze plekjes, waar oen geweldige branding hun het leven moeilijk maakt. Daar leven de kaurie-schelpen, glad en effen, meest in rots spleten vastgezogen; daar vindt ge zeeëgels met platte stekels, die zich aandrukken te gen de rots en die mij zóóveel moeite ga ven om ze los te rukken, dat ik zelf door een stortzee werd verrast en kopje onder ging. Koralen groeiden er ook, maar alleen die soorten, die bolronde kalkmassa's vormen zonder uitstekende takken die aan het aan- bruisende water weerstand zouden bieden. Met een visschgrsprauictjc door de stroomversnelling. En zoodra het water even kalmeert, komen uit alle hoeken en spieten en gaten kleine vischjes te voorschijn met prachtige heldere kleuren, zooals die steeds tusschen de kora len worden gevonden. En als de aanrollende golf nog maar twee meter weg is, verdwij nen zij pas weer in hun veilig toevluchts oord. Dan drukken de zeeëgels zich nog vas ter tegen den wand; dan trekken de zee anemonen hun prachtig gekleurde armen in. de schelpdieren zuigen zich vaster en wij moeten ons ook schrap zetten om niet van de sokken te gaan. Een merkwaardige levens gemeenschap op die aan de brandlnc bloot gestelde riffen. En wat verder nog dieper in zee moet nog heel wat meer moois leven, ge tuige de prachtige schelpen, die op sommige plekken door de branding op de kust worden geworpen. DE KONING EN DE BLINDE. Het is als een sprookje. Dezer dagen wandelde de koning van Italië alleen, zooals hij wel eens meer doet. ar, de buurt van Pisa buiten zijn buitenverblijf, toen hij een blind man zag, die met groote moeite op den weg voortschuifelde. „Kan ik U helpen?" vroeg de koning en de blinde antwoordde: „Graag! Ik moet naar een huis in het bosch en ik zou heel blij zijn, als U me daar bracht." De koning pakte hem bij den arm en ge leidde den man. Onderweg vernam hij, dat de blinde met zijn twee kinderen vertoefde in het huis van een boschwachter. De man, geen flauw vermoeden hebbend van de iden titeit van zijn gids, zeide: „Mijn '/rouw is dood en nu zou ik graag willen, dat er iemand voor mijn kinderen kon zorgen. En dat zij ge holpen werden om later hun brood te ver dienen." „Ik zal er voor zorgen", sprak de koning. De blinde vroeg toen: „Wie is U dan?" En de koning antwoordde: „Ik ben Victor Emmanuel in van Savoie". WILT U EEN VULKAAN KOOPEN? Wij kunnen u, vrijblijvend, een vulkaan aan bieden. Wij herhalen uitdrukkelijk „vrijblij vend". want het bewuste artikel bevindt zich in Honduras in de nabijheid van het stadje Cholutecca. De aanbieding is nu al een paar maanden oud en mogelijk is de koop inmid dels gesloten, zonder dat men ons daarvan bericht gezonden heeft'. Voor liefhebbers lijkt het ons een pracht- object. Wel schijnt de vulkaan eenigszins aan ouderdomszwakte te lijden hij heeft ten minste sinds Juli 1866 niet meer gedaan wat des vulkaans is maar hij is voor de helft begroeid met een tropisch woud. waarin ja guars en reuzenslangen huizen. De hellingen bevatten een rijken voorraad aan zwavel en puimsteen. Onlangs heeft teen Californische mijnbouwmaatschappij een bod gedaan van tien duizend dollar, doch de regeering van Honduras vond het al te weinig. Wat zegt U? Of wij garandeeren, dat de vulkaan niet opnieuw zal gaan werken? Neen. natuurlijk niet; alle risico's zijn voor den kooper! Maar wanneer u bang daarvoor bent. dan hebben wij wel iets geschikters voor U: de berg Nebo, in het Heilige Land. de berg. van welks top eenmaal Mozes vóór zijn dood het Beloofde Land mocht aanschouwen. Een absoluut ongevaarlijk bezit. Koopprijs zeven duizend pond. De arme. maar handige Bedoe- ienen-sieiks. in wier gebied de berg gelegen is. hebben hem voor dit bedrag reeds den Fran ziscanermonniken te koop aangeboden. Misschien is het wel iets voor een rijken Amerikaan, die den berg laat afgraven, naar Amerika transporteert en hem daar weer neerzet. Zaken zijn zaken.. Uit een Stoffige Lade. Een ingezonden stuk Anno 1863. In een oud exemplaar van Haarlem s Week blad. Arrondissements Nieuwsblad uit 't jaar 1863 vinden we ""t volgende in de ingezonden stukkenrubriek. Eenige ingezetenen, die eens of meermalen per week met de spoortrein van tien uur naar Amsterdam moeten, ondervinden steeds op onthoud en beletsel aan de Kruisstraat voor 't Waaigat, op de dagen dat de dragonders gaan excerceeren. Het is namens hen dat X vraagt of de Heer Garnizoenscommandant ook niet van oordeel is dat de Gedempte Kraaienhorstergracht een uitnemende gele genheid aanbiedt tot verzamelplaats, terwijl 't Waaigat en de Kruisstraat uiterst onge schikt zijn en veel belemmering en verstop ping veroorzaken Mogt zijn Hoogedelge strenge ook van dat oordeel zijn. dan zou de Heer Kolonel van de Dragonders verzocht kunnen worden het regiment aldaar te ver eenigen en langs de Oude Gracht voort te marcheeren. Een arheidcrscandidaat in het tweede Keizerrijk. Hetzelfde oude weekblad geeft het volgen de buitenlandsch bericht, een aardige herin nering aan de toestanden onder het Tweede Keizerrijk. „De Democratische partij te Parijs was voornemens bij de a.s. verkiezing een werk man als candidaat te stellen. Teneinde zich over de keus van een zoodanige candidaat te verstaan had men 't plan beraamd om een al- gemeene verkiezing.-;-vergadering te beleggen. Maar men had buiten den waard gerekend. De prefect van politie heeft namelijk doen weten dat gene vergadering of bijeenkomst zou worden geduld, die op de verkiezing be trekking heeft.'* door A. HEEROMA. Oud-Commississaris van Politie te Arasterdam. Misschien bevinden zich onder de lezers van dit artikel ernstige heeren. die m groote gestrengheid en angstvalligheid de zonen en dochteren, die de kinderschoenen zijn ontwassen, in hun buitenhuizige gedra gingen gadeslaan, maar toch. als zij eens aan de eigen jongelingsjaren terugdenken, zullen moeten erkennen, dat zij ook wel eens stiekum een briefje in een bus hebben gestopt, waarvan inhoud en bestemming zorgvuldig geheim gehouden werden. Ja. dat is alle tijden door gebeurd, maar zoon briefje kwam dan als regel niet in handen van de politie, of dit een aanknooping dan wel een verbreking van een verbintenis be helsde. Dat het blonde meisje op zekeren dag ten huize van haar patroon een briefje ontving, dat haar in hevige gemoedsbeweging bracht, zou dan ook geen aanleiding gegeven heb ben dit verder bekend te maken, ware het niet, dat het briefje een gansch ongewonen en zeer onbehoorlijken inhoud had gehad, terwijl het meisje er zich het hoofd over brak. wie haar dat epistel had doen toe komen. Mevrouw kende het meisje als zeer inge togen en als een juweel van een dienst bode ik schrijf uit lang vervlogen tijden weet u en toen het kind haar, nadat me vrouw het snikkende in de keuken had aan getroffen, na veel aarzeling had meegedeeld wat haar zoo ontroerd had, was de veront waardiging van mevrouw groot. Ze beloofde v/el er met niemand over te spreken, maar men weet hoe dat gaat, zoodat de heer des huizes nauwelijks den drempel had over schreden, of hij was deelgenoot van het ge heim. Mijnheer herinnerde zich wel. dat hij in lang vervlogen tijden ook briefjes in een bus had gestopt, maar zulke briefjes, neen, dat kon niet door den beugel en omdat hij meende, dat de snoodaard, die zoo iets schreef, gestraft moest worden, terwijl hij niet wist, hoe hij dien onverlaat zou'kunnen krijgen, wandelde hij naar de politie en kwam mijn raad inwinnen. Ik ging van de veronderstelling uit. dat men een meisje geen briefjes schrijft, als men haar niet kent en dat briefjes met een vulgairen en zoodoende beleedigenden in houd het uitvloeisel zijn van oen zekere te leurstelling op het gebied van liefdesbetrek kingen. zoodatik meende, dat het meisje zelf wel eenige aanwijzing omtrent den ver vaardiger zou geven. Hierin werd ik echter zeer teleurgesteld, want het meisje beweer de dat zij niemand wist. die haar zoo on gezind was, dat hij haai- een dusdanig ge schrift zou zenden. Ik bekeek papier cn enveloppe, maar die zeiden-mij niets en ik was in die dingen toen ook nog onervaren, zoodat ik net zoo wijs was en bleef als de heer des huizes zelf. Er verliepen een paar dagen cn toen bracht het meisje mij een tweeden brief, die in leelijkheid voor den eerste niet onderdeed en waarin bedreigingen werden geuit, zoo dat de heele familie in angst verkeerde, dat een of ander bloedig drama op ontknooping wachtte. Nu vertelde het meisje echter, dat. toen zij den brief in de bus had hooren steken, zij naar de voordeur was geloopcn cn in de nabijheid der woning een man met een pet had gezien: wie die man was. wist zij niet. We waren dus iets verder: er was een man met een pet bij 't geval betrokken, maar zelfs de meest scherpziende speurder had moeilijk kunnen beweren, dat hij den dader nu voor het gi-ypen had, want mannen met .stochts een rcclaméWjetje. petten behooren niet bepaald tot de buiten gewone verschijnselen in Amsterdam. Ik bestudeerde de twee brieven: ze waren ongetwijfeld van denzclfden persoon af komstig. Wat moesten we doen? Ik liet het huis bewaken, wat een kal meerenden invloed had op de zenuwen, maar wat ons niet nader bracht tot den dader, want al passeerden er veel mannen met potten, van wie er soms een wat in de bus stopte, dan bleek het. dat die petdragers onschuldig waren, want zij hadden slechts een reclamebiljetje van een steenkolenhan delaar of zoo iets gebracht en we kregen nu en dan heibel, als zoo'n busbezoeker op eens werd besprongen. De geheimzinnige briefdrager was de po litie te slim af. want ziet. daar verscheen, toen de bewaking wat verslapte, weer een brief, nog gemeener en venijniger dan de vorige, waaruit bovendien bleek, dat hij zeer goed wist. dat er politiebewaking was geweest en hij kondigde aan, dat zijn wraak plannen weldra ten uitvoer gebracht zouden worden. Verscherpte bewaking volgde en het meis je werd als zij uitging, door ons geëscorteerd maar 't gaf alles niets, maar nauw verslapte het toezicht, of er gleed weer een brief in de bus, wat niet naliet de spanning in dc familie weer tót een soort wanhoop te doen stijgen, terwijl dit alles mij het zeer onple zierige gevoel gaf voor Iemand te worden aangezien, die net zoo goed thuis kon blij ven. Op zekeren middag ging ik de familie eens opzoeken om over het geval te spreken en ik had een onderhoud met mevrouw, wie ik nog eens ondervroeg omtrent het heden en verleden van het meisje en haar familie. Terwijl ik er vooral prijs op stelde te weten of zij wel eens kennis aan een jongen had gehad, want In die richting moest je toch wel zoeken, maar Ik werd er geen cent wij zer door. want, zooals gezegd, het meisje was de ingetogenheid zelve. Terwijl ik daar was, kwam het meisje op nieuw de kamer binnen met een brief, die zoo juist in de bus was gestopt en omdat dc brenger dus in de onmiddellijke nabijheid moest zijn, snelde ik naar buiten, keek dc gracht af. die daar rustig dommelde in de namiddagzon, maar een verdacht persoon zag ik niet, terwijl die toch onmogelijk uit het gezicht kon zijn. Ik zag een man, die een kar voortduwde, een paar spelende kin deren, een bejaard heer. die rustig wandel de onder de boomen aan den waterkant; neen, geen der aanwezigen kon de geheim zinnige briefschrijver zijn. Ik zocht in por tieken, links en rechts, ondervroeg een meis je, dat een paar huizen verder de stoep deed, maar die dacht dat ik om oen praatje ver legen was en zei met de vrijmoedigheid van een Amsterdamsch dienstmeisje, dat ik wel ..'....die dacht, dat ik om een praatje verlegen was door kon gaan. want dat ze al kennis had. Het begon er werkelijk interessant uit te zien en onwillekeurig moest ik denken aan de geheimzinnige steenenwerpers en slrlh- spuwers. waarvan Indische mcnschen je ver halen weten op te disschcn, die je koude ril lingen bezorgen, terwijl zc voor de waar heid instaan en ik vroeg mc af. of wat in Indië gebeurde, in Holland ook met moge lijk was; bovendien hadden wc ha Amster dam kort geleden geen spookhuis gehad, waar 's nachts geheimzinnige gedaanten langs het dak zweefden, waar de bei rin kelde. zonder dat cr een hand werd gezien, die ze in beweging bracht? 't Is waar. toen de politic er aan te pas kwam en het huis binnenging, waar de menschen met angsti ge gezichten voor samendromden, toen hiel den de verrichtingen van het spook op en wc vonden op zolder een laken, dat voor een rechtschapen spook een alleszins ge schikte omhulling geweest kon zijn. maar met dat al kon je de buurvrouwen, die voor ze ter ruste gingen het halve ameublement voor de kamerdeur plaatsten, niet uit het hoofd praten, dat het spook bestond, als spook dan. Ik ben er zelf ook van overtuigd, dat het spook bestond, maar dan meer in de gedaante van een kwajongen van een jaar of vijftien. Ik wil hier niet verder op Ingaan, vrcc- zende den een of ander ln zijn gevo?lcns te kwetsen, want als het spoken en geestes- verschijningen betreft, moet je in dezen ver lichten tijd soms nog voorzichtig zijn. Men zal echter moeten toegeven, dat het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 17