TWEE DIRIGENTEN.
Brieven van een Ambtenaar B. B.
UIT HET LEVEN VAN CHARLIE CHAPLIN.
Roval. w- .a ik gemengd was, !n mysterie
voor geen ander onderdeed en ik wilde er
het mijne van hebben.
De briefdrager scheen een zekere voorlief
de te hebben voor vier of vijf uur in den
namiddag en daarom begaf ik mij op een
goeden dag tegen dien tijd naar het huls
en posteerde mij in de gang vlak achter de
deur: kwam er een brief, dan kon het wezen,
zoo het niet etherisch was, mij niet ontsnap
pen; er kwam geen brief. Ik herhaalde dit
eenige tfagcn met hetzelfde negatieve resul
taat.
Toen kwam er een boosaardige gedach to
rn mij op en, nadat ik even een bezoek had
gebracht, vertrok Ik met de mededeeling.
dat ik maar weer eens wat zou wachten,
doch ik bleef buiten bij de deur staan en
ziet daar kwam een brief.
Tenminste het meisje vertelde het, maar
het gekste van 't geval was, dat ik zeker wist
dat niemand een brief ln de bus had ge
stopt en daarmee vond ik bewaarheid,
waarvan ik zoo langzamerhand een Hauw
vermoeden had gekregen, dat het zedige
dienstmeisje zichzelf de brieven had ge
stuurd. iets wat ik aanvankelijk, gezien den
zeer schunnigen inhoud, niet had durven
veronderstellen, want het meisje was wer
kelijk een fatsoenlijk kind. Psychologen we
ten .dat dergelijke dingen bestaan en van
mensehen, op wier zedelijk en maatschappe
lijk gedrag niets is aan te merken en die
ook volstrekt niet abnormaal lijken, krijg je
soms van die allervreemdste uitingen in
brieven. Ik bewaar in mijn verzameling al
tijd nog een portret van een juffrouw, een
doodfatsoenlljk mensch, die dit portret aan
een vriendin zond met een onderschrift
waarin zij zich zelf van allerlei leehjks be
schuldigde.
Gevaarlijk zijn die menschen voor anderen
nog niet en daarom laat de politie ze met
rust. doch er zijn ook van die naturen, die
zichzelf met tot mikpunt nemen, doch met
een zekere wellust brieven vol gemeenheden
over anderen schrijven en daardoor veel
onheil stichten en dan kan je dat niet laten
passeeren. schoon het resultaat behoort te
wezen, dat de psychiater zich met den
schrijver 'of schrijfster, wat gemeenlijk het
geval is) bemoeit.
Rhythmiek in de muziek en in het menschelijk lichaam.
Dr. PETER en Dr. WILLEM.
niet tot de door Kretschmar aangegeven
grondtypen, Dr. Peter zou men wellicht kun
nen beschouwen als een athletisch type met
een sterke neiging naar het asthenische. Dr.
Willem daarentegen als een athletisch type
met een lichte neiging naar het pyknische.
Wat ziet men nu. wanneer beide hecren de
dirigeerstok gaan zwaaien? Bij Dr. Peter
gaan alle bewegingen uit van de handen,
deelen zich mede aan de armen en bij groo-
ter actie aan de romp, gevolg: niet-soepele,
onaesthetische bewegingen van de armen en
van het geheel lichaam, onplezierig om"
naar te kijken. Onder alle omstandigheden
blijft hij de man, die er voor staat. Van
een vitaal rhythme ln zijn bewegingen vindt
men zelfs niet het geringste symptoom. Voor
den waarnemer van buitenaf blijft hij los
van zijn orkest; men kijkt bij voorkeur in
een andere richting. In den persoon van
Dr. Peter heeft de muziek dus blijkbaar ln
een lange reeks van jaren geen rhythmische
bewegingen vermogen te wekken.
Bij Dr. Willem vindt men alles precies
tegengesteld. Alle bewegingen worden inge
zet door de Tomp en veidoopen vloeiend tot
in de handen en zelfs de vingers, het gcheele
lichaam neemt in kleine en fijne afeestemde
bewegingen aan de actie deel: een lust om
te zien. men kan er het oog niet afwenden.
Let op: wanneer hij b.v. de gedeelten „Von
der Jugend" en „Von der Schönheit" ln
„Das Lied von der Erde" laat uitvoeren.
Schijnbaar staat hij bij deze subtiele muziek
de armen geheven, nagenoeg stil. Maar wie
wat dichter bij kan waarnemen, ziet de
nauw merkbare contracties in den rug en
de schouders en hoe deze zich vloeiend voort
bewegen tot in de handen, ja eigenlijk is het
geheele lichaam in actie, hij danst. Zeker,
hij danst, eigenlijk danst hij altijd, of zijn
bewegingen groot of klein zijn. heftig of rus
tig, hij danst. Men moet er naar kijken, of
men wil of niet. zijn mooie zuivere bewegin
gen trekken het oog "onweerstaanbaar. Men
ziet hem niet los van zijn orkest, niet als
den man die er voor staat: orkest en lei
der ziet men ook materieel als een geheel
en de wonderbare klanken, die tot ons komen
schijnen ons slecht te bereiken via het
lichaam van den dirigent. Voor ons gevoel
komt daar alles uit. Is het nu waar, dat mu
ziek het gevoel voor een lichamelijk rhythme
wekt en ondersteunt? Opzettelijk maakte ik
een vergelijking tusschen twee personen, wier
muzikale gevoelens boven allen twijfel ver
heven zijn.
Als ik naar Dr. Willem kijk. zou Ik de
vraag bevestigend willen beantwoorden.
Als ik naar Dr. Peter kijk
Ja, maar daar kan ik toch eigenlijk heele-
maal niet naar kijken.
H L. WARNIER.
Dr. Willem Mengelberg,
Hoewel op het rhythmisch dansen onder
begeleiding van muziek reeds de aandacht
gevestigd is door kardinaal Jacobus Sado
iet us ten tijde van de renaissance en deze
zich daarbij weer spiegelde aan de opvattin
gen van Plato, mag toch Dalcrose wel be
schouwd worden als de grondlegger van de
„rhythmische gymnastiek" volgens de heden
daagsche begrippen. Voordien is eigenlijk de
dans door alle eeuwen heen, zelfs tot ver
voor onze Christelijke jaartelling', beoefend
en dat die dans rhythmisch moest zijn. was
een van de kenmerken van het begrip dan
sen. De uitdrukking rhythmische ..gymnas
tiek" is van Dalcrose. Hij toch had opge
merkt, dat muziek bij de meeste menschep
lichamelijke reacties veroorzaakte, hetgeen'
hem deed veronderstellen dat omgekeerd het
uitvoeren van lichaamsoefeningen op een
bepaalde wijze een hulpmiddel zou kunnen
zijn bij de muziekstudie.
De vorm yan lichaamsoefeningen
die hij daartoe koos noemde hij
„rhythmische gymnastiek" Dit hulpvak sloeg
in. ook bij hen, die niet bedoelden een spe
ciale muziek-studie aan tc vangen. Het ge
volg laat zich denken; Dalcrose was vol
doende koopman om de nieuwe neiging on
der het publiek productief tc maken, dus
richtten hij en zijn navolgers cursussen op
voor rhythmische gymnastiek. De meest
begaafden brachten liet dan tot de rhyth
mische dans. Nu zjjn niet alle lichaams
oefeningen. uitgevoerd onder begeleiding van
muziek rythmlsche bewegingen. Marcheeren
onder de tonen van een muziekcorps of
turnoefeningen, waarbij het tellen van den
onderwijzer is vervangen door pianospel van
meer of minder geslaagd gehalte, zijn niet
meer dan metrische oefeningen. De begrip
pen maat en rhythme dekken elkaar geens
zins; maat is 'n zaak van het verstand, ter
wijl rhythme er een van het gevoel ls. Rhyth
misch zijn die bewegingen, welke worden
Ingezet door de romp en van daar vloeiend,
golvend verloopen naar de perlplieri. Het is
dus zeer wel mogelijk, dat metrische oefe
ningen door sommigen tevens rhythmisch
worden uitgevoerd, doch van zelf spreekt
dit niet. Ook ls het mogelijk, dat zonder
eenige begeleiding van muziek rhythmische
bewegingen worden gemaakt. Men zou dus
kunnen zeggen, dat rhythmiek in het men
schelijk bewegingsapparaat niet met muziek
te maken heeft. Toch is dit ook weer niet
heelemaal Juist, in zooverre dat men vrij
algemeen de opvatting huldigt, dat muzeik
het gevoel voor rhythme wekt en onder
steunt. Zoo ontstaat of wordt, bevorderd wat
men noemt een vitaal rhythme (Dr. Bode)
of physiologisch rhythme (mevr. Mensen
dieck).
Gedachtig aan deze opvatting heb ik'twee
bekende orkestdirigenten. Dr. Peter en Dr.
wuiom. als waarnemingsobjecten gekozen,
waartoe mij dezer dagen een ongezochte ge
legenheid werd geboden. Met één dag tus-
schenruimte kon lk belde kopstukken in
actie zien. AJ dadelijk bleek, dat de theorie
van Kretschmar iKorperban und Charakter)
hier al heel duidelijk is toe tc passen; de
bouwtypen der beide dirigenten behooren
WAT EET DE MENSCHHEID?
BROODETERS EN BREI-ETERS.
In Wissen und Fortschritt heeft prof. dr.
Kirchberger een artikel geschreven, waarin
hij een vergelijking in cijfers nopens de voe
ding yan diverse volken, door Max Rubner
van de Berlijnsche Universiteit opgesteld,
aanhaalt. Wij nemen hiervan uit de kern het
volgende over.
Uit Max Rubner's vergelijking blijkt, dat
vrijwel alle menschen ongeveer evenveel
eten. Rekent men het dagelijksch geconsu
meerde kwantum ln calorieën om. dan blijkt,
dat de Japanner met slechts 2550 calorieën
het gemakkelijkst te verzadigen, de Engelsch
man daarentegen met 3000 het veeleischendst
is. Tusschen beide uitersten bestaat dus
slechts een verschil van circa één zevende.
Bekend is. dat stikstofhoudend voedsel voor
den mensch onontbeerlijk is, zoodat ook in
dit opzicht slechts uiterst geringe fluctuaties
vallen waar te nemen.
Daarentegen kunnen vet aan den eenen
en koolhydraten, dus suiker en meel aan
den anderen kant, elkaar vervangen en hier
vallen dan ook onmiddellijk heel wat grooter
verschillen op. Terwijl de Japanner zich met
29 gram vet tevreden stelt, verbruikt de En-
gcLschman niet minder dan 105 gram. ter
wijl Duitschland met 60 gram het midden
houdt.
Tweevijfde der menschheid zijn „brood
eters", de overigen kan men gerust als „brei-
eters" bestempelen, want hij hen nemen rijst
en mais dezelfde plaats in als bij ons het
brood.
De volken rond de Middellandsche Zee en
die volken, die hun cultuur hebben overge
nomen, zijn broodeters, de Mongolen daaren
tegen brei-eters en deze scheidslijn heeft
zich duizenden jaren lang ongewijzigd ge
handhaafd.
Dat thans ook in Japan het eten van brood
in de mode schijnt te komen, vormt de voor
naamste, zich in onzen tijd afspelende ver
schuiving in de voedselvoorziening der we
reld. Over het algemeen eten de broodebers
alles, terwijl de brei-eters gemeenlijk vege
tariërs zijn. Bij de Japanners b.v. is 95 pet.
der volksvoeding uit het plantenrijk afkom
stig.
De broodeters kan men het best in rogge
en tarwe-eters onderverdeelen. De voornaam
ste plaats neemt daarbij de tarwe in, want
tegenover een j aarlij kschen tarweoogst van
130 millioen ton staan slechts 43 4 millioen
ton rogge. Daarbij dient men dan bovendien
nog in het oog te houden, dat van den rogge-
oogst een grooter gedeelte voor andere doel
einden dan menschelijke voeding wordt aan
gewend. dan bij tarwe het geval is. Bijna al
leen Duitschland Ls in hoofdzaak een rogge-
etend land. want in het Duitsche rijk staan
circa 8 millioen ton rogge tegenover 3.2 mil
lioen ton tarwe, terwijl in Rusland bijna
evenveel tarwe als rogge wordt verbouwd. De
derde plaats in de rij der roggelanden neemt
Polen in.
Ook in ander opzicht vormen Duitschland,
Rusland en Polen een eenheid. Zij zijn na
melijk landen, waarin de aardappel de groot
ste plaats in de volksvoeding inneemt; zij
verbouwen vijf- a zesmaal zooveel aardap
pelen als Groot-Brittannie en Noord-Ameri-
ka, inclusief Canada.
Uit de voedingskwestie blijkt het. karakter
van Duitschaland als een overgangsland tus
schen het Europeesche Oosten eenerzijds en
West- en Zuid-Europa anderzijds. Immers,
terwijl de Duitschers in hun voorkeur voor
rogge en aardappelen met 't wemig-eischen-
de Oosten óp één rij staan, door hun groote
consumptie van vleesch en andere dierlijke
producten, speciaal melk, onderscheiden zij
zich van de betreffende landen, daar zij ten
aanzien van het melkverbruik de eerste
plaats innemen en zelfs Engeland overvleu
gelen.
Over het algemeen houdt de menschheid
uiterst taai aan haar voedingsgewoonten
vast.
Soms echter vallen er groote verschuivin
gen te constateeren, zooals b.v. destijds bij de
invoering van de aardappel uit Amerika En
ook de thans allerwege gebruikte genotmid
delen thee en koffie hebben de voorheen
wijdverbreide ochtendsoep spoedig kunnen
verdringen.
Spel in drie bedrijven.
Dit is mijn laatste kroniek als vrijgezel,
daar ik voorbereidingen aan het maken ben
voor de ontmoeting met mijn vrouw, waar
van ik u een uitvoerig verslag zal geven. Stel
u dus in op een spel van drie bedrijven, met
een zeer gelukkig en vroolijk slot. Ik steek
dus van wal: De naam van het eerste be
drijf is: „Bruigom ln blijde afwachting".
Zondag maakte ik mijn morgen zoek met
het aftikken der mail én de laatste maatre
gelen voor kantoor, dat zoo werd ingericht
en geregeld dat het op rolletjes zou loopen
voor de komende tien dagen, daar ze mijn
nuttige aanwezigheid dan moeten missen,
's Middags ben ik druk bezig geweest om ons
huis geheel op orde te maken en het perso
neel te instrueeren. 's Avonds kon ik het in
mijn eentje thuis niet goed uithouden, kroop
in mijn taxi en reed wat rond, verveelde mij
gauw en ging maar een praatje maken met
den kapitein en de doktersfamilie. Vroeg
naar bed en den anderen morgen vroeg op,
want ik moest om kwart over zessen al aan
boord zijn te Laboean. Ik trof daar oa. den
dominé, die ons huwelijk zal inzegenen, met
wien ik een paar uur heel gezellig zat te
praten over den grooten dag van morgen en
wat daarmee in verband stond; het is zoo'n
buitengewoon aardige man. Er was ook nogal
belangstelling aan boord, om me als vrijgezel
uitgeleide te doen. Het was een heel gezwaai
toen de boot om half tien vertrok. Ik had een
heel gezelligen oversteek, leuke menschen.
aan boord en het eerste stuk een kalm zee
tje. Na de lunch, toen ze allen gingen slapen,
bleef ik alleen aan dek. We schoven de zee
straat tusschen Lombok en Soembawa in en
daar begon me die schuit op een ijselijke
manier te schommelen; ik hield me dapper
met wandelen en cigaretten rooken. Om een
uur of vier lagen we voor de reede en maak
te ik het plan op voor den verderen dag:
mijn vrouw zou nl. den volgenden morgen
aankomen van Soerabaja, ik had dus nog
een middag en avond voor me om zoek te
brengen. Er was een landgoedeigenaar aan
boord met zijn secretaresse, die een reisje
over Lombok gingen maken en we besloten
met zijn drieën naar Armada te gaan, een
bergpassangranan met zwembad. Het was
echter een heele kunst om aan wal te ko
men. De zee ging schandalig te keer en de
eenige verbinding met den wal was een klei
ne motorsloep en een prauwtje om ons door
de branding te helpen. Maar ik moest aan
den wal dus er zat niets anders op dan maar
in dat gammele bootje te stappen. Wij met
ons drieën, de post, een Japanees, een paar
bossen kippen en een bende bar an g werden
er in geladen, en daar schommelden we weg-
Het ding ging akelig te keer. maar ja. zoo'n
bootje, is net als alle andere, het slaat steeds
haas om maar nooit heelemaal. Ik als er
varen zeerob hield me dapper maar die se
cretaresse zat hem leelijk te knijpen en daar
ze toevallig net naast mij zat, waren mijn
kuiten en armen er het slachtoffer van. Be
halve de blauwe plekken, was ook, het
geen ik aan den wal verwachtte, een reden
dat ik die toeschietelijkheid heelemaal niet
apprecieerde. Ik maakte haar dat op een
nette manier kenbaar, met het gevolg dat ze
haar angstuitingen van mij op dien Japanees
overbracht, die er zeer gelukkig mee schee'n
te zijn. En dat bootje hobbelde maar door en
we zaten al uit te rekenen hoe het straks in
dat sloepje zou zijn. dat nog veel kleiner
was en waarmede we de branding moesten
passeeren. Na veel hobbelen en slingeren kwa
men we in de gevaarlijke zóne, maar daar
de zon vlak in onze gezichten scheen, kon
den we niets van den wal <m het reddende
bootje zien, Tot iemand die"ook in de motor
sloep zat en blijkbaar beter tegen de zon in
kon kijken clan ik. me t-oeriep. door het ge
brul van de branding heen: „Daar heb je het
sloepje en ik geloof dat. er iemand zit te
wuiven!" Ik kijk zoo eens in de richting en
Door BERT WILLIAMS.
Charlie viert zijn 21 sten verjaardag.
Een wilde jacht in Cambridge Street.
Dr. Peter van Anrooy.
Den lGden April 1911 vierde Charlie zijn
éénentwintigsten verjaardag. We. speelden
dien dag in het Pavlljoen-Theatre te Glas-
tie per telegram voeren. Hiervoor zijn twee
redenen; ten eerste geeft het zoowel den af
zender als den ontvanger het gevoel dat het
hier een belangrijke zaak geldt en het accen
tueert dus nog de atmosfeer van succes, die
nu eenmaal bij het bctooverenclc artistcn-
leven hoort, ten tweede geeft het den artiest
een geschikt object om in zijn kleedkamer op
te hangen.
In den loop van dien dag werd Charlie's
halve kleedkamer met telegrammen volge
plakt. Even vóór het begin der voorstelling
toen wé achter de coulissen "tonden, gaf
Charlie, snel langs al dc spelers loopend, het
parool rond.
„Bert!" fluisterde hij. toen hij langs mij
kwam. „vergeet het fuifje niet op mijn ka
mers in Cambridge street. Mijn hospita heelt
speciale permissie gegeven!"
..All right" antwoordde ik en toen het gor
dijn dien avond voor de laatste maal zakte en
wij onze laatste buiging hadden gemaakt,
haastten wij ons de schmink af te wasschen
en vertrokken in een taxi naar Cambrigde
street.
Wat een nacht! Om nooit te vergeten!
iedere „Mumming Bird" was uitgelaten.
Lachend en pratend als schooljongens, kwa
men we door een nauwe gang in een groote
lage kamer met een oude afgerammelde
plano in den eenen hoek en een bed in de
andere. De tafel was beladen met lekkernijen,
terwijl een groote verjaardagstaart op de
eeroplaats in 't midden stond.
„Gaat zitten, dames en heeren!" riep Char
lie boven het lawaai en gelach uit: wij trok
ken onze stoeien bij. spreidden onze servet
ten uit. zetten zwierige papieren petjes op en
het feestmaal begon.
Een geroezemoes van vele stemmen gonsde
door dc volle kamer. Wij spraken met ons
dertigen door elkander tusschen twee hap
pen vla, ham of cake door, lachten om een
mop, die iemand vertelde of dronken op de
gezondheid van onzen jeugdigen stralenden
gastheer aan het eind van de tafel.
Sigaretten werden opgestoken en wij leun
den gemakkelijk in onze stoelen, toen de klok
twaalf uur sloeg, om te luisteren naar het
voorlezen van de telegrammen. Ik had nog
nooit zooveel telegrammen bij elkaar gezien.
Het duurde bijna vijftien minuten voor ze
alle voorgelezen waven, om nog maar niet te
spreken van alle brieven en kaarten!
Dan. één voor één, gaven wij onze kleine
geschenken, die we hadden meegebracht,
geen kostbare natuurlijk, want wij waren alle
arme komedianten. Maar ze waren met zorg
gekozen een das hier. sigaretten daar. een
paar manchetknoopen. een haarborstel, prak
tische dingen, die Je kan gebruiken cn
Charlie was verheugd met alles.
Opstaand, lachte hij ons allen toe, streek
een weerspannige haarlok terug en begon:
„Vrienden en vriendinnen".
Wij grepen onze glazen en Juichten hem
toe. Teen het lawaai verminderd was, ver
volgde hij
„Vrienden en vriendinnen, dit is een ge
wichtige avond voor mij, een avond, waarop
ik In de komende jaren met veel plezier zal
terugzien".
Een luid „Bravo! Bravo!" en een klate
rend applaus volgden op deze woorden.
„Ik dank jullie allemaal voor jc komst. Ik
hoop. dat jullie Je even gelukkig zult voelen
als ik mij voel' De cadeaux zijn prachtig en ik
ben jullie ontzettend dankbaar. Zijn oogen
gingen over het verzamelde gezelschap van
de leden van de ..Mumming Birds" naar zijn
andere acteurs-vrienden uit de Glasgowsche
theaters.
Vanavond heb lk een mijlpaal op mijn
levensweg bereikt en ik hoop, dat het berei
ken van de mijlpalen op Jullie levenswegen
onder even vroolijke omstandigheden zal
worden gevierd. Dank. allemaal voor je aan- j
wezighcid en zich met een gratieus gebaar
tot zijn dikke kostjuffrouw, die in de deur
opening was verschenen, wendend „dank voor
Uwe bereidwilligheid en medewerking om
dit partijtje hier te kunnen vieren!"
Wij riepen „Hoera" voor Charlie ,voor de
hospita, voor de „Mumming Birds". Wij rie
pen „Hoera" voor ons behaalde succes en
voor dat, wat wij hoopten, dat nog komen
zou. Wij riepen „Hoera" voor alles en ieder
een die met onze revue verbonden was. En
toen we allen stonden, met onze glazen klon
ken en dronken op Charlie's goede gezond
heid, en geluk, begon de oude piano onder
iemands vaardige handen, dat oude bekende
deuntje te spelen:
Lang zal hij leven,
Lang zal hij leven,
Lang zal hij leven in de gloria!
En nu begon het feest pas góed te worden.
Dertig beroepsacteurs, -actrices, komedian
ten, zangers, dansers toonden een formidabel
organisatietalent, en dien nacht vertoonden
we een geïmproviseerde revue, die het beter
deed dan welke ingestudeerde ook. Vlugge
vingers vlogen over de gele toetsen dei-
piano, en een vloed van melodieën brach;<>
onze voeten in beweging. Iedereen zong ciw
bekende wijsjes mee.
„Laten wij het kleed oprollen!" schreeuwde
Charlie. „Ik wil dansen" cn dansen deecl hij.
toen wij ruimte hadden gemaakt, hij hup
pelde en danste zijn kleine gekke pasjes, zoo
grappig als hij het nog nooit gedaan had!
Wij drongen aan op een herhaling, maar
met een vluggen greep, pakte hij zijn viool,
en speelde voor ons. nu weer grappig, dan
weer ernstig. Ik weet niet meer wat hij
speelde, maar onder zijn toover-vingers
brachten de trillende snaren klanken voort,
die regelrecht tot het hart spraken de sim
pele tonen, die spraken van de huiselijke
haard, van vriendschap, en van het zoete
mysterie, de liefde van een vrouw; en hier en
daar viel het masker van cynisme van de ge
zichten en men zag de ziel uit de oogen
schijnen.
Zoo gloorde het eerste morgenlicht, toen we
tenslotte vertrokken.
Charlie opende de deur om ons uit te laten.
De eerste bleeke lichtstralen kleurden don
oostelijken hemel en een koele wind koelde
ons verhitte gelaat.
„Goodbye, Charlie het was een heerlijke
nacht!"
Wij schudden, hem dc hand, toen wc af
scheid namen: en in groepjes van twee en
drie strompelden wij door dc stille straten in
de grijze ochtendschemering naar onze eigen
kamers.
jawel daar zie ik in dat heele kleine sloepje I
dat schommelde als een gek, iets wuiver.d I
naar boven steken. Het leek op iets dat iï
meer gezien had. En dit is het slot van het I
eerste bedrijf. Om de spanning er in te hou-
den moet u nu eerst het tweede bedrijf lezen, 1
waar mijn vrouw voor gezorgd heeft en dat I
getiteld is: „De avonturen van een overijlde I
bruid". Dus nu komt mijn vrouw aan het
woord.
„Ik had een buitengewoon gezellige reis I
van Holland naar Soerabaja. behalve een I
paar minder prettige dagen in de Roode Ze* I
en den Indischen Oceaan, maar dat hoor e:
nu eenmaal bij en neem je op den koop toe.
Met die warme dagen in ae Roode Zee moch
ten we altijd met een stelletje bij den kapi
tein komen op den daktuin, in dien tijd het I
beste plaatsje van de heele boot. We hadden
dan ook een schat van kapiteintje. Er waren I
gezellige passagiers aan boord, allen even I
vlot en vroolijk en we hebben ons dan ooi I
best geamuseerd, vooral in de feest week te; I
eere van den verjaardag van de Koningin, I
zoódat we op het laatst slaap tekort kwamen.
Bovendien kwamen we altijd 's morgens c
zes uur in de verschillende havens aan, dus 1
waren we voor daglicht present. De avond
voor Belawan, bij het „Captainsdinner",
kreeg ik. als eenig „handschoentje", nog een
mooie speech van ons kapiteintje. In Bata
via bleef de boot bijna twee dagen liggen en
ik kon daar dus genieten van familie, zwem
men en avonduitgang. Toen ik weer aan I
boord kwam stonden mijn diverse zeevaders
al uit te kijken naar hun zeedochter, waar-
voor ze de verantwoording hadden. De kust-
reis was ondanks de 5 heele menschen, erg
gezellig. Op Semarang heb ik netjes meege- 1
holpen aan het inspecteeren van sloepen met
den eersten en tweeden stuurman. Ik kwam
wel half zeeziek en pimpelpaars verbrand
aan boord terug, maar het was toch een
aardig werk.
In Soerabaja had ik gelukkig weer familie
en goede kennissen, want daar moest ik een
goede tien dagen wachten op aansluiting met
Soembawa. Maar aan alles komt een eind
en zoo stoomde ik Zondag 9 Augustus mijn
nieuwe toekomst tegemoet. In Ampenon be
sloot ik met nog drie andere passagiers voor-
loopig van boord en met een auto naar La
boean te gaan, hopende dat de boot van
Soembawa daar al zijn zou: maar niets daar
van en we gingen met het reeds genoemde
sloepje op een meer dan woelige zee de boot
waar mijn man op was, tegemoet met den
bekenden uitslag. En nu neemt mijn man
weer het woord."
Dit is het begin van het derde en laatste
bedrijf: „The happy beginning and happy
end."
Dat was dus onze ontmoeting na ander
half jaar! Ik in een schommelende motor
boot, mijn vrouw in een nog erger schom
melend sloepje, zoo kwamen we elkaar te
gen." Ik stapte over, kwam met een schok
naast haar op het kleine bankje neer, ik ge
loof wel dat de andere passagiers ook mee
kwamen, maar dat weet ik niet meer, wel dat
er een flinke golf overkwam, die vol over
ons bankje roldg, zoodat we kletsmat waren,
en het even vreemde van de ontmoeting,
juist door het eigenaardige er van, in eens
weg was en het net was of we elkaar den
vorigen dag voor het laatst gezien hadden,
inplaats van ruim anderhalf jaar.
Toen we den volgenden morgen, nu met
een kalmer zeetje weer aan boord kwamen
op dé*Doot waar mijn vrouw vandaan was
geloopen om mij tegemoet te reizen, werden
we verwelkomd met de Hoehzeitsmarsch die
de kapitein zeer verdienstelijk op de piano
speelde. In vroolijke stemming kwamen
op Soembawa aan, wij samen op de brug en
uit de verte zagen we al de versiering die men
had aangebracht. Mijn motorbootje, ook al
versierd, kwam ons afhalen, op de aanleg
plaats stond heel blank en brum Soembawa
ons op te wachten. Het was een drukte van
belang. Mijn vrouw werd aan allen voorge
steld, er werden kieken gemaakt., en toen.
gingen we achter de 16 man militairen, in
groot uniform die, een fluitorkest vormden,
naar de auto's. Met de muziek voorop en 10
volgauto's ging het naar Soembawa.
Eerst naar huis om ons te verkleeden.
Mijn vrouw in het Hollandsche bruidscos-
tuum en ik in mijn zwart uniform. De
bruidskinderen kwamen ook en toen ging
het in pleclitigen gang. in een geleende ge
sloten auto naar de Passangrahan. Die was
keurig versierd en van binnen tot een soort
trouwzaal ingericht, met zit- en knielbank
voor ons en een preekstoel. De dominé was
in toga. Het was dus heelemaal echt. De sym
pathieke dominé hield een buitengewoon
mooie en prettige toespraak en had tot tekst:
„Leifde vergaat nimmermeer". Hij sprak
zoo hartelijk en eenvoudig, als of hij ons
heel goed en lang kende. Na afloop felici
taties, een feestcantate van de militairen
en een napraatje met champie en sand
wiches.
Buiten het programma om kreeg de pleoh
tigheid ook nog een zeer vroolijk slot.
Toen we ons weer verkleed hadden in de
makkelijke pakaians werden we weer door
de muziek en de volgkoetsjes afgehaald en
in optocht ging het weer naar Laboean en
vandaar met motorbootjes naar de K.P.M.-
boot die nog lag te wachten op den domlne
die naar Koepang terug moest, een reis,
van 8 ciagen.
Hier namen we afscheid en begon ons hu-
wolijksreisje door het mooie eiland
DIEF DOOR DE RADIO VER
RADEN.
Het volgende interessante geval speelde
zich in Amerika af. Een autodief had een
wagentje gestolen in Noord Dakota en reed
dit naar Winnipeg. De wagen was van alle
denkbare comfort voorzien en bezat o.a. een
compleet radio-ontvangtoestel met luidspre
ker. De dief zette dit toestel aan, eens-'eels
voor zijn genoegen, anderdeels om de oo::;ie-
berichten te vo'.gen die eventueel tot zijn
duister bedrijf betrekking zouden kunnen
hebben.
In Winnipeg aangekomen kwam een ver
keersagent op hem toe om hem een par
keerplaats aan te wijzen. Juist op dit mo
ment gaf de politieradio bericht van den
diefstal van den wagen met vermelding van
merk en nummer, hetgeen de luidspreker, die
de dief had laten instaan, luidkeels getrouw
weergaf. De verkeersagent volgde dit bericht
met begrijpelijke belangstelling, vergeleek
net opgegeven nummer met hei nummer van
den wagen en .arresteerde den verbijster
den dief tor plaatse.