Een St. Nicolaasvertelling. DE AMBACHTEN IN DEN LOOP DER EEUWEN. Sint de Onrechtvaardige. HAARLEM'S DAGBLAD Een reeks interessante vergelijkingen tusschen verleden en heden ZATERDAG 5 DECEMBER 19311 dced dat °P z°o'n oer-komische wijze, dat hij er een open.doekje voor kreeg. De ande- ren volgden hem niet op dezen weg, maar wisten toch ook nog climax in den luchtigen toon te brengen. Van deze onschuldige cocktail zal zeker niemand den volgenden morgen katterig zijn geweect. Dat zij in den smaak van het pu bliek is gevallen, bewees de bijval van de volle zaal. die bijzonder gul was met ap plaus, in ni zelfs herhaaldelijk bij open doek. Maar voor een volgende keer hoop ik voor mijn persoon toch op een wat hartiger en prettiger drank van dit voortreffelijk en semble De kleermaker. De machine heeft in den arbeid van den kleermaker een groote omkeering gebracht. In. den gildentijd werd alles met de hand ge naaid, hetgeen natuurlijk veel tijd vorderde. Do uitvinding der naaimachine dagteekent van 1854. Het was maar goed, dat onze voor ouders zoo lang met hun kleederen deden, anders zouden de kleermakers en de naai sters handen te kort gekomen zijn, om er voor te zorgen dat alle burgers er behoorlijk uitzagen! Bij het trouwen werd een zwart pak of japon aangeschaft, waarvan de stof zóó degelijk was, dat menigeen er nog zijn zilveren huwelijksfeest in vierde! De mode was ook aan minder wijziging onderhevig. De kleermakers werden dan ook niet rijk van de gewone poorters, zij moesten het hebben van het maken der kleurige kleeding van de waardigheidsbekleeders, officieren der schutterij, regenten en regentessen, of het praalzieke deel van de gezeten burgers. Toen de kleermaker nog slechts met de hand naaide. De teekening van den kleermaker uit de 17e eeuw is van Luiken, die in de „spiegel van het menschelijk bedrijf" het volgende versje bij dichtte Het kleed is noodig in den tijd, Maar beide, kleed en vlees, verslijt; En daarom is er groote reden Om uit te zien met ons gemoed. Naar hemels stof en heilig goed, Dat ons voor eeuwig mogt bekleeden. In den eersten tijd waren de snijders in de meeste steden in één gilde vereenigd met de droogscheerders, de mannen die het laken scheerden, maar er kwamen in de grootste sleden van beide vakken zooveel beoefenaars dat elke groep zonder bezwaar zelfstandig kon bestaan. In een vorig artikel wezen wij er reeds op, dat de beoefenaars van twee verschillende ambachten soms noodgedwon gen in één gild vereenigd waren, omdat an ti ers de kosten niet gedragen konden worden. Elk gilde had namelijk een volledige admi nistratie bij te houden, de overlieden kre gen voor hun bestuurswerkzaamheden, die soms veel tijd in beslag namen, een vergoe ding, de gildeknecht moest betaald worden, het onderhoud van het gildehuis bracht ook zijn kosten mee, terwijl vooral veel geld ge- altaar in de kerk. mooid was met het onderhoud van het eigen Te Haarlem waren de snijders vereenigd in het klcer- en keurslijfmakersgilde. De droogscheerders hebben zich na tic afschei ding in 1535 een eigen, altaar in de St.-Bavo gesticht. Er waren in den tijd te Haarlem heel wat wilden die bij het weversbedrijf betrokken waren. Wij vinden op het archief aanteeke- nlngen over het Drapeniers- en Lakenwe- versgild, terwijl er ook nog zooveel bonte lijn wadenwevers waren, dat die een eigen gild konden financieren.Ook de Lakenkoo- pers waren zelfstandig. Het Lakenkoopers- veld (de grond ten zuiden van den Raamsin- gcl) was indertijd eigendom van dit gild. Dc droogscheerder die vroeger met den kleermaker in één gilde vereenigd was. In den gildetijd waren er alleen kleine klecrmakersbedrijven. Een Mr. kleermaker werkte met een knecht en oen leerling. Na oc invoering van de machine zijn de groote con tractie fabrieken gekomen, maar in het alge meen Is de meerderheid van de kleermakers thuis het bedrijf blijven uitoefenen. De meeste klcermakerszaken werken voor de maatafdeellng met thuiswerkers, dat zijn werklieden die een eigen bedrijfje thuis heb ben ingericht en behalve voor den winkel ook voor particuliere klanten werken. Alleen de coupeur (de kleermaker die de maat neemt, de stof snijdt en het door den thuiswerker gemaakte kleedingstuk past) is vast aan den winkel verbonden. Aan oio confectie-afdeoling (groote confec tiefabrieken bestaan te Haarlem niet) heeft bovendien een pompier in. dienst, dat is een kleermaker. aou het c*aIecU*»erk «Ut op fabrieken elders gemaakt wordt) kleine veranderingen aanbrengt, om het in overeen stemming te brengen met het lichaam van den kooper. In vroeger eeuwen kende men het confec tiewerk niet. Alles was toen maatwerk. Elke kleermaker was toen zijn eigen coupeur. Het is trouwens nog een elsch voor een geves- tigden kleermakeT, dat hij kan maatnemen en snijden. In de vakopleiding van kleermakers is nog weinig veranderd. Die geschiedt ook nu nog bij den mr. kleermaker thuis, die een of meer leerlingen in het vak bekwaamd. Voor cou peurs zijn evenwel inrichtingen van onder wijs. Dc kleermakers hadden het vroeger nog al eens te kwaad met de „kleerkoopers". Dat waren menschen die oude kleeren langs de huizen opkochten, die zelfs verstelden, om de opgelapte broeken en jassen daarna weer te koop aan. te bieden. Zij konden hun waren zoo goedkoop aanbieden (en toch een zoet winstje maken!) dat de snijders zich bena deeld achtten. Er werd door de overheid ge tracht een verzoening tot stand te bren gen door te bepalen, dat de „kleerkoopei's" aan het kleermakersgild moesten contri- bueeren (dus de lasten, van het gild helpen dragen) maar het bleef een geharrewar. De „kleerkoopers" moesten 12 guldon aan het gild betalen om het recht te krijgen een winkel te openen, maar dat was blijkbaar niet genoeg om den prijs der oude kleeren zooveel te verhoogen, dat de snijders niet meer over concurrentie te klagen hadden. Aan de Nieuwe Gracht nabij de Kruisbru? werd vroeger het gildehuis der kieer- en keurslijfmakers gevonden, dat in 1686 werd gebouwd. In den gevelsteen stond te lezen: Schoon 't laken en de stof, Heel treflich is geweeve, Ten heeft nogh geen fatsoen. Den mensch te kleen na 't leve, De schaer die breeckt het eerst, En 't wert weer zoo gevoecht Dat boer en edelman Te samen syn vernoccht.'. Van dit gilde werd het eerst melding ge maakt in 1560. Ingevolge een proclamatie van het Uitvoerend Bewmd dd. 5 October 1798, werd het tegelijk met andere gilden op geheven. Daardoor gingen de gildegoederen. alsook het gildehuis, aan dc stad over In 1853 werd het huis in een publieke veiling voor f 2050 verkocht. De broeders van het gilde legden zich ook op de rederijkerskunst toe. De snijders van Haarlem pleegden bij den grooten. om- meganch van St. Jansmisse het „Waghcn- spel van den bergh van Thabor" te spelen. De kleer- en keurslijfmakers hadden ook een eigen altaar in de St.-Bavolcerk. Dit al taar der transfiguratie (gedaanteverande ring) der heeren, was bekend als het ,.Sny- dersoutaer". Bij dit altaar behoorde een eigen beschilderd glasvenster der kerk, het geen bewezen wordt uit een rekening betref fende hot herstel van dit raam. C. J. v. T. LETTEREN EN KUNST HET TOONEEL Centraal Tooneel-Theater. KLOKSLAC 12. Een „vroolijke cocktail" noemen Maltby en Wynne hun stuk „Klokslag 12'. dat wfj gis teren van het gezelschap van Louis de Bree in den Schouwburg Jansweg hebben gezjen. Vijf tig druppels klucht, twintig druppels blijspel, tien druppels levenswijsheid, honderd drup pels onzin en dat flink dooreen geschud met water en klaar was de cocktail, die wij te drinken kregen. Het was niet bepaald een drank om tipsy van te woi'den. De smaak was wat zoetig cn flauw en nu en dan deed dezo cocktail ook wat verschaald aan, alsof zij erg lang gelegen had, Wanneer wij in het pro gramma niet gelezen hadden, dat deze drank uit Engeland kwam, zouden wij hebben ge zegd, dat het recept uit Duitschland afkomstig was. Maar bij het drinken van een cocktail, komt hot er voor een groot deel op aan, waar en hoe ze wordt opgediend cn dat was giste ren best in orde. Een zaal met louter genoc gelijke, vroolijk gestemde menschen. die de cocktail savoureerden, alsof het een Goden drank was. En de dames cn heeren. die z< ons serveerden, deden dat op een zoo char mante en beminnelijke wijze, dat het on- heusch zou schijnen er iets onvriendelijks van te zeggen. Van niets hebben de artisten van het Cen traal Tooneel iets weten te maken en dat is ook een kunst cn geen kleine zelfs. Welk een voortreffelijk ensemble is dit troepje van Louis de Bree. Uit zoo'n niemandalletje want. niet waar dat was het toch feitelijk, deze vroolijke cocktail weten zij alles te halen, wat er uit te halen valt. Zij speelden dit kluchtige gevalletje met een verve, een charme en een zoo lichten toets, dat wij ten slotte bijna ook zouden zijn gaan gelooven, dat deze cocktail wonder wat was. Mien van Kerckhoven gaf „Oma" met zoo'n levendig entrain, dat wij de verliefdheid van de heeren en de jatoezie der dames volko men konden verklaren. Moeilijker viel het ons, om het goedige geloof in deze opoe van het hcelc gezelschap te accepteeren, maar dat was de werking van de vijftig druppels klucht. De twintig druppels blijspel kregen wij in het eerste bedrijf, waarin de dames en hoeren de verveling cn de kleine ruzie tjes zoo fijn en prachtig op elkaar afge stemd speelden. De drie paren Mary Dressel- huys—Joh. Kaart. Lily Bouwmeester—Flor la Roche en Guus Chrispijn—Philippe la Chapelle gaven de verloofden, de pas ge trouwden en de lang gehuwden met hun eigen cachet karakteristiek cn geestig weer. En daartusschcn door zeilde Louise de Bree allervermakelijkst als de eeuwige vrijgezel, die ten slotte gekoppe'd zou worden aan oma. die geen oma was. Dat was van allen uitstekend spel en van de Bree een staaltje van zeer knappe regie. Ook in II heeft Louis dc Bree den blij- speltoon stcedsf weten vast te houden tot heil van de schrijvers en het stuk. Het zou met dat telkens herhalen van hetze'fdc 1 motief anders licht ongenietbaar zijn ge worden. In het laatste bedrijf stapte Johan K*art Bardoes «ver üt atc Klacht, maar hij J- B. SCHUIL EDUARD VAN BEINUM EN HET U.S. O. VOORLOOPIG LEIDER VAN EEN AANTAL CONCERTEN. Volgens Het Volk zal de heer Eduard van Beinum zich voorloopig met de leiding van het Utrechtsch Stedelijk Orkest belasten. Ge - durende de maand December zal hij de con certen leiden, welke termijn echter voor uit breiding vatbaar is. De heer Cornells Dopper is bereid gevonden zoo noodig eenige concer ten te Amsterdam van den heer Van Beinum over te nemen. ONTVANGEN BOEKEN. Binnenvaart-AImanak 1932. Wij ontvingen de jaargang 1932 -van de Binnenvaart-AImanak, jaarboekje van 'het on derwijsfonds voor de Binnenvaart. De uitgave is bedoeld als propaganda voor het vakonder wijs en lager onderwijs voor schippers en schipperskinderen. Zooals gewoonlijk bevat de almanak een groot aantal wetenswaardig heden, niet alleen voor belanghebbenden, maar ook voor beoefenaars van watersport. AVIOLANDA EN DE SNELLE INDiëVLUCHT. De heer Burgerhout zal gaarne meewerken. PLANNEN ECHTER NOG NIET GEMAAKT.. Over de plannen voor een vlucht naar Tndië in droe dagen heeft de heer A. Burger hout, directeur van de vliegboten fabriek „Violanda" te Papendrecht aan de Tel. mee gedeeld, dat hij de publicatie zeer praema- tuur acht. De bouw van het vliegtuig brengt buitengewone moeilijkheden mee, niet juist is bovendien- dat de beste krachten van Aviolanda zich er reeds mee bezig gehouden hebben, in April wordt eerst begonnen met het. maken van le plannen. De heer Burgerhout achtte het zonder eenige twijfel mogelijk om in zes dagen naar Indiè en terug te vliegen-, mits de menschen in den stuurstoel het physiek kunnen uit houden. Ook dat moet men niet onderschat ten. Er zal een ijzeren natuur voor noodig zijn om bestand te blijven tegen invloeden van de klimaatwisselingen, wanneer men plotseling van de koude Hollandsche mist wordt overgeplant in de tropische hitte. De heer Burgerhout was er echter van overtuigd, dat het er eens van zal komen. De heer Bur gerhout eindigde met de verklaring tegeven, dat hij gaarne zal medewerken aan een wel overwogen plan, mits niets aan het toeval wordt overgelaten. STEUN AAN DEN TUINBOUW IN WEST-FRIESLAND. OOK CREDIETEN AAN BREEZAND'S BOLLENCULTUUR. Bij nota van wijziging. Ingediend door den minister van binnenlandsche zaken, worden nader uitgetrokken rentelooze voorschotten ten behoeve van den groven tuinbouw in West Friesland ten bedrage van 700.000 en 50.000 ten behoeve van de bloembollenteelt te Breezand. gemeente Anna Paulowna. De minister wil voor de bloembollencultuur te Breezand credieten leenen tot een derde van het beschikbaar te stellen kapitaal, on der voorwaarde, dat door de gemeente en van particuliere zijde, voornamelijk bankinstel lingen, ieder voor een derde wordt bijgedra gen. MET EEN PUNTER NAAR EEN GESTRANDE BOTTER. VIER JONGELUI REDDEN TWEE OPVARENDEN. Over de stranding van een Harderwijker botter bij Kuinre meldt de Tel. nog, dat nadat de Öarderwijk 17 gerapporteerd had, dat de Harderwijk 129 op een zandplaat was geloo- pen. vier mannen uit Kuinre. G. Vlsscher, J. dc Boer. G. Postma en G. Harder met een punter zijn uitgevaren om de schipbreuke lingen van boord te halen. In den stroom werd het kleine vaartuig op de golfbrekers geworpen, doch opnieuw ging men to water. Men moest de pogingen tenslotte echter op geven. Tegen acht uur probeerden de jongelui het noemaals. Burgemeester Bartjen van Kuinre wilde mee, doch moest wegens overbelasting van den punter daarvan afzien. Tegen half elf werd het gestrande vaartuig bereikt; de opvarenden, K. Petersen en H. de Boer. wer den oververmoeid en verkleumd bij het ka cheltje in de roef gevonden Zij werden in den punter opgenomen en door de branding naar den wal gebracht. Precies twaalf lau werden de moedige redders door autoriteiten en burgerij ingehaald. Als onze kleine jongen, die nu nog in zijn wieg ligt te spartelen, eenmaal de leeftijd heeft, waarop men 's morgens met hoogroode kleur uit z'n bedje sluipt om te zien of in de nacht het wonder is gebeurd, of het witte paard heusch het stuk roggebrood heeft op gegeten en of de Zwarte Piet er een choco ladeletter of een stuk borstplaat voor in de plaats heeft gelegd, dan zullen we niet na laten hem het oude sprookje van de goede heilige te vertellen. Ik zou het hart niet heb ben mijn kleine jongen te onthouden alle heerlijkheid die voor een kinderziel verbon den is aan het verblijf van Sint Nicolaas in ons land. Het bericht op school, dat de Sint is aangekomen „Heusch waar! De vader van Riekje Jansen heeft zelf de boot aan zien ko men in Amsterdam!" Het verrukkelijke grie zelen bij een onverwachts gestommel in de gang, het beverig gezang onder den schoor steen om Sint te bedanken. Nee, onze jongen mag dat niet missen. En tochHet is de Sint geweest, die het eerst mijn kindergeloof geschokt heeft. Mijn geloof, dat alles in de wereld „was zooals het zijn moest", mijn onbegrensd vertrouwen in de groote men schen. Ik moet toen een jaar of vijf geweest zijn. Wij woonden in een klein dorp in het Noor den van Groningen. Met de dorpskinderen kwam ik weinig in aanraking; in elk geval had ik nooit het gevoel gekregen dat er iets onrechtvaardigs in was dat wij rijker waren dan zij. Integendeel! Ik benijdde hen dikwijls. Alle kinderen in het dorp liepen op klompen; waarom moest ik schoenen dragen? Alle boe renmeisjes droegen een ronde kam. die hun piekhaartjes glad achterover streek; waar om moest ik een haarlint in mijn haar heb ben? Het is niet prettig een uitzondering te zijn op den regel, en ik was die uitzondering. Maar toen kwam dat bewuste St. Nicolaas- feest. Ik was op den morgen van 6 December van de eene verrukking in de andere geval len. Onder de piano, achter de gordijnen, op dc schoorsteen overal had de Sint 's nachts speelgoed en lekkers verstopt, een rijkdom ineens, die ik niet kon overzien. Overgelukkig trok ik na het ontbijt het dorp in, om een boodschap voor moeder te doen. Ik moest naar het kruidenierswinkeltje van vrouw Van Byssum. Voor het huis stond Allie, de jongste van haar zeven kinderen. Ik kende hem wel. want hij was even oud als ik en kwam soms met zijn moeder mee, als die in een groote mand de boodschappen bracht. Ik was blij, want hier had ik iemand, bij wien ik mijn blijdschap kon luchten. ,Dag Allie!" zei ik. Hij zei niets terug, maar knikte. HIJ keek niet zoo blij als ik van hem verwachtte op den morgen van 6 December. Maar daar dacht ik niet verder over na. Struikelend oï»: mijn woorden, somde ik alle schatten op Sinterklaas mij dien nacht gebracht had. zijn blauwe oogen werden grooter en grooter, maar hij zei niets. Eindelijk vroeg ik: wat heb jij gekregen?" Toen klonk het kortaf: „Een stoetkereltje". Stoetkereltjes waren poppetjes van brood (stoet brood) met oogen. neus en mond van krenten, die voor de feestdagen, in 't bij, zonder voor Palm-Paschen, gebakken werden. Ze zagen er wel grappig uit, maar ze smaak ten niet lekker. „Ja. en verder?" drong ik aan. „Verder? Niks." „Nee", schudde hij met zijn hoofd. Hij keek naar den grond en schuurde met zijn eenen klomp over den afidere. „Maarhaperde ik. Ik kwam niet ver- der. Allerlei gedachten dwarrelden door mijn hoofd. Dat kón toch niet! Was Allie mis schien stout geweest? Maar ik wist dat Allie een heel lief jongetjes was, en zelf was ik lang niet altijd zoet geweest! En de Sint die zooveel wonderen kan doen, kan toch niet een lief jongetje vergeten! Bovendien: hij had hem immers niet vergeten, want hij had hem een stoetkereltje gebracht! Hoe ik ook dacht, het. was alles volkomen raadselachtig en duister. ,,IIeb je soms niet voor Sinterklaas gezongen?" vroeg ik einde lijk schuchter. Hij boorde putjes in het zand met zijn klompje, en glimlachte. Het was een triestige en vroegwijze glimlach die mij een hopeloos treurig en verlaten gevoel gaf. ,.uag Allie" fluisterde ik aarzelend en ik slofte terug naar huis. Het kwartje dat moe der me meegegeven had. hield ik nog altijd krampachtig in mijn knuistje geklemd, maar ik dacht er niet aan, dat ik de boodschap vergeten had. Thuis probeerde moeder een oplossing te geven: ,.de Sint had zeker niet meer bij zich gehad. Het volgend jaar zou hij dan het eerst naar Allie toe gaan, en hem een heeleboel speelgoed brengen". Maar de eerste twijfel was mijn hartje binnengeslopen, twijfel aan de volmaaktheid van de Heilige, van wie moeder zelf toch ver* teld had. dat hij zoo goed was en zoo wijs! Later zijn er wel meer zulke teleurstellingen gevolgd, teleurstellingen die stuk voor stuk ons kinderparaaijs afbreken en die ons mid den in de koude werkelijkheid plaatsen. Maar deze eerste is me altijd bijgebleven. G. A. FREVEL—NANNINGA. SCHADELIJKE WERKING VAN AMSTERDAM S NIEUWE BELASTINGEN. Het orgaan van de Nederlandsche Ver eeniging van Werkgevers maakt melding van een geval van een harer leden te Amsterdam, die een aanbieding om een buitenlandsch product te gaan vervaardigen moest af wij zen, wegens de hooge kosten, waarop de nieuwe brandverzekeringsbelasting en de zakelijke belasting op het bedrijf hem joegen bij de uitbreiding van zijn bedrijf. Zoo ging een nieuwe bron van inkomsten voor de in dustrie verloren. DE EERSTE KAMER OVER DE TARIEFS- VERHOOGING. Verschenen is het voorloopig verslag der Eerste Kamer over het door de Tweede Ka mer aangenomen wetsontwerp tot verhooging van het tarief van invoerrechten. Nieuwe ge zichtspunten zijn er niet in vermeld. DE V.A.R.A. OP DEN VERSTERKTEN ZENDER. Zaterdagochtend is de V.A.R.A. begonnen uit te zenden op den versterkten 298 M. zender. SCHEEPVAARTBERICHTEN Abbekerk 4 Dec. te Antwerpen, Rotterdam n. Japan. BaJoeran 4 Dec. van Signapore, Batavia n. Rotterdam. Baarn 2 Dec. van Valparaiso naar Amster dam. Binnendijk 4 Dec. v.m. v. Batavia n. New York. Ohristiaan Huygens 3 Dec. van Colombo, Amsterdam n. Batavia. Colombia 2 Dec. van Barbados naar Port Limon. Dinteldijk 3 Dec. v,m. v. Cristobal, Rotter- terdam n. de Pacifickust. Edam, 3 Dec. v.m. te Tampico van Rotter dam. Kota Tjandi 4 Dec. 2 u. te Bremen van Hamburg. Kota Radja p. 3 Dec. 20 u. Ouessant, Rot terdam n. Batavia. Lochmonar 3 Dec. n.m. v. Liverpool, Paci fickust n. Rotterdam. Maaskerk 3 Dec., v. Bordeaux n. Las Palmas Amsterdam n. West-Afrika. Niokerie 3 Dec. te Paramaribo van Amster dam. Oranje-Nassau 3 Dec. te New York v. West- Indië. Foelau Laut 2 Dec. van Singapore, Batavia n. Amsterdam. Poelau Roebiah p. 2 Dec. Gibraltar, Amster dam n. Batavia. Poelau Tello 3 Dec. nm. van Amsterdam n. Londen. Rijnland p. 4 Dec. 10 u. Ouessant, Buenos Aires n. Amsterdam. Randfontein 3 Dec. te Port Sudan, Rotter dam n. Beira. Reggestroom 3 Dec. té Hamburg van Bre men. Slamat 4 Dec. 7 u. v. Port Said, Batavia n. Rotterdam. Sigli 3 Dec. te Belawan Deli. Simon Bolivar 3 Dcc. 11 u. Barbados n. Plymouth en Amsterdam Serooskerk 4 Dec. v. Rotterdam n. Japan. Talisse p. 3 Dec. Gibraltar, Australië naar Rotterdam. Tjimanoek 2 Dec. van Hongkong naar Batavia. Tjibadak 3 Dec. van Shanghai n. Batavia. Tjisandane 2 Dec. van Batavia n. Hongkong. Ulysses p. 3 Dec. v. Batavia n. Hongkong, en Amsterdam. Van Heutz 2 Dec. te Hongkong. Waalkerk 3 Dec. te Port Elisabeth v. Oost- Londen. Zaanland 3 Dec. 18 u. van Santos Buenos Aires n. Amsterdam. Zeclandia 3 Dec. 16 u. van Rio Grande, Am sterdam n. Buenos Aires. Duisburg van Japan p. 4 Dec. Rio Grande, Amsterdam n. Buenos Aires. LANGS DE STRAAT. V redesspeelgoed. De heele winkel is vol speelgoed. Poppen trams en treinen, vliegmachines, eenden op rolletjes, blokkendoozen, teddybeertjes. Naast me zoeken twee tantes een passend Sinterklaasgeschenk uit voor een klein nichtje. De oudste tante tegen de tachtig is zelf verrukt van de poppenserviesjes en de steenen babies-ïn-badjes. Ze zou, geloof ik, wel alles zóó wallen koopen en er fijn zelf mee spelen! De andere tante is jonger en ziet er prin cipieel uit. Gestreng inspecteert zij al het uit gestalde speelgoed en begint dan de winkel juffrouw te verhooren: „Juffrouw! hebt u hier ook kanonnen, tanks en ander oorlogstuig?" De juffrouw, die juist een bel-op-wieletjes wil demonstreeren, antwoordt zoo neutraal mogelijk: „Dat is te zeggen, ziet u, Ihebben wel. maar we zetten het niet in de winkel. We zijn niet van die riohting, ziet. u. Maarals u er prijs op stelt, dan heb ik in ?t magazijn heel aardige soldaatjes en voordeelig ook Tante schermt afwerend. .Heen juffrouw, dank u. Ik ben voor den vrede. Het doet ine genoegen dat er hier ook zoo over ge dacht wordt.en opeens staat er tusschen winkeljuffrouw en klant een boom overeind. Ik kijk de winkel rond. Indeordaad is ner gens oorlogsspeelgoed te bekennen. Zijn er dus heusch nog menschen die hun pacifis tische ideeën in praktijk brengen? Een luid gebel schrikt me op. De oudste tante, die blijkbaar weinig voelt voor paci fisme, cn véél voor speelgoed, is de bel-op- wieletjes aan het beproeven. Op een sukkel drafje loopt ze de lange smalle winkel door, de bel achter zich aan. Twaalf meter heen, twaalf meter terug. Tingeling. Naast me een brokstuk gesprek: „en als we er nu allemaal maar voor vechten juf frouw. dan komen we er". Op tantes mantel prijkt het gebroken geweertje. Zij. en de juf frouw misschien en ik, en nog vele anderen.., ik denk aan de Vlaamsche pacifisten die ik sprak, nog geen week geleden, en die óók zeiden: we komen erOnpractische idealis ten? Ijlhoofden? Of.profeten? Tingeling. Weer rijdt de bel rakelings langs me heen, strandt tegen mijn schoenpunt en derailleert. De consternatie die nu volgt brengt het gesprek terug op zakelijk terrein. Tot aanschaffing van de bel wordt beslo ten. Het doet do oudste tante zichtbaar ge noegen. Ze verheugt zich misschien al op een beltoertje om de tafel, voordat het cadeau voor nichtje moet worden ingepakt. Zalig zijn de eenvoudigen van geestWat bekommert het oude dametje zich om wereldproblemen, crisis, oorlog? JEn nu nog wat blokken"" decreteert vrc- destante. als de bel ingepakt en betaald is. En wanneer dan de blokken op tafel komen, vraagt ze: „mag ik de voorstellingen even zien, juffrouw?" Dc lorgnet gaat er voor op en aandachtig spiedt ze alle bonte plaatjes langs. Bij op één na het laatste blok betrekt haar gezicht. ..Juffrouw, wat is dit?" De juffrouw moet benepen erkennen, dat het een schildwacht is. ,Dan neem ik die blokken niet. We moeten aan de opvoeding der jeugd denken, juffrouw Kom Marie". En daar gaan ze samen langs de rijen glazigkijkende poppen de winkel uit. Marie met de bel prijkt nog in 't voorbijgaan be- geerig naar een groote witte beer. En vredes- tante resoluut voorop volkomen bereid om in de eerstvolgende winkel wéér haar over tuiging te belijden Óverdreven? Misschien. Maar er moesten er meer zoo zijn. L.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1931 | | pagina 10