ATERDAGAVO
BRIEVEN UIT BERLIJN.
Indrukken van eén reis door Indië.
Brieven van een Ambtenaar B. B.
kniil L'jilii uliiuuii i„L Jilili I iAiiiaiiil
ZATERDAG 12 DECEMBER 1931
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
VIJFDE BLAD
Van Java's bergenweelde.
Onze Indische Archipel vormt de uiterste
randbegrenzing van het groote Aziatische
Continent. Java, Sumatra en Borneo zijn door
een ondiepe zee met Malakka en dus met
Azië verbonden, maar bezuiden Java daalt
de zeebodem steil neer tot diepten van zes
duizend en zeven duizend, voor Sumatra
zelfs van achtduizend meter. Sumatra, Java
en de verdere Soenda -eilanden liggen op de
grens, op de breuklijn en waar de aard
schors gebroken is, zijn telkens weer bloeiende
massa's uit het inwendige der aarde omhoog
geperst, tot die uitwerpselen zich als bergen
hoog boven de oppervlakte der zee gingen
verheffen. Steeds meer werd uitgeworpen,
steeds breeder werd de berg voet. De kleine
vulkaan-bergen .groeiden aaneen tot met
vulkaangxoepen bedekte eilanden en zoo ont
stond de aaneenschakeling van lavastroomen
en aschhoopen, die wij Java noemen.
Overal, waar wij uit de .groote steden aan
Java's Noordkust landwaarts ingaan, doe
men al gauw bergen op aan den horizon.
Bij helder weer zijn ze a-eeds uit zee zicht
baar en staan als blauwachtige kegels hoog
boven de nevels, die over het landschap
hangen. Kegelvormig, want dat is de typische
vorm van den vulkaan, die zich zelf opwerpt
uit een nauwe kraterpïjp, die diep uit de
aarde gevoed wordt. Soms is de kegelvorm
zuiver zooals bij Smeroe, Tjikorai en Slamat,
soms is door een of andere vulkanische wer
king de top er af gevlogen of ingestort en
vertoont de berg een gekarteklen rand, ter
wijl alleen de lagere flanken nog een zuive
ren kegelvorm laten zien.
De zuiver kegelvormige vulkanen zijn wel
het mooist, vooral wanneer wij hen gade
slaan in een omlijsting van wuivende palm-
kronen en zien weerspiegelen in het stiile
water van sawah's of vïschvijvers.
Het is alleen dreiging en schoonheid wat
de vulkaan ons brengt. De vruchtbaarheid
van Indië's bodem is bijna geheel te danken
aan de vulkanische asch waaruit ze grooten-
deels bestaat. De wolken, die zich om den
bergtop verzamelen, brengen den zoo nood
zakelijken regen om het gewas te doen .groeien
De groote met oerwoud bedekte hellingen
vormen een toevluchtsoord voor de wilde
dieren, maar ook voor den mensch, die drukte
en zorgen wil ontvlieden. De koelte in de
hoogere bergstreken, doet na een lang ver
blijf f in de heete tropenviakten weldadig aan
en schenkt nieuwe kracht lot werken. Maar
ook vele van onze belangrijkste cultuurplan
ten gedijen beter op eenige honderden meters
hoogte, dan in de zonovergoten vlakten. Boven
dien is het in cultuur brengen der groote
berghellingen het kappen van het zware oer
woud, het wonen in verafgelegen eenzame
streken te veel en te zwaar voor den Inlander
zoodat daar uitgestrekte terrein beschik
baar waren voor onze cultures. Bijna alle
thee, rubber, koffie en kina is in Indië ge
plant op de ruwe ruige berghellingen, waar
mee de Inlander niets wist te beginnen. En
thans geven onze cultures in de bergen werk
aan vele duizenden, die anders in de vlakte
met veel moeite en inspanning een schamel
bordje rijst in liet overbevolkte sawah-gebied
als eendg loon voor zwaren arbeid zouden
kunnen verkrijgen.
Laten wij als voorbeeld een der „tamime"'
bergen, den Gedeh, beklimmen.
De Gedeh is eigenlijk een tweeling vulkaan
Naast den uiigerafelden rand der Gedehfcra-
ters, rijst, door een inzinking er van ge
scheiden, de zuivere vulkaankegel van den
Pangerango op. Zoo zien wij den bergreus
voor ons hggen boven sawah's en cocospahn-
tuinen, wanneer wij naderen uit de richting
Bandoeng-Tjian'djoer, op weg naar het be
kende hotel Sindangglaja, waarboven de berg
tuin Tjiibodas ligt. De auto brengt ons tot
het genoemde hotel, dat ligt vlak bij den
nieuwen weg over den Poentjakpas van
Bandoeng naar Buienzorg. Daar trekken wij
onze bergschoenen aan met twee paar dikke
sokken, want ook in Java's bergen is dat een
vereischte, al gaat de weg eerst nog over een
flink breed pad üusschen de rijstvelden door.
Al spoedig stijgen wij zoo ver, dat achter
ons de vlakte zichtbaar wordt met zijn om
lijsting van grillig gevormde bergen en op
den achtergrond de Tangkoeban Prahoe en
het Gocntoer complex. Vooral als de zon nog
sohel wit terugkaatst op de morgennevels in
de vlakte is dit reeds een buitengewoon mooi
panorama. Juist als de zon meer kraoht be
gint te krijgen komen wij in meer beschaduwd
terrein, waar eerst cocospalm en pisang, dan
thee met acacia als schaduwboom de ochtend
koelte nog vasthouden. Nog een paar ra
vijnen worden gekruist en dan vertelt een
bord ons, dat wij het Natuurmonument Gedeh
en den plantentuin Tjibodas bereikte hebben.
Hier ligt een dépendance van den grooten
Plantentuin in Buitenzorg, waar die planten,
voor wier gedijen een koeler klimaat noodig
is, dan Buitenzorg bezit, worden gekweekt
en kunnen worden bestudeerd. Want ook deze
tuin, oorspronkelijk als Gouvernements-
Proefbuin voor de kinacultuur opgezet, is al
lereerst een plaats van st-udie: evenals de
tuin te Buitenzorg is het een wetenschappe
lijke instelling en het zijn vooral de daar
bereikte resultaten, die Indië hebben gebraent
aan de spits der Koloniale rijken.
Maar spoedig verlaten wij weer den park-
achtigen aanleg, de mooie gazons en het
aardige vijvertje met zijn sierlijke zwanen
on duiken nu onder in het geweldige oer-
boscli. Overal om ons heen rijzen de woud
reuzen op. Stammen van een anderhalvcn
meter middellijn en veertig en vijftig meter
hoogte zijn geen zeldzaamheid. Er is een dich
te ondergroei van varens en rottanpalmen
en de bodem is met een zwaar mostapijt be
dekt. Varens en orchideeën groeien ook overal
op takken en stammen, zoodat het uitzicht
zeer beperkt is en de kans om vogels of andere
dieren te zien alleen daardoor al zeer gering.
Een glashelder beekje zoekt murmelend zijn
weg door het bosch en dat is ook het eenig-
ste geluid, dat wij hooren. Alleen één vogel
roept ons telkens van vlak bij een welkom
toe" maar te zien krijgen wij hem niet.
Het gaat vrij steil omhoog en al spoedig
halen wij onze koelies in. die eetwaren, maar
ook matrassen en dekens voor onzen dric-
daagschen tocht omhoog moeten brengen.
Want daarboven is een hut waar wij kun
nen overnachten, maar ook niets meer behal
ve een tafel en een paar stoelen. Na een
dik uur wijst een handwijzer op zij met de
watervallen van Tjibeureum. Reeds lang heb
ben wij ver beneden ons in het ravijn het
gebruis van een grootcre rivier gehoord.
Thans gaat een horizontaai pad langs de
helling het dal in en brengt ons naar een
loodrechten muur van misschien honderd-
vijftig meter hoogte, 'waarover drie prachtige
watervallen omlaag komen st-orten. In groote
sprongen gutst het water nar beneden en
veroorzaakt valwinden, die het doen verstui
ven in alle richtingen. De rotswand is dan
ook schitterend begroeid en vertoont dooi
zijn mossen en varens alle denkbare kleuren
tusschen geel en groen, bruin en rood. Dan
gaat het weer verder omhoog langs een zeer
steil zigzag pad door het zware bosch, dat
nergens uitzicht toelaat. Is er wat licht door
het vallen van een woudreus of het kappen
langs den weg, dan treedt oogenlblikkelij k
een rijke bloemenweelde op. En in de donkere
gedeelten trekken weer de heldere kleuren der
paddestoelen onze aandacht.
Steeds steiler gaat het pad; even is het
slechts een glibberig paadje langs den rots
wand, waar groote stoomwolken oprijzen,
want daar vlak bij ligt in het bosch ver
scholen een heete bron, waar het kokende
water uit een rotsspleet te voorschijn borrelt.
Het heete water heeft een g'root deel der
rotshelling van plantengroei ontbloot en daar
kijken wij over de stoom van den waterval
naar de oerwoudvegetatie aan den overkant.
Nu naderen wij ons doel. Na vier en een
half uur klimmen bereiken wij de hut van
Kadang Badak, gelegen in het zadel tusschen
Gedeh en Pangerango. Nevels zweven om de
bergtoppen. Nu eens is een stuk van den
Het feestdiner der Professoren.
„Life".
steilen kraterrand van den Gedeh, dan weer
de zuivere kegel van den Pangerango zicht
baar. Beneden ons strekt zich het oerwoud
uit. Naast ons in het bereik der kraterdam-
pen en van den kouden bergwind is het
slechts flink hoog struikgewas, dat ook weer
een reusachtige begroeiing van varens, mos
en orchideeën draagt. Even baden in het Ijs
koude water, een beetje verkennen rondom
de hut. terwijl de koelies thee zetten en een
paar blikjes opwarmen en dan beginnen al
gauw de cycaden te sjirpen, de ecne soort
na de andere, zoo nauwkeurig, dat een ken
ner van de rimboe er precies uit afleidt of het
vijf uur dan wel half zes is. Dat is trouwens
ook te merken aan de koude, ö:e al voor de
duisternis invalt ons naar de hut jaagt en
wollen broeken en truien doet opzoeken. Want
onze hut ligt op 2500 Meter hoogte en als
het helder wordt kan het daar 's nachts
aardig vriezen. En dan is het. koulijden in
Indië! Dus maar vroeg onder de wol met
de afspraak, dat wij om vier uur gewekt zullen
worden en zullen trachten in doniker onzen
weg omhoog te vinden om den zonsopgang
van den top af te kunnen genieten.
VAN DER SLEEN.
De Vrouwenhater.
„Life".
Naar een trieste Kerstmis! Fatalisme. -
een Wonder
Men wacht op
(Van onzen correspondent)
Sinterklaas vieren onze Duitsche vrienden
niet. Slechts in de Neaerlandsche vereenl-
gingen in Duitschland en dat zij er een
dikke honderd, groote en kleine dcoreenge-
rekend herdenkt men dezen avond der
kinderen, mét de kinderen natuurlijk. En op
vele plaatsen zelfs met een echten Sint. voor
wien nieuwsgierige aangetrouwde Duitsche
familieleden en kennissen steeds groote be
langstelling plegen te hebben.
De Duitscher bewaart zijn spaarduitjes
voor Kerstmis. Voor een triesten Kerstmis
helaas. Vooral de laatste jaren wil de vreugde
pm dit festijn van vrede en toenadering on
der de volkeren niet meer onvermengd zijn.
En wij Nederlanders in Duitschland, zoovele
jaren met het wel en wee onzer buren ver
bonden, kunnen ons daar van harte in
denken. Vooral, nu het ons zelf ook niet
meer naar den vleeze gaat en we eenig be
grip beginnen te krijgen van wat dat vree-
selijk woord: „crisis" beteekent.
Vijf millioen werkloozen hebben we hier
alweer. En zelfs zij die wel werk hebben,
klagen terecht over stijgende onkosten en
dalende inkomsten. De problemen schijnen
onoplosbaar te worden. De vakmenschen
zitten met de handen in het haar. Een
Economische Rijksraad bestaat al jaren lang
en heeft een eigen parlementsgebouw, dat
meestal aan allerlei corporaties verhuurd
wordt. De dames en heeren van dien Raad
debatteeren en zenden adviezen in. De re
geering neemt die ter kennis, en als de nood
het hoogst is. ontstaat een Rijkscommissie
voor Economisch Advies, die den Rijkspresi-
dent zelf als voorzitter heeft en bij welker
geboorte men den Econonüschen Rijksraad
geheel vergeten schijnt te zijn. Na drie
weken blijkt het nieuwe college een misluk
king. Men praat langs elkaar heen. Men ziet
slechts groepsbelangen en deserteert, als men
niet al zijn particuliere wenschen bevredigd
ziét. Tenslotte zit de regeering weer alleen
en broeit op nieuwe noodverordeningen, die
prijsverlagingen beloven en op loonsverla
gingen uitloopen.
De menschen in Duitschland kijken elkaar
vragend aan. Men fluistert altijd weer 'tzelfde
wat zal er nu eigenlijk gebeuren?
Maar een antwoord vermag niemand meer
te vergeven. Fatalisme heerscht alom. Men
vertrouwt geen deskundigen meer. en dat
in een land. waar tot voor kort de Vakman
onbegrensde hoogachting genoot. Als Nora
in Ibsen's comedie wacht het volk op „het
Wonderbare". Men heeft al lang aan dc
practische kennis en de bruikbaarheid van
de tegenwoordige regeerende kringen leeren
twijfelen. Politieke avonturiers beheerschen
de situatie en lokken de stemmen der kie
zers. Hun eenige prestatie is voorloopig hun
talent om massa's tot zich te lokken en alles
en nog wat te beloven. Zoolang ze niet voor
de moeilijkheid staan, om ook maar een
deel van die beloften in werkelijkheid om te
zetten, kunnen ze met critick volstaan en
zien ze de millioenen, die hun stembiljet ter
beschikking stellen, met de maand toe
nemen.
Zoowel deze aanhangers van het radica
lisme, dat alleen nog maar groote woorden
gepresteerd heeft, als zij, die de oude ge
matigde en steeds kleiner wordende partijen
trouw gebleven zijn. partijen, die hun opof
feringsgezindheid ten bate van het gc-
heele volk met volkomen ineenstorting
schijnen te zullen betalen, verkeeren in een
bangen overgangstijd, waarin zij niet meer
weten, van welke zijde een toch zoo noodige
redding komen zal. En onder zulke droevige
Interessante tochten en feesten.
Er zijn alweer twee weken voorbij sinds ik
het laatste schreef en ik begin dus maar weer
met mijn kroniek. We hebben weer heel wat
drukte en afwisseling achter den rug dus valt
er heel wat-te tikken. We moeten cr nog aan
wennen dat de post hier maar om de 14 da
gen weggaat en we zullen trachten daar ver
andering in te brengen. Het is ook geen pret
tig idee dat je, zoo noodig maar eens in de
twee weken van het eiland ai kan of uit Java
hier kunt komen, vooral in dezen tijd, waar
alles op vlugheid is aangewezen en cr in 10
dagen van Holland naar Indië wordt, gevlo
gen, wat binnenkort nog wel vlugger zal gaan.
Maar enfin er moet wat aan mankeeren en
verder is het leven hier best uit tc houden.
Het kantoor aan huis heeft ook veel voor,
want als ik daar 's morgens zoo zit te ploe
teren over allerlei dienstzaken, geven het ont
bijt om half negen en een bakje koffie om half
twaalf een gezellige afwisseling die ik vroe
ger niet kende of niet apprecieerde. En in
onzen vrijen tijd doen we veel aan sport want
dat heb je hier feitelijk nog meer noodig dan
in Holland om de slanke lijn. waar hier door
de warmte niet zoo gemakkelijk dc hand aan
gehouden kan worden. Maar ik ben dan ook
gelukkig nog op hetzelfde gewicht gebleven
waarmee ik'drie jaar geleden (na verlof) uit
Haarlem ging en ik hoop het zoo te houden.
Paardrijden is heerlijk en dat doen wel veel
en graag, ook op tournee met ons beiden. Voor
verre tochten gebruiken we de auto en daar
mijn vrouw meesterlijk chauffeert ondanks de
dikwijls moeilijke en zware wegen, mag de
chauffeur thuis blijven en zijn zulke tochten
ook een groote ontspanning.
Verder wandelen we veel. Zoo gingen we
Zondag met den dokter en zijn vrouw die
ook pas getrouwd zijn en waaraan we aller
prettigste kennissen hebben, naar Laboean en
Poendik. Om 6 uur op en om half acht te voet
naar Laboean, 8 K.M. die we in 1 uur 20 mi
nuten aflegden dus ruim 6 KLM. per uur. Daar
lekker gezwommen in zee in het nieuwe zwem
bad dat pas klaar is. Zwemmen ls toch maar
heerlijk. Wc haalden ons hart echt op. Daar
we ons ontbijt hadden meegenomen verorber
den we dat daar en gingen na een poosje op
dezelfde manier als wc gekomen waren huis-
i waarts. Wc kwamen wel tamelijk moe thuis cn
strekten ons In lange stoelen bij koele dran
ken uit. Maar erg lang rust hadden we ook al
niet want na het eten, kwamen om drie uur
de paarden voor en gingen we naar de vee-
kraal van den Veedienst, altijd wel een leuk
bezoek en de weg er heen is wel aardig om
te rijden. Van onze' schrijfplannen kwam dien
avond niet meer.
Maandagmorgen was het weer vroeg aan
treden want we moesten om kwart voor zeven
met de auto naar Koenel, hier 113 K.M. van
daan om een nieuwe brug te openen. We re
den met een geweldige vaart zoodat we net
op tijd voor de plechtigheid er waren. Na de
opening met speechen en mijn vrouw in de
functie van llntdoorknipster. stond ons een
uitstekend en overdadig diner te wachten dat
meer dan goed smaakte en waarna een fijn
autoritje ons weer thuis bracht.
Donderdag met de doktersfamilie naar de
leprozerie Kanar, waarvoor ik wat klecren had
gekocht. Elke bewoner, een kleine honderd,
kreeg een nieuwe sarong en een nieuw baadje.
U had die vreugde onder die stakkerds moeten
zien. Het was een echt dankbaar werk.
's Middags cn 's avonds was er feest ten pa-
leize waarop wij en alle mede-Europeanen te
gast waren. De feesten waron ter gelegenheid
van de besnijdenis van 4 broertjes van den
Sultan en het doorprikken van het oor van
een dochtertje van de eerste Landsgroote Da-
toek Kanga. 's Middags trok er al een groote
optocht door de stad; voorop de lijfwacht van
den Sultan, een twaalftal nogal schunnig ge-
kleede soldaten, daarachter veel familie in
heel mooie adatgewaden en dan de draagstoel
waarop de slachtoffers werden afgehaald, ge
dragen door zeker wel 60 man. Jammer genoeg
viel er een plotselinge regenbui, zoodat alles
nat werd. Om half vijf verzamelden we ons
allen in het oude paleis en werden daar ont
haald op een demonstratie van Inlandsche
••echt- en zwaarddansen, een zeer komisch
optreden van de lijfwacht. Ze werden aange
voerd door twee „generaals" wier tenue het
midden hield tusschen dat van do Ratten
vanger van Ilameln cn een hofnar. Tw<-e kra
nige ouden hoeren die prachtige hun best de
den. Om half zes kwam de optocht binnen. De
kinderen, nu op hun draagstoel, stapten uit cn
werden in hun prachtige maar zware kleeding
neergezet. Hiermee was het eerste deel afge-
loopen en gingen we naar huis. Om half tien
was het weer aantreden, nu voor een nog
mooier plechtigheid, waar wij toeschouwers bij
waren. Het zeer oude, bouwvallige paleis dat
voor deze en de komende groote gebeurtenis
sen flink was uitgebouwd (goed maar, dat er
nu al aan een nieuw begonnen is) zag er
heusch aardig uit. vooral door de groote massa
menschen in prachtige adatkleeding die hier
bestaat uit een mooie sarong van kleurig met
goud beslikt goed, prachtige gouden krissen
en zeer kleurig baadjes. De vrouwen in voor
al roodgetinte kleeding. Wij konden op goede
plaatsen onder het genot van een lekkere bowl
alles keurig bekijken. Het maakte een echt
Oosterschen indruk, al dat bonte gewemel, bij
de spaarzame verlichting. Na een poosje wer
den de kinderen in een grooten optocht van
veel vrouwen, ook weer in mooie kleeding. bin
nengebracht cn met veel omslag op het klaar
staande praalbed gezet. Ze zagen er schitte
rend uit en zagen dat alles om zich heen met
ernstige gezichtjes gebeuren.
Dat praalbed vol rood en goud en schittering
met er op de vier kleine prinsjes en het prin
sesje, was heel mooi om te zien. De groote zaal
was geheel gevuld met een 300 personen, al
len in prachtige kleeding. Daarna begon het
„berpatjar" een soort wenschen en bewerken
der kinderen die morgen dc besnijdenis zou
den ondergaan. Eerst een dertigtal mannen,
t-oen een twintig vrouwen maakten bij de kin
deren hun opwachting die dat met onbewo
gen gezichtjes ondergingen. Voor die personen
hun opwachting konden maken, moesten ze
hiertoe eerst door een ..samban" (hurken en
handen voor het gezicht brengen) bij den Sul
tan, die als een echt Oostcrsch Potentaat dat
alles met onbewogen gezicht en houding onder
ging, om vergunning vragen. De Sultan zat in
het midden van dc zaal met zijn 4 hofknaap-
jes, een met sirlhstel, een met cigarcttcndoos,
een met een theepot en een met een waaier,
allemaal mooi gouden stukken.
Nadat alle opwachtingen gemaakt waren,
werden de kinderen van het staticbed afge
haald. voor den Sultan gezet, terwijl een stel
Bocgineesche danseressen een nummertje ten
beste gaven. Daarna werden de kinderen weg
eebracht en de gasten onthaald op het toe
kijken naar een vechtspel, keratji genaamd.
Jat speciaal Soembawareësch is. Het had op
het voorerf plaats bij fantastische bamboe
verlichting.
De strijd ging tusschen de vechters van den
I Sultan en die van de Rijksgrooten. De Sultan
boekte twee overwinningen uit de drie ge
vechten. was dus tevreden. Hierna werd door
de hofdames zeer uitvoerig cn ingewikkeld
koffie en koek gepresenteerd, een aardige ce
remonie. En hiermee was het afgcloopcn en
gingen we voldaan en dik naar huis.
omstandigheden nadert Kerstmis 1931
Nu weten ons juist lieden de kranten te
vertellen, dat de regccring althans over écn
zaak het blijkbaar eens geworden is: vecr-
tiendagen lang. tot Driekoningen, zal in
Duitschland Godsvrede heerschen. Een al
gemeen verbod van elke politieke actie ge
durende die twee weken is op komst. Men
zal geen vergaderingen meer mogen houden,
geen plakkaten meer mogen ophangen, geen
redevoeringen op politiek gebied meer af
steken. Slechts in de kranten mag men el
kaar binnen de zeer enge grenzen, die
door de noodverordening tot beperking der
vrijheid van drukpers reeds weken geleden
getrokken zijn naar oud gebruik „de waar
heid" zeggen cn tegelijkertijd den lezer de
Waarheid onthouden.
Een godsvrede op bevel van de overheid.
Dat is een verschijnsel, dat te denken
geeft. De menschen buiten Duitschland lee
ren er uit. dat de toestanden, de tegenstel
lingen hier reeds zoo gespannen geworden
zijn, dat men zelfs geen respect voor dc
Christelijke feestdagen meer verwacht en
liever preventief te werk gaat door conflic
ten zooveel mogelijk uit te sluiten.
Dat is het gevolg van de grenzelooze op
hitsing. die van beide radicale vleugelsroepen
in Duitschland den laatsten tijd is uitgegaan.
Men moet een deel van de bevolking dwin
gen tot fatsoenlijke manleren en tot het
respecteeren van de gevoelens en de eeuwen
oude gebruiken van andersdenkenden. Men
commandeert Vrede op Aarde en in de
menschen een welbehagen.
Gelukkig is er nog een meerderheid in het
Duitsche volk, die dit alles met gevoelens
van oprechte schaamte waarneemt.
Reeds zijn de Kcrstboomen in aantocht,
die ditmaal nog niet een vierde kosten zullen
van de prijzen, die nog het vorige jaar ver
langd werden. Hier is tenminste een streven
om de prijzen te drukken, terwijl op do.
groote markten en in den handel dc kartellen
elke prijsdaling nog hardnekkig tegenwerken.
Een al te vroege winter, die Duitschland in
deze tijden allerminst gebruiken kan. heeft
sneeuw on vorst, uiterst lage temperaturen,
smerig-killcn dooi cn stormachtige snijdende
winden gebracht. Dc particuliere liefdadig
heid helpt, waar zij slechts helpen kan cn
geeft klecren. levensmiddelen cn geld aan
de „Wintcrhilfe", die over heel Duitschland
voorbeeldig georganiseerd is.
Straks zal het Leger des Heils weer met
zijn bekende ijzeren potten op do drukste
punten van verkeer verschijnen. Weken lang
reeds rijden de militaire voertuigen van de
Rijksweer door alle straten van Berlijn, kiin-
ken de fanfare's der hoornblazers, en klim
men jonge soldaten tot in de hoogste
étages om de giften der burgerij in ontvangst
te nemen.
De politiek is blijkbaar nog niet in staat
geweest, dc betere gevoelens in dc mensch-
hcid geheel weg te drukken
Men is in Duitschland blijkbaar eindelijk
zoover gekomen, dat men inziet, dc bakens
te moeten verzetten nu het getij aan het
verloopen is. Dc rcgcering wil straks ook nog
koperen geldstukken van vier Pfennig in het
verkeer brengen, gelijk wc ze hier al van
twee Pfennig hebben. Voor den Nederlander,
die door alle tijden heen met koperen centen
gerekend heeft, klinkt dit wellicht wonder
lijk. En toch is het een feit, dat ook nog
vele Duitschers met een zekere minachting
op koperen geld neerzien en bij betalingen
van bedragen, die niet door vijf deelbaar zijn.
de koperen pasmunt maar liefst verwaar-
loozcn. Het gebeurt me hier nog bijna da
gelijks. dat winkelbedienden, conducteurs,
beambten achter de loketten en vooral kcll-
ners opzettelijk even wachten met het zoeken
naar koperen pasmunt in de hoop. dat men
cr verder geen prijs op zal stellen en een
afwerende handbeweging zal maken. Ons
verstandige Nederlandsche spreekwoord „Wie
het kleine niet eert, is het groote niet
weerd" is tot de massa's der Duitsche be
volking na den oorlog tot op heden nog altijd
niet voldoende doorgedrongen.
En toch is het voor Duitschland meer dan
ooit tijd, dat men op de klcintje's gaat
letten.
De weken, die aan Kerstmis voorafgaan,
zullen wel practisch het bewijs leveren, dat
van luxe hier geen sprake meer kan zijn.
Grootor dan ooit is het aantal auto's, dat
gedurende de wintermaanden opgeborgen
wordt en bij de politie wordt afgeschreven
om dc belasting bovendien nog te sparen.
Reeds de jongste jaarmarkt in Leipzig heeft
geleerd, dat het publiek van weeldeartikelen
niets meer hebben moet. Men schenkt elkaar
nog slechts geld of voorwerpen, die in het
dagelijksche huishoudelijk leven waarde heb
ben. kunstvoorwerpen blijven in de winkels.
Schilderijen en beeldhouwwerken worden in
het geheel niet meer verkocht. Juweelen nog
slechts als geldbelegging. Men brengt zc
naar den safe en heeft er het renteverlies
voor over omdat men zijn „zekerheid" tegen
wcdcrkcerende inflaticverschljnsclen wil
hebben. Van inflatie is echter geen sprake,
eerder van het tegendeel. Er is nog altijd te
weinig in plaats van te veel geld in omloop.
Menschen. die millioenen in huizen en lan
derijen. of in andere onroerende goederen
bezitten, hebben thuis nauwelijks baar geld
genoeg om eten tc koopen. De huisvrouwen
loopen tegenwoordig zelf naar de openbare
markten, die de waren iets goedkooper af
geven dan de winkels. Waren zijn er in over
vloed. afnemers ontbreken echter. De groot
ste Duitsche machinefabriek voor spoorweg-
materiaal, die van Henschel, waar de be
kende groote locomotieven gebouwd worden,
sluit het bedrijf op Nieuwjaarsdag De an
dere collega's zullen stellig dezer dagen vol
gen. Dc steden sparen, wat zc maar kunnen.
Dc pensioentrekkers zien hun maandelMksche
inkomen uit 's RUks schatkist tot on een
maximum van du'zend marken per dag ver
minderd Hoo"e traktementen ge'Uk ze b't-
vnorte^d bii den radiodlen«t uifV»rt'aald
worden, waar «ommi^e bevoorrechten de
inderdaad fantastische inkomens van zeven
duizend mark en meer marken per maand
verdienden, worden straks tot op hoogstens
drieduizend teruggebracht.
Het zal een donkere Kerstmis %'oor Duitsch
land worden. En het schijnt dat dc nood
nog volstrekt niet het hoogst gestegen is.
Moge dc redding desalniettemin nabij zijn!
h. v. a