Drie maanden in Indiê.
DE AMBACHTEN IN DEN LOOP DER EEUWEN.
Biographieén in een
notedop.
HET GROOTSTE HOTEL DER WERELD.
Een reeks interessante vergelijkingen tas\chen verleden en heden
Ten slotte de tinnengieter. Ook dit am
bacht is. bij vroeger eeuwen vergeleken, aterk
achteruit gegaan wat beoefenaars betreft..
Er waren vroeger zooveel tinnengieters in
onze stad dat zij eer. gilde konden in stand
houden. Zeer vele huishoudelijke voorwer
pen waren in dien tijd van tin gemaakt: bor
den, schotels, kroezen, kannen, enz. Nu ken
nen wij het tin nog slechts alleen als sier
voorwerpen. In den laatsten tijd is de lief
hebberij voor tin evenwel weer toegenomen.
Het tin met zijn matzilveren glans leent zich
dan ook uitstekend voor het maken van
bloemvazen, pullen, enz. Het zou ons even
wel niet meer aanlokken om te eten vair tin
nen borden of te drinken uit tinnen kroezen.
In de musea vindt men nog de tinnen borden
met de wapens van de adelijke families aan
den onderkant gegrafeerd.
De antieke voorwerpen van tin hebben vrij
groote waarde, hoewel veel namaak aan de
markt komt Vooral tinnen bekers, inktko
kers en borden worden nagemaakt. Dit zijn
evenwel massaproducten, van fabrieken, die
zich juist door de volmaakt-onberispelijke
afwerking onderscheiden van het oude hand
werk.
C. J. V. T.
Ceelgieter.
Wij geven heden eenige etsen van
Luiken, van beroepen, die niet veel ver-
I anderd zijn.
Allereerst de geelgieter.
Het is, vooral met het plaatje er bij, dui-
j delijk, dat daarmede een kopergieter be
doeld is.
I Luiken dichtte er bij:
Al heeft de geelglans gouds gelijken
Zo moet hij in de proef bezwijken...
Het werken van den tegenwoordigen ko
pergieter is vrijwel nog gelijk aan dat van
zijn collega uit den gildentijd. Alleen kan hij
nu van eenige moderne hulpmiddelen ge
bruik maken. Bijvoorbeeld gasverwarming
I voor het smelten van het koper, verdei- van
electriciteit bij het drijven van de werktuigen
die dienen om het gegoten voorwerp bij te
I werken.
I De geelgieter die Luiken tee kende heeft in
zijn werkplaats vele werkstukken staan die
I wij nog kennen uit de musea en antiekwin-
kels. Allereerst hangt aan den zolder een
kaarsenkroon, die vroeger behalve de kerken,
ook de salons van den welgestelde sierde.
Aan den muur hangt naast de emmer een
bed-warmer. Onze voorouders waren koud-
kleumen. Zij zagen er tegen op om 's avonds
in een koud bed te kruipen, daarom werd in
de bedwarmer een kooltje vuur gedaan om
daarmee de lakens en dekens te verwarmen.
De electric ien verkoopt nu electrise he bed
warmers, maar nu gebruiken slechts weimg
men scheci die, terwijl vroeger de kolen-bed
warmer een voorwerp was, dat in geen huis
ontbrak.
Op de werkbank staan eenige kleine kande
laars cn op den grond zien wij eenige kleine
voorwerpen, oa. een bel. Er wordt thans
veel oud koperwerk nagemaakt Vooral in
Dinant- en omgeving wordt die industrie druk
beoefend. Daar meestal oude modellen ge
bruikt worden is het niet gemakkelijk nage
maakt. van het antiek te anderscheiden. In
sommige gevallen kan de samenstelling van
het koper een aanwijzing zijn. De geelgieters
gebruikten alleen zuiver koper terwijl er
nu niet eens alles koper is wat er blinkt!
Koperslager.
Ook in het vak van den koperslager zijn
weinig veranderingen te constateeren. Maar
er worden nu door den koperslager veel
minder voorwerpen voor huishoudelijk ge
bruik gemaakt dan in vroeger eeuwen. De
tegenwoordige hulsvrouw of haar gedienstige
voelt blijkbaar minder voor een glimmende
keuken. In de 16e en 17e eeuw werden bijna
uitsluitend koperen emmers, teilen en ketels
gebruikt. Nu leveren de fabrieketn geëmail
leerde of zinken emmers, die geen poets-
crème moodig hebben om er toonbaar uit te
zien. Een vroeger veel gemaakt voorwerp was
ook de glaaenspuit, die in een emmer water
gezet werd om de glazen te besuuiter. Nu doet
een slang op de waterleiding dezelfde dien
sten. Bovendien zijn er nu glazen- cn pui-
wasschers die voor enkele dubbeltjes dit ge
vaarlijke werkje voor de huisvrouw opknap
pen.
Vroeger waren er zooveel koperslagers te
Haarlem dat een afzonderlijk gild kon wor
den opgericht. Maar daarbij zullen c>; dc
geelgieters wel ingedeeld zijn geweest, hoewel
wy daarover geen gegevens vonden
Luiken die in de spiegel van het mcnsche-
11 jk bedrijf de koperslager geestelijk be
schreef, dichtte:
Daar zijn veel slagen toe van doen,
Eer 't werkstuk komt tot zijn fa'.scen.
7.o treft een hamer op de vroomen,
Van wederwaardigheid, op dat
Het eeuwig mer.slijk zielenvat
Tot een bekwaamen stand mogt komen.
Ook de koperslager heeft niet veel profijt
getrokken van de moderne uitvinding. Het
eer.ige is, dat er machinale scharen zijn om
het koper te knippen, vorder kan gas ge
bruikt. worden om dc soldeerbout to verwar
men en als de kopcrs'a heel erg met rijn
tijd meegaat, gebruikt hij den electrischen
fcouv
Tinnegieter.
IETS OVER WILDE DIEREN.
Carl Hagenbeek vertelt in Tit Bits iets
over wilde dieren en hun temmers. Geen
man, die ook maar de minste vrees of zenuw
achtigheid toont, kan een goed temmer wor
den van katachtige dieren. Voor moed hebben
zij respect, maar ze weten onmiddellijk als
een man hen vreest. De zweepen, die de tem
mers meenemen in de kooi, zijn geen bescher
ming; het eenige, wat de dieren bedwingt, is
koelbloedigheid en moed.
Mannelijke leeuwen zijn zeer trotsch en
IJdel. Hoe "mooier het exemplaar is, hoe trot-
scher ook. Een prachtige leeuw zal absoluut
weigeren een middelmatige leeuwin als gezel-
ling te nemen. Een van Hagenbeck's groote
leeuwen doodde bijna 3 leeuwinnen, die be
stemd waren voor hem ais vrouw. De vierde
vond hij pas geschikt.
Carl Hagenbeek zegt dat hij eens in een
boek over wilde dleren-jacht het volgende
gelezen heeft:
„Ik liep door de wildernis en voerde een
pas gevangen giraffe aan de hand. Plotse
ling ontmoette ik een jonge rhinoceros Met
mijn vrije hand wierp ik mijn lasso, juist om
zijn nek. Even later liep ik het pad verder af
en geleidde den giraffe aan mijn linkerhand
mee en een rhinoceros aan mijn rechter."
Dit kan niet op waarheid berusten, doch is
slechts een mooi verhaaltje. Want ik heb ge
zien dat zes sterke kerels door een rhinoceros
aan een lijn dwars door ons park gesleurd
werden. En dat was nog maar een eenjarig
dier, dat nog lang niet op volle kracht is. Al
leen, zou ik evengoed een locomotief kunnen
attaqueeren als een rhinoceros.
Rhinocerossen zien slecht, maar hebben
een opmerkelijk gehoor. Zij vallen op het
minste buitengewone geluid aan. Geen nut
heeft het weg te loopen. want zij zijn snel als
een renpaard en ook vlug in het wenden, on
danks him schijnbare logheid.
Een man, die een rhinoceros kent en die,
ongewapend wordt aangevallen, doet dan
ook het beste doodstil te blijven staan totdat
het beest vlak bij is. Dan moet hij een zij
sprong maken. Het dier zal zich dan het eer
ste oogenblik omwenden en nogmaals een
aanval doen, maar na een poosje hoort hij
wel iets wat d&n zijn aandacht meer trekt.
Geen dier is zoo bloeddorstig als de zwarte
panter. Deze dieren schijnen nooit te slapen.
Zelfs al zie je ze in diepen slaap verzonken
in een hoek van de kooi, dan zullen ze, als
Je nadert .onmiddellijk opspringen en grom
men en klauwen.
CORNELIS PIETERSZOON
HOOFT.
1547—1626.
De echte i;guur »au oen viijen Amster-
damsch^n regent is deae burgemeester ran
de hoofdstad.
Een, die zich tegenover de regeering van
de republiek en den stadhouder een vrije
heerscher voelde, die zijn overtuiging vefhievo
tegen den gangbaren staatsgodsdienst, en liet
regime der Oranjes in, al moest hot hem ook
zijn betrekking kosten.
Hfj is de vader van den grooten dichter en
geschiedschrijver en was een aanzie rü:
koopman uit een oorspronkelijk Zaansch ge
slacht,
In 1582 werd hij Schepen, twee Jaar later
Raad en verder is hij tot zijn dood ïkl van
de vroedschap gebleven. In 1583 werd hij ge
roepen tot de burgemeesterlijke waardigheid
Zijn burgemeesterschap kenmerkt zich in
het bijzonder door wijze gematigdheid cn
groote zorg voor het hand-haven eer stedelijke
voorrechten, zoowel als voor hot c'aarborgen
van de maatschappelijke en godsdienstige
vrijheid in de stad. Hoe hij voor de belangen
zijner burgers waakte blijkt uit een oude 'be
schrijving, die van hem zegt: .Hij hield het
voor zeer schadelijk, dat het bewind der ker
kelijke bedieningen meestal in handen van
vreemdelingen werd- gelaten, vermits daar
door vele schamele uitlanders met het brcod
gevoed werden, waarop behoeftige stedelin
gen een wettige aanspraak hadden Hij meen
de, dat het ten algemeen-en beste oorbaar
was, dat men, zonder aanzien van geeindheid
zoodanige lieden in de regeering trok, die een
aanhoudenden goeden, eerlijken en burger
lijken wandel waren, en voor beminaar.s van
het vaderland bekend stonden; ooTdeelende
dat men daartoe het Evangelisch net zoo wijd
en zoo breed als eenigszins doenlijk was,
moest uitwerpen met vermijding en weering
van alles, wat ©enigermate naar gewetens
dwang smaakte".
Hij was godsdienstig van een zeer vtfjzin-
nigen geest dn tegenstelling met de Calvi
nistische landsregeerlng. Hooft was als rede
naar vrijmoedig, maar zeer breedvoerig. HIJ
toonde zijn moed in den strijd tegen Lei-
oesters invloed, hetgeen hem bijna het leven
heeft gekost, omdat hij voortkwam op de lijst
van 14 mannen, die Leioester ten doode had
opgeschreven. Van zijn vrijzinnigheid gaf
hij büj-k in een proces tegen Gcossen Vogel
zang, een man, die afwijkende begrippen
van die der Kerk verdedigde over de Heilige
Drieëenheid. De Schepenen neigden bij 's
mans bekentenis tot strengheid in het vonnis
doch Hooft hield een vertoog, waarin hij de
onbillijkheid trachtte aan te toonen van het
veroordeelen van iemand van voor het overige
onbesproken gedrag, wegens begrippen, die
van die der Kerk verschilden. Hoc hij de
stedelijke rechten verdedigde bleek, bij het
verschijnen '.-an Maurits in den Raad, in 1618
om ,,de vet te verzetten", het brengen van
verandering in de stedelijke regeering, naai
de inzichten van den stadhouder. Het betoog
dat wederom van een zeer groote wijdloopig-
heid was, büeef nochtans vruchteloos, Hooft
had reeds veel van zijn invloed verloren. Hij
deed niet mee aan de Intriges, die anderen in
de stedelijke regeering op touw zetten en
het pleit niet voor den geest van zijn tijd,
dat hij door die rechtschapenheid achterop
is gekomen en tenslotte als burgemeester
moest heengaan.
Oicenbarncvelt en zijn zaak hebben in den
vader van den Drost van Muiden steeds een
warm verdediger gevonden.
Behalve een autoriteit in Amsterdam was
Hooft het ook daarbuiten, hij werd verschei
dene malen afgevaardigd naar de Staten var.
Holland en naar de Sta ten-Generaal.
79 jaar oud, stierf hij op 1 Januari 1626.
Vendel schreef op zijn graf in de Nieuwe
Kerk het volgende grafschrift:
's Lands Hooftstad derft haar Hooft en
en troost: de goe gemeen:
Haar vader. Burgers, sprengt met tranen
't vroom geboent.
Boven Bandoeng.
Menigeen die in de Alpen reist en langza
merhand is uitgekomen boven een oppervlak
kige beschouwing van het landschap, zoodat
hij niet meer zijn bevrediging vindt in het
benoemen van de zichtbare bergtoppen en in
het telkens weer vaststellen, dat men nu zóó
en zóó hoog zit. zal dikwijls den wensch in
zich hebben voelen opkomen, eens in de
lucht op te stijgen om van een groote hoogte
den bouw van het bergland te kunnen be-
studeeren,. en daardoor cle vervorming van
het landschap door gletschers en rivieren
beter te doorgronden. En als hij dan na zijn
bergtochten een bezoek brengt aan het Al
pine Museum in Bern. zal hij bewonderend
stilstaan, bij de prachtige reliefs van het
Berner Oberland, waarop hij de erosie (uit-
schurende werking) van gletschers en rivie
ren, de vorming van dalen cn meren, die hij
op zijn reis heeft gezien, met een oocopslag.
a.h.w. uit de lucht kan aanschouwen. Er is in
ccn berglandschap nog zooveel meer te zien
dan prachtige panorama's met zilverwitte
gletschers, blauwe meren cn donkere den-
nenbosschon en het is buitengewoon jammer
dat de spreekwoordelijk geworden overlading
bij het Middelbaar Onderwijs ons niet ver
oorlooft aan onze leerlingen zóóveel van de
geologie te leeren. dat zij van dezen belang
rijken factor in het landschap ten volle kun
nen genieten.
Toch worden de omstandigheden hoe lan
ger hoe gunstiger, om een landschap ook eens
van „hooger standpunt" te kunnen bekijken.
We zeggen niet meer: „Heb Je al gevlogen?",
doch het is nu: „Heb je nog al niet gevlo
gen?" Een vliegtocht onder goede leiding,
geeft, zelfs in ons vlakke landje, bijzonder
veel te genieten en 't is mij een raadsel, dat
menschen. die een uitnoodiging krijgen voor
een grooten vliegtocht over ons land deze
gelegenheid niet met beide handen aangrij
pen. Ik heb tenminste geen oogenblik geaar
zeld toen de Commandant van het Militaire
vliegkamp Andir in Bandoeng ons de gele
genheid gaf. een tochtje te maken.
Wij hadden dien morgen om zeven uur het
passagiersvliegtuig naar Batavia zien vertrek
ken en reden daarop naar het Militaire vlieg
kamp. Voor de hangars stonden reeds eenige
vliegtuigen te zoemen, want vóór we de werk
plaatsen gingen bekijken zouden we een
tochtje maken boven de hoogvlakte van
Bandoeng. Een leeren jekker, een valhoed en
een windbril waren spoedig gevonden en wel
dra zat ik op de waarnemersplaats achter
den piloot in een klein open vliegtuigje. Not
enkele aanwijzingen als ..niet aar. de draden
komen, goed aan den beugel vasthouden en
links uitkijken" om geen last te hebben van
den schroefwind, en daar rolde het vliegtuig
reeds over het terrein en steeg spoedig in de
lucht.
Eenige oogenbllkken cirkelde de piloot bo
ven Bandoeng om een beeld te geven van
den bouw en ligging der stad; daarop zette
hij koers naar het Oosten en naarmate wij
stegen ontrolde zich voor ons een panorama,
dat ik nimmer vergeten zal.
Als een reusachtig relief ligt het heele ge
bied onder ons tentoongesteld. De bergrand
met zUn talrijke' vulkanen, omsluit als een
groote ellips de vlakte, waarin Bandoeng als
een groepje gebouwen lijkt neergeworpen.
Langzaam gaan de hellingen in de vlakte
over, waar de heuvelrijen steeds kleiner wor
den om tenslotte met het vlakkere deel sa
men te vloeien.
Het is pas half acht en de zon staat dus
nog niet hcog. Het schuin Invallende licht
geeft elke geul een'schaduw on lederen rug
een lichte glimp, zoodat de kleinste terrein
plooien a.h.w. tastbaar worden. En die hoogte
verschillen komen nog sterker uit doordat
een groot deel van het terrein, waarboven
we nu vliegen, met sawahs bedekt is, die als
kleine horizontale spiegeltjes. van allerlei
vorm liggen te blinken tusschen de donkere
dijkje.'-- Zij gaan in terrassen heuvel op. heu
vel af tot aan dc kleine riviertjes die in den
loop der eeuwen de geulen hebben uitgesle
pen en kronkelend door het landschap hun
weg zoeken naar de Tj Taroom. Waar de da
len der riviertjes breeder zijn gaan ook de
sawahdijkjes meer uit elkaar alsof de rijst
velden meer ruimte hobben geöischt, maar
tegen dc hellingen schuiven ze weer in elkaar
en ligt. dijkje naast dijkje, waardoor ze on
middellijk de steilere hellingen kenbaar ma
ken. 't Is of we boven een reusachtige hoog-
tekaart zweven, waarin de sawahdijkjes de
hoogtelijnen voorstellen. Nooit zag ik zoo'n
aanschouwelijk beeld van de werking van het
stroomende water dat bergen afslijpt tot
heuvels en deze tenslotte maakt tot een
vlakte.
Gedurende een menscheneven zien we geen
verandering in den vorm der bergen, maar
ongestoord neemt ieder stroompje, hoe klein
ook. korreltje voor korreltje van de helling
mee en slijpt zich een geul uit. De tusschen
de riviertjes gelegen heuvelruggen worden
steeds lager en zijn tenslotte vlak land ge
worden. Doch dit alles gaat langzaam, zóó
Waldorf Astoria.
In Juli 1931 heb ik in New York het bijna
voltooide Waldorf Astoria hotel gezien. Het
nam de plaats in van het vroegere hotel van
dien naam, hetwelk in 1893 werd geopend.
Waldorf was het neusje van de zalm; de
upper ten stapte daar af. Het nieuwe Wal
dorf, kortgeleden met buitengewone plech
tigheid geopend, is het grootste en hoogste
hotel der wereld. Hoe kar. het anders, ?.ou
men bijna zeggen; stel U voor dat in New
York niet het „grootste" en „hoogste" te
vinden zou zijn! Men werkt daar zoo gaarne
met superlatieven.
Hoe het zij, het nieuwe Waldorf-hotel, met
zijn 47 verdiepingen, gelegen tusschen
Lexington- cn Pari: Avenue, beslaat een
dubbel blok. Het is van een echte moderne
Amerlkaansche architectuur en misstaat r.iet
tusschen de tientallen wolkenkrabbers, welke
New York telt en die deze stad wel een eigen
aardig, maar daarom nog niet een fraai
aspect verleenen. Het oude Waldorf, hetwelk
in Mei 1029 gesloten werd is waarschijnlijk
mede een slachtoffer geworden van het Ame-
rikaansche drankverbod, althans zoo beweert
men. Persoonlijk heb ik nooit begrepen, dat
daarin de hoofdoorzaak gelegen kon zijn.
Wani New York moge dan «officieel" droog
gelegd zijnzelfs voor iemand, die er maar
zóó kort vertoefde, als ik. was het niet moei
lijk. een niet-drooggelegde plaats te ont
dekken. Intusschen is de dood van het oude
geen beletsel gebleken om het nieuwe te doen
verrijzen. Het nieuwe Waldorf biedt den rei
ziger dc noodige comfort cn heeft de stad
verrijkt met een groot aantal woningen. Dat
moge op zich zelf wat vreemd klinken, toch
is het zoo. Want drie honderd appartemen
ten in dit nieuwe gebouw zijn complete wo
ningen. Maar daarnaast heeft dit hotel nog
een tweeledig doel. Het geeft eenerzijds nml.
gelegenheid voor het doen houden van groote
bals diners, partijen, alles van particulieren
aard, anderzijds is er voldoende plaatsruimte
voor tentoonstellingen, recepties, groote ver
gaderingen enz. Zooals ik destijds in mijn
reisbrieven al mededeelde ls het grootste hotel
in New York. wat het aantal kamers betreft,
het Hotel New York. Het bevat niet minder
dan 2500 appartementen. Ook het nieuwe
Waldorf is New York niet voorbijgestreefd.
Wel is het bebouwde opper/lak het grootste,
ooit aan een hotel afgestaan, maar het be
vat slechts 2200 kamers. Deze ruim twee
duizend kamers hebben een gemiddelde in
houd van ruim 9200 kubieken voet. In alle
opzichten is er naar gestreefd, de hotelkamer
geen hotelkamer te doen zijn. Gezelligheid
was bij het inrichten het Leitmotiv. Het on
genoeglijke, zoo vaak verbonden aan het
standaard-type, heeft men daardoor ver
meden.
Het hotel zelf is versierd met een tweetal
koepels, waarop torentjes, die voorzien zijn
van zoeklichten. Voor den bouw waren circa
3000 kubieke voet graniet noodig cn meer dan
10 millioen baksteenen. Alleen ten behoeve
van de fundamenten werd 2000 ton staal ee-
bruikt. terwijl voor den bovenbouw 25.000
ton noodig was.
Het onderdeel comfort heeft natuurlijk bij
den bouw van een dergelijk hotel een zeer
belangrijke rol gespeeld. De vloerbedekking
van de eerste verdieping bestaat b.v. uit In-
geled rubber, waardoor men een
sterk geluiddempende massa heeft verkre
gen. Aan het amusementsgedeelte is cok de
noodige zorg besteed. Naast muziek en radio
ontbreken de sprekende film en de televisie
er niet.
Of de groote kosten van den bouw gerecht
vaardigd waren? Het valt uiterst moeilijk te
beoordeelen. Ook New York maakt een crisis
door. en wanneer men dan ook de vreemde
lingenstatistiek van de laatste maanden
raadpleegt, blijkt, dat New York ln een sterke
depressie verkeert. Intusschen blijft deze
nieuwe creatie weder iets wonderbaarlijks,
maar echt Amerlkaansch.
MOLLERUS.
langzaam dat een menschenleeftijd in dit
proces niet meer is dan één enkel beeldje van
een lange film.
Daar ligt midden tusschen de rijstvelden
een kleine heuvel, eigenlijk een groot rots
blok. een harde knobbel in het omringende
zachte gesteente, die langer weerstand biedt
aan het slijpende water. De sawahs dringen
zich er tegen aan en kruipen zoover mogelijk
punten aan het geboomte moeten overlaten,
punten aan het geboomte moeen overlaten.
Wonderlijk mooi zijn ook de kleuren in cöt
landschap. De hoogcre berghellingen zijn on
bebouwd en dragen de donkergroene loofboo-
men die over de heuvelkammen tot ver in
dc hoogvlakte afdalen, maar de lagere ge
deelten tooien zich met het zachtgroen der
Jor.ge rijst. DaArtusschen plekt een fel geel
groen blokje, een kweekbed, waar kleine mon-
schenpoppetjes de Jonge plantjes uittrekken
om ze straks over te zetten op de geëgde
sawah's die in afwachting liggen te blinken
in de zon. Daarnaast Ls ccn landbouwer be
zig met ploeger.; de karbouw, haast even
donker, als dc grijsblauwe aarde, plast loom
door de modder. Tusschen de bouwvcldcn ste
ken de groene pluimen van de klapperboo-
men op, die slechts hier en daar ruimte la
ten voor het dak van een Inlandache woning.
Tusschen de boomgroepen loopt een lichte
streep, ccn weg, waarop ik een auto zie voort
stuiven, die een witte stofwolk achter zich
aantrekt.
Even kijkt de piloot achterom, om te zien,
hoe zijn vrachtje het maakt, want hij weet.
dat het mijn eerste vllegtochtje Ls. Maar aLs
hij ziet dat er van angst of luchtzlekte geen
sprake is. wijst hij in de richting van de
Tangkoeban Prahoe en begint te stijgen.
Blijkbaar wil hij boven de kraters gaan vlie
gen en ik verheug me al op nieuwe bijzon
derheden. We trekken nu door de wolken om
hoog en eenige oogenbllkken zie ik niets om
heen, dan een dikke mist. Dan zijn we boven
do wolkenlaag uitgekomen in de volle zon en
ik zie onder mij een groot novelmeer, daA
met de onregelmatige golven wel wat op een
verstarde zee lijkt. Jammer genoeg is de
Tangkoeban Prahoe in wolken ghuld en het
heeft dus geen zin verder te stijgen zoodat
wij spoedig weer gaan dalen cn naar het
Westen vliegen, waar ik al spoedig de spoor
lijn van BuitenzoTg naar Bar.doeng in 't oog
krijg, die zich moeizaam door het bergach
tige terrein kronkelt. Dc glinsterende rails
maken groote bochten, nu tens door ijle via
ducten over ravijnen gedragen, dan weer in
een heuvelrug verdwijnend. Een trein nadert.
Bandoenc: als oen speelgoedtreintje in de
kamer glijdt de tretnslang door 't landschap,
kruipt over dc viaducten, glipt weg in de tun
nels en komt dan weer blazend to voorschijn,
om nieuwe bochten door to glijden. Een
prachtig stukje ingenieurskunst die Prean-
gerlijn. Veel beter dan op dc treinreis zie je
uit de lucht, welk een moeilijk land dit is
voor spoorwegaanleg cn wel mocht het on
derschrift bij oen foto van één der viaducten,
die ik aantrof in een gids voor Bandoeng,
lulden: Trots alles naar Bandoeng.
We maken nog een groote bocht naar het
Zuiden en naderen de stad weer. Daar ligt
het raceterreinop den grooten postweg
krioelen de menschenflguurtjes door elkaar
en weldra zien we de groote witte teek ons
van het vliegterrein onder ons. Nog eenige
oogenbllkken en we hebben Moeder Aarde
weer onder de wielen en taxiën naar de
hangars, waar lk mijn piloot hartelijk dank
voor de mooiste aardrijkskundeles die lk ooit
in mijn leven heb gehad.
De Commandant vertelde ons, dat men druk
bezig was met voorbereidingen voor het pa
rachutespringen. Men werkte voorloopig met
poppen, doch spoedig hoopte men het zelf te
probeeren. Kort geleden heeft men in de
kranten kunnen lezen, dat er door verschil
lende militaire vliegers reeds met goed ge
volg is gesprongen. In een groote zaal zagen
we de parachutes hangen, lange rijden ge
waden, als avondjaponnen in een modemaga
zijn. Temperatuur en vochtigheidsgraad wor
den zoo constant mogelijk gehouden, omdat
de zijde ln dit klimaat spoedig verteert.
Zeer Interessant was nog ons bezoek aan de
fototechnlsche afdeeltng, waar kapt. Reerink
juist bezig was ccn aantal luchtfoto's van
Banka te rangschikken, ült vele foto's wordt
de kaart van het Robied geconstrueerd en het
Ls verbazingwekkend, hoeveel een geoefend
vlieger van zoo'n kaart kan lezen. Uit de op
nemingen van do bosschcn kunnen zelfs de
houtsoorten worden bepaald. Van welke
waarde die luchtfoto's zijn bleek b.v: bij het
plan voor het aanleggen van ccn haven ln
een oogenschijnlljk geschikte baai. Dc foto
grafische opneming bewees nl. dat ev dicht
vóór den ingang oen-paar groote koraalriffen
lagen, die voor de groote schepen een on
overkomelijk bezwaar zouden zijn. zoodat
toen reeds kon worden geadviseerd, de ha
ven daar althans niet te bouwen.
Wat een prachtig fotomateriaal voor het
onderwijs lag hier opgestapeld! We konden
bijna niet schelden van de groote albums
waarin al de prachtige foto's waren geplakt
en ieder was blij dat hij er eenige voor school
gebruik mocht bestellen. Tot mijn groote
spijt is reproductie echter niet geoorloofd,
zoodat de lezer het dezen keer zonder foto's
zal moeten doen.
E. W. VENEMA.
DE PRIJS VAN PARIJS.
Noch Londen noch Parijs is te koop. maar
de prijs van belde steden is getaxeerd door
een commissie van Fransche schatters.. Zij
schatten de totale waarde van het land en
dc gebouwen van Parijs op 1.664.000.000 pond
sterling, meldt Tit Bits.
Eenige gebouwen vertegenwoordigen een
enorme waarde. 'Je E'.ffeltorcn ls geschat
op een voor-oorlog-prUs van 6.500-000 pond.
Vermoedelijk tweemaal zooveel zou hu be
taald moeten worden. Het Louvre is berekend
op 400.000.000 pond. maar dit houdt na
tuur ijk de prachtige verzamelingen schil
derijen niet ln. De Opera achtten zij
22-000.000 pond waard, de ondergrondsche
sporen 48.000.000, de straten met plaveisels
160.000.000 en de rioleeringen 36.000 000 pond-
De Fransche experts schatten Londen op
2 800 000.000 pond. dat ls nog veen twee
maal de waarde van Parijs. New-York taxee-
ren zij op 4.000.000-000 pond sterling.