FEMINA
Zelf Knutselen.
BONT.
Haar!
em s
Dag b I a d
Donderdag
7 Jan. 1932
TWEE MODERNE
WINTERJAPONNETJES.
De mode .schijnt thans haar evenwicht ge
vonden te hebben wat betreft de lengte van
onze japonnen. In het begin van het seizoen
waren er voorspellingen omtrent zeer lange
japonnen, ook voor de daagsche dracht, met
nogal veel linten en strikken. Maar deze min
of meer lastige kleeding werd door de mo
derne vrouw onvoorwaardelijk van de hand
gewezen, omdat ze zich in haar tegenwoor
dige drukke leven niet kan bewegen in „sleep
japonnen", met drukke garneering enz. Aan
den anderen kant wilde de vrouw toch weer
iets aantrekkelijkers dan de rechte, strakke,
strenge japon van de laatste jaren. Zoodat
men op het oogenblik een combinatie heeft
van de niet te lange japon met toch veel meer
vrouwelijke, eenvoudige, doch flatteuse gar
neering en détails. De lengte van de rokken
houdt ongeveer het midden tusschen de
„sleep" en het nogal dwaze knierokje van
eenige jaren terug. De taille bevindt zich op
het oogenblik juist boven de heup en is niet
abnormaal ingehaald, doch sluit zich aan bij
den natuurlijken vorm van het lichaam. Deze
ziet men heel goed bij de twee moderne ja
ponnetjes. die we op de teekening weerge
ven. Links (patroon nr. 12. 213) een japon
netje van koningsblauwe crêpe marocain met
gedrapeerde Berthekraag. die afgezet is met
een randje bont, evenals dc onderkant van de
mouwen.
Dc rok is van onderen vrij sterk klokkend.
Aan 4.25 M. stof van 1 M. breed heeft men
voldoende. Rechts (patroon nr. 12.214) een
japonnetje van gele crêpe de chine. Het lijfje
heeft een alleraardigste garneering van eén
puntvormig, ruim aangezet volannetje, dat
zich op dc ondermouw herhaalt. Het kraagje
is van oude kant. Ook voor dit model is 4.25
M. stof van-1 M. breed toereikend.
MADELEINE.
Van deze japonnen zijn knippatronen ver
krijgbaar a 75 ct. Postwissel zenden aan: De
Beurs, Amstellaan 66, Amsterdam. 7. Op het
strookje nauwkeurig vermelden naam en
adres van afzender, nummer van hot ge-
wenschte patroon en maat.
(De maten van 40 tot 52 kunnen geleverd
worden).
Als er één ding is, dat het noodig® heeft
bijgedragen tot de „vervrouwelijking" van de
mode van dezen winter, dan is het wel het
wel overvloedig gebruik van bont geweest
dat de groote modehuizen op bijna al hun
modellen toepasten want in werkelijk
heid is de groote lijn van dc mode maar be
trekkelijk weinig veranderd: er kwamen wat
warmere, wat frisschere kleuren te voor
schijn. en er kwam; het bont. dat flatteert en
met zijn soepel contour harde lijnen ver
zacht.
We hebben het eerste korte jasje gezien,
in bruin en zwart kortharig bont. die een lo
gisch gevolg waren van de mode voor korte
jasjes van den zomer, en die stormender
hand de wereld veroverden. De zwarte wer
den gedragen op zwart, op helrood. het
'nieuwe, harde groen, dc bruine op één van
al die kleuren, die nu eenmaal van oudsher
bij bruin hooron: terracotta, warm blauw
groen. beige, en bruin zelf in al zijn tinten.
Wc hebben de honderdlei soorten van bont
en modellen en kragen en manchetten, ge
zien, die op de nieuwe wintermantels versche
nen: veel zwart astrakan en ander kortharig
bont. en zwarte mantels, bruin en zwart
bont op groen, bruin bont en bruin, een enkel
lichtgrijs bontgarnituur op een zwarte of
wel op een steenroode jas.
Daarmee nog lang niet tevreden dolven
de modescheppers in het verleden van enkele
tientallen jaren geloden, en ze kwamen te
voorschijn met het korte, grappige oudenvet-
scho schoudercapeje, dat onze moeders droe
gen, en lanceerden het als nieuw. Hot spreekt
van zelf. dat het er niet zoo inging en niet
zoo populair werd als de korte Jasjes: het was
er te excentriek en te weinig praktisch voor.
Maar nog allesbe
halve tevreden met
deze toch al zeer
succesvolle hervcr-
schijnlng van het
bont, en waarschijn
lijk ook. zooals dat
gewoonlijk gaat
aangemoedigd door
den opgang. die
hun groote bontkra
gen. hun grappige
manchetten, en de
tallooze korte jas
jes maakten, von
den de modehuizen
het nog allesbehal
ve genoeg, en het
gevolg is. dat op het
oogenblik het bont
in al zijn verschei
denheden, duur en
goedkoop, echt en
namaak, on langha
rig evenzeer als de
overigens zeer Dopu-
laire kortharige ty
pes, overal en ner
gens wordt toege
past. Op mantels,
jassen en jasjes, op
japonnen en jurken.
De mof verschijnt
weer, en hij wordt
gecombineerd met
een shawl van het
zelfde bont, die om
den hals geslagen
wordt en sluit met
een groeten knoop
van bont, of met een
ronden col, die geen
sluiting heeft en
over het lvoofd aan
gedaan moet wor
den. Een simpele
strakke jurk wordt
gegarneerd met een
strikje van bont;
de mouwen worden
op dezelfde manier
afgewerkt. Er ver
schijnen shawls, die
behcoren bij een
kraaglcozen man
tel, en die aan beide
zijden versierd wor
den met een bree-
den rand bomt: ver
rukkelijk warm
flatteus, - en een
prettige dracht
daar men eventueel
de shawl ook kan
gebruiken bij de bij
passende jurk. De
korte jasjes komen
ook te voorschijn in
stof. en worden niet
alleen op contrastee
rende rokken gedra
gen, maar ook op
bijpassende, waar
mee ze een mantel-
pak vormen. Op al
lerlei manieren en
veelal in groote hoe
veelheden wordt er
bontgarneering op
verwerkt, bij de tee-
keningen vindt men
er twee voorbeelden
van. Ik herinner me
zelfs een mantelpak
van green laken,
waar de rok van
hetzelfde gladde
zwarte bont was als
dc betrekkelijk so
bere garneeving op
het korte jasje.
En hiermee nog
niet tevreden, zien
de ontwerpers van
de mode er zelfs
geen bezwaar in om
zoo nu en dan eens
met een met bont
gegarneerde jurk te voorschijn te komen.
Op een wollen japon waren kraag, vost en
manchetten niet van kant of crêpe georgette,
maar van bont, op een andere bestond het
heele bovenstuk, benevens de ondermouwen
uit een heel soepele. zachte bont soort. En
natuurlijk! bontrandjes verschijnen op zoo
goed als alle jurken. Een eenvoudige avond
japon van zware stof krijgt een aller
aardigste middeleeuwsche allure door
twee simpele, con-
trasteerende bont-
mouwen, het verde
re model is hoogst
eenvoudig. Een mid
dagjurk wordt ver
sierd met een randje
bont aan den bin
nenkant van kraag
en manchetten, dat
van voren losjes ge
knoopt wordt, bij
een andere loopt
een brcede, platte
rand bont aan den
buitenkant van den
doorgestikten kraag.
En dit alles om nog
maar niet te spre
ken van dc gewone
bontgarnituren: de
blauwe en zwarte
vossen, En om ook
nog maar te zwijgen
van de bontranden
langs handschoe
nen en zelfs hoe
den, en van de ver
schillende variaties,
die men zelf op dit
thema nog beden
ken loan. Bont is een
dankbaar en geliefd
materiaal en geen
wonder! En als men
dan nog weet, dat op
het oogenblik alle
bontsoorten bedric-
gelijk goed en be-
dr iegelijk goedkoop
nagemaakt, worden,
dan is er voor nie
mand reden om niet
gebruik te maken
van de variatie, die
deze nieuwe mode
biedt!
WILLY VAN DER TAK
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
HET GEHEIM DER VROUW,
die, hoewel zij toch ook huishoude
lijk werk verricht, gave en blanke
handen bezit, is veel eenvoudiger
dan het lijkt. Zij is gewoon haar
handen 's avonds met een weinig
PUROL in te wrijven.
Een jaar of tien, vijftien geleden is er heel
wat geschreven over het cigaretten-rooken
door vrouwen. Veel was er tegen te zeggen,
weinig voorMaar natuurlijk stoorde de
vrouw zich niet aan dat geschrijf; rooken was
mode geworden en natuurlijk volgde ze die
mode, als altijd. Sinds dien rookt de vrouw
en men zwijgt er verder over. Een vrouw met
een cigaret is even gewoon als een man met
een sigaar.
Tenminste, dat vindt men, dat vinden de
mannen en de meeste vrouwen. Maar er zijn
altijd nog vrouwen, die er nog niet heelemaal
aan gewend zijn.
Waarom rookt de vrouw? Soms omdat ze
er werkelijk van houdt. Er zijn vrouwen, die
evenals de mannen, aan rooken verslaafd
zijn. Maar dat zijn uitzonderingen. De meeste
vrouwen rooken ter wille van de mode, omdat
het mondain staat.
En daarom zijn er nog altijd van die kleine
soms stilzwijgende kibbelpartijen t.usschen
rookende en nietrookende vrouwen. Want er
zijn vrouwen, die tot geen prijs „mondain"
willen zijn en er een grondige minachting
voor hebben. Een vrouw, die zich chic kleedt,
die zich poedert, en een beetje opmaakt, dat
Is ..niet veel bijzonders" volgens haar. Een
degelijke vrouw doet niet aan dien opschik,
een degelijke vrouw rookt niet.
Zoo krijg je het conflict.
Een cigarettenkoker gaat open. „Rookt u?'
Dadelijk zijn er enthousiasten. „O ja. graag,
alstublieft". Anderen doen nonchalant, ne
men de cigaret als met een gewoonte gebaar.
Maar de „degeüjken" in het gezelschap wen
den haar hoofd af, doen of men haar belee-
digd heeft. .Dank u, ik rook nooit".
De mondainen" merken die afkeuring na
tuurlijk heel goed. En natuurlijk dikken ze
haar frivoliteit dan nog een beetje aan, ze
rooken de eene cigaret na de andere, doen
dat zoo coquet en behagziek mogelijk. De de-
gelijken zeggen vinnigheidjes, als het haar al
te erg wordt, gaan ze demonstratief weg.
Begrijp wel: lk heb het hier niet over de
wérkelijk mondaine en de wérkelijk huise
lijke vrouw. Die zijn zoo kinderachtig niet,
die weten wel, dat het rooken van een ciga
ret met haar innerlijk wezen niets te maken
heeft. Er zijn uitgaande vrouwen, die niets
om clgaretten geven, er zijn moederlijke huis
vrouwen, die zich een cigaretje nu en dan
best laten smaken.
Maar de quasi-mondaine vrouw, die zoo
belachelijk, en de quasi-degelijke vrouw, die
zoo onuitstaanbaar is. hebben in het rooken
of niet rooken oen nieuwen steen des aan
stoots gevonden. „Bah", zegt dc mondaine,
„wat een stijf, saai mensch. Ze rookt niet
eens!" En wat de degelijke allemaal zegt is
werkelijk „met geen pen te beschrijven". U
weet zelf wel. hoe en hoe lang dergelijke da
mes te keer kunnen gaan, als zc' haar veront
waardiging eens luchten.
We hebben het rooken van de mannen
overgenomen: naar waren vrouwenaard heb
ben we er mee gehandeld. Twee mannen, die
elkaar het rooken of niet rooken kwalijk ne
menondenkbaar. Om zoo'n strijd te ont
ketenen moest het rooken eerst in de vrou
wenwereld ingeburgerd worden. Toen kwa
men de demonstraties vanzie je wel, ik
rook en zie Je wel, ik rook niet.
Waarom is rooken mondain? Waarom is
het „niet netjes"? Redenen kun je er niet
voor bedenken. Je zou hoogstens kunnen zeg
gen. dat het geëmancipeerd is. Maar daar
gaat de ruzie niet om.
Dan zijn er ook vrouwen voornamelijk
de oudere die het niet vinden staan. On
vrouwelijk een meisje met een cigaret. Wij
voelen dat niet meer mee. Maar we kunnen
haar daarom wel begrijpen. Want hoe vin
den we een vrouw, die een dikke sigaar
rookt? Onvrouwelijk, onaesthetisch. Misschien
vindt het volgend geslacht dat ook gewoon.
En misschien zal dat volgend geslacht el
kaar dan met- sigaren ergeren. Want de vrou
welijke zucht om elkaar te ergeren die
schijnen wc niet kwijt te kunnen raken.
BEP OTTEN.
Ons materiaal bij het strijken.
Behalve een goed strijkijzer, een strijk
plank, een strljklaken en een mouwplankje,
zijn cr drie kleine hulpmiddelen, die een goede
huisvrouw bij het strijken ncodig heeft en die
haar buitengewoon goede diensten bewijzen.
Daar Ls in de eerste plaats het rekje of treet
je, dat of op de strijkplank zelf is aange
bracht of los op tafel of op de plank wordt
gezet. Dit rekje dient om het heete ijzer neer
te kunnen zetten, zonder dat er iets schroeit.
Een belangrijk tweede hulpmiddel is het was-
kussentje of was-plankje dat dient om de
Ijzers glad te houden. Iedere huisvrouw weet
bij ervaring welk een ellende het is als de
ijzers blijven kleven, hetgeen soms ook ge
beurt doordat men de stijfsel niet gaar heeft
laten worden. Dit was-plankje moet ongeveer
zoo groot zijn als het strijkijzer. Men logt er
een paar schilfertjes was of ceresine op en
prikt er dan met een paar punaises oen doek
je over heen. Wanneer men nu met het heete
ijzer over het op het plankje gespannen doek-
Je strijkt, smelt de was er onder en wordt het
ijzer op doeltreffende wijze „gesmeerd".
Ten derde heeft men een kussentje noodig
om hot. heete ijzer stevig vast te kunnen hou
den. Men gebruikt hiervoor wel eens oen klein
opgevouwen theedoek of een andere lap. doch
dit is verkeerd, want de boel wordt onwille
keurig geschroeid en bedorven. Bij een elec-
trisch Ijzer hoeft men daarvan natuurlijk
niet zoo'n last.,omdat, men daaraan meestal
een houten handvat heeft. (Gebruikt men
gewone ijzers, dan verdient het aanbeveling
om ijzers met een hol handvat te nemen).
Zoo'n strijkkussentje kan men met heel wei
nig moeite maken door een vierkant zakje
te stikken van een oude katoenen lap. Dit
zakje vult men op met opgevouwen couran
ten of lapjes. Bij een gewoon strijkijzer, dat.
op het vuur verhit wordt- behoeft men niet
zoo heel voorzichtig te zijn met. afkrabben
met oen mesje of schuren met fijn schuurlin-
nen. Bij een olectrisch ijzer echter mag men
nooit aan den onderkant met een mes of zoo-
krabbcn. want dan heeft men veel kans. dat
men het strijkvlak bederft en ruw maakt.
Hier ls dus het gebruik van het was-plankje
zeer aan te bevelen.
Een handige huisvrouw kan, wanneer zij
er tenminste voldoende plezier in heeft, haar
huishouden als op rolletjes doen locpen. On
der handigheid verstaan we dan niet alleen,
dat zfj zelf vlug en netjes haar werk kan
verzetten, maar dat zij ook slag heeft, om
zich door een ander te laten helpen, wat nog
lang niet ieders werk is, omdat menige huis
vrouw haar werk zóó moeilijk uit handen kan
geven, daar zij meent dat zij het eigenlijk
alleen goed kan en niemand anders.
Maar een handige huisvrouw weet haar
werk te verdeelen, hetzij zoo. dat zij er zelf
goed op tijd mee klaar komt, hetzij dat zij
haar hulp een gedeelte laat doen. dat ook
voor de werkprestaties van deze berekend is.
Want het is nu wel gemakkelijk om al het
werk aan die hulp op te dragen, cn er dan
zelf verder niet naar om te kijken, behalve de
controle wanneer het eenmaal goed en wel
af is, doch de vrouw des huizes moet weten,
dat de diensstbodc of werkster of wat haar
hulp dan ook voldoende tijd en voldoen
de gelegenheid heeft om het verlangde werk
goed en niet al te overhaast te doen.
Menige handige huisvrouw kan ook nog
allerlei reparatie-klusjes in huis zelf doen:
een kapotte electrische bel weet zij weer goed
te krijgen; een klein mankementje aan den
stofzuiger levert voor haar geen moeilijkhe
den op; een nieuw leertje in een kraan kan
zij er handig weer inzetten; allerlei andere
kleinigheden weet zij zelf in orde te krijgen;
met een rawlplug kan zij handig omgaan. Dit
alles natuurlijk mits haar timmerkist ruim
voorzien is van de benoodigdheden, die bij
al dat werk onontbeerlijk zijn.
Dat iedereen zulke dingen niet met. de
zelfde handigheid weer in orde weet te krij
gen, is maar goed ook, want de timmerman
en de loodgieter, de beide handwerkslieden,
die men het meest in een huishouden aioodig
heeft, moeten toch ook bestaan zij het dan
ook niet alleen van zulke kleine klusjes.
Maar nu is de trapleuning door veelvuldig
gebruik leelijk kaal geworden en om die nu
zelf te gaan schilderen, daar ziet zelfs dc zeer
handige huisvrouw tegen op. Want om dat
onberispelijk te doen, daarvoor is wel wat
meer noodig dan eenige huisvrouwelij ke
handigheid. Om nog maar niet eens te spre
ken van de doodelijke vermoeidheid, die een
ongeoefende hand bij zulk werk ondervindt.
Maar de reputatie van „handige huis
vrouw" staat op het spel, en inplaats van de
vakman erbij te roepen, opdat de trapleu
ning weer een onberispelijk aanzien krijgt,
wordt er naar een middel omgezien om de op
knapbeurt toch zelf te geven. En zoo komt ze
er dan toe de open balustrade-met-leuning
met stof te bekleeden.
Het klinkt eenvoudig genoeg, maar ik ver
zeker u dat het niet meevalt, om in die
schuin opgaande traplijn, waar óf een draai
inzit, óf een rechte hoek, een stuk stof te
spannen, die onberispelijk alle ongerechtig
heden afsluit. De kleine spijkertjes slaan zoo
licht krom, de stof lubbert zoo gemakkelijk,
HOE MEN UIT NIETS IETS MAKEN KAN
Het koekjestrommel probleem is, doordat er
in den handel weinig anders te verkrijgen is
dan de ouderwetsche, ronde, zwarte of groe
ne trommels met gouden sterretjes erop, de
langwerpige Japansche, of de lang niet altijd
mooie, maar wel altijd dure zilveren, dikwijls
nog een onopgelost vraagstuk. De neesten
omzeilen het door hun koekjes te presentee
ren op een aardig bord, al of niet met een
kanten kleedje erop.
Het. is overigens allerminst noodig, dat onze
gezellige ouderwetsche koekjestrommel uit
het moderne leven verdwijnt; met een bsetie
handigheid kunnen we al onoze oude trommel
tjes, en desnoods ook nog een paar gewone
blikjes erbij zoo'n leuk. frisch aanzien geven,
dat we er met stillen trots mee voor den dag
komen. Een paar potjes ripolin, een dikke en
een dunne penseel, cn klaar is Kees!
WILLY VAN DER TAK
ICeiïkenaelieTmen
VLEESCHCROQL'ETTEN
maakt men van 2 ons vleeschrestcn, 112 kop
je melk. of jtis met water, «1 1/2 lepel tarwe
bloem, 1 1 2 lepel boter, wat peper, zout en
nootmuskaat, 1/2 eetlepel gehakte peterselie
en 2 afgestreken lepels bloem; en een panne
tje frituurvet. De boter verwarmt men roe
rende met de bloem tot een gladde massa,
daarbij voegt men langzamerhand het vocht
en Iaat het sausje even roerende doorkoken
(een paar minuten). Hierdoor roert men het
gehakte of eenigszins grof gemalen vleesch
en de kruiden. Het deeg, uitgespreid op een
plat bord. laat men afkoelen tot het stevig
is. Dan vormt men er langwerpige croquetjes
van en wentelt die door de paneermeel. De
2 lepels bloem mengt men aan met een paar
lepels water tot een niet te dun papje, daar
in dompelt men de croquetjes en wentelt ze
nog eens in de paneermeel. In dien tijd zorgt
men dat het ijzeren potje met het frituurvet
zóó heet. is geworden, dat de blauwe damp er
af komt. De croquetjes legt men er in (2 a
4 tegelijk). Dan laat men ze even bakken tot
ze een knappend korstje hebben en neemt ze
er met een schuimspaan uit. Op een stuk
grauw papier even laten uitlekken en dan
legt men ze op een schaaltje.
GEGARNEERDE KALFSVLEESCII-
BROODJES.
Hiervoor nemen we 1 '2 ons resten vleesch
kalfs), 1 theelepel mosterd, 1 eetlepel slaolie,
1 theelepel maggi aroma, 1 of 2 hard ge
kookte eieren. 10 a 12 ansjovlsschen cn on
geveer 1 eetlepel capertjes. De mosterd en de
slaolie en do aroma roeren wc tot een glad
sausje, en hiermee vermengen we het fijn
gehakte kalfsvleesch. Laat het nu eenigen
tijd staan tot het goed van de saus doordron
gen Ls. Dan spreidt men het. mengsel uit op
gesmeerde sneetjes wittebrood. In het mid
den leggen we dan telkens een schijfje ei en
daarover twee gekruiste ansjovischhelften.
Daarna versieren wc dc broodjes met eenige
capertjes, i
de hoek is een IJselijk priegelwerk en de bo
venkant is dat niet mir.der.
Enfin het komt klaar en omdat, er zoo'n
werk aan geweest is, vindt men het ze'.f en
al de huisgenooten, prachtig en schitterend
geslaagd.
Nu is er een kamertje in huis, dat een en
kel raam heeft op het noorden en dat daar
door te donker ls. Daaraan moet nog iets ge
daan worden, cn de handige huisvrouw rust
niet voordat zij het volgende voor elkaar
heeft gebracht: recht tegenover het eene
raam hangt zij een spiegel zonder lijst in een
zoogenaamd stalen omlijsting met een ge
verfd houten vensterbank. Een paar gor
dijnen en een pot bloemen op die vensterbank
moeten de illusie voltooien, dat er een tweede
raam bij is gekomen. Natuurlijk helpt het
wel iets met het licht en de kamer lijkt er
grooter door, maar het is daarbij een terug
gaan tot ouderwetsche gewoonten, die in on-^
zen tijd niet meer past.
Want onze overgrootouders hingen, immers
niet voor niets overal lange spiegels op. zoo
dat de vertrekken veel grooter leken dan zij
in werkelijkheid waren.
Al zulk gedoe in huis neemt erg veel tijd
in beslag, het kost meestal nog heel wat
geld ook, want men zou al een half waren
huis op zolder hebben moeten staan, wilde
men dit alles van afgedankte of overgescho
ten stukken kunnen maken, en dan is het re
sultaat meestal nog maar zeer pocver.
Evenzoo gaat 't met allerlei hoesjes, doos
jes, kistjes en wat niet al, om gebruiksvoor
werpen in te bewaren. Zoo ziet men ze op
tentoonstellingen, werkelijk alleraardigste
dingetjes, die door hun eenvoud en hun kleu
righeid als heb ware uilnoodigen om na te
maken.
Maar op d?n duur blijken zij toch erg licht
en dicht in elkaar te zitten en bovendien
zijn zij voor de vereenvoudiging van het
huishouden, waar wij tegenwoordig zoo op
uit zijn. allesbehalve bevorderlijk.
Niet alleen is het lastig dat. letterlijk ieder
voorwerp apart wordt, opgeborgen, maar het
is ook vaak oorzaak dat er dingen zoek ra
ken, die al tc degelijk opgepakt zijn en die
pas met den grooten schoonmaak weer voor
den draad komen.
Een huisvrouw die veel vrijen tijd heeft en
die daarbij handig is, moet zich in dat op
zicht wel eenigszins een rem aanzetten: er
zijn wel andere werkjes te vinden die heel
wat. nuttig effect geven, die in den overtol-
ligen tijd heel goed gedaan kunnen worden
en die op den duur ook meer voldoening
geven.
Denk maar eens aan naaiwerk bijvoorbeeld.
En dan zal de huisinrichting er ook niet zoo
klungelig uitzien als wanneer men zich laat
verleiden tot het- onnoodig maken van aller
lei dingen, en het onvakkundig opknappen
van huis en huisraad.
E. E. J.—P.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
a 60 Cts. per regel.
DAMES
leert nu uw eigen Heeding maken en veeft U op
voor den Knip- en Naaicursus, waarin U in korten
tijd uw eigen klccding leert makes.
DAG- cn AVONDLESSEN.
Aanmelding dagelijks.
WIEDENHOFF'S VAKSCHOOL
KINDERHUISSINGEL 28, HAARLEM.
Als schoenen .nadat zé ln den roeren gedra
gen zijn en daarna opgedroogd stijf worden,
doet men goed ze met warm water af te ne
men en vervolgens stevig in te wrijven met
castor-olie. Dit geldt natuurlijk vooral voor
de grovere soorten mans- en jongensschoe
nen.
Vetvlekken op peau de suède schoenen ver
wijdert men door ze met een lapje met zui
vere glycerine te wrijven.
ONZE RINGEN
Het dragen van sieraden is in onze dagen
al zeer algemeen geworden, maar helaas is er
zeer veel leelijks te zien. In vroegeren tijd
droegen alleen de meer gefortuneerde men-
schen juweelen, ringen met paarlen, diaman
ten en andere edelsteenen, maar tegenwoor
dig, nu het half-edelsteen en het „strass"
hoogtij viert, is een mooie ring voor iedere
beurs te bemachtigen. De keuze van een ring
moet afhangen van den vorm van een hand.
Iemand met kleine dikke handen moet nooit
een druk bewerkte, schitterende en groote
ring dragen, want dan wordt de aandacht
zoo op de hand gevestigd, dat deze niet op
zijn voordeellgst uitkomt. Voor zulke handen
kiest men het best een kleine, onopvallende
ring. die toch min of meer kostbaar kan zijn.
Voor lange, slanke handen is een bewerkte
en grootere ring zeer mooi.
Ons prentje laat U een tiental ringen zien,
waarvan de zetting zeer modern is. Men kan
ook zeer goed antieke ringen door den goud
smid laten versmelten in een moderne, de
stcenen. vooral diamanten, die vroeger in
zilver gevat werden, komen in hun moderne
zetting dan ook vee! meer tot hun recht, zoo
dat men zonder al te groote offers weer
nieuwe sieraden heeft. Ditzelfde geldt ook
voor armbanden, coiliers en broches. Hoofd
zaak bij het laten veranderen of nieuw aan
schaffen van sieraden is echter altijd dat U
rekening met Uw eigen persoonlijkheid
houdt, 1