FEMINA Zelf Knutselen. BONT. Haar! em s Dag b I a d Donderdag 7 Jan. 1932 TWEE MODERNE WINTERJAPONNETJES. De mode .schijnt thans haar evenwicht ge vonden te hebben wat betreft de lengte van onze japonnen. In het begin van het seizoen waren er voorspellingen omtrent zeer lange japonnen, ook voor de daagsche dracht, met nogal veel linten en strikken. Maar deze min of meer lastige kleeding werd door de mo derne vrouw onvoorwaardelijk van de hand gewezen, omdat ze zich in haar tegenwoor dige drukke leven niet kan bewegen in „sleep japonnen", met drukke garneering enz. Aan den anderen kant wilde de vrouw toch weer iets aantrekkelijkers dan de rechte, strakke, strenge japon van de laatste jaren. Zoodat men op het oogenblik een combinatie heeft van de niet te lange japon met toch veel meer vrouwelijke, eenvoudige, doch flatteuse gar neering en détails. De lengte van de rokken houdt ongeveer het midden tusschen de „sleep" en het nogal dwaze knierokje van eenige jaren terug. De taille bevindt zich op het oogenblik juist boven de heup en is niet abnormaal ingehaald, doch sluit zich aan bij den natuurlijken vorm van het lichaam. Deze ziet men heel goed bij de twee moderne ja ponnetjes. die we op de teekening weerge ven. Links (patroon nr. 12. 213) een japon netje van koningsblauwe crêpe marocain met gedrapeerde Berthekraag. die afgezet is met een randje bont, evenals dc onderkant van de mouwen. Dc rok is van onderen vrij sterk klokkend. Aan 4.25 M. stof van 1 M. breed heeft men voldoende. Rechts (patroon nr. 12.214) een japonnetje van gele crêpe de chine. Het lijfje heeft een alleraardigste garneering van eén puntvormig, ruim aangezet volannetje, dat zich op dc ondermouw herhaalt. Het kraagje is van oude kant. Ook voor dit model is 4.25 M. stof van-1 M. breed toereikend. MADELEINE. Van deze japonnen zijn knippatronen ver krijgbaar a 75 ct. Postwissel zenden aan: De Beurs, Amstellaan 66, Amsterdam. 7. Op het strookje nauwkeurig vermelden naam en adres van afzender, nummer van hot ge- wenschte patroon en maat. (De maten van 40 tot 52 kunnen geleverd worden). Als er één ding is, dat het noodig® heeft bijgedragen tot de „vervrouwelijking" van de mode van dezen winter, dan is het wel het wel overvloedig gebruik van bont geweest dat de groote modehuizen op bijna al hun modellen toepasten want in werkelijk heid is de groote lijn van dc mode maar be trekkelijk weinig veranderd: er kwamen wat warmere, wat frisschere kleuren te voor schijn. en er kwam; het bont. dat flatteert en met zijn soepel contour harde lijnen ver zacht. We hebben het eerste korte jasje gezien, in bruin en zwart kortharig bont. die een lo gisch gevolg waren van de mode voor korte jasjes van den zomer, en die stormender hand de wereld veroverden. De zwarte wer den gedragen op zwart, op helrood. het 'nieuwe, harde groen, dc bruine op één van al die kleuren, die nu eenmaal van oudsher bij bruin hooron: terracotta, warm blauw groen. beige, en bruin zelf in al zijn tinten. Wc hebben de honderdlei soorten van bont en modellen en kragen en manchetten, ge zien, die op de nieuwe wintermantels versche nen: veel zwart astrakan en ander kortharig bont. en zwarte mantels, bruin en zwart bont op groen, bruin bont en bruin, een enkel lichtgrijs bontgarnituur op een zwarte of wel op een steenroode jas. Daarmee nog lang niet tevreden dolven de modescheppers in het verleden van enkele tientallen jaren geloden, en ze kwamen te voorschijn met het korte, grappige oudenvet- scho schoudercapeje, dat onze moeders droe gen, en lanceerden het als nieuw. Hot spreekt van zelf. dat het er niet zoo inging en niet zoo populair werd als de korte Jasjes: het was er te excentriek en te weinig praktisch voor. Maar nog allesbe halve tevreden met deze toch al zeer succesvolle hervcr- schijnlng van het bont, en waarschijn lijk ook. zooals dat gewoonlijk gaat aangemoedigd door den opgang. die hun groote bontkra gen. hun grappige manchetten, en de tallooze korte jas jes maakten, von den de modehuizen het nog allesbehal ve genoeg, en het gevolg is. dat op het oogenblik het bont in al zijn verschei denheden, duur en goedkoop, echt en namaak, on langha rig evenzeer als de overigens zeer Dopu- laire kortharige ty pes, overal en ner gens wordt toege past. Op mantels, jassen en jasjes, op japonnen en jurken. De mof verschijnt weer, en hij wordt gecombineerd met een shawl van het zelfde bont, die om den hals geslagen wordt en sluit met een groeten knoop van bont, of met een ronden col, die geen sluiting heeft en over het lvoofd aan gedaan moet wor den. Een simpele strakke jurk wordt gegarneerd met een strikje van bont; de mouwen worden op dezelfde manier afgewerkt. Er ver schijnen shawls, die behcoren bij een kraaglcozen man tel, en die aan beide zijden versierd wor den met een bree- den rand bomt: ver rukkelijk warm flatteus, - en een prettige dracht daar men eventueel de shawl ook kan gebruiken bij de bij passende jurk. De korte jasjes komen ook te voorschijn in stof. en worden niet alleen op contrastee rende rokken gedra gen, maar ook op bijpassende, waar mee ze een mantel- pak vormen. Op al lerlei manieren en veelal in groote hoe veelheden wordt er bontgarneering op verwerkt, bij de tee- keningen vindt men er twee voorbeelden van. Ik herinner me zelfs een mantelpak van green laken, waar de rok van hetzelfde gladde zwarte bont was als dc betrekkelijk so bere garneeving op het korte jasje. En hiermee nog niet tevreden, zien de ontwerpers van de mode er zelfs geen bezwaar in om zoo nu en dan eens met een met bont gegarneerde jurk te voorschijn te komen. Op een wollen japon waren kraag, vost en manchetten niet van kant of crêpe georgette, maar van bont, op een andere bestond het heele bovenstuk, benevens de ondermouwen uit een heel soepele. zachte bont soort. En natuurlijk! bontrandjes verschijnen op zoo goed als alle jurken. Een eenvoudige avond japon van zware stof krijgt een aller aardigste middeleeuwsche allure door twee simpele, con- trasteerende bont- mouwen, het verde re model is hoogst eenvoudig. Een mid dagjurk wordt ver sierd met een randje bont aan den bin nenkant van kraag en manchetten, dat van voren losjes ge knoopt wordt, bij een andere loopt een brcede, platte rand bont aan den buitenkant van den doorgestikten kraag. En dit alles om nog maar niet te spre ken van dc gewone bontgarnituren: de blauwe en zwarte vossen, En om ook nog maar te zwijgen van de bontranden langs handschoe nen en zelfs hoe den, en van de ver schillende variaties, die men zelf op dit thema nog beden ken loan. Bont is een dankbaar en geliefd materiaal en geen wonder! En als men dan nog weet, dat op het oogenblik alle bontsoorten bedric- gelijk goed en be- dr iegelijk goedkoop nagemaakt, worden, dan is er voor nie mand reden om niet gebruik te maken van de variatie, die deze nieuwe mode biedt! WILLY VAN DER TAK INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel HET GEHEIM DER VROUW, die, hoewel zij toch ook huishoude lijk werk verricht, gave en blanke handen bezit, is veel eenvoudiger dan het lijkt. Zij is gewoon haar handen 's avonds met een weinig PUROL in te wrijven. Een jaar of tien, vijftien geleden is er heel wat geschreven over het cigaretten-rooken door vrouwen. Veel was er tegen te zeggen, weinig voorMaar natuurlijk stoorde de vrouw zich niet aan dat geschrijf; rooken was mode geworden en natuurlijk volgde ze die mode, als altijd. Sinds dien rookt de vrouw en men zwijgt er verder over. Een vrouw met een cigaret is even gewoon als een man met een sigaar. Tenminste, dat vindt men, dat vinden de mannen en de meeste vrouwen. Maar er zijn altijd nog vrouwen, die er nog niet heelemaal aan gewend zijn. Waarom rookt de vrouw? Soms omdat ze er werkelijk van houdt. Er zijn vrouwen, die evenals de mannen, aan rooken verslaafd zijn. Maar dat zijn uitzonderingen. De meeste vrouwen rooken ter wille van de mode, omdat het mondain staat. En daarom zijn er nog altijd van die kleine soms stilzwijgende kibbelpartijen t.usschen rookende en nietrookende vrouwen. Want er zijn vrouwen, die tot geen prijs „mondain" willen zijn en er een grondige minachting voor hebben. Een vrouw, die zich chic kleedt, die zich poedert, en een beetje opmaakt, dat Is ..niet veel bijzonders" volgens haar. Een degelijke vrouw doet niet aan dien opschik, een degelijke vrouw rookt niet. Zoo krijg je het conflict. Een cigarettenkoker gaat open. „Rookt u?' Dadelijk zijn er enthousiasten. „O ja. graag, alstublieft". Anderen doen nonchalant, ne men de cigaret als met een gewoonte gebaar. Maar de „degeüjken" in het gezelschap wen den haar hoofd af, doen of men haar belee- digd heeft. .Dank u, ik rook nooit". De mondainen" merken die afkeuring na tuurlijk heel goed. En natuurlijk dikken ze haar frivoliteit dan nog een beetje aan, ze rooken de eene cigaret na de andere, doen dat zoo coquet en behagziek mogelijk. De de- gelijken zeggen vinnigheidjes, als het haar al te erg wordt, gaan ze demonstratief weg. Begrijp wel: lk heb het hier niet over de wérkelijk mondaine en de wérkelijk huise lijke vrouw. Die zijn zoo kinderachtig niet, die weten wel, dat het rooken van een ciga ret met haar innerlijk wezen niets te maken heeft. Er zijn uitgaande vrouwen, die niets om clgaretten geven, er zijn moederlijke huis vrouwen, die zich een cigaretje nu en dan best laten smaken. Maar de quasi-mondaine vrouw, die zoo belachelijk, en de quasi-degelijke vrouw, die zoo onuitstaanbaar is. hebben in het rooken of niet rooken oen nieuwen steen des aan stoots gevonden. „Bah", zegt dc mondaine, „wat een stijf, saai mensch. Ze rookt niet eens!" En wat de degelijke allemaal zegt is werkelijk „met geen pen te beschrijven". U weet zelf wel. hoe en hoe lang dergelijke da mes te keer kunnen gaan, als zc' haar veront waardiging eens luchten. We hebben het rooken van de mannen overgenomen: naar waren vrouwenaard heb ben we er mee gehandeld. Twee mannen, die elkaar het rooken of niet rooken kwalijk ne menondenkbaar. Om zoo'n strijd te ont ketenen moest het rooken eerst in de vrou wenwereld ingeburgerd worden. Toen kwa men de demonstraties vanzie je wel, ik rook en zie Je wel, ik rook niet. Waarom is rooken mondain? Waarom is het „niet netjes"? Redenen kun je er niet voor bedenken. Je zou hoogstens kunnen zeg gen. dat het geëmancipeerd is. Maar daar gaat de ruzie niet om. Dan zijn er ook vrouwen voornamelijk de oudere die het niet vinden staan. On vrouwelijk een meisje met een cigaret. Wij voelen dat niet meer mee. Maar we kunnen haar daarom wel begrijpen. Want hoe vin den we een vrouw, die een dikke sigaar rookt? Onvrouwelijk, onaesthetisch. Misschien vindt het volgend geslacht dat ook gewoon. En misschien zal dat volgend geslacht el kaar dan met- sigaren ergeren. Want de vrou welijke zucht om elkaar te ergeren die schijnen wc niet kwijt te kunnen raken. BEP OTTEN. Ons materiaal bij het strijken. Behalve een goed strijkijzer, een strijk plank, een strljklaken en een mouwplankje, zijn cr drie kleine hulpmiddelen, die een goede huisvrouw bij het strijken ncodig heeft en die haar buitengewoon goede diensten bewijzen. Daar Ls in de eerste plaats het rekje of treet je, dat of op de strijkplank zelf is aange bracht of los op tafel of op de plank wordt gezet. Dit rekje dient om het heete ijzer neer te kunnen zetten, zonder dat er iets schroeit. Een belangrijk tweede hulpmiddel is het was- kussentje of was-plankje dat dient om de Ijzers glad te houden. Iedere huisvrouw weet bij ervaring welk een ellende het is als de ijzers blijven kleven, hetgeen soms ook ge beurt doordat men de stijfsel niet gaar heeft laten worden. Dit was-plankje moet ongeveer zoo groot zijn als het strijkijzer. Men logt er een paar schilfertjes was of ceresine op en prikt er dan met een paar punaises oen doek je over heen. Wanneer men nu met het heete ijzer over het op het plankje gespannen doek- Je strijkt, smelt de was er onder en wordt het ijzer op doeltreffende wijze „gesmeerd". Ten derde heeft men een kussentje noodig om hot. heete ijzer stevig vast te kunnen hou den. Men gebruikt hiervoor wel eens oen klein opgevouwen theedoek of een andere lap. doch dit is verkeerd, want de boel wordt onwille keurig geschroeid en bedorven. Bij een elec- trisch Ijzer hoeft men daarvan natuurlijk niet zoo'n last.,omdat, men daaraan meestal een houten handvat heeft. (Gebruikt men gewone ijzers, dan verdient het aanbeveling om ijzers met een hol handvat te nemen). Zoo'n strijkkussentje kan men met heel wei nig moeite maken door een vierkant zakje te stikken van een oude katoenen lap. Dit zakje vult men op met opgevouwen couran ten of lapjes. Bij een gewoon strijkijzer, dat. op het vuur verhit wordt- behoeft men niet zoo heel voorzichtig te zijn met. afkrabben met oen mesje of schuren met fijn schuurlin- nen. Bij een olectrisch ijzer echter mag men nooit aan den onderkant met een mes of zoo- krabbcn. want dan heeft men veel kans. dat men het strijkvlak bederft en ruw maakt. Hier ls dus het gebruik van het was-plankje zeer aan te bevelen. Een handige huisvrouw kan, wanneer zij er tenminste voldoende plezier in heeft, haar huishouden als op rolletjes doen locpen. On der handigheid verstaan we dan niet alleen, dat zfj zelf vlug en netjes haar werk kan verzetten, maar dat zij ook slag heeft, om zich door een ander te laten helpen, wat nog lang niet ieders werk is, omdat menige huis vrouw haar werk zóó moeilijk uit handen kan geven, daar zij meent dat zij het eigenlijk alleen goed kan en niemand anders. Maar een handige huisvrouw weet haar werk te verdeelen, hetzij zoo. dat zij er zelf goed op tijd mee klaar komt, hetzij dat zij haar hulp een gedeelte laat doen. dat ook voor de werkprestaties van deze berekend is. Want het is nu wel gemakkelijk om al het werk aan die hulp op te dragen, cn er dan zelf verder niet naar om te kijken, behalve de controle wanneer het eenmaal goed en wel af is, doch de vrouw des huizes moet weten, dat de diensstbodc of werkster of wat haar hulp dan ook voldoende tijd en voldoen de gelegenheid heeft om het verlangde werk goed en niet al te overhaast te doen. Menige handige huisvrouw kan ook nog allerlei reparatie-klusjes in huis zelf doen: een kapotte electrische bel weet zij weer goed te krijgen; een klein mankementje aan den stofzuiger levert voor haar geen moeilijkhe den op; een nieuw leertje in een kraan kan zij er handig weer inzetten; allerlei andere kleinigheden weet zij zelf in orde te krijgen; met een rawlplug kan zij handig omgaan. Dit alles natuurlijk mits haar timmerkist ruim voorzien is van de benoodigdheden, die bij al dat werk onontbeerlijk zijn. Dat iedereen zulke dingen niet met. de zelfde handigheid weer in orde weet te krij gen, is maar goed ook, want de timmerman en de loodgieter, de beide handwerkslieden, die men het meest in een huishouden aioodig heeft, moeten toch ook bestaan zij het dan ook niet alleen van zulke kleine klusjes. Maar nu is de trapleuning door veelvuldig gebruik leelijk kaal geworden en om die nu zelf te gaan schilderen, daar ziet zelfs dc zeer handige huisvrouw tegen op. Want om dat onberispelijk te doen, daarvoor is wel wat meer noodig dan eenige huisvrouwelij ke handigheid. Om nog maar niet eens te spre ken van de doodelijke vermoeidheid, die een ongeoefende hand bij zulk werk ondervindt. Maar de reputatie van „handige huis vrouw" staat op het spel, en inplaats van de vakman erbij te roepen, opdat de trapleu ning weer een onberispelijk aanzien krijgt, wordt er naar een middel omgezien om de op knapbeurt toch zelf te geven. En zoo komt ze er dan toe de open balustrade-met-leuning met stof te bekleeden. Het klinkt eenvoudig genoeg, maar ik ver zeker u dat het niet meevalt, om in die schuin opgaande traplijn, waar óf een draai inzit, óf een rechte hoek, een stuk stof te spannen, die onberispelijk alle ongerechtig heden afsluit. De kleine spijkertjes slaan zoo licht krom, de stof lubbert zoo gemakkelijk, HOE MEN UIT NIETS IETS MAKEN KAN Het koekjestrommel probleem is, doordat er in den handel weinig anders te verkrijgen is dan de ouderwetsche, ronde, zwarte of groe ne trommels met gouden sterretjes erop, de langwerpige Japansche, of de lang niet altijd mooie, maar wel altijd dure zilveren, dikwijls nog een onopgelost vraagstuk. De neesten omzeilen het door hun koekjes te presentee ren op een aardig bord, al of niet met een kanten kleedje erop. Het. is overigens allerminst noodig, dat onze gezellige ouderwetsche koekjestrommel uit het moderne leven verdwijnt; met een bsetie handigheid kunnen we al onoze oude trommel tjes, en desnoods ook nog een paar gewone blikjes erbij zoo'n leuk. frisch aanzien geven, dat we er met stillen trots mee voor den dag komen. Een paar potjes ripolin, een dikke en een dunne penseel, cn klaar is Kees! WILLY VAN DER TAK ICeiïkenaelieTmen VLEESCHCROQL'ETTEN maakt men van 2 ons vleeschrestcn, 112 kop je melk. of jtis met water, «1 1/2 lepel tarwe bloem, 1 1 2 lepel boter, wat peper, zout en nootmuskaat, 1/2 eetlepel gehakte peterselie en 2 afgestreken lepels bloem; en een panne tje frituurvet. De boter verwarmt men roe rende met de bloem tot een gladde massa, daarbij voegt men langzamerhand het vocht en Iaat het sausje even roerende doorkoken (een paar minuten). Hierdoor roert men het gehakte of eenigszins grof gemalen vleesch en de kruiden. Het deeg, uitgespreid op een plat bord. laat men afkoelen tot het stevig is. Dan vormt men er langwerpige croquetjes van en wentelt die door de paneermeel. De 2 lepels bloem mengt men aan met een paar lepels water tot een niet te dun papje, daar in dompelt men de croquetjes en wentelt ze nog eens in de paneermeel. In dien tijd zorgt men dat het ijzeren potje met het frituurvet zóó heet. is geworden, dat de blauwe damp er af komt. De croquetjes legt men er in (2 a 4 tegelijk). Dan laat men ze even bakken tot ze een knappend korstje hebben en neemt ze er met een schuimspaan uit. Op een stuk grauw papier even laten uitlekken en dan legt men ze op een schaaltje. GEGARNEERDE KALFSVLEESCII- BROODJES. Hiervoor nemen we 1 '2 ons resten vleesch kalfs), 1 theelepel mosterd, 1 eetlepel slaolie, 1 theelepel maggi aroma, 1 of 2 hard ge kookte eieren. 10 a 12 ansjovlsschen cn on geveer 1 eetlepel capertjes. De mosterd en de slaolie en do aroma roeren wc tot een glad sausje, en hiermee vermengen we het fijn gehakte kalfsvleesch. Laat het nu eenigen tijd staan tot het goed van de saus doordron gen Ls. Dan spreidt men het. mengsel uit op gesmeerde sneetjes wittebrood. In het mid den leggen we dan telkens een schijfje ei en daarover twee gekruiste ansjovischhelften. Daarna versieren wc dc broodjes met eenige capertjes, i de hoek is een IJselijk priegelwerk en de bo venkant is dat niet mir.der. Enfin het komt klaar en omdat, er zoo'n werk aan geweest is, vindt men het ze'.f en al de huisgenooten, prachtig en schitterend geslaagd. Nu is er een kamertje in huis, dat een en kel raam heeft op het noorden en dat daar door te donker ls. Daaraan moet nog iets ge daan worden, cn de handige huisvrouw rust niet voordat zij het volgende voor elkaar heeft gebracht: recht tegenover het eene raam hangt zij een spiegel zonder lijst in een zoogenaamd stalen omlijsting met een ge verfd houten vensterbank. Een paar gor dijnen en een pot bloemen op die vensterbank moeten de illusie voltooien, dat er een tweede raam bij is gekomen. Natuurlijk helpt het wel iets met het licht en de kamer lijkt er grooter door, maar het is daarbij een terug gaan tot ouderwetsche gewoonten, die in on-^ zen tijd niet meer past. Want onze overgrootouders hingen, immers niet voor niets overal lange spiegels op. zoo dat de vertrekken veel grooter leken dan zij in werkelijkheid waren. Al zulk gedoe in huis neemt erg veel tijd in beslag, het kost meestal nog heel wat geld ook, want men zou al een half waren huis op zolder hebben moeten staan, wilde men dit alles van afgedankte of overgescho ten stukken kunnen maken, en dan is het re sultaat meestal nog maar zeer pocver. Evenzoo gaat 't met allerlei hoesjes, doos jes, kistjes en wat niet al, om gebruiksvoor werpen in te bewaren. Zoo ziet men ze op tentoonstellingen, werkelijk alleraardigste dingetjes, die door hun eenvoud en hun kleu righeid als heb ware uilnoodigen om na te maken. Maar op d?n duur blijken zij toch erg licht en dicht in elkaar te zitten en bovendien zijn zij voor de vereenvoudiging van het huishouden, waar wij tegenwoordig zoo op uit zijn. allesbehalve bevorderlijk. Niet alleen is het lastig dat. letterlijk ieder voorwerp apart wordt, opgeborgen, maar het is ook vaak oorzaak dat er dingen zoek ra ken, die al tc degelijk opgepakt zijn en die pas met den grooten schoonmaak weer voor den draad komen. Een huisvrouw die veel vrijen tijd heeft en die daarbij handig is, moet zich in dat op zicht wel eenigszins een rem aanzetten: er zijn wel andere werkjes te vinden die heel wat. nuttig effect geven, die in den overtol- ligen tijd heel goed gedaan kunnen worden en die op den duur ook meer voldoening geven. Denk maar eens aan naaiwerk bijvoorbeeld. En dan zal de huisinrichting er ook niet zoo klungelig uitzien als wanneer men zich laat verleiden tot het- onnoodig maken van aller lei dingen, en het onvakkundig opknappen van huis en huisraad. E. E. J.—P. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. a 60 Cts. per regel. DAMES leert nu uw eigen Heeding maken en veeft U op voor den Knip- en Naaicursus, waarin U in korten tijd uw eigen klccding leert makes. DAG- cn AVONDLESSEN. Aanmelding dagelijks. WIEDENHOFF'S VAKSCHOOL KINDERHUISSINGEL 28, HAARLEM. Als schoenen .nadat zé ln den roeren gedra gen zijn en daarna opgedroogd stijf worden, doet men goed ze met warm water af te ne men en vervolgens stevig in te wrijven met castor-olie. Dit geldt natuurlijk vooral voor de grovere soorten mans- en jongensschoe nen. Vetvlekken op peau de suède schoenen ver wijdert men door ze met een lapje met zui vere glycerine te wrijven. ONZE RINGEN Het dragen van sieraden is in onze dagen al zeer algemeen geworden, maar helaas is er zeer veel leelijks te zien. In vroegeren tijd droegen alleen de meer gefortuneerde men- schen juweelen, ringen met paarlen, diaman ten en andere edelsteenen, maar tegenwoor dig, nu het half-edelsteen en het „strass" hoogtij viert, is een mooie ring voor iedere beurs te bemachtigen. De keuze van een ring moet afhangen van den vorm van een hand. Iemand met kleine dikke handen moet nooit een druk bewerkte, schitterende en groote ring dragen, want dan wordt de aandacht zoo op de hand gevestigd, dat deze niet op zijn voordeellgst uitkomt. Voor zulke handen kiest men het best een kleine, onopvallende ring. die toch min of meer kostbaar kan zijn. Voor lange, slanke handen is een bewerkte en grootere ring zeer mooi. Ons prentje laat U een tiental ringen zien, waarvan de zetting zeer modern is. Men kan ook zeer goed antieke ringen door den goud smid laten versmelten in een moderne, de stcenen. vooral diamanten, die vroeger in zilver gevat werden, komen in hun moderne zetting dan ook vee! meer tot hun recht, zoo dat men zonder al te groote offers weer nieuwe sieraden heeft. Ditzelfde geldt ook voor armbanden, coiliers en broches. Hoofd zaak bij het laten veranderen of nieuw aan schaffen van sieraden is echter altijd dat U rekening met Uw eigen persoonlijkheid houdt, 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 12