ATERDAGAVO
.up I
Een Drieduizend jaar oud Paleis ontdekt.
E. xivSAs-
NACHTFEEST DER ARTISTEN.
Radijsjes, leverworst en brandewijn.
ZATERDAG 9 JANUARI 1932
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
VIJFDE BLAD
Over Koningin Nefert-iti en haar kunstschatten
Fig. 1.
Grafsteen uit de 12e Dynastie, midden Rijk.
Br. museum te Londen.
Onder dezen titel verscheen er, eenige
dagen geleden. In ons blad een kort bericht
uit Cairo, gedateerd 26 December, waarin
stond, dat het gevonden paleis zeer waar
schijnlijk het verblijf was van Koningin
Nefert-iti te Tell-el-Amarna. Er zijn kunst
voorwerpen van groote waarde gevonden.
Zoo'n bericht zegt den leek op kunstgebied
niet veel en ook de waarde van kunstvoor
werpen is een zeer vaag begrip. Een koopman
zal direct denken aan handelswaarde. De
bepaling hiervan is even duister en hangt
van even zooveel bijkomstigheden af als een
hedendaagsch effect. Met deze puzzle hebben
alleen de kunsthandelaars zich het hoofd te
breken en de ongelukkige gelukkigen, die
zich de weelde van een particuliere kunst
verzameling kunnen veroorloven: hetzij uit
werkelijke kunstzin, hetzij als een soort ka
pitaalbelegging Vooral dit laatste is een
aparte wetenschap Men leze maar eens de
opbrengsten der verschillende internationale
kunstveilingen.
Dan komt de historische waarde, die vaak
met kunstwaarde niets te maken heeft. Men
zal b.v een Oud-Assyrische quitantie, in
spijkerschrift, toch moeil' als een kunst
werk kunnen beschouwen, en als men in
onze musea, vooral in de schilderijenverza
meling. de scheiding tusschen kunst- en
historische waarde wilde maken, zou wellicht
meer dan 25 pCt. der aanwezige stukken
naar den zolder moeten verhuizen.
Vervolgens de technische waarde, die in
wezen ook niets met de kunst te
maken heeft, doch verwarrender is. naar
mate men niet in staat is kunst van kunst-
vaard:gheid te onderscheiden. Doch dit is
een ondpnverp, waarover een boek zou zijn
te schrijven en dan betwijfel ik nog sterk,
of zij, die dit onderscheidingsvermogen nu
eenmaal missen, zouden zijn geholpen.
En tenslotte de kunstwaarde, laat ik het
in dezen zin maar vervangen door: kunst-
beteekenis. want de waarde als kunstwerk
is nu eenmaal onmogelijk in geld uit te
drukken. De reëele kostbaarheid van een
kunstwerk zit niet in de groote sommen, die
er voor betaald worden.
Maar als men in dit bericht leest van
kunstvoorwerpen van groote waarde, kan
men er zeker van zijn. dat men hier in de
eerste plaats kan spreken van kunstwaarde.
De vondsten ip Tell-el-Amarna, in 1360 vóór
Chr. de residentie vanAmenophis IV, of beter
van Khu-en-Aton, of Ichnaton, zijn zoo ver
schillend van alle andere kunstschatten, in
Egypte gevonden en dragen een zóó eigen
karakter, dat wij met recht kunnen spreken
van een ..Tell-el-Amarnische kunst".
Toch als wij de Egyptische kunst zouden
vergelijken met een plant, waarvan de
eerste scheuten plm. 1500 voor Chr. voor
ons oog zichtbaar worden, en die zich, door
de eeuwen van het Oude- en Midden Rijk
ontwikkelt tot een forsche. machtige plant,
met bladeren en knoppen, dan is het in Tell-
el-Amarna. dat wij kunnen spreken van de
volontwikkelde bloem, die in 1350 vóór Chr.
bloeien. Inderdaad, in Tell-el-Amama bloeit
de Egyptische kunst, maar zij bloeit er
tevens uit. Hier bereikt deze kunst het aller
hoogste, maar is daardoor ook ten doode
gedoemd. Wat na dien tijd komt. is niet
levend. nationaal-Egvptisch meer. De voort
brengselen uit het bekende graf van Tut-
Ankh-Amen getuigen het al en ook de
kunst onder den grooten Ramses II was
reeds verder in dalende lijn.
In mijn artikel van 15 October j.l. over de
Tentoonstelling van Egyptische- en Voor-
Aziatische kunst te Amsterdam, citeerde ik
eenige regels van Prof. Dr. D. Cohen: ....Wij
gaan van beeld tot beeld, van relief tot
relief, met. steeds nieuwe ontroering. Waar
om? Is hetenz. enz. Het antwoord
komt echter in vragenden vorm. Dit kan
natuurlijk een schrijftrant zijn. Maar nu ik.
in de stilte van mijn werkkamer, dit nog
eens overlas, naar aanleiding van een lezing
door de radio, op 29 December, door den
zelfden geleerde gehouden, treft, mij deze
vragende vorm in het. bijzonder en de korte
verklaring in de radiogids. gaf mij een schok
van verbazing. Sprekende over het verschil
tusschen Assyrische- en Egyutlsche kunst
zegt hi.j ......men moet dit, alles wel in het
oog vatten, om beide kunstuitingen te waar-
deeren Het merkwaardigste daarbij is. dat,
wij de Egyptische het hoogst stellen, al staat
«ij in wezen verder van ons af". Kin dit
werkelijk de opvatting zijn van iemand, die
in het ..Wezen" van de kunst is doorgedron
gen Het merkwaardigste is m.i.. dat deze
merkwaardigheid ons hier niet verder wordt
verklaard. Als wij de Egyptische kunst wer
kelijk hooger stellen, dan is dit. doorda'
deze kunstuiting ons innerlijk d'eoer raak*
dan de Assyrische. daarom staat zij in
wezen juist niet verder van ons af. Ik moet
deze stelling dan ook. in hare oppervlakkig
heid. ten stelligste verwerpen. De Assyrische
kunstuitingen zijn mooi en meestal voor
iedereen begrijpelijk, zie de jacht- en oor
logste fereelen. in hooge mate realistisch.
De Egvptische kunst, is alleen te hegrijpen
met een tamelijk diep Inzicht in de
religie, maar iu's' hare gebondenheid, die
velen een struikelblok voor waardeering op
levert. is ccn sprekend bewijs van hare groote
kracht
In 1889 werd in Egypte, op de plaats van
het tegenwoordige Tell-el-Amarna, eenige
honderden kleitabletten gevonden, met spij
kerschrift, in Babylonische taal, die uit het
archief bleken te zijn van Amenophis IV.
waren brieven uit Assyrië. Babvlonlë, Jeru
salem en van de kusten van de Middelland-
sche zee. Franschen, Engelschen, Duitschers
en later ook Hollanders begonnen nu ont
gravingen, op deze, tot nu toe onopgemerkte
plaats en men vond vele kunstwerken. De
meergenoemde Engelsche Prof. Flinders
Petrie vond den vloer van een paleis, met
schilderingen bedekt. De. later door ondes-
kundigen vernielde, resten kan men in het
Museum te Cairo bewonderen. Vele kunst
werken, van een, tot nu toe in de Egyp
tische kunst, ongekend realisme zijn ge
vonden. Een geheel beeldhouwers-atelier,
met veel, nog onafgewerkte stukken en gips
modellen. Vooral deze laatste vondst, even
voor het uitbreken van den oorlog gedaan,
heeft veel van de, tot voordien nog duistere
periode van den grooten koning verklaard.
Hij toch, was de groote man, die de vele
goden en schakeeringen in den godsdienst
van zijn land in één greep samenvatte en
.j
7
l I
fMim
Fig. 2.
Ichnaton met vrouw en kinderen.
Nieuwe Rijk.
Museum te Berlijn.
verklaarde: dat alle godheden slechts per
sonificaties waren van alle hoedanigheden
van den eenigen. God in de hemelen, wiens
symbool de zonneschijf was en Aton ge
naamd werd. Zijn eigen naam van Amen-
hetep IV, welke nog duidt op den Amons-
dienst, veranderde hij in Khu-en-Aton
(schijnsel van de zon) of Ichnaton (Aton is
genadig). Hij kreeg de priesterkaste van den
machtigen Ammonsdienst tegen zich, trok
zich uit de hoofdstad Thebe terug en
stichtte, met zijn gezin en een betrekkelijk
kleine groep geestverwanten, een nieuwe
residentie: Achet-Aton (Paleis v. Aton) te
Tell-el-Amarna. die een centrum werd van
een hoog geestelijk leven. Op groote hoogten
staat de mensch alleen: zoo ook hier. Gods
dienstige- en partijbelangen gedoogden niet,
dat de staatsgodsdienst in den ban werd
gedaan. Het bestuur van een machtig land.
met groote, onderworpen buitenbezittingen,
eischte een krachtig vorst, met zin voor de
werkelijkheid en geen fanatiek, geestelijk
droomer, die alle verzoeken om krachtdadig,
gewapend ingrijpen naast zich neder legde.
Zoo werd hij, na een zeventien jarige regce-
ring afgezet en stierf, kort daarop, op on
geveer dertigjarigen leeftijd. Plm 1358 vóór
Chr.. Dit alles geschiedde in de 18e Dynastie,
het begin van het Nieuw Rijk.
Zooals reeds boven werd gezegd, is zijn
leer en daardoor ook de kunstuiting, in wezen
een logisch gevolg van de oude opvattingen
in religie en kunst, doch een vervolmaking,
een vergeestelijking. In de religieuse liede
ren, waarschijnlijk door hem zelf gedicht,
duidt hij op het goddelijk karakter in den
mensch. Het zou de moeite loonen, zijn
prachtige zonnehymne in haar geheel weer
te geven, doch plaatsgebrek verhindert mij
meer dan eenige zinnen te citeeren:
„Gij zyt hoog aan den hemel. Gij leven
de Zonneschijf, Oorsprong van alle Leven.
Gij zyt verre, maar Uwe stralen zyn over de
aarde. Hoe heerlijk zijn Uwe werken, Oh
Heer der Euwigheid Gij hebt miljoenen
vormen gemaakt uit U alleen. Gij zelf zyt
het Leven. Gij hebt mij Uw wijsheid en
kracht doen kennen. Gij leeft in mijn
hart.Hiermede duidt Ichnaton zelf zijn
oorsprong aan. De goddelijke Geest in den
mensch, niet in den traditioneelen, verstar
den zin der voorgaande perioden, maar wer
kelijk levend. Daardoor staan ook de kunst
uitingen weder dichter bij de natuur en wer
den in hooge mate realistisch. Dit is te zien
in alle afbeeldingen uit dien tijd en niet het
minst in de bekende, veel voorkomende afbeel
ding van Ichnaton, gezeten tegenover zyn
vrouw, met hunne drie kinderen. Figuur 2
geeft hiervan een reproductie.
Hoe vergeestelijking ontstaat, d.w.z. hoe
een voorwerp of een daad overgaat in een
gedachte of idee, is makkelijk met een dui-
deiyk voorbeeld te verklaren. Het is nl. be
kend. dat in de allervroegste tijden, wan
neer een vorst stierf, vele personen uit zijn
naaste omgeving, hem in den dood volgden,
een bewijs hiervoor is een gevonden massa
graf Dit moge ons barbaarsch lijken, doch
de dood zelf moet hier beschouwd worden
als de eenvoudige overgang tot het Hierna
maals. Later komt dit gebruik niet meer voor
doch dan werden den vorst afbeeldingen van
zijn omgeving in het graf mede gegeven; zie
de vele Ushebti-figuren. Het is dezelfde ge
dachte, doch nog In een anderen vorm gego
ten. Duidelijker nog spreekt deze evolutie
uit de offers. Deze werden in den aanvang,
in natura medegegeven en gebracht, ook
deze werden later vervangen door nage
maakte offers, onze musea bezitten duizen
den van die voorwerpen, kleine ganzen,
Wv--' V
Fig. 3.
Ichnaton, detail.
brooden, kruiken, schepen enz. enz. Nog la
ter werden deze offers slechts afgebeeld en
in ons museum te Leiden vindt men een
grafsteen van den Opperschatmeester Maat,
waarop de overledene sprekende wordt voor
gesteld en allen die zijn graf bezoeker., opge
wekt de offers eenvoudig te zeggen, wat wij
dus volkomen als het gebed kunnen opvatten
Het voorwerp en ook de daad is hier dus tot
gedachte vergeestelijkt.
Op de reliefs leeren wij den koning kennen
als een magere, ziekelijke gestalte, een on
natuurlijk groot achterhoofd, uitstekende
juk- en sleutelbeenderen, een lange magere
hals. dunne armen en een slappe, uitgezakte
buik. De echte gestalte van een magiër, een
fanatieke dweper; het is alsof zijn geest zyn
lichaam opteert. Men veronderstelt, dat de
uitgerekte vorm van den schedel, de z.g. Pom
poen. aan het hof mode werd en dat de
schedels van jonge kinderen, door vroegtydig
bandageeren. in dezen vorm gebracht wer
den. De hoofden der drie kinderen op dit re-
lief zouden wellicht als bewys kunnen dienen.
Ook vindt men steeds afgebeeld het bekende
motief van den zonneschijf, waarvan de
stralen in handen eindigen, terwyl daar. waar
personen afgebeeld zijn, deze handen het
Levensteeken de „Ankh" aanbieden.
Een goeden indruk van het groote realisme
van deze styl krygt men. indien men het
starre, gebouden relief, uit de 12e Dynastie
(fig. 1) vergelijkt met het hierboven bespro
ken relief, uit de 18e Dynastie (fig. 2).
Ter verduidelyking geeft figuur 3 den kop
van Ichnaton vergroot en figuur 4 die zyner
Sf vl J
Koningin Nefert-iti, detail.
vrouw Nefert-iti. In het Leidsche museum
vindt men fraaie afgietsels en ook oorspron-
keiyke reliefs uit deze periode en het is de
moeite waard eens een vergehjking te maken
tusschen den harpspeler op den grafsteen
van Aka (Midden-Rijk> en den prachtigen
blinden harpspeler in den mastaba uit het
Nieuwe Ryk, beide in genoemd museum. Na-
tuurlyk is er ook verschil in de kleeding. doch
de mode van lange, wyde, fijngeploolde ge
waden blyft ook in de volgende dynastieën,
terwyi daaren-tegen de vergeestciyking al
leen kenmerkend is voor den stijl van Tell-
el-Amarna. Tot besluit toon ik U hierbij in
figuur 5 nog een van de mooiste voorbeelden
van Tell-el-Amarnische kunst, het kopje
van een prinses uit r 1360 v Chr nu in het
museum te Berlyn. Men moet natuurlyk dit
kopje met een pruik getooid denken en
tevens bekend zyn met de Egyptische eigen
aardigheid, dat de ooren, in de beeldhouw
kunst. meestal groot en tameiyk grof werden
gehouden, evenals de voeten der beelden.
,De maan scheen door 'n traan.'
'et feest der arUsten begint om mid
dernacht als de feesten der bur
gers geëindigd zyn.
Grillig en geschakeerd als het leven
der kunstenaars zelf zijn de klanken van
hun feest, kleurenlawaai van een doek
der ultra-modernen. woordenchaos uit
een gedicht van nieuwen tyd. cacophonie
der muziek van jongeren. Hun feest wordt
gevierd met. Russische dansen en gebroken
sonnetten, radysjes, leverworst en brande-
wyn.
Bewogener is het dan het feest van de
burgers, harder in waarheden en zoeter in
sentiment. Verdiept naar binnen en heftiger
in zyn uitingen, al is het Amsterdamsche
Montparnasse ook Hollandsch-ingetogen.
Het feest der burgers viert men niet met
radysjes. leverworst en brandewijn. Het feest
der burgers geeft men niet den naam van
„Crisisfeest".
Het woord is cynisch, maar gedurfd.
Alleen wie verachting heeft, voor het tyde-
HJkc en moed. doopt met dezen naam.
In het huis van den gehangene
Dit is een Huis der Gehangenen van alle
soort, het huis van .den Kring" aan de
Weteringschans bij het Leidscheplein Ge
hangenon van het tooneel. de dichtkunst,
de muziek, het schildersatelier. De tyd en
de conjunctuur hebben hun de strop omge
daan. Maar zy vieren van den strop het
feest binnen de muren van eigen huis. de
sociëteit der kunstenaars. En drinken elkaar
er een gelukkig Nicuwjajfr toe. Want wat
is een artist zonder moed. bhjheid en weer
stand?
De Kring woont op een bovenhuis, de rap
op naast een garage, gelukkig in zijn on
vindbaarheid voor hen. die niet binnen zijn
cirkel getrokken zyn. intiem verborgen en
sterk verscholen achter de onaandoeniyk-
heid dezer stadsstraat. De zalen zijn warm
gezellig aangekleed met wat schilderijen van
Willink en prettige tinten in het paars
en rood der gordijnen en decoraties.
Maar de grootheid van alle feesten wordt
bij don Kring gemeten in de Keuken.
Dc Keuken bewaart er alle helmeiykheden
van. do sandwiches en de champagne, de
cocktails en de borrels, radysjes, leverworst
en brandewyn. En niet alleen het mate-
rieele
Zy is wel echt dc keuken, in de naaktheid
van haar witte kalkmuren en het blinkend
reine van de tegeltjes aan den schouw met
de aanrecht en de koperen kraan, den goot
steen. Maar ook is zy de bar. hoewel een bar
zonder krukken, waar men niet aan, maar op
de toonbank zit, vanwaar men uitziet over
de hoofden en over de drukte van de menigte
naar de plaat met het paard van Apollinaris
of amandeltjespudding A. J. P.
Tusschen de aanrecht en dc glazenplank
vonden wy den heer A. Defresne. De regis
seur van ..De Klop op de Deur' zat een
beetje in de klem. de sprekende kop met de
volle lokken gebogen onder het groene on
geschaafde hout. Maar hy zei, dat hij er
goed zat en dat Amsterdam te styf was voor
een artistenfeest. Wanneer wy óók tusschen
een aanrecht en een glazenplank gezeten
zouden hebben, zouden wy het met
hem eens zyn. maar wy accepteerden de
crltiek niet. omdat ons juist een bosje radys
onder den neus verscheen en een hand met
zout- Er was radijs in veler handen en radijs
in veler monden, men droeg radUs in het
knoopsgat en men waschtc het onder de
kraan bij den gootsteen, zoodat er vochte
plekjes trokken in het zout op die een" cen
trale hand. die zout voor allen bevatte en
voor wie het laatste kwam het meest van
wege dc adhaesic van alle zout. dat nat is.
Het feest verdrong zich om de slanke
roze hand met het witte zout en om den
bos radys en zoo groot was beider faam, dat
het voller en voller werd in de keuken, zoo-
dat het jog. dat ventte met de sandwiches
en met de leverworst, dit alles naar den
grond kon doen nygen en het aan uw voe
ten leggen, om het u later even frisch weer
op te disschen, zonder dat ge er iets van
merkte, mede door de tengerheid van 't jog
en zyn geschooldheid in deze dingen.
Het feest van den Kring wordt aanvanke
lijk gevierd met een gramofoon en luid
sprekers en eerst als de nacht zijn diepste
schaduwen gespreid heeft in de stil verlaten
stad komen de lieden met violen en een
contra-bas en een soort Hammerklevier. dat
zy biymoedig clavccimbel noemen, maar dat i
het midden houdt tusschen een marimba
en een cither en zy spelen van ,.'k Heb
roode en witte radys" en „O. heerlijk Am
sterdam" en „Warum lachelst du Mona
Lisa?"
De Kunst is cosmopolistisch en van alle
tyden en zoo is het ook met den Kring. Er
komen Russen en Duitschers en men kan
er Fransch en Spaansch hooren en allerlei
zoete taal, die evenzeer internationaal is;
men kan er binnen op ieder uur van den
nacht.
Toch. men kan zich in de kwaliteiten van
radys en leverworst en brandewyn niet ma
teloos verheugen zonder schade te doen aan
zyn dichterziel en het is goed om te trachten
het evenwicht te hervinden in het klink
dicht. mede omdat het klinkdicht de relatie
met den brandewyn niet heplemaal ver
loochent. De jury voor het klinkdicht be
stond uit de schryvcrs Maurits Dekker.
Powel en Victor E. van Vriesland en de
eerste kondigde aan, dat men een half uur
kreeg voor één sonnet. De stilte was weldra
algemeen en velen dichtten onder het dan
sen of tydens de champagne. Anderen
schreven hun veertien regelen by de aan
recht of den gootsteen en algemeen wenschte
men ingelicht te worden over 't schema van
het sonnet, dat mocilyker is dan een kruis-
woordpuzzle.
Er waren er, die tot het inzicht kwamen,
dat veel van hun dichterschap verloren was
gegaan, hetzy door de Rohkost zelf. hetzU
door het zout en zUn gevolgen en anderen
hervonden zich eerst, toen het half uur al
verstreken u-as. zoodat het practisch alleen
dc dame achter het buffet was. die onver
poosd schreef: in reeksen rij fors op hri
kasregister, zoodat het weerklank vond in
elke dichterziel en klopte in alle deelen, juist
als een sonnet
Er werden vyf prUzen uitgekeerd en on
troostprijs, die ten deel viel aan een gedicht-
dat geen sonnet was. maar da» zoo roerend
eenvoudig de ziel van het feest uitsprak, dat
het wel getroost mocht zyn:
De Maan
Scheen door 'n traan
En hy en zU
zy waren er by.
Dan volgden er eenige strophen Rus
sisch. want het was een half Hollandsch. half
Mongooisch gedicht. Juist als de schrijver, en
het eindigde met:
Verdorie.
Veel meer dan dit laatste zullen wy maar
niet citeeren van het feest, want den vol
genden dag was het afgcloopen en de eenige
die or nog een tastbare herinnering aan
heeft, is wellicht de dame achter het buffet
cn het jog. dat zoo geschoold is in den han
del in sandwiches, radijs en leverworst
- K. Pk.
Fig. 5.
Kopje van ccn Prinses. Plm. 1360 v. Chr,
Till-cl-Amarna.
Museum te Berlijn.
Doch de hoogst gevoelige lijnen, b.v. die van
wenkbrauw naar neusring en de fyngevormde
mond zyn zoo mooi, dat het m.i. onnoodig is
hier nog iets verder over op te merken.
Onze aandacht bHJft op Tell-el-Amarna
gevestigd. Zoo'n eenvoudig bericht, in de
couranten, doet ons begrypen de vreugde en
voldoening die de ontgravers, wellicht na
vele maanden moelzamen arbeid, weer eens
mogen smaken. Vele legenden worden tot
werkeiykheid en ontzagiyk veel schoons, dat
schynbaar verloren was en duizenden jaren
verborgen bleef wordt ons geopenbaard. Het
kan ons twlntlgste-eeuwers tot bescheiden
heid stemmen, als wij die kunstvormen, in
onbegrijpelijke techniek, met beperkte midde
len, bewonderen.
SCARABAEUS.
OVER DE KRACHT VAN
SPINNEN.
Als een spin zoo groot werd als een mensch
en haar krachten in evenredigheid met den
lichameiyken groei toenamen, zou zij gemak
kelijk een normaal huis kunnen optillen. D«
laatste Illustratie hiervan komt uit den Lon-
denschen dierentuin, de „Zoo", waar twee
vogel-etende spinnen een geslaagde poging
tot uitbreken gedaan hebben.
Hun verbiyf plaats is van boven afgedekt
door een stevige glazen plaat van ongeveer
twee pond. Met zijn tweeën hebben die spin
nen de plaat opgelicht, terwyl zU bovendien
een eenigszlns twyfelachtlg houvast hadden
aan de verticale glazen wanden van haar
woning.
Velen hebben vaak een spin een groote
bromvlieg, die 3 maal zoo groot Is als zy zelf,
zien wegslecpcn. Dit is nog slechts een pcule-
sehil by wat sommige van dlc insecten ver
mogen. Zoo zag iemand, langs een dUk wan
delend en den wal onderzoekend een groote
zwarte tarantula, de op de vlschvangst was
en beet had. De vlsch was wel geen ..kanjer",
maar woog toch wel 8 maal het gewicht van
het vlsschende insect, die in de rugvin zyn
pootje^ vastgeklampt had. Tevergeefs spar
telde de vlsch om los te komen en zyn be
lager onder water te trekken. De spin had
haar achterpooten op den oever gezet en
hecsch haar prooi langzaam op het droge.
De strUd. die in een volkomen overwinning
van de spin eindigde, duurde ongeveer 15
minuten.
Een andere spin. wier aehterlUf zoo groot
was als een behooriyke erwt. had op een
goeden morgen een Jonge muls gevangen.
Drie uur lang was ze bezig een draad om den
staart van ric muis te winden, toen trok zij
haar slachtoffer de lucht in. En 's avonds
hing de muls volkomen vrij van den grond!
De belde eerstgenoemde spinnen stammen
uit Ceylon. In de Vrije natuur weven zy web
ben van geweldigen omvang. Het centrale
web heeft een middellijn van vijf voet. met
zijdraden die een lengte van tien of twaalf
voet bereiken kunnen. Vogels, ter grootte van
leeuwerikken worden dikwyis gevangen,
evenals hagedissen.
Het is werkeiyk gelukkig voor ons, dat de
gemiddelde spin zoo klein ls. Een veel grootcr
exemplaar zou een hoop schade kunnen
doen.
TEGENWOORDIGHEID VAN
GEEST.
Dc exerceermeester van de oude Duitsche
vloot, dc groot-admiraal Von Koester, stond
op zekeren dag aan het raam zUner woning
cn kepk op straat, toen Juist een tong offi
cier zyn huis voorbyging. De admiraal ont
dekte dadeiyk, dat aan de linkerzijde van
den luitenant het wapen ontbrak, n 1. de
korte dolk. die toen juist was ingevoerd en
welke, volgens voorschrift uit den linker zU-
zak moest hanger. Koester opende het
venster en riep ..Och. luitenant, zou ik U
even kunnen spreken".
Terwyl de luitenant voor dc deur zyn Jas
glad streek, ontdekte hy zelf. da' het wapen
ontbrak. Maar het geluk was met hem. In
dc hal bemerkte hij de dolk van den admi
raal en hy had de tegenwoordigheid van
geest het. wapen om te doen.
De officier betrad de kamer. De oude ad
miraal wilde Juist beginnen uit te varen,
toen hij het wapen, volgens voorschrift, on
de juiste plaats ontdekte. Hij stelde den lui
tenant eenige onbelangrijke vragen en liet
hem toen weer gaan. De officier verdween
cn hing het wapen van den admiraal weer
aan den kapstok. Nu riep Koester zijn vrouw,
..Ziet ge daar dien luitenant over dc straat
gaan" vroeg hij „Heeft hy nu con dolk aan
of niet?" „HU draagt geen dolk", zcide de
vrouw van den admiraal
..Zie jp-, de admiraal hoofdschud
dend. „dat heb Ik eerst ook gedacht, maar
jc kunt me geiooven of niet, in werkelijk
heid draagt hij cr een".