ATERDAGAVO .up I Een Drieduizend jaar oud Paleis ontdekt. E. xivSAs- NACHTFEEST DER ARTISTEN. Radijsjes, leverworst en brandewijn. ZATERDAG 9 JANUARI 1932 BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD VIJFDE BLAD Over Koningin Nefert-iti en haar kunstschatten Fig. 1. Grafsteen uit de 12e Dynastie, midden Rijk. Br. museum te Londen. Onder dezen titel verscheen er, eenige dagen geleden. In ons blad een kort bericht uit Cairo, gedateerd 26 December, waarin stond, dat het gevonden paleis zeer waar schijnlijk het verblijf was van Koningin Nefert-iti te Tell-el-Amarna. Er zijn kunst voorwerpen van groote waarde gevonden. Zoo'n bericht zegt den leek op kunstgebied niet veel en ook de waarde van kunstvoor werpen is een zeer vaag begrip. Een koopman zal direct denken aan handelswaarde. De bepaling hiervan is even duister en hangt van even zooveel bijkomstigheden af als een hedendaagsch effect. Met deze puzzle hebben alleen de kunsthandelaars zich het hoofd te breken en de ongelukkige gelukkigen, die zich de weelde van een particuliere kunst verzameling kunnen veroorloven: hetzij uit werkelijke kunstzin, hetzij als een soort ka pitaalbelegging Vooral dit laatste is een aparte wetenschap Men leze maar eens de opbrengsten der verschillende internationale kunstveilingen. Dan komt de historische waarde, die vaak met kunstwaarde niets te maken heeft. Men zal b.v een Oud-Assyrische quitantie, in spijkerschrift, toch moeil' als een kunst werk kunnen beschouwen, en als men in onze musea, vooral in de schilderijenverza meling. de scheiding tusschen kunst- en historische waarde wilde maken, zou wellicht meer dan 25 pCt. der aanwezige stukken naar den zolder moeten verhuizen. Vervolgens de technische waarde, die in wezen ook niets met de kunst te maken heeft, doch verwarrender is. naar mate men niet in staat is kunst van kunst- vaard:gheid te onderscheiden. Doch dit is een ondpnverp, waarover een boek zou zijn te schrijven en dan betwijfel ik nog sterk, of zij, die dit onderscheidingsvermogen nu eenmaal missen, zouden zijn geholpen. En tenslotte de kunstwaarde, laat ik het in dezen zin maar vervangen door: kunst- beteekenis. want de waarde als kunstwerk is nu eenmaal onmogelijk in geld uit te drukken. De reëele kostbaarheid van een kunstwerk zit niet in de groote sommen, die er voor betaald worden. Maar als men in dit bericht leest van kunstvoorwerpen van groote waarde, kan men er zeker van zijn. dat men hier in de eerste plaats kan spreken van kunstwaarde. De vondsten ip Tell-el-Amarna, in 1360 vóór Chr. de residentie vanAmenophis IV, of beter van Khu-en-Aton, of Ichnaton, zijn zoo ver schillend van alle andere kunstschatten, in Egypte gevonden en dragen een zóó eigen karakter, dat wij met recht kunnen spreken van een ..Tell-el-Amarnische kunst". Toch als wij de Egyptische kunst zouden vergelijken met een plant, waarvan de eerste scheuten plm. 1500 voor Chr. voor ons oog zichtbaar worden, en die zich, door de eeuwen van het Oude- en Midden Rijk ontwikkelt tot een forsche. machtige plant, met bladeren en knoppen, dan is het in Tell- el-Amarna. dat wij kunnen spreken van de volontwikkelde bloem, die in 1350 vóór Chr. bloeien. Inderdaad, in Tell-el-Amama bloeit de Egyptische kunst, maar zij bloeit er tevens uit. Hier bereikt deze kunst het aller hoogste, maar is daardoor ook ten doode gedoemd. Wat na dien tijd komt. is niet levend. nationaal-Egvptisch meer. De voort brengselen uit het bekende graf van Tut- Ankh-Amen getuigen het al en ook de kunst onder den grooten Ramses II was reeds verder in dalende lijn. In mijn artikel van 15 October j.l. over de Tentoonstelling van Egyptische- en Voor- Aziatische kunst te Amsterdam, citeerde ik eenige regels van Prof. Dr. D. Cohen: ....Wij gaan van beeld tot beeld, van relief tot relief, met. steeds nieuwe ontroering. Waar om? Is hetenz. enz. Het antwoord komt echter in vragenden vorm. Dit kan natuurlijk een schrijftrant zijn. Maar nu ik. in de stilte van mijn werkkamer, dit nog eens overlas, naar aanleiding van een lezing door de radio, op 29 December, door den zelfden geleerde gehouden, treft, mij deze vragende vorm in het. bijzonder en de korte verklaring in de radiogids. gaf mij een schok van verbazing. Sprekende over het verschil tusschen Assyrische- en Egyutlsche kunst zegt hi.j ......men moet dit, alles wel in het oog vatten, om beide kunstuitingen te waar- deeren Het merkwaardigste daarbij is. dat, wij de Egyptische het hoogst stellen, al staat «ij in wezen verder van ons af". Kin dit werkelijk de opvatting zijn van iemand, die in het ..Wezen" van de kunst is doorgedron gen Het merkwaardigste is m.i.. dat deze merkwaardigheid ons hier niet verder wordt verklaard. Als wij de Egyptische kunst wer kelijk hooger stellen, dan is dit. doorda' deze kunstuiting ons innerlijk d'eoer raak* dan de Assyrische. daarom staat zij in wezen juist niet verder van ons af. Ik moet deze stelling dan ook. in hare oppervlakkig heid. ten stelligste verwerpen. De Assyrische kunstuitingen zijn mooi en meestal voor iedereen begrijpelijk, zie de jacht- en oor logste fereelen. in hooge mate realistisch. De Egvptische kunst, is alleen te hegrijpen met een tamelijk diep Inzicht in de religie, maar iu's' hare gebondenheid, die velen een struikelblok voor waardeering op levert. is ccn sprekend bewijs van hare groote kracht In 1889 werd in Egypte, op de plaats van het tegenwoordige Tell-el-Amarna, eenige honderden kleitabletten gevonden, met spij kerschrift, in Babylonische taal, die uit het archief bleken te zijn van Amenophis IV. waren brieven uit Assyrië. Babvlonlë, Jeru salem en van de kusten van de Middelland- sche zee. Franschen, Engelschen, Duitschers en later ook Hollanders begonnen nu ont gravingen, op deze, tot nu toe onopgemerkte plaats en men vond vele kunstwerken. De meergenoemde Engelsche Prof. Flinders Petrie vond den vloer van een paleis, met schilderingen bedekt. De. later door ondes- kundigen vernielde, resten kan men in het Museum te Cairo bewonderen. Vele kunst werken, van een, tot nu toe in de Egyp tische kunst, ongekend realisme zijn ge vonden. Een geheel beeldhouwers-atelier, met veel, nog onafgewerkte stukken en gips modellen. Vooral deze laatste vondst, even voor het uitbreken van den oorlog gedaan, heeft veel van de, tot voordien nog duistere periode van den grooten koning verklaard. Hij toch, was de groote man, die de vele goden en schakeeringen in den godsdienst van zijn land in één greep samenvatte en .j 7 l I fMim Fig. 2. Ichnaton met vrouw en kinderen. Nieuwe Rijk. Museum te Berlijn. verklaarde: dat alle godheden slechts per sonificaties waren van alle hoedanigheden van den eenigen. God in de hemelen, wiens symbool de zonneschijf was en Aton ge naamd werd. Zijn eigen naam van Amen- hetep IV, welke nog duidt op den Amons- dienst, veranderde hij in Khu-en-Aton (schijnsel van de zon) of Ichnaton (Aton is genadig). Hij kreeg de priesterkaste van den machtigen Ammonsdienst tegen zich, trok zich uit de hoofdstad Thebe terug en stichtte, met zijn gezin en een betrekkelijk kleine groep geestverwanten, een nieuwe residentie: Achet-Aton (Paleis v. Aton) te Tell-el-Amarna. die een centrum werd van een hoog geestelijk leven. Op groote hoogten staat de mensch alleen: zoo ook hier. Gods dienstige- en partijbelangen gedoogden niet, dat de staatsgodsdienst in den ban werd gedaan. Het bestuur van een machtig land. met groote, onderworpen buitenbezittingen, eischte een krachtig vorst, met zin voor de werkelijkheid en geen fanatiek, geestelijk droomer, die alle verzoeken om krachtdadig, gewapend ingrijpen naast zich neder legde. Zoo werd hij, na een zeventien jarige regce- ring afgezet en stierf, kort daarop, op on geveer dertigjarigen leeftijd. Plm 1358 vóór Chr.. Dit alles geschiedde in de 18e Dynastie, het begin van het Nieuw Rijk. Zooals reeds boven werd gezegd, is zijn leer en daardoor ook de kunstuiting, in wezen een logisch gevolg van de oude opvattingen in religie en kunst, doch een vervolmaking, een vergeestelijking. In de religieuse liede ren, waarschijnlijk door hem zelf gedicht, duidt hij op het goddelijk karakter in den mensch. Het zou de moeite loonen, zijn prachtige zonnehymne in haar geheel weer te geven, doch plaatsgebrek verhindert mij meer dan eenige zinnen te citeeren: „Gij zyt hoog aan den hemel. Gij leven de Zonneschijf, Oorsprong van alle Leven. Gij zyt verre, maar Uwe stralen zyn over de aarde. Hoe heerlijk zijn Uwe werken, Oh Heer der Euwigheid Gij hebt miljoenen vormen gemaakt uit U alleen. Gij zelf zyt het Leven. Gij hebt mij Uw wijsheid en kracht doen kennen. Gij leeft in mijn hart.Hiermede duidt Ichnaton zelf zijn oorsprong aan. De goddelijke Geest in den mensch, niet in den traditioneelen, verstar den zin der voorgaande perioden, maar wer kelijk levend. Daardoor staan ook de kunst uitingen weder dichter bij de natuur en wer den in hooge mate realistisch. Dit is te zien in alle afbeeldingen uit dien tijd en niet het minst in de bekende, veel voorkomende afbeel ding van Ichnaton, gezeten tegenover zyn vrouw, met hunne drie kinderen. Figuur 2 geeft hiervan een reproductie. Hoe vergeestelijking ontstaat, d.w.z. hoe een voorwerp of een daad overgaat in een gedachte of idee, is makkelijk met een dui- deiyk voorbeeld te verklaren. Het is nl. be kend. dat in de allervroegste tijden, wan neer een vorst stierf, vele personen uit zijn naaste omgeving, hem in den dood volgden, een bewijs hiervoor is een gevonden massa graf Dit moge ons barbaarsch lijken, doch de dood zelf moet hier beschouwd worden als de eenvoudige overgang tot het Hierna maals. Later komt dit gebruik niet meer voor doch dan werden den vorst afbeeldingen van zijn omgeving in het graf mede gegeven; zie de vele Ushebti-figuren. Het is dezelfde ge dachte, doch nog In een anderen vorm gego ten. Duidelijker nog spreekt deze evolutie uit de offers. Deze werden in den aanvang, in natura medegegeven en gebracht, ook deze werden later vervangen door nage maakte offers, onze musea bezitten duizen den van die voorwerpen, kleine ganzen, Wv--' V Fig. 3. Ichnaton, detail. brooden, kruiken, schepen enz. enz. Nog la ter werden deze offers slechts afgebeeld en in ons museum te Leiden vindt men een grafsteen van den Opperschatmeester Maat, waarop de overledene sprekende wordt voor gesteld en allen die zijn graf bezoeker., opge wekt de offers eenvoudig te zeggen, wat wij dus volkomen als het gebed kunnen opvatten Het voorwerp en ook de daad is hier dus tot gedachte vergeestelijkt. Op de reliefs leeren wij den koning kennen als een magere, ziekelijke gestalte, een on natuurlijk groot achterhoofd, uitstekende juk- en sleutelbeenderen, een lange magere hals. dunne armen en een slappe, uitgezakte buik. De echte gestalte van een magiër, een fanatieke dweper; het is alsof zijn geest zyn lichaam opteert. Men veronderstelt, dat de uitgerekte vorm van den schedel, de z.g. Pom poen. aan het hof mode werd en dat de schedels van jonge kinderen, door vroegtydig bandageeren. in dezen vorm gebracht wer den. De hoofden der drie kinderen op dit re- lief zouden wellicht als bewys kunnen dienen. Ook vindt men steeds afgebeeld het bekende motief van den zonneschijf, waarvan de stralen in handen eindigen, terwyl daar. waar personen afgebeeld zijn, deze handen het Levensteeken de „Ankh" aanbieden. Een goeden indruk van het groote realisme van deze styl krygt men. indien men het starre, gebouden relief, uit de 12e Dynastie (fig. 1) vergelijkt met het hierboven bespro ken relief, uit de 18e Dynastie (fig. 2). Ter verduidelyking geeft figuur 3 den kop van Ichnaton vergroot en figuur 4 die zyner Sf vl J Koningin Nefert-iti, detail. vrouw Nefert-iti. In het Leidsche museum vindt men fraaie afgietsels en ook oorspron- keiyke reliefs uit deze periode en het is de moeite waard eens een vergehjking te maken tusschen den harpspeler op den grafsteen van Aka (Midden-Rijk> en den prachtigen blinden harpspeler in den mastaba uit het Nieuwe Ryk, beide in genoemd museum. Na- tuurlyk is er ook verschil in de kleeding. doch de mode van lange, wyde, fijngeploolde ge waden blyft ook in de volgende dynastieën, terwyi daaren-tegen de vergeestciyking al leen kenmerkend is voor den stijl van Tell- el-Amarna. Tot besluit toon ik U hierbij in figuur 5 nog een van de mooiste voorbeelden van Tell-el-Amarnische kunst, het kopje van een prinses uit r 1360 v Chr nu in het museum te Berlyn. Men moet natuurlyk dit kopje met een pruik getooid denken en tevens bekend zyn met de Egyptische eigen aardigheid, dat de ooren, in de beeldhouw kunst. meestal groot en tameiyk grof werden gehouden, evenals de voeten der beelden. ,De maan scheen door 'n traan.' 'et feest der arUsten begint om mid dernacht als de feesten der bur gers geëindigd zyn. Grillig en geschakeerd als het leven der kunstenaars zelf zijn de klanken van hun feest, kleurenlawaai van een doek der ultra-modernen. woordenchaos uit een gedicht van nieuwen tyd. cacophonie der muziek van jongeren. Hun feest wordt gevierd met. Russische dansen en gebroken sonnetten, radysjes, leverworst en brande- wyn. Bewogener is het dan het feest van de burgers, harder in waarheden en zoeter in sentiment. Verdiept naar binnen en heftiger in zyn uitingen, al is het Amsterdamsche Montparnasse ook Hollandsch-ingetogen. Het feest der burgers viert men niet met radysjes. leverworst en brandewijn. Het feest der burgers geeft men niet den naam van „Crisisfeest". Het woord is cynisch, maar gedurfd. Alleen wie verachting heeft, voor het tyde- HJkc en moed. doopt met dezen naam. In het huis van den gehangene Dit is een Huis der Gehangenen van alle soort, het huis van .den Kring" aan de Weteringschans bij het Leidscheplein Ge hangenon van het tooneel. de dichtkunst, de muziek, het schildersatelier. De tyd en de conjunctuur hebben hun de strop omge daan. Maar zy vieren van den strop het feest binnen de muren van eigen huis. de sociëteit der kunstenaars. En drinken elkaar er een gelukkig Nicuwjajfr toe. Want wat is een artist zonder moed. bhjheid en weer stand? De Kring woont op een bovenhuis, de rap op naast een garage, gelukkig in zijn on vindbaarheid voor hen. die niet binnen zijn cirkel getrokken zyn. intiem verborgen en sterk verscholen achter de onaandoeniyk- heid dezer stadsstraat. De zalen zijn warm gezellig aangekleed met wat schilderijen van Willink en prettige tinten in het paars en rood der gordijnen en decoraties. Maar de grootheid van alle feesten wordt bij don Kring gemeten in de Keuken. Dc Keuken bewaart er alle helmeiykheden van. do sandwiches en de champagne, de cocktails en de borrels, radysjes, leverworst en brandewyn. En niet alleen het mate- rieele Zy is wel echt dc keuken, in de naaktheid van haar witte kalkmuren en het blinkend reine van de tegeltjes aan den schouw met de aanrecht en de koperen kraan, den goot steen. Maar ook is zy de bar. hoewel een bar zonder krukken, waar men niet aan, maar op de toonbank zit, vanwaar men uitziet over de hoofden en over de drukte van de menigte naar de plaat met het paard van Apollinaris of amandeltjespudding A. J. P. Tusschen de aanrecht en dc glazenplank vonden wy den heer A. Defresne. De regis seur van ..De Klop op de Deur' zat een beetje in de klem. de sprekende kop met de volle lokken gebogen onder het groene on geschaafde hout. Maar hy zei, dat hij er goed zat en dat Amsterdam te styf was voor een artistenfeest. Wanneer wy óók tusschen een aanrecht en een glazenplank gezeten zouden hebben, zouden wy het met hem eens zyn. maar wy accepteerden de crltiek niet. omdat ons juist een bosje radys onder den neus verscheen en een hand met zout- Er was radijs in veler handen en radijs in veler monden, men droeg radUs in het knoopsgat en men waschtc het onder de kraan bij den gootsteen, zoodat er vochte plekjes trokken in het zout op die een" cen trale hand. die zout voor allen bevatte en voor wie het laatste kwam het meest van wege dc adhaesic van alle zout. dat nat is. Het feest verdrong zich om de slanke roze hand met het witte zout en om den bos radys en zoo groot was beider faam, dat het voller en voller werd in de keuken, zoo- dat het jog. dat ventte met de sandwiches en met de leverworst, dit alles naar den grond kon doen nygen en het aan uw voe ten leggen, om het u later even frisch weer op te disschen, zonder dat ge er iets van merkte, mede door de tengerheid van 't jog en zyn geschooldheid in deze dingen. Het feest van den Kring wordt aanvanke lijk gevierd met een gramofoon en luid sprekers en eerst als de nacht zijn diepste schaduwen gespreid heeft in de stil verlaten stad komen de lieden met violen en een contra-bas en een soort Hammerklevier. dat zy biymoedig clavccimbel noemen, maar dat i het midden houdt tusschen een marimba en een cither en zy spelen van ,.'k Heb roode en witte radys" en „O. heerlijk Am sterdam" en „Warum lachelst du Mona Lisa?" De Kunst is cosmopolistisch en van alle tyden en zoo is het ook met den Kring. Er komen Russen en Duitschers en men kan er Fransch en Spaansch hooren en allerlei zoete taal, die evenzeer internationaal is; men kan er binnen op ieder uur van den nacht. Toch. men kan zich in de kwaliteiten van radys en leverworst en brandewyn niet ma teloos verheugen zonder schade te doen aan zyn dichterziel en het is goed om te trachten het evenwicht te hervinden in het klink dicht. mede omdat het klinkdicht de relatie met den brandewyn niet heplemaal ver loochent. De jury voor het klinkdicht be stond uit de schryvcrs Maurits Dekker. Powel en Victor E. van Vriesland en de eerste kondigde aan, dat men een half uur kreeg voor één sonnet. De stilte was weldra algemeen en velen dichtten onder het dan sen of tydens de champagne. Anderen schreven hun veertien regelen by de aan recht of den gootsteen en algemeen wenschte men ingelicht te worden over 't schema van het sonnet, dat mocilyker is dan een kruis- woordpuzzle. Er waren er, die tot het inzicht kwamen, dat veel van hun dichterschap verloren was gegaan, hetzy door de Rohkost zelf. hetzU door het zout en zUn gevolgen en anderen hervonden zich eerst, toen het half uur al verstreken u-as. zoodat het practisch alleen dc dame achter het buffet was. die onver poosd schreef: in reeksen rij fors op hri kasregister, zoodat het weerklank vond in elke dichterziel en klopte in alle deelen, juist als een sonnet Er werden vyf prUzen uitgekeerd en on troostprijs, die ten deel viel aan een gedicht- dat geen sonnet was. maar da» zoo roerend eenvoudig de ziel van het feest uitsprak, dat het wel getroost mocht zyn: De Maan Scheen door 'n traan En hy en zU zy waren er by. Dan volgden er eenige strophen Rus sisch. want het was een half Hollandsch. half Mongooisch gedicht. Juist als de schrijver, en het eindigde met: Verdorie. Veel meer dan dit laatste zullen wy maar niet citeeren van het feest, want den vol genden dag was het afgcloopen en de eenige die or nog een tastbare herinnering aan heeft, is wellicht de dame achter het buffet cn het jog. dat zoo geschoold is in den han del in sandwiches, radijs en leverworst - K. Pk. Fig. 5. Kopje van ccn Prinses. Plm. 1360 v. Chr, Till-cl-Amarna. Museum te Berlijn. Doch de hoogst gevoelige lijnen, b.v. die van wenkbrauw naar neusring en de fyngevormde mond zyn zoo mooi, dat het m.i. onnoodig is hier nog iets verder over op te merken. Onze aandacht bHJft op Tell-el-Amarna gevestigd. Zoo'n eenvoudig bericht, in de couranten, doet ons begrypen de vreugde en voldoening die de ontgravers, wellicht na vele maanden moelzamen arbeid, weer eens mogen smaken. Vele legenden worden tot werkeiykheid en ontzagiyk veel schoons, dat schynbaar verloren was en duizenden jaren verborgen bleef wordt ons geopenbaard. Het kan ons twlntlgste-eeuwers tot bescheiden heid stemmen, als wij die kunstvormen, in onbegrijpelijke techniek, met beperkte midde len, bewonderen. SCARABAEUS. OVER DE KRACHT VAN SPINNEN. Als een spin zoo groot werd als een mensch en haar krachten in evenredigheid met den lichameiyken groei toenamen, zou zij gemak kelijk een normaal huis kunnen optillen. D« laatste Illustratie hiervan komt uit den Lon- denschen dierentuin, de „Zoo", waar twee vogel-etende spinnen een geslaagde poging tot uitbreken gedaan hebben. Hun verbiyf plaats is van boven afgedekt door een stevige glazen plaat van ongeveer twee pond. Met zijn tweeën hebben die spin nen de plaat opgelicht, terwyl zU bovendien een eenigszlns twyfelachtlg houvast hadden aan de verticale glazen wanden van haar woning. Velen hebben vaak een spin een groote bromvlieg, die 3 maal zoo groot Is als zy zelf, zien wegslecpcn. Dit is nog slechts een pcule- sehil by wat sommige van dlc insecten ver mogen. Zoo zag iemand, langs een dUk wan delend en den wal onderzoekend een groote zwarte tarantula, de op de vlschvangst was en beet had. De vlsch was wel geen ..kanjer", maar woog toch wel 8 maal het gewicht van het vlsschende insect, die in de rugvin zyn pootje^ vastgeklampt had. Tevergeefs spar telde de vlsch om los te komen en zyn be lager onder water te trekken. De spin had haar achterpooten op den oever gezet en hecsch haar prooi langzaam op het droge. De strUd. die in een volkomen overwinning van de spin eindigde, duurde ongeveer 15 minuten. Een andere spin. wier aehterlUf zoo groot was als een behooriyke erwt. had op een goeden morgen een Jonge muls gevangen. Drie uur lang was ze bezig een draad om den staart van ric muis te winden, toen trok zij haar slachtoffer de lucht in. En 's avonds hing de muls volkomen vrij van den grond! De belde eerstgenoemde spinnen stammen uit Ceylon. In de Vrije natuur weven zy web ben van geweldigen omvang. Het centrale web heeft een middellijn van vijf voet. met zijdraden die een lengte van tien of twaalf voet bereiken kunnen. Vogels, ter grootte van leeuwerikken worden dikwyis gevangen, evenals hagedissen. Het is werkeiyk gelukkig voor ons, dat de gemiddelde spin zoo klein ls. Een veel grootcr exemplaar zou een hoop schade kunnen doen. TEGENWOORDIGHEID VAN GEEST. Dc exerceermeester van de oude Duitsche vloot, dc groot-admiraal Von Koester, stond op zekeren dag aan het raam zUner woning cn kepk op straat, toen Juist een tong offi cier zyn huis voorbyging. De admiraal ont dekte dadeiyk, dat aan de linkerzijde van den luitenant het wapen ontbrak, n 1. de korte dolk. die toen juist was ingevoerd en welke, volgens voorschrift uit den linker zU- zak moest hanger. Koester opende het venster en riep ..Och. luitenant, zou ik U even kunnen spreken". Terwyl de luitenant voor dc deur zyn Jas glad streek, ontdekte hy zelf. da' het wapen ontbrak. Maar het geluk was met hem. In dc hal bemerkte hij de dolk van den admi raal en hy had de tegenwoordigheid van geest het. wapen om te doen. De officier betrad de kamer. De oude ad miraal wilde Juist beginnen uit te varen, toen hij het wapen, volgens voorschrift, on de juiste plaats ontdekte. Hij stelde den lui tenant eenige onbelangrijke vragen en liet hem toen weer gaan. De officier verdween cn hing het wapen van den admiraal weer aan den kapstok. Nu riep Koester zijn vrouw, ..Ziet ge daar dien luitenant over dc straat gaan" vroeg hij „Heeft hy nu con dolk aan of niet?" „HU draagt geen dolk", zcide de vrouw van den admiraal ..Zie jp-, de admiraal hoofdschud dend. „dat heb Ik eerst ook gedacht, maar jc kunt me geiooven of niet, in werkelijk heid draagt hij cr een".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 15