FILMKUNST
Het derde deel van de Maha-Cyclus.
LUXOR THEATER.
MENSCHEN ACHTER TRALIES.
Een felle film van Paul Féjos.
Uit de Filmwereld.
HAARLEM'S DACBIAD
ZATERDAG 23 JANUARI 1932
Naar Celebes en Nieuw Guinea.
Een Papoea kind, dat is bekend.
Vindt op de zee zijn element.
Met. Mahaboeasa is de belangwekkende
trilogie, welke de operateur I. A. Ochse van
Tropisch Nederland vervaardigde, voltooid.
Java.Sumatra en Borneoen thans het
minder bekende Celebes en het mysterieuze
haast ondoordringbare Nieuw Guinea.
Mahakoeasa (het Al Machtigeis eon
document van hooge cultureele waarde. Hoe
(kunnen wij ons eigenlijk een juiste voor
stelling maken van de religieuze gebruiken
der Berg-Toradja's op Midden-Celebes, of de
„struggle for life" bij de Papoea's zonder een
levendige illustratie als deze? Ochse voert
ons met het opmerkzame ook van de camera
in een wereld waarvan wij. Westerlingen, ons
met behulp van de bestaande beschrijvingen
slechts een vaag idee kunnen vormen.
Celebes is het eerste gebied, dat wij na een
imposante bootreis langs de kust, met de
expeditie betreden. Door dicht bebosohte
streken leidt de 'tocht naar het. hart van het
eiland, Midden Celebes, waar de Berg Tor ad -
ja's hun natuurbestaan voeren nog bijna vrij
van lederen Westerschen invloed.
De camera verrast hen in hun Inheemsche
feeja-foeja industrie, 'het. -maken van kleercn
uit. boombast, on vereeuwigt de grotesk be
schilderde gezichten van de vrouwen en kin
deren.
zijn. Dc opnemingen die Oolise hier verricht
heeft, vertegenwoordigen, vooral wat de
ethnografische zijde van het experiment be
treft, een niet geringe beteekenis. De rooi
van den argeloozen Papoea, de wraak van de
verontwaardigde stamgenooten en tenslobte de
'primitieve conferentie tusschen folkloristische
hoofd<en, mogen werkelijk folkloristische
juweeltjes genoemd werden. En tal van andere
fragmenten zijn er, die ons dc maatschap
pelijke en geestelijke gesteldheid van de
Papoea's op unieke v/ijze demonstreeren.
Met dit laatste bedrijf uit de boeiende
Maha Cyclus is het helaas wel wat al te
schaarsche repertoire van de Nederlandsche
kunstfilm met een documentaire rolprent van
hooge cultureele waarde verrijkt.
Maha Koeasa, is zooals onze lezers bekend
zal zijn, een product van de N.V. Ned.-
Indische Film Maatschappij te Haarlem.
Zondagmorgen wordt dc film in het 'Rem
brandt Theater alhier gedraaid.
J. H. V.
HET TOONEEL
Uit Maha KoeasaOude Papoeavroutc.
Eon doodenfeest. Dc hooge priester van
Gin toe is met zijn vier vrouwelijke trawan
ten gearriveerd cn voert met hen, temidden
van de toegestroomde inboorlingen een ge
wijde, rhytlvmlsche dans uit ,dic misschien
dagen achtereen ?al durenNu eens gaan
de bewegingen der dansenden gelijkmatig op.
dan plotseling wordt het tempo razend snel
opgevoerd cn schijnen dc priester cn zijn
vrouwelijke discipelen in een soort extaze-
toestand te geraken.
En verder trekt de expeditie. Steeds nieuwe
sensaties, steeds nieuwe mysteries. Via de
Molukkcn hem ken wij het donkere Guinea,
dat slechts spaarzaam door Europeanen be
reisd wordt. Den vreemdelingen valt bij hun
ontmoeting met de Papoea-stammen een op
windende begroeting ten deel. In een wilde,
massale dans en onder schel gefluit en ge-
krJJsch rennen dc Papoea's als bezetenen
heen cn weer.
Merkwaardig is de bloeiende 'ruilhandel, die
bestaat tusschen de bewoners van het bin
nenland en de Inboorlingen van de eilanden
voor de kunst. De labasten zetten op den
„marktdag" in groote getalcn met hun ranke
snelvarende kano's koers naar de kust., waar
dc anderen met rijke voorraden sagomeel.
suikerriet en vruchten de landing afwachten.
De eilandbewoners voeren visschen, schaal
dieren, aeckomkommers en andere zcepro-
diUCten met zich mede. Niet zoodra hebben
zij de voet aan wal gezet of de primitieve
ruilhandel neemt een aanvang.
1PMenschon uit het steenen tijdperk" noemt
de vervaardiger van Mahakoeasa do zwarte
kroeskoppen van Nieuw-Guinea en inderdaad
is deze benaming juist gekozen, wanneer men
bedenkt, dat het voornaamste en dikwijls
eenige werktuig van de Papoea-samenleving
uit de sternen bijl bestaat.
Dieper trekt de expeditie de vrijwel onbe
kende binnenlanden in. totdat wc doordrin
gen in dc streken, waar koppeumellcrij en
menschroof nog aan de orde van den dat
Moskauer Künstlertheater.
DE REVISOR.
Allen, die het geluk hadden de voorstelling
der Russen gisterenavond bij te wonen zullen
wel beseft hebben, dat zij een avond van
hoogste Kunst hebben meegemaakt. In een
steeds groeiende bewondering hebben wij dit
phenomenalc spel, dat in het laatste bedrijf
een zelfs voor deze kunstenaars ongekende
vlucht nam, gevolgd en toen het doek zich
sloot voor dat fascineerendc tableau, waarin
al deze spelers plotseling als verstard sche
nen. barstte de zaal in een zóó geestdriftig
gejubel los, als ik nog maar zelden in onzen
schouwburg gehoord heb. De Russen hebben
ons gisteren opgevoerd naar de hoogste regio
nen der tooneelspeelkunst.
Wat na zoo'n voorstelling te schrijven? Ik
weet, dat de gewone woorden hier te kort
schieten, omdat zij niet kunnen weergeven
hoe groot mijn bewondering on mijn dank
baarheid voor zoo'n avond van zeldzaam ge
nieten is. Dit hebben wij allen gevoeld: hier
werd het volmaakte in de tooneelspeelkunst
bereikt-
Zondagavond kwamen de Russen met een
stuk, dat slechts voor 20 procent tooneel was:
gisteren brachten zij Gogol's De Revisor, dat
dc volle 100 procent geeft, cn waarin dc Mos-
kouors eerst volkomen konden toonen. tot
welk een graad van perfectie hun spel kan
stijgen. Dat spel gaat ver boven hot gewoon
realisme uit, omdat deze kunstenaars dc
menschen in hun fouten en zwakheden sterk
vergroot geven. Zij naderen de caricatuur,
maar weten precies bij de grens halt te hou
den, zoodat. zij in hun vergrooten vorm toch
steeds menschen blijven. Het is grotesk, maar
het wordt nooit onwezenlijk. Wanneer Pavloff
de begenadigde kunstenaar, tegen het slot in
een paroxysme van woede zich tot dc zaal
wendt cn ons toeschreeuwt: ..Menschen, jul
lie lacht, om je zelf!" dan voelen wij de diepe
waarheid van deze woorden. De Russen heb
ben ons een lachspiegel voorgehouden en wij
herkennen onze buren en ons zelf.
Dat is het bewonderenswaardige van deze
vlijmscherpe, rake satire, die van 1835 da
teert. maar in haar spot van alle tijden is.
En die, zóó opgevoerd, ook als tooneelstuk,
nog niets van haar frlschheïd verloren heeft.
Welk een levendigheid en welk een kleur!
Zouden wij ooit weer zulk eon volmaakt sa
menspel te bèwonderen krijgen? Hier werd
zelfs de kleinste rol tot Iets heel bijzonders.
Ir dit b'hsnel komt eer klein rolletie voor
van Mischka, een jong knechtje, dat bijna
niets tc doen heeft. In c'k ander ensemble zou
hij ononcemerkt door't. sdpI zijn gegaan. Zie
nu, wat E. Korsak. dc actrice die in Schuld
en Boete zoo ontroerend mooi Sonia speeldf
van dit rolletje maakt. Is een mooier, en
meer volkomen travesti denkbaar? Dat was
een Russische dorpsjongen en in niets her
kenden wij ook maar het. minst de vrouw die
hem speelde! Hoe prachtig cn volkomen af
was dat spel! Een voortdurend genot om er
naar tc kijken. Ik noem juist deze kleinste
rol, omdat zij wel hot beste bewijs gaf, hoe
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
a 60 Cts. per regel.
Aan Lippits Hoedenmagazijnen
Afdceling Fabricage
werd opgedragen de levering der
Uniformpetten der Noord-Zuid-Holl. Tram Mij.
(Circa 550 stul$a.)
deze voorstelling tot in de kleinste finesses
tot het hoogst-dankbare was ongevoerd.
Kunstenaars zijn deze Russen allen! Waar
toe het samenspel van zulke artisten kan
leiden, dat heeft deze avond in tal van ver
rassende, grootsche momenten bewezen. Wie,
die deze voorstelling bijwoonde, zal ooit dat
tafereel vergeten, waarin het gezelschap
ambtenaren zat te luisteren naar het ver
haal over den revisor, dat Dobtchynsky en
Bobtchynslcy hun doet!
Een levend schilderij, waarop elke figuur
een meesterstuk was!
En was het daarna niet, of er een storm
vlaag over het tooneel ging? Wie heeft ooit
een zoo groteske vertooning van drukke
zenuwachtigheid cn gejaagdheid op de plan
ken meegemaakt. Het was oer-komïsch.
Wij zouden kolommen over deze voorstel
ling kunnen schrijven, wanneer wij het spel
van deze kunstenaars allen wilden ontleden.
Wie heeft in Loukitch, den stotterenden
schoolopziener ook maar één oogenbhk
Bogdanoff, die Zondag Raskolnikoff speelde,
herkend?
Was dat geen volkomen transfiguratie!En was
het te verwezenlijken, dat de Marmeladoff van
Zondag gisteren Zemllanika met het bete
masker was? En Anna Andreevna mevrouw
Gretch de moeder in Schuld en Boete?
Maar ik wil geen namen meer noemen; ik
zou er de andere kunstenaars onrecht mee
doen. Neen, toch, Pavloff, hem kan ik onmo
gelijk overslaan! Welk een geniaal speler is
hij. Het was vooral in het laatste bedrijf, dat
hij met zijn magistraal spel heel de zaal
magnetiseerde. Hij was geweldig in zijn uit
barsting van woede en wanhoop en hief het
stuk plots op tot de tragl-komedie. De lach
bestierf op onze lippen. En een wonder van
samenspel, zooals wij het ons alleen nog
maar herinneren in Armoede is geen schan
de, werd ons ln dat tooneel door die groep
gegeven. En daarna als apotheose het ta
bleau, een groep, die tot titel zou kunnen
dragen: Panische Schrik! Het was prachtig
en prachtig.
En op den dezen avond van verwond erlijk-
groote Kunst, was de schouwburg slechts
matig bezet. Niet de Russen maar de Haar
lemmers hebben zich daarover te beklagen.
Zij hebben zeer. zeer veel gemist.
J. B. SCHUIL.
Hoe de film „Trader Hom"
werd opgenomen.
Van Dyke's expeditie.
Trader Horn, de veelbesproken Metro Gold-
wyn Mayer film, is geheel in Centraal Afrika
opgenomen.
W. S. van Dyke, die deze film regisseerde,
vertrok den. 29sten Maart 1929 uit New York
met dc „Ile de France".
Zijn expeditie bestond uit Edwina Booth,
Harry Carey en Duncan Renaldo, de drie
hoofdpersonen en 35 technici.
Onder de apparaten was een speciaal ge
construeerde kortcgolfzender, die dc expedi
tie in voortdurend contact met de beschaaf
de wereld hield.
Een der merkwaardigheden was een „gas-
kanon". Hiermede kon men bedwelmende
gassen naar de wilde dieren schieten, waar
door zij ongevaarlijk werden, wanneer zij
een der leden van dc expeditie wilden aan
vallen, zonder dat men ze behoefde te doo-
den, hetgeen men zoo weinig mogelijk wilde
doen. Gemiddeld \Varen voor lederen blanke
van het gezelschap twintig tot dertig inlan
ders aanwezig. De Belgische regeering stelde
twee kudden olifanten ter beschikking, ieder
ongeveer vijftig dieren tellend. Van Dyke ge
bruikte tusschen de negen- cn tienduizend
inboorlingen bij de verfilming van zijn on
derwerp.
Na het vertrek uit Amerika ging de expe
ditie voor het eerst aan land te Le Havre,
vervolgens scheepte men zich in naar Genua,
daar ging men weer aan boord voor de lange
reis door het Suez Kanaal naar Mombasa,
aan de kust van Engelsch Oost-Afrika,
Alle leden der expeditie waren ingeënt te
gen koortsen cn slaapziekte alvorens men uit
Mombasa vertrok. Een Ëngelsche legerarts
reisde mee. Van Mombasa aan de kust tot
Nairobi was tamelijk gemakkelijk, omdat
men hier nog gebruik kon maken van de
hulpmiddelen der beschaving, zooals spoor
wegtrajecten en stoomschepen.
Verder moest men zich bedienen van
auto's, ossenwagens, inlandsche voertuigen
cn booten. Men moest zich bewegen langs
smalle, gekapte voetpaden. Eerst trok men
het geweldige Tanganyika territorium bin
nen, vermaard om den overvloed van wilde
en zeldzame dieren, daarna ging men door
Oeganda-land, om vervolgens naar het
hartje der Belgische Kongo te gaan, waar
de Afrikaanschc dwergstammen huizen, de
Pygmeeën.
Edwina Booth, dc twintigjarige blonde ac
trice. die na veel moeite do hoofdrol be
machtigd had, liep twee of drie verschillen
de soorten van koorts op cn talrijke blaren
en schrammen, maar haar plezierige stem
ming werd daardoor nauwelijks benadeeld
Zij verklaarde dat haar grootste vriend de
vasclincpoi was geweest. Later in Amerika
teruggekeerd werd zij ziek als gevolg van de
ontberingen en infecties, waaraan zij maan
denlang was blootgesteld in de Afrikaanschc
wildernis.
De reis, waarbij 25.000 kilometer werd af
gelegd, dwars door wildernissen, oerwouden
cn moerassen, waaraan een klein lager van
vrachtauto's en automobielen deelnam, was
bijzonder rijk aan sensaties. De operateurs
kropen met. hun toestellen tot in dc onmid
dellijke nabijheid van leeuwen, luipaarden,
rhinocerossên, krokodillen en andere woeste
bewoners van Afrika's wildernis. Microfoons
werden geplaatst om de kreten en geluiden
op te nemen. Vanzelfsprekend waren aan
deze taak geweldige gevaren verbonden. Op
zekeren keer stormde een rhinoceros op de
camera af, slechts enkele voeten voor het
toestel viel het dier ne.er, getroffen door een
schot van W. S. van Dyke.
Dc expeditie trok door dichte oerwouden,
waar de Inboorlingen met, kapmessen een i
doorgang voor de auto's moesten hakken, er
werd gexampeerd in het diepste der wilder
nis, honderden ontberingen moest men lij- 1
Gustav Diessl in Menschen achter tralies.
Paul Fcjos, de regisseur van Menschen
achter Tralies, heeft in deze film de toestan
den in de AmeriKaansehe! gevangenissen
machtig fel en aangrijpend weergegeven.
Machtig in de grootsche opzet en bouw,
fel in het gevangenisoproer, aangrij
pend bijv. in de onderaardsche kerker-
sccne. Hij heeft door geniale combinatie van
klank en beeld en ook door weglaten van
het eerste sfeer weten te scheppen, die
soms beangstigend is. Met een hopeloos ge
knars valt het gevangenishek achter den
veroordeelde in het slot. De doffe, regelma
tige stap langs de eimdelooze rijen cel
len is huiveringwekkend. En als Morris
naar de strafhokken gebracht is en luid met
den eveneens daar opgesloten Butch spreekt
zonder dat men iets anders ziet dan de kel
derkerkers met gegrendelde massief-ijzeren
deuren, dan geeft dat met het ontbreken
van elk ander geluid en het iets wazige beeld
een lugubere stemming.
Ook ontroerende tooneeltjes komen in
de film voor. Butch (Heinrich George) ont
vangt bericht, dat zijn moeder die hij in vele
jaren niet meer gezien heeft, is overleden.
Dan is de forsche kerel niet meer de ge
vreesde misdadiger, die ook in de gevan
genis zijn meerderheid doet gelden en geen
gevoel schijnt te kennen, dan is hij een een
zaam, diepbedroefd zoon-En acht menschelijk.
schaamt hij zich voor zijn droefheid en dc.
enkele tranen, die hij liet. en hij wil dat
niet weten voor de anderen.
Geweldig speelt Heinrich George van het
Staatstheater in Berlijn de rol van Butch.
Hij beheerscht. het geheele tooneel, niet
slechts door zij* - imposante figuur, doch
den, ondanks dc uitmuntende voorzorgen
waarmede de expeditie was uitgerust.
De vreemdsoortige ceremoniën der inboor
lingen, hun dansen, de magische, hysteri
sche godsdienstoefeningen en allerlei andere
bijzonderheden van het leven der wildernis
werden naar de werkelijkheid opgenomen,
even als de sensationeele dieren-opnamen.
Honderden krokodillen, nijlpaarden, rhino-
cerossen en practisch ieder in Centraal
Afrika levend dier, tot de groote wilde oli
fanten toe, dragen bij tot de cultureele en
waaraan meer dan twee jaar gewerkt werd.
MUZIEK.
Vierde Gemeentelijk Orgelconcert.
Oude en nieuwe tijd waren door de koffie-
(en ijs-) cantate gescheiden. De oude bracht
ons een weinig bekende trio van N. A.
Strungk, een componist die zich vooral op
operagebied werkzaam getoond heeft en als
violist Corelli geïmponeerd moet hebben. Zijn
suite-muziek klinkt nog al formalistisch en
weinig verwarmend; in de combinatie der 3
strijkinstrumenten met het orgel domineerde
het laatste nog al eens, trots zijn slechts har
monisch-aanvullende rol; ook was het in den
aanvang wat vooruitstrevend. Meer warmte
ging uit van de muziek der solo-cantate „O
Gottes Stadt"; de beroemde Lübecker orgel
meester Buxtehude, wiens spel in 1705 Bach
tot een pelgrimstocht te voet van Arnstadt
naar Lübock noopte, toont zich daarin als com
ponist bijna een evenknie van Bach; merk
waardig is, dat enkele momenten, als de
kwartenstijging bij „zu Dir", naar Haydn
vooruit wijzen. In deze cantate was de sa
menklank der strijkinstrumenten, (nu vier
in getal) met het orgel veel mooier en de so-
praanstem van To van der Sluys klonk glan
zend boven het ensemble uit. Bach's Passa-
caglia cn Dubbelfuga sloot zich daarbij aan:
een zeer goede vertolking met mooie stij
ging in de registreering, slechts nog wat
meer plastiek in de voordracht als desidera
tum overlatend. De nieuwere tijd (niet de
allernieuwste!) kondigde zich aan met een
mij onbekend strijktrio van den mij onbeken
den componist J. Cras. Cras' trio, (ik meen
het Strijktrio: do naam des componisten is
niet gunstig) beweegt zich niet langs zeer
moderne wegen. Maar het is me ook niet dui
delijk geworden waar dc componist heen wil.
Er komen aardige invallen in voor en een
paar goed klinkende melodieën ook, maar
het is, althans bij een eerste auditie, of het
alles bij aanloopjes blijft, lange aanloopen
wel, maar die geen bepaald doel openbaren
en geen organische ontwikkeling toonen. Het
begin van het „Lent" klinkt goed; de kwinten
orgi, die dan volgt en die aan een doedelzak-
concours doet denken verstoort de stem
ming en het stuk eindigt als een onopgelc/t
raadsel met de viool in onwaarschijnlijke
hoogte op de g snaar. Obstinate pizzicati met
een haast even obstinate melodie er tegen
vooral door zijn meesterlijk spel. Groot is hij
in de plotselinge uitbarsting in dc eetzaal,
groot in zijn razernij, wanneer hij denkt,
dat Morris dc zaak verraden heeft, groot
door de heele film heen.
Ook Gustav Diessl moet met lof genoemd
worden. Hij is de man, die door het zien van
de zuster van zijn celgenoot in de wachtka
mer, op haar verliefd wordt en zijn leven
daarvoor gaat beteren. Die ln een lijkwagen
de gevangenis ontvlucht, het meisje opzoekt
en haar liefde wint. Die opgespoord en weer
teruggebracht wordt cn tenslotte gratie
krijgt, omdat hij tijdens het oproer de ci
piers weet te beschermen tegen de opstan
delingen.
Een geweldige film- En men vergeeft het
daarom Paul Fejos gaarne, dat hij zijn werk
besluit met het Amerikaansche gelukkige
slot, waar hij misschien ook niet aan ont
komen kon.
De Metro-Goldwyn-Mayer heeft de film
Menschen achter Tralies zoowel in het Ame-
rikaansch als Duitsch opgenomen. Voor de
laatste versie zijn de hoofdpersonen uit
Duitschland naar Amerika gekomen. Hein
rich George vertelt over zijn indrukken in
de Vereenigde Staten het volgende:
„Een moeilijke tijd in een vreemd land tus
schen mij onbekende menschen, die boven
dien nog een taal spraken, waarvan ik geen
woord kon verstaan, wachtte mij. Het was
Paul Fejos dikwijls niet mogelijk te wachten
op den tolk, die mij zeggen moest, wat ik in
een scène had te doen. En daar Fejos even
veel Duitsch sprak als ik Engelsch (hij kon
ja en neen zeggen, evenals ik yes en no)
Heinrich George bil „Menschen achter
tralies
moest hij zich dikwijls in gebarentaal uit
drukken en hij zag kans dit met zoo'n over- -
tuigende duidelijkheid tc doen, dab ik hem r
vrijwel steeds direct begreep.
Hoe wij ons voelden? Iedere scène was een
gebeurtenis voor ons- zoo sleepte de hande
ling ons mee."
K. J. C. VL.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
a 60 Cts. per regel.
TER OPFRISSCHING VAN HET BLOED
drinke imen «enige dagen achtereen s ochtends
vroeg een glas natuurlijk „Franz-Jo«ef"-bitterwater
Bij Apothcke ncn Drogisten verkrijgbaar.
kenmerken het/ „Animé"; snelle figuren do
finale, het „Trés animé".
Toch4, maakt deze finale den indruk van
een langzaam stuk door het sleepende the
ma. De impressie van het eerste hoofddeel
heb ik hierboven al genoemd. Voor de ver
tolking door „Haarlem's Strijktrio" (de hee-
ren F. Vonk, F. Leidner en C. de Wilde)
heb ik alle respect: zij gaf de bewijzen van
ernstige studie en technische zekerheid.
To van der Sluys zong daarna den cyclus
„Miroir de Peine" van Hendrik Andriessen,
archaiseerende muziek die geen bepaalde
stemming openbaart en zeker geen illustreer
rende beteekenis doet vermoeden. En Geor
ge Robert sloot met het Eerst Choral van
onzen stadgenoot, een werk dat zich nog
vrij eng bij de school van César Franck
aansluit, en in zijn mooie harmonische op
volgingen mij persoonlijk liever is dan de la
tere van dezen componist.
Vermeld zij nog dat de heer Jac. Reinalda
vóór de pauze in het strijkers-ensemble de
tweede vioolpartij uitstekend vervulde.
Een talrijk auditorium woonde dit alles
zins interessante concert bij.
K. DE JONG.
DUBBELGANGERS.
Een tijd. geleden heeft een bekend .profes
sor zich eens uitgesproken omtrent 'het ver
schijnsel „dubbelgangers". Zooals men weet
zijn dubbelgangers menschen. die zoo sterk
op een ander lijken, dat men ze niet uit el
kaar kent en men den een voor den ander
aanziet. Volgs dezen professor nu, bestaat
er altijd verwantschap tusschen dergelijke
menschen. Wehswaar kan die verwantschap
heel ver zijn be zoeken dikwijls liggen er ge
heele geslachten tusschen maar verwant
zijn ze aan elkaar. Professor gaf ook als
zijn meening te kennen, dat wij menschen
veel meer familie van elkaar zijn, dan wij
zelf weten. Wij kennen immers alleen maar
onze naaste en nabije verwanten cn voor
de mees ten »an ons is het te veel werk om
eens uit te pluizen van welken stam zij zijn.
Maar, zoo is (wanneer men dez§ stelling
aanneemt) de natuurlijke vraag: hoe komt
het dan, dat er niet veel meer dubbelgangers
voorkomen? Wanneer we zoo nauw aan elkaar
verwant zijn, moesten we toch veel en veel
meer op elkaar gelijken? Dit komt, volgens
den professor, hierdoor, dat dc gelaatstrekken
van de een. pas vele geslachten later weer
bij den ander 'terug tc vinden zijn. Zoo ont
staan dubbelgangers,