BRIEVEN UIT BERLIJN. De Sultan van Soembawa beëedigd en bevestigd. De Vroolijke Kant iiiHteggga ilUGfevf^Ss uutui* diiitiiail mHufitua J MUttf lltfUUU1 i [u&US&Miin UiauA nuuKjiL jfcai&MtUi] muun(KUfltitSiii W tellliiSÉM us«MOT tjttu'iiM d»N: ■VUXfl feilj tl'UW\W I iUi^Uta WMmSA] WHUIt IttSOAIll «5 i Hoe het eens was. HET HAARLEMSCHE STADSBEELD. Hoe het geworden is. XV1L De Popelingsstraah Vroeger werd het Popelingsgat (nu de Popelingstraat) aan den kant der Oude Raamstraat afgesloten door een poortje. Volgens onze teekcnlng was het nog al schilderachtig. Ook de woninkjes in dit steegje zagen er minder nuchter uit als nu het een straat geworden is. Indertijd hadden zich in dit straatje veel wevers gevestigd die uit Poperlngen, in Vlaanderen, afkomstig waren. Zij maakten er hun werk van om een stof te vervaardigen naar hen of naar hun afkomst „Poperine" of „Popeline" genaamd. In 1877 veranderde de raad den naam Po- pelinggat in Popelingstraat. De indruk van deze revolutionnaire bepa ling kan men zich voorstellen! Onder de huiseigenaren ontstond een pa niek. en de regeering werd eenvoudig be stormd met aanvragen om opheffing of tenminste wijziging. Zij ging daarop zoo goed als niet in, maar wijzigde de noodverordening* in zooverre, dat zij voorschreef, dat vooruit betalingen, die maandelijks van de huur af getrokken werden, bij opzegging voor den huurder als verloren te beschouwen zijn en dat opzeggingen niet geldig zijn als de ver huurders groote onkosten voor verbouwingen op verzoek van den huurder gemaakt had. Vele huurders, die reeds opgezegd hadden, zijn ten slotte toch in hun woningen geble ven, nadat de verhuurder hun tegemoetge komen was en de huur voldoende had ver laagd. Zij bleven, omdat zij de kosten van verhuizen sparen wilden, omdat zij verder vreesden, geen nieuwe woning naar hun keu ze te zullen vinden en omdat zij het voorge schoten rentelooze geld den verhuurder niet cadeau wilden geven. Maar desondanks moet er toch mee gerekend worden, dat op 1 April a.s. dertigduizend gezinnen in Berlijn zullen verhuizen, een ware volksverhuizing dus, die in deze stad nog nimmer is voorgekomen, en die voor de verhuisfirma's een probleem be- teekent, ofschoon ze zich natuurlijk tevens op geweldige inkomsten voorbereiden. Het zou mij te ver voeren, u hier ook nog te vertellen van de elndelooze problemen, die zich naar aanleiding van deze radicale veror dening hebben voorgedaan en waarbij in tienduizenden gevallen voor Berlijn alleen de rechter in civiel proces straks vonnis zal moe ten vellen. De Berlijner, en de Duitscher in het algemeen, spreekt op het oogenblik nog slechts over huizen, huren, verhuizen, huur- verlagen, en alles wat daar bij hoort. De po litiek heeft zijn belangstelling niet meer. Het zijn wel wonderlijke tijden, die we tegenwoordig in Duitschland beleven H. v. B. Hoe men nu uit de Oude Raamstraat de Popelingstraat ziet Een plechtigheid onder groote belangstelling. Het Popelingsgat omstreeks 1840. WONINGTOESTANDEN. Op 1 April verhuizen 30.000 Berlijnsche gezinnen! (Van onzen correspondent). BERLIJN, 17 Januari. 1 Een Nederlander zal zich nauwelijks het begrip „noodverordening" kunnen voorstel len, hetzij dan, dat hij de laatste zes maan den in Duitschland gewoond heeft en aan den lijve heeft kunnen ondervinden, wat zulk een ingrijpen van de overheid in be staande toestanden beteekenen kan. Ik wil u hier niet uitvoerig de uitwerking van een bouquet van Duitsche noodverorde ningen van den laatsten tijd gaan beschrij ven, maar slechts een ten deele tragisch, voor een ander deel vermakelijk gebied behande len, dat door de jongste zoogenaamde Vierde Groote Noodverordening van de Duitsche Rijksregeering getroffen werd. En u daarmee aantoonen, hoe enorm de gevolgen van zulk een ingrijpen kunnen zijn! Het gaat hier om de regeling van het wo- Iiingswezen. Men moet allereerst weten, dat in Berlijn èn in geheel Duitschland, maar in de al te groote stad Berlijn in het bijzonder, de laat ste jaren woningtoestanden of liever mis standen heerschten, die alweer Nederland- sche begrippen ver te boven zuilen gaan. Er was (en is) hier woningsnood, die ten ge volge had, dat eenige honderdduizenden ge zinnen geen eigen dak boven het hoofd had den en menschen ondergebracht moesten worden op een wijze, die den draak stak met alle beginselen van hygiëne en zedelijkheid. Nog altijd huizen Berlijners in woningen als krotten, in verwaarloosde barakken, in holen in den grond, in zomertentjes, in kelders, in woningen van één kamer met keuken. Men kan nog heden rondom Berlijn enor me kolonies aantreffen die in zomerbarakken ook 's winters wonen en die als echte zigeu ners een leven leiden, dat waard is door een handig romanschrijver op papier en pp de planken gebracht te worden! Toen men de allergrootste ellende zag aan komen, werden de zoogenaamde „Wohnungs- amter" opgericht, die per gemeente de vraag naar woningen moesten regelen. Men begon met het voorschrift, dat woningen, die voor en tijdens of kort na den oorlog gebouwd waren, en die men „oude woningen" noemde, beneden een zeker aantal bijvoorbeeld vijf of zes kamers, niet nwfer zonder toestemming van een „Wohnungsamt" verhuurd mochten worden, terwijl de huisbaas evenmin het recht had. menschen, die zulke woningen in huur hadden, op straat te zetten als hun con tract was afgeloopen. Om dit toezicht moge lijk te maken, moesten dus alle betrokken huizen ingeschreven worden en zoodra ze vrij kwamen, aan het „Wohnungsamt" worden ge meld. Elke Duitsche staatsburger kon zich in lijsten van dit Amt laten inschrijven en kreeg een volgnummer. Zoodra er nu vrije woningen waren, werd een wachtende een vrije woning toebedeeld, onafhankelijk van de vraag, of ze hem aanstond of niet. Er was wel eenige speling, als meer dan één woning ter beschikking stond, maar wie te lastig werd kreeg te hooren: graag of niet, u neemt, wat we u aanbieden, of we schrappen u van de lijst. Dat waren vroolijke tijden! En ze zijn niet eens zoo heel lang geleden. Erger, ze bestaan ten deele nog heden, omdat immers de noodverordening waar ik op doelde, nog altijd woningdwang voor de „zeer kleine wo ningen" voorschrijft, daar deze inmenging in de vrije woningsmarkt eerst langzaam ge liquideerd wordt. Ik heb families gekend, die bij hun Amt het nummer 2300 op de lijst hadden en uit rekenden, dat ze pas na drie jaar aan de beurt zouden komen. In dien tusschentijd huurden ze gemeubileerde kamers bij men schen. die wat ruimte en geen geld hadden en gaarne van de toestanden gebruik maak ten om er wat bij te verdienen. Woningen die na den oorlog gebouwd wer den. met of zonder steun van de gemeente of yan andere instanties en die meer dan yier kamers bevatten, bleven intusschen vrij van deze „Wohnungsamter", konden dus door ieder gehuurd worden, die dc daarvoor ver langde prijzen betalen wilde. En het gevolg daarvan was een stijging van prijzen, die het begrip woeker al heel gauw overtrof. Om u een enkel voorbeeld te geven, moge hier aan gehaald worden, wat in het Westen van Ber lijn, het zoogenaamde „nieuwe Westen", dat niet eens de duurste woonwijk is, voor deze nieuwe woningen, die slecht en slordig en veel te haastig gebouwd werden, aan huur werd verlangd. Men vroeg (cn kreeg! omdat de menschen eenvoudig geen keuze hadden!) voor flatwoningen met vijf tot acht kamers, die over het algemeen veel kleiner zijn dan wat we op woninggebied in Holland gewend zijn, huurcontracten voor een huurprijs van duizend tot twaalfhonderd mark per kamer en per jaar, wat dus bijvoorbeeld voor een verdieping van vijf kleine kamers een huur van 5 tot 6 duizend mark per jaar beteeken- de, oftewel 4 tot 500 mark (de mark a 65 cent) per maand, waarbij intusschen nog dertig tot veertig m$rk per maand extra on kosten kwamen voor centrale verwarming, warm water en lift. Ten slotte eischte men van den armen huurder nog één jaar huur als voorschot, dat maandelijks op de huur ver rekend werd, zonder natuurlijk rente op te brengen. Het gevolg daarvan was, dat tienduizenden gezinnen in Berlijn alleen, woningen betrok ken, die 45 tot 60% van hun inkomen verslon den. zoodat de arme menschen nog slechts werkten voor den huisbaas en zich zelfs de kleinste ontspanning ontzeggen moesten. In vele gevallen bleek al binnen het eerste con tractjaar, dat de huurder zijn krachten over schat had en slechts een deel van de huur kon opbrengen met het gevolg, dat het aan tal processen legio werd, dat auto's in de garages (voor welke een maandelijksche huur van 80 Mark per box gevraagd werd!) vergezeld werden en faillissementen aan de orde van den dag waren. Nog veel erger ech ter werd de situatie, toen rijk, landen en ge meenten met sparen begonnen en den ge- makkelijksten weg kozen, namelijk door ver laging van de inkomsten van ambtenaren en beambten eerst met tien, later nog eens met zes tot acht procent. Men zal begrijpen, dat deze categorie, voor zoover ze in dure huizen ondergebracht was, nu geen raad meer wist. zoodat het in de buurt waarin ik woon, voorkwam, dat in een blok woningen, waar honderd gezinnen on dergebracht waren, meer dan negentig de huur eerst eenige maanden. da>n tot een half jaar toe schuldig bleven, de huiseigenaar zijnerzijds de enorme belastingen niet. meer kon opbrengen, en Leiden naar alle richtin gen in last was. Nog veel oniznniger waren de toestanden voor tallooze winkeliers, die in de zooge naamde dure straten van de city en het wes ten voor kleine winkels van 80 tot 200.000 Mark per jaar alleen aan huur moesten op brengen. zoodat hier de faillissementen als een stortvloed opkwamen, vooral daar door de economische omstandigheden en de gewel dige daling van de koopkracht van het pu bliek de omzet steeds geringer afmetingen ging aannemen. Toen de nood het hoogst gestegen was, kwam de rijksregeering met haar Noodveror dening. Een gevaarlijker inbreuk in het rechtsgebied is waarschijnlijk in de wereld geschiedenis niet weer te vinden. De regee ring decreteerde eenvoudig, dat tot 5 Januari J.l. alle huurcontracten, met zeer weinige en niet ingrijpende uitzonderingsbepalingen, door den huurder opgezegd konden worden. En het gevolg voor Berlijn alleen alde bepaling gold natuurlijk voor het gehecle Rijk.was. dat vee! meer dan honderd duizend huurders dezen wenk volgden en zich bevrijdden van contracten, die buiten hun schuld niet meer na te komen waren. Ik zal me een nieuwe auto moeten koo- pen! Waarom, wat mankeert er dan aan den oude? Ik kan de resteerende termijnen niet meer betalen. „Een mooie dag", zei de barbier. „Ja", antwoordde de kleine man, die. ge schoren zou worden. Stilte. De barbier waagde nog een poging: ,Hoe denkt u over den politieken toestand?" .Net zooals u", zei de kleine man. De barbier keek verwonderd op. „Kent u mijn meening daarover dan?"' vroeg hij. .Nee", zei de kleine man. „Maar u hebt het scheermes". „Gisteren kwam ik je man tegen, maar hij zag me niet". „Nee', ik weet het. Hij vertelde het me". „Kees was stapel op Emma. Een maand ge leden noemde hij haar „honnepon". drie we ken geleden „lieve", een dag of 10 geleden Emma". „En wat zegt hij nou?" „Liesje". GEMODERNISEERDE RIKSJA'S. Zelfs de riksj a-koelie, het menschpaard der Chineezen, dat tot dusver steeds met zijn kar retje zijn klanten op een drafje door de ste den van het Hemelsche Rijk trok, begint mo derne manieren aan te nemen. Te Hong Kong althans heeft hij er geen zin meer in, nog langer als hardlooper voor zijn meerbegunstig- de medemenschen op te treden. Een der riksja-koelies kwam daar op den inval, tusschen de boomen van zijn wagentje een rijwiel vast te maken, waarmee hij zijn klanten peddelend naar de plaats van be stemming vervoert. Hij vond spoedig grooten aftrek, want het vervoer ging veel sneller dan bij zijn concurrenten, die weliswaar zoo hard renden als ze konden, doch het na tuurlijk tegen het onvermoeide stalen ros moesten afleggen. Toen vonden zij er iets anders op. De fiet sende riksjakoelie beleedigde door zijn mo derniseering den geest van zijn voorvaderen, verklaarden zij, en deze zouden zich onge- t Vsjfeld op hun jongsten nakomeling wreken. Zij dreigden den modcrneling met den dood, als hij niet onmiddellijk zijn duivelsch voort brengsel zou uitspannen. Maar onze riksj akoelie lachte hen hartelijk uit. Hij had, zoo betoogde hij. zich al lang met de geesten van zijn voorvaderen in ver binding gesteld em hun offers gebracht, ten einde hen verzoeningsgezind te stemmen, waarin hij volkomen was geslaagd, gezien het succes van zijn onderneming. Ten be wijze waarvan hij een handvol zilveren muntstukken uit zijn zakken opdiepte.' De concurrentie stond paf en na lang be raad besloot nog een honderdtal andere riksjakoelies hun voertuigen te modernisee- ren. Het voorbeeld heeft intusschen in ver scheiden andere steden navolging gevonden, zoodat wellicht binnen afzienbaren tijd de hardloopende riksjakoelies tot het verleden zullen gaan behooren. VAN WANNEER DATEERT DE BRIL? Dit is niet. met zekerheid te zeggen. PJLnnis de latynsche geschiedschrijver verhaalt dat Nero door een smaragden vergrootglas naar de gladiatorengeveohten keek. In do 11e eeuw spreekt de Arabier Alhazan van vergrooten den glazen, terwijl pas door Roger Bacon, een monnik, die in 1294 stierf, de bril de wereld in werd gezonden. Een in 1380 geschilderd portret van kardinaal Hugues van Provence toont ons dien prelaat met een bril. Het mon tuur was van hoorn cn goud. Ook had men ze van balein cf van leder. In '432 ma .:-. m°n gewag van brillenmakers in Neurenberg. Do stalen veer, de neusknijper verscheen pas in de 17e eeuw. Be zal maar "eens van wal steken met mijn verhaal over de komst van den Resident en aanhang en de dagen der beëediging en be- bevestiging van den Sultan. De afgeloopen week had ik het heel druk op kantoor gehad met het opmaken van de begrooting voor 1932, lang geen gemakkelijk en prettig werk in deze tijden, al staat Soembawa er dan ook niet zoo slecht voor. Maawik had toch rekening te houden met een f 90.000 minder inkomsten, dat. op een begrooting van een kleine 4 ton toch een heele hap is. Met veel kunst en vliegwerk is het zaakje toch kloppend gekomen. Overigens is het hier in Indië ook al overal misère. Er wordt voorspeld dat we 25 pet. salariskorting krijgen en dat de pensioenen met 33 pet. ach teruit gaan. De reistoeslagen zijn al zóó, dat je er verlies op lijdt, enz. enz. Benieuwd, waar dat alles op uitdraait. De levensstandaard is hier in Indië al wol een stuk gedaald en we moeten ons maar leeren aanpassen. Maar nu ter zake: Vrijdagmorgen was het al vroeg dag en schoof heel blank Soembawa, vrouwen uitgezonderd met het motorbootje naar de Gemma, het vaartuig van den Resi dent. Wij troffen hem daar in gezelschap van twee A. R. en den geweatelijken dokter. Met het motorbootje ging het weer walle- waarts en daar de Resident bij mij thuis zou log eer en, bracht ik de anderen in de Passan- grahan onder. Daarna op kantoor bespre kingen over de regeling, die voor de plechtig heid op morgen getroffen dienden te wor den. Ik had de plannen natuurlijk al vooruit opgemaakt en die werden op een kleine wij ziging na geheel aangenomen. Na nog wat andere dienstbesprekingen, ging het de Kott-a rond om gebouwen en menschen te bekijken en wachtte mijn vrouw ons daarna op met een lekker maal. We maakten dien dag ver der alleen nog maar een tochtje met den sultan naar Batoe Doe lang. De gapende be volking had nog nooit zooveel blanke gezich ten bij elkaar gezien. Den volgenden morgfn, na een kopje koffie in pljjama, in de zwarte pakaians gekropen en naar het paleis van den sultan. Maar eerst wachtte ons nog een aubade van 800 school kinderen, die heel verdienstelijk floten, zon gen en gymnastische standen vertoonden. Daarna vertrok de optocht en wij volgden in de autos. De heele stoet zag er als volgt uit: Eerst een hoornblazer, daarachter een brigade militairen in groot uniform, zwarte pakjes en kwastjes op de kepi. Daarachter een vijftig kamponghoofden te paard, alic- #maal in adatuniform. Dan de troepen van 'den Sultan aangevoerd door twee generaals met hun uniform van Rattenvanger van Ha- meln, waarover ik al in den vorigen brief schreef. Daarna kwam een draagstoel, gedra gen door twintig Inlanders en er op het oud ste districtshoofd, die de stukken voor de bis vestiging droeg. Vlak daarop kwam de auto van don Sultan, kap open, met Resident, A.R. en mijn persoontje, allen in groot uniform met stoken op. Zoo ging het langzaam ten paleize. We werden daar ontvangen door een haag van 800 schoolkinderen die langs de ver sierde oprijlaan stonden geschaard. Toen onze auto met een groote boog de trap van het paleis had bereikt, stond de optocht al opgesteld. Militairen en troepen des Sultans links en rechts van de trap. het paarden volk er voor. We werden ontvangen door twee Landsgrooten en betraden met plechtigen stap het. paleis onder de tonen van een natio naal lied. door de schoolkinderen aangehe ven. Toen naar de plaats der plechtigheid, vooraan de Resident met naast zich het B.B. cn Kapitein en de Sultan met zijn twee Lands greoten en de Vertegenwoordiger van het Sultanaat Bima: in het verlengde daarvan de districtshoofden die hier demongs heeten en de adatsfunctionnarissen.Achter sultan en Resident stond de drager der rijkssieraden, pajong, kroon, zwaard en lans. Iets achter - af stor.d het publick, de Europcaanders van Soembawa. Nadat besluiten waren voorgelezen, ook de .irm van verband, hield de Resident een lange rede, waar by oe Sultan werd erkend -f en bevestigd als bestuurder van het Land Soembawa. De sultan hield een korte contra- speech en daarna was het officleele gedeelte afgeloopen en kwam de chample te pas bij de receptie om den sultan geluk te wen- schen. In verband met. de warme zwarte kleeren werde de receptie gelukkig niet al te lang gerekt cn om kwart voor elf stapten wc weer in de auto's achter de optocht aan dio ons gebracht had. Voor we instapten zongen de kinderen nog het Wilhelmus en bij ons vertrek klonk een kanonschot dat ook had geklonken bij het binnentreden en vlak na de plechtigheid. Alles was keurig en Vlot volgens program ma verloopen cn ik was blij, dat mijn regie zoo goed voldeed. Ik ga me zoo langzamer hand uitgeven voor ceremoniemeester bij hof plechtigheden in Oostersche landen. Na fees ten van besnijdenis en huwelijk op Pontia- nak, trouwfeest op Sekadou, Inhuldiging der Sultan op Siak, nu deze aanstelling van den Sultan, straks diens huwelijk op Bima, dat ik gelukkig als toeschouwer meemaak cn dan half November de inhuldiging van Sultan en Sultana hier voor het volk. Wie weet wat me dan weer te wachten staat, 's Middags namen we een beschekien rust. die ik voor een groot deel op kantoor doorbracht, want in verband met de komst van drie bazen was er nog ve 1 te doen en te besj reken en door de feesten was er weinig tijd voor. Des avonds was er een diner bij den Sultan, waar we met ons 26en aanzaten en waar de stemming naar omstandigheden heel goed was. vooral in den hoek, waar wij wij zaten. De tafelschikking die zeer veel voeten in de aarde had gehad, en waarover nu nog ruzie is (je trapt de menschen zoo heel gauw op hun teenen. die op een kleine plaats altijd extra lang zijn) was voor ons gunstig. Het was een zeer lang diner dat. lang zaam werd opgediend .zoodat wc om 9 uur aan tafel gingen en om bij half een opstonden. Na afloop deden wc nog een heerlijk ritje heen en weer naar Laboean om wat op te luchten en toen. vlug naar kooi. want den volgenden morgen moesten wc al om 6 uur op en in de auto naar Taliwong om een nieu we brug te openen, een rit van 230 K.M. heen en terug. Daarna brachten wc den Resident plus aanhang naar de grens voor zijn vertrek naar Bima. bekeken on becritiseerden onderweg het werk der gestraften en na een haastig nassi-gorengmaal. werd het hcoge gezelschap op do schouders der gestraften in prauwtjes geheveld die hen naar demotorboot brach ten. Wij bleven wuivend op den kant achter; zij trokken naar den overkant, waar ze neg een zwaren tippel in de gloeiende hitte voor de boeg hadden, wij in de auto van den Sultan in zeer plechtige en deftige houding huis waarts. En hiermede was de beëediging en beves tiging van den sultan afgeloopen. WIE GELD HANTEERT Menschen, die veel met geld, zij het dan groot of klein zilver- of kopergeld omgaan, zooals kassiers, kassiersknechts, spoorweg- bi! Jettenverkoopers, tramconducteurs, enz., moeten zich meermalen per dag zorgvuldig de handen wasschen. Onderzoekingen namelijk van den Hon- gaarschen arts dr. Röthmann, hebben aange toond, dat tengevolge van het voortdurend hanteeren van geld, menschen met een min of meer teere huid, gemakkelijk door uitslag kunnen aangetast worden, welke onder om standigheden, zich kan uitstrekken tot den schouder, ja zelfs den hals. Vooral des avonds moeten zij. die veel en voortdurend met geld omgaan, voor zij gaan slapen, zich de haa» den zeer schoon wasschen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 17