ATERDAGAVOND BREITNER TE BRUSSEL Afschaffing van duikbooten opnieuw bepleit. „Kameradschaft", een goede vredesfilm. Uit de Filmwereld. EEN TRIOMPH. HMKMMNMK ZATERDAG 30 JANUARI 1932 BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD VIJFDE BLAD De oorlog is geen strijd van volk tegen volk. Kameraadschap reikt over de grenzen heen. Dit is niet een anti-oorlogsfilm, die met een beetje kwaden wil pro-oorlog kan wor den. Illustratie van het leven van eiken dag is zij, van de berichten uit Alsdorf, de Wen- zeslausmijn, uit Beuthen.Waarin door toeval lig geografische omstandigheden de sym- boden van internationale broederschap ver werkt konden worden, zoodat dit verhaal, dat in 1906 inderdaad gebeurde teen er van geen oorlog nog sprake was, heel toevallig als sterk pleidooi kan gelden voor den vrede, ongezocht en waar. In 1906 gebeurde er in Oourrières een mijn ongeluk, waarbij 1200 Fransche mijnwerkers om het leven kwamen. Duitsohe mijnwerkers snelden den Fransahen te hulp en gingen onverschrokken de mijn in. Karl Otten heeft deze, daad van interna tionale broederschap als motief voor een. scenario gekozen, dat. hij in samenwerking met Vajda en Lampei uitwerkte en dat G. W. Pabst opnieuw vorm gaf in de film „Ka meradschaft". Het begin was een dankbaar gegeven voor massa-regie, die knap verricht is in beang stigend sprekende beelden: het uitbreken van den mijrbrand in het dorpje aan de Fransch- Duitsche grens aan Fransche zijde, het, bre ken van den kabel van de schachtkooi, het volloopen van de mijn, waarin de arbeiders verdrinken, verbranden of levend begraven worden. Heel het karakter van het mijndorp ligt daarin: het samenstroomen van de ont stelde bevolking voor de hekken van de mijn. die onherroepelijk dicht blijven, al tracht men ze te bestormen.. De mijndirectie aan de Duitsche zijde zegt: ,.Het zal spannen bij den Franzoos" en de vrije ploeg, die juist de schacht uitkomt „Die daar onder de keien liggen hebben toch ook vrouw en kinderen" en daarmee is de red dingscolonne gevormd en de vrijwilligers melden zich bij de directie. Twee vrachtauto's vertrekken en de red ders worden eerst met verwondering, dan met gejuich ontvangen voor de poort van het mijncomplex. De taal. waarin men hen be jubelt, verstaan zij niet, doch de liftkooi is gemaakt, zij dalen af en man na man kan worden onttrokken aan het ziedende en ra zende en rommelende gevaar. Hiermee zou het verhaal in zijn soberheid voldoende geweest zijn. doch er Is nog iets aan toegevoegd. Aan Duitsche zijde is in- tussohen de werkploeg afgedaald en een mijnwerker is er, die zich herinnert, dat er in oorlogstijd een verbinding was met Frankrijk door een der gangen. Twee kame raden gaan mee, zij vinden den toegang ver sperd door het grenshek, doch enkele slagen \3n een mijnwerkershouweel zijn voldoende om het :e doen vallen, prachtig symbool van wat ce film beoogt te roggen. Zoo vinden zij de plaats, waar een jonge Fransche mijn werker gewond ligt er. wanneer de man met't gasmasker geknield ligt bij den vreemde ling, die geveld is, doemen even beelden van het slagveld op, toen de situatie dezelfae was en toch zooveel anders. Tijdens de redding stort de mijn verder in en redders en geredden zijn gevangen in de machinekamer van de mijn. In de machinekamer is een telefoon, die nog werkt en waardoor dc reddingscolonue als het ware slechts ontboden behoeft te wor- ren om'het puin te doorbreken en 'de redding te doen geschieden. Ook andere mijnwerkers zijn gered, de Duitschers keeren uit de mijn terug zonder vermisten en later, nadat de laatste gewonde redder het ziekenhuis ver laten heeft, wordt- het feest der kameraad schap gevierd aan de grens met bloemen, kransen en gejuich en met de verzekering, dat het een volgende maal zoo noodig weer zoo zal gaan. Maar tevens wordt in de vraag" „Waarom zouden wij alleen in nood kamera den zijn en niet in alle omstandigheden?" de strekking van de geheele film gelegd: de oor log is geen strijd van volk tegen volk, on'der de arbeiders is een solidariteit, die reikt ver over land- en taalgrenzen heen. En nu heb ben wij aan dezelfde grens de stemming wel eens anders gevoeld en wij moeten toegeven, dat de film wat idealiseert, wij blijven toch gelooven aan deze solidariteit van mensch tot mensch. Het is slechts de vraag, of de invloe den. die tegen haar gericht zijn de overwin ning zullen behalen op wat. haar aanzet en ontwikkelt en tot dit laatste is juist een film als deze zoo dienstig. De makers verzuimden niet om waar mo gelijk het accent nog wat duidelijker op dc tendenz te leggen, zij laschten een incident in met de Fransche grenswacht, die schie ten wil op de auto's met redders, omdat aan het bevel tot stop pen geen gevolg gegeven wordt, zij verdoe zelden niet dat velen een wrok koesterden, overblijfsel uit den oorlog, die eenige zeif- verwinning eischte, en te rechter tijd brach ten zij de tegenstelling mét het slagveld in 't geding. Wat, wij zouden willen zeggen het „ci viele" deel van de film betreft, dat had gront- scher kunnen zijn. Het is alles wat zoetelijk, een beetje onwaarschijnlijk vlot, zooals de catastrophe afloopt. Is de tegenstelling tus- schen het waarlijk ontzettende begin van de ramp en het gelukkige einde, niet oen eigen lijk foutieve constructie? Spannend en be langwekkend is de film van begin tot eind, maar niet van een zoo grootsche allure als die andere film van een catastrophe „Atlan tic". En het kleine liefdesgescniedenisjo had aan de spanning van de ramp zelve niet behoe ven te worden toegevoegd. Wij kunnen zeggen, hier een goed voor beeld gevonden ie hebben, dat een anti-oor logsfilm niet altijd het karakter behoeft te dragen, dat wij van De Groote Parade" of „Vlammende Vleugels" of „Westfront 1918", dat ook een film van G. W. Pabst is. nu al te goed kennen. Er is voortreffelijke fotokunst in „Kameradschaft' 'en -de rolprent bewijst opnieuw tot welke mogelijkheden de geluids film den weg geopend heeft. De film Kameradschaft", die vervaardigd :s door ae ..Nero"-fabrieken en waarvan ..Fil- ma" te Amsterdam een persvoorstelling heeft gegeven, komt 2 Februari uit en daar zij ze ker spoedig daarna in Haarlem zal komen, willen wij haar te gaan zien, reeds nu ten sterkste aanbevelen. Pk. BLONDINES GEVRAAGD, door Edwina Booth. De blanke Godin uit de film Trader Horn vertelt hoe zij die rol in die film gekregen heeft. „Slanke blondines zocht Metro Goldwyn Mayer voor dc film ..Trader Hom". Honderden blonde vrouwen meldden zich aan. Ik geloof zelfs, dat verschillende spe ciaal voor dit doel blond geworden zijn. want er meldden zich meer blonde vrouwen aan, dan ik ooit vroeger in Hollywood gezien heb. Al direct bij het .begin viel een groot aan tal af. Na de eerste proef werd het aantal weer kleiner, want een zware stem kon men niet gebruiken. De blanke godin moest met zachte stem spreken. Degenen die overgebleven waren, moesten een scène proef spelen, want voor deze rol werd een zeer natuurlijk spel vereischt. Nu bleef nog slechts een tiental over. Voorts moesten wij toonen wat wij op het gebied van sport presteerden, wij moesten zwemmen, springen, klimmen en hardloopen. Van de zeer velen die zich aangemeld had den, waren eindelijk nog twee over. Regisseur van Dykc hield een lange toespraak over de gevaren en vermoeienissen, die verbonden waren aan opnamen in volkomen onbekende wildernissen. Ik vond dat niet bezwaarlijk, want ik heb mijn heele jeugd op een farm in Utah door gebracht en ben dus aan het leven in de natuur gewend Maar mijn collega dacht er anders over. Zij werd bleek toen zij hem hoorde spreken van maanden lang slapen in tenten, voortdurend gevaar van wilde die ren. Hoewel zij probeerde haar angst te ver bergen, was het niet ontgaan aan het scher pe oog van Van Dyke. En zoo had ik het ge wonnen. Spoedig daarna gingen wij naar Afrika Nu eerst bemerke ik waarom onze regisseur zooveel nadruk op sport-prestaties gelegd had. Bij een opname die ik met een kano midden in het. water maakte, sloeg mijn boot om en ik viel in de rivier, waarin tame lijk veel krokodillen rondzwommen. Het was een zeer onaangenaam avontuur en ik moest al mijn koelbloedigheid en kracht aanwen den om zoo vlug mogelijk den oever te be reiken. Toen wij in een prachtige vallei enkele op namen maakten, kwam mijn handigheid ln het klimmen mij zeer van pas, want onver wachts kwam een kudde wilde olifanten aan gerend. Wij klommen zoo vlug mogelijk in de boomen en zagen de reusachtige dieren voor bij trekken en alles vertrappen wat hen onder de voeten kwam. Hoe dikwijls niet moesten wij zoo vlug mogelijk wegrennen, als wij een luipaard of een neushoorn zagen naderen. Het was niet altijd aangenaam voor mij in de tropische zonnehitte in mijn dunne cos- tuura rond te loopen. Mijn lichte huid leed erg door de zonnestralen en ik had dikwijls blaren, mijn voeten werden telkens gewond door het scherpe gras en de doornen, daar ze hoogstens in dunne pantoffels gesteken waren, maar ik heb alle moeilijkheden over wonnen en ben gezond en wel in Hollywood terug gekomen". Retrospectieve of Keuzetentoonstelling? (Van onzen Correspondent.) BRUSSEL, Januari 1932. De eer van het plan om Breitner met con omvangrijke retrospectieve tentoonstelling de plaats welke hem in het Europeeseh- kunstleven toekomt te geven, is voor Char les Leirens, de pas afgetreden directeur van het Palais des Beaux-Arts te Brussel. Wat men aan deze figuur verloren heeft zal eerst in de toekomst, blijken. Zijn kennis en zijn beschaving, zijn juist inzicht en zijn durf zal men hier blijven missen. Eerst had Lei rens, die een groote representatieve Nedcr- landsche expositie wilde, het denkbeeld ge opperd om een reeks werken van Jan Toorop bijeen te brengen. Bij nader beschouwing en na overleg met enkele Nedcrlandsche kun stenaars te Brussel, liet hij dit weer varen, omdat Toorop. zonder daarmede iets af tc doen aan zijn qualiteiten, niet typisch Nederlandsch genoemd kan worden. Breit ner, een waarachtig schilder en een door gewinterde Nederlander, die in de periode van Nederland's geestelijke vernieuwing, welke omstreeks 1880 begon, tot ontwikke ling is gekomen, was inderdaad de figuur die de Nederlandsc-he schilderkunst hot vol ledigst en het krachtigst kon vertegenwoor digen. De inrichting der tentoonstelling werd opgedragen aan den heer J. Sieden- btirg. die. na enkele woorden van prof Dr August Vermeylen. een uitnemende zakelijke inleiding voor de catalogus schreef. Het eenige bezwaar tegen zijn catalogus in te brengen is dit: dat slechts bij heel weinig, te weinig nummers het jaar van ontstaan is aangegeven. Overigens èn over de keuze èn over de wijze van hangen niets dan lof. Het is een geheel andere quaestle of men ln het algemeen gesproken en in dit bij zonder geval, aan een schilder een werke- lijken dienst bewijst met zulke uitvoerige exposities. Ik heb er altijd aan getwijfeld. En Breitner te Brussel heeft mij weer in die twijfel gesterkt. Er zijn twee soorten van tentoonstellingen mogelijk. De retrospectieve die uit alle ontwlkkelingphasen enkele representatieve uitingen bijeen brengt, en de keuze-tentoonstelling, welke, zonder reke ning te houden met de historie of de per soonlijke ontwikkeling, alléén het allerbeste samenbrengt. De heer Sicdenburg had de opdracht ge kregen om een retrospectieve tentoonstelling samen te brengen. Hij deed dat. Hij deed dat goed: uit alle stadia zien wij typische stalen. Maar hierdoor werd het ons tc dui delijker dat dit niet de Juiste manier is om een kunstenaar te doen kennen. Op dez- tentoonstelling, is te veel dat uitsluitend kunsthistorisch belang heeft: zijn te veel doeken welke, als historische bouwstoffen onschatbaar, op zich zelf beschouwd van geringe bcteckenis zijn, vooral wanneer men ze naast de onvergelijkelijke meestor- werken ziet, die ons Breitner op zijn grootst, op zijn machtigst toonen. Eén voorbeeld uit tientallen moge vol staan. Het doek. getiteld „Bloemstillevcn" en genummerd 50. is buiten kijf zeer merk waardig in het oeuvre des meesters, waarin het aLs curiosum een eigenaardige pin"' inneemt. Maar afgescheiden daarvan is het een schilderij dat niemand zou opvallen, in dien er niet toevallig ..Breitner" als signa tuur opstond. Het heeft niets van de wprke- lijke kwaliteiten van den schilder, niets van zijn drift, zijn sombere grootheid; van het synthetisch vermogen, dat in zijn importante werk juist zoo direct opvalt.. Zoo heeft, men de grootste moeite om zich voor te stellen dat. ..Heiwerk", (no. 136> van den zelfden man !s, die dat adembenemende visioen van de ..Houtkoopersburgwal bh Avond" schil derde. En het is haast pijnlijk om naast de .Spelende Kinderen" <101) uit, de collectie Harkema, zoo eenvoudig gróót, de „Jonge Vrouw in roode kinomo" 109> te zien. een doek van een preciesheid, een behaagzucht en een „recherche du joli", welke gonsch en al niet passen bij de voorstelling die onze bewondering van Breitncr's persoonlijkheid maakt. Op zulk een retrospectieve tentoonstelling (Van onzen Londenschen correspondent.) Londen, 28 Januari. Het toestel, dat. verleden jaar in de ramp van de Poseidon, ln Chineesche wateren, vele opvarenden van deze rampzalige duikboot heeft gered en dat toen om zijn doeltreffen de werking de gansche wereld met bewonde ring heeft vervuld, heeft in de jongste duik bootramp aan de Engelsche kust, de ern stigste welke tot. heden is voorgekomen, zijn prestatie niet herhaald, men mag aan nemen niet kunnen herhalen. De technische wetenschap en hoe zeer is een duikboot als een doos vol technische wetenschap van de hoogste orde, hoe zeer voor een sinister doel heeft hier weer eens opzienbarend gefaald. Niet alleen is thans het Da v Ls - reddingstoestel machtigeloos gebleken; ook de radio-zoektoe stellen, waarmede men de duikboot onder het water beproefde op te ^poren, ook het dui- kerswerk bleken tegen de omstandigheden, waaronder de M 2 te gronde ging, niet opge wassen. Het zusterschap de M 1 ging reeds in 1925 met 69 man verloren. Het verdween1 even plotseling en even raadselachtig als thans met de M2 het geval is geweest. Bij die gelegenheid van 1925 kreeg de bewe ging. welke in Groot Brittannië allang voor afschaffing van duikbooten aan den gang is. nieuwe kracht Het spreekt welhaast vanzelf dat ook in het commentaar op de jongste ontzettende ramp weer geijverd wordt voor een afspraak onder de naties om dit helschc werktuig van den zeeoorlog aan de geschie denis prijs te geven. De onmiskenbare waar heid dat men hier te doen heeft met een type oorlogsmiddel dat in dc vernietiging van menschenlevens geen verschil maakt tus- schen oorlog en vrede, wordt herhaald. De waarheid is zeer zeker onmiskenbaar. Maar Engeland wordt er van verdacht in deze zaak van de afschaffing var. duikbooten zijn eigen belang in de eerste plaats op het oog :e hebben. Het is gemakkelijk er ln nuchter heid en logica bij op te merken, dat het feit, dat de duikboot v redes ram pen maakt in hoogere mate dan andere oorlogsmidde len. geen void rende rechtvaardiging is voor haar afschaffing. Ware dat zoo dan zouden ook oorlogsluchtvloten, wier bemanning bij dozijnen per jaar in vredestijd het leven ver- 222o jvaeio liezen, voor afschaffing in aanmerking ko men. En waarom men een duikboot wel cn een kruiser, een slagschip of een torpedoja ger niet zoo uitpikken voor afschaffing, blijft voor een gewoor. mensch wat raadselachtig zoo niet onredelijk. Dit moet het gevoelen zijn van de zeemogendheden, die niet zoozeer de golven als haar eigen territoriale golven beheerschen en die dan ook, wel verre van op het voorzei tot afschaffing van duikboo ten over te gaan tot heden zelfs do beper king er van hebben weten tegen te houden, beperking zoowel in aantallen als in grootte cn bewapening, welke met de Jaren formida beler zijn geworden. De M2 was een van do meest formidabele cn vereenïgde in haar bouw en uitrusting de middelen om niet alleen onder water maar ook boven het water met- dc vereischte geweldadigheid op te treden. Wat eens be scheiden cn in uitrusting tamelijk primitic- vge onderzeebooten waren zijn nu onderzo-- sche kruisers geworden, met vliegtoestellen in de rompen weggestopt. De Britten zeggen dat een duikboot niet- voor „wettige oorlog voering kan worden gebruikt, dat het wapen alleen doeltreffend kan zijn voor verdelging van koopvaarders, waarvoor de Duitschers het in den oorlog met vrucht hebben aange wend. een aanwending, welke dit land overi gens de gramschap van een groot deel van de wereld op het lijf haalde. De theorie in Engeland is dat de duikboot voor kustverde diging het argument voor handhaving bij kleinere mogendheden niet doeltref fend meer is nu slagschepen er. andere zwa re bodems weten hoe zij duikbootbeirei- gingen kunnen keeren. De meeningen daar over verschillen, hoe deskunudig de meenin gen ook zijn. Het schijnt dat zelfs deskundi ge meeningen vaak worden bepaald door ver- koerde opvattingen van eigenbelang. Mis schien dat dit Jongste ongeluk de zaak wat verder breng*. De gemid-.elde burger in de wereld zal niet geneigd zijn spijkers op laag water te zoeken wat de kwestie van duikboot- afschaffing betreft. Hij zal al blij zijn indien men een begin maakt. A. K. VAN R. krijgen wij inderdaad een Indruk van da vele wisselingen in eens kunstenaars ge moed, van den ontwikkelingsgang van zijn geest on van de tallooze veranderingen in zijn uitdrukkingswijze. Maar ik blijf mij af vragen of het om dien indruk te doen is. Het zou beter geweest zijn indien men al het secundaire werk. hoe Interessant ook. achterwege had gelaten, om alléén maar dc volledige groote. boven a! het historisch cn biografische belang uitstijgende, meester werken aan hot nieuwe publiek voor te leggen. Ik geloof stellig dat eon tentoonstel ling van 30 werken, maar die dan ook ge kozen en herkozen, dieper ontroering en een scherper, geconcentreerder beeld van Breit ner zou hebben gegeven. De beste doeken hier aanwezig toonen ons duidelijk de Europeesehe bcteckenis van dezen schilder, die toch zoo door en door Hollandsch was en is. Hij staat onafhanke lijk cn afzonderlijk, en hij is. door zijn sterk persoonlijken uitspraak, nu nog even actueel als in zijn eigen dagen, nu nog even mo dern als toen. Breitner ls in zijn vaderland nooit mis kend geworden; maar het is toch de vraag of men zijn internationale beteekenLs juist geschat heeft. Deze komt op een tentoon stelling als deze bijzonder goed tot zijn recht Wij zien dat Breitner ln zijn werk eigenschappen had. die hem tot een mach tige factor in de ontwikkeling der Europee sehe beeldende kunsten maken. Zonder een Breitner is een Permeke niet denkbaar. Dit wil niet zeggen dat Permeke eenlgen direct en invloed van Breitner onderging. Het wil alleen zeggen dat Breit ner met sommige van zijn doeken de schil derkunst bevrijd had van een aantal voor oordelen. welke het élan van vele jonge kunstenaars vóór hem gebroken hebben. Hij vertegenwoordigt den hartstochtelijksten en den radicaalstcn opstand tegen de aesthetl- ca van der verwante Barbizoneehe en Haag- sche scholen. En nu ik hier zijn beste werk terug zie. kom ik tot de overtuiging dat hij, ten onrechte, niet de algemcene internatio nale bekendheid, welke Van Gogh ten deel viel, kon verwenen. Zonder twijfel zijn èn het leven èn de persoonlijkheid van Vincent van Gogh boeiender dan Breitncr's wezen en aardsch bestaan. Maar als schilder <en men heeft toch wel het recht een schilder als schilder te bcoordeelen) heeft Breitner qualiteiten. zoo briljant, en diep te gelijk, als Van Gogh nooit bozeten heeft. D" grooter invloed van Van Gogh op de plastische evo lutie is te begrijpen, is te aanvaarden. Maar wij mogen deswegen niet verblind raken voor d<-> verdiensten van een Breitner. die minder in het oog loopend een oeuvre opgebouw heeft, dal een der rijkste, warmste menschel Ij kste schilderoeuvrcs van dc over gang der negentiende eeuw naar de twintig ste eeuw is on blijven zal. En onder oeuvre verstaan wij dan hier. gelijk dat behoort, het ensemble van zijn eersterangs schep pingen. waar zijn gansche bestaan in gecon centreerd is. In zijn groote Amsterdamsche doeken zien wij met. bewondering ln welk een mate Breit ner liet vermogen tot. samenvatting bezat. Hij schildert een gracht, met zes, acht hui zen. een zolderschuit en een boompje en hel Ls g a n s c h Amsterdam! HU maak/ een stukje steeg zóó dat men zonder eenlfc speciaal kenmerk direct ziet dat het een Amsterdamsche steeg is. dat die steeg nergens anders ter wereld zóó kon zijn dan juist alléén in Amsterdam. Hij geeft een atmosfeer, grauw en tragisch, met daaronder verborgen de geheime vreug de van een felle kleur, zooals die alléén ln Amsterdam over de oude hulzen aan het water hangt. Hiervoor ls het beste voorbeeld het „Gezicht op het Damrak" (1903) dat de Koningin uit hare particuliere collectie voor deze tentoonstelling afstond. Dit schilderij ls kleurrijker dan men op het eerste ge zicht denkt. Er is. op den voorgrond, links en rechts een gloed en een warmte van blauw en groen, een intieme glorie, die de schoonheid van Amsterdam zoo eenig ter wereld maakt en zoo dicht bij ons hart brengt. Wie Amsterdam kent vindt het. met een onvergelijkelijk enthousiasme, in Breit- ner's beste werk terug. En wie Amsterdam niet kent., krijgt. Breitner ziende, het on weerstaanbaar verlangen om er heen te gaan. om er te dwalen langs de oude grach ten waar helaas nog maar zoo weinig van over ls. Deze expositie heeft, op het publiek in Brussel, waar veel echte kenners «n lief hebbers der schilderkunst onder zijn, ge werkt als een revelatie. Men kende Breitner niet of te weinig en men ziet nu in welk een gemis dat geweest is. De pers is zéér elo- gieus. En men kan niet anders zeggen dan dat deze manifestatie ten goede komt aan de wederzijdsche kpnnls, aan de uitwisseling van spiritueele waarden, waarvan weder zijdsche waardeering het gevolg moet zijn. De Breitner-expositie, ook a! had ik die dolgraag tets geconcentreerder gezien, ls onmiskenbaar een grootsche daad, zoowel zuiver artistiek gesproken, als op het gan sche andere terrein, dat der internationale intellectueele samenwerking. M<>n kan Char les Leirens, de betreurde ex-directeur van het Palais de.^ Beaux-Art-, niet dankbaar genoeg zUn voor zijn initiatief en J. Sicden burg voor zijn uitvoering der plannen. Dit is. populair gesproken, .eer. goede beurt" voor ons vaderland! J. Gn

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 15