LETTEREN EN KUNST Kadiomuziek der week. EEN VOORBESPREKING BIOSCOOP. HET TOONEEL Alliance Frangaise. One Soiree chez la Princesse Mathilde. Charmantdat is hot woord, dat volko men past voor dezen avond van de Alliance Fran^aise in den schouwburg aan den Jans- weg, al gaf hij dan ook, niet geheel, wat de titel beloofde. Het waren meer ,.les prépera- tifs" voor de soirée bij Prinses Mathilde aan de soirée zelve, maar de avond was er niet minder om. Het zijn niet de eersten de besten, die de prinses op haar soirée laat optreden: Adeline Patti, de diva, die tientallen jaren de wereld met haar zang in verrukking heeft gebracht, Hortense Schneider, de ster. die alle groote rollen in Offenbach's operettes creëerde en Carlota Grisi, de eerste danseuse van het ballet van het Theatre des Itallens.wat kunnen wij nog meer verlangen? Wij zien deze grootheden haar entrée maken in het salon van de prinses en wij zijn tegenwoor dig bij de „generale repetitie", welke zij in „toilette do ville" voor de gastvrouw houden. Madame Réval heeft het zoo weten in te richten, dat deze charmante comédie tegelijk een conférence wordt, want terwijl zij met haar lectrice, Madame de Fly zit te wachten op de komst der drie „étolles", laat zij voor ons in een geestigé causerie, zooals een Francalse alleen d!e vermag te houden, heel de artistieke en politieke wereld van 't twee de keizerrijk de revue passeeren. Een aller aardigste vondst, die het luisteren naar den dialoog tusschen de prinses en Mme de Fly voor ons tot een bijzonder genoegen maakte. En omdat prinses Mathilde van litteratuur hield blijkbaar meer dan van muziek hadden wij het voorrecht Mme Charlotte Mutel, dio de rol van de lectrice vervulde, in gedichten van de Musset, Baudelaire,. Ré- ranger en Théophile Gautier te hooren. Het was vooral in het prachtig voorgedragen Les Souvenirs du Peuple. dat ik Charlotte Mutel bewonderd heb. In deze romantische en ge- passlonneerde voordracht rees de legenda rische figuur van den keizer voor ons op in de gestalte, zooals deze twee vrouwen hem moeten hebben gezien. Ma Grand Mère van Béranger kwam er minder goed af. Wie dat eenmaal van Yvette Guilbert heeft gehoord, kan het in een zoo vergrofden vorm niet meer verdragen. Mme Marguérete Herleroy verscheen ach tereenvolgens in de gedaante van „La Patti", „La Schneider", een aanvallig boerinnetje en een marketentster en alle vier keeren ver overde zij de zaal. Haar entree als Adeline Patti was verrassend. Wie zooals lk ge meend mocht hebben, dat de mode tijdens het tweede keizerrijk wansmaklng en leelijk was zal na de verschijning van de diva hiervan geheel terug zijn gekomen. Parbleu, welk een gratie! Trouwens ook Charlotte Mutel heeft ons heel den avond verrukt met haar lijnen. Hoe armetierig en nietig is de zittende vrouw van tegenwoordig vergeleken bij „de vrouw ln crinoline", welke madame Mutel ons gisteren als een schilderij telkens Het zien. Gelukkig voor Madame Marguerite Herle roy was prinses Mathilde absoluut niet mu zikaal wat ook wel bleek uit de slechte plano, die ln haar salon stond zoodat Haar keizerlijke Hoogheid het de diva niet moeilijk mfpkte. De eenvoudige melodietjes van Chopin en Liszt leken mij meer geschikt voor een be ginnelinge dan voor een opera-ster. La Patti heeft het Hof en ons wel erg te kort ge daan met ons niets van haar wereldberoemde coleratuur te laten hooren, maar que faire, als de keizer en en de prinses zelfs niet van de opera houden. En Madame Herlervy zal er wel niet rouwig om zijn geweest, want haar talent gaat meer ln de richting van een Hortense Schneider dan van een Patti. Als de operette-diva was zij in haar kracht, al bleek ook toen. dat haar stem wat te klein is voor een ster. Maar haar actie en voordracht waren van een prettige distinctie en ln heel haar optreden was het bekoor lijke en bevallige, dat de Francalse eigen is en wij charme noemen. Allerbeminnelijkst was zij ook, toen zij verscheen als la pay- sanne, een boerinnetje, dat volkomen paste ln dien romantischen tijd. De marketentster daarentegen leek nog wat heel erg onder den Indruk van het hooge bezoek. Dat bleef te veel maskerade en ik miste in deze gedeco reerde cantlnière het feu sacré. Mile Emmy Wick danste eenlge dansen uit de oude doos, technisch voor een zoo groote ballerina als Carlota Grlsi nu en dan wel wat onzeker, maar wel met gratie en sou plesse. De boerinne-dans was van haar verreweg het best. Een alleraardigste avond, die zeer veel succes had. Maar waarom was de zaal n« niet stampvol? Madame Réval en haar Com- pagnes hadden hier alle recht op gehad. De bloemen en het warme applaus zullen voor hen het bewijs van de dankbaarheid der leden van dc Alliance Francalse zijn ge weest. J. B. SCHUIL. Vergadering Tooneelverbond. Adolf Bouwmeester als voordrager. In Hotel Lion d'Or Is gisteravond de jaar vergadering van de Haarlemsche afdeellng van het Tooneelverbond gehouden. Nadat de penningmeester, de heer H. C. Kloet, zijn verslag had uitgebracht waaruit wij onder anderen vernamen, dat de afdeeling Haar lem aan het eind van het vorige jaar 141 leden telde en het voordeelig saldo 361 gld. bedroeg ontwikkelde de voorzitter. Dr. Tjebbo Franken, ln den breede zijn denkbeel den omtrent de taak, die volgens hem het Tooneelverbond te vervullen heeft. Deze cau serie was te meer belangrijk, omdat de heer Franken tevens algemeen voorzitter van het Tooneelverbond Is. Het Tooneelverbond moge geen lichaam zijn, dat algemeen leiding aan het tooneel in ons land kan geven toch zou het in dezen tijd van chaos al veel waard zijn, wanneer men tot het Verbond kwam, als er moeilijkheden en verschillen tusschen de acteurs en de directies zijn op te lossen. Welk lichaam zou eerder geroepen zijn om bemiddeling aan te bieden dan het Tooneel verbond? Het zou voorts aan het publiek de gelegen heid dienen te bieden om goedkooper de voorstellingen bij te wonen, maar alleen zoo danig dat de gezelschappen er finantleel geen schade van ondervinden. Verder deelde pc heer Franken het een en ander mede over de plannen van het stichten van een eigen blad. Het hoofdbestuur geniet wel ls waar gastvrijheid in het Maandblad het Tooneel, maar het blad is vrij kostbaar en bereikt enkel de leden, die er op geabonneerd zijn. Ook zou zooals in Duitschland gebruikelijk is een prijs beschikbaar kunnen worden gesteld, bijvoorbeeld een ring of een medaille, voor den tooncelspeler of de tooneelspeelster, die zich voor het tooneel bijzonder verdien stelijk heeft gemaakt en zouden ook belang rijke proefnemingen op tooneelgebted van dilettanten gesteund kunnen worden. En dan zou het spelen van nog nooit opgevoerde oorspronkelijke tooneelstukken kunnen wor den aangemoedigd. De voornaamste taak van het Tooneel verbond blijft echter altijd de steun van de Tooneelschool. Die steun is brood noodig. De architect Cramer heeft een ontwerp ge maakt voor een nieuwe school, een model school. waarop jongelui behalve voor het tooneel ook voor film en danskunst zouden kunnen worden opgeleid. Deze school zou echter 3 ton moeten kosten, een plan dat voorloopig onuitvoerbaar is. Maar toch 'moet het streven van het Tooneelverbond er op gericht blijven deze school in de toekomst te stichten. Omtrent de propagandamiddelen in dc afdeeling zelve, deelde de voorzitter mee, dat dit jaar in het geheel 4 zoogenaamde twee gulden voorstellingen waarvan er één heeft plaats gehad, zullen worden ge geven. Van cabaretavonden met bal na heeft men met het oog op de hooge kosten afgezien. De afdeeling zal echter dit seizoen bij be langrijke voorstellingen zoogenaamde „trekkers" aan de leden een reductie van 1 gulden per plaats verleenen. De kosten hiervan zullen door de afdeeling worden gedragen. En als een nieuw propaganda-rjiddel, had het bestuur voor dezen avond den 'neer Adolf Bouwmeester geëngageerd, die na het officieele gedeelte der vergadering eerst een fragment uit „Van het Westelijk Front geen nieuws" en daarna een humoresk van Frans Hulleman De Koster van de Synagoge te Kattowitz voordroeg. Adolf Bouwmeester had uit Remarque's boek het bekende hoofdstuk „Op Patrouille" waarin Paul beschrijft, hoe hij in een gra- naattrechter een Franschman doodt, ge kozen. Hij droeg dit sober, maar sterk beel dend en expressief voor. Eigenlijk speelde hij het voor, zoodat het was. of wij het met hem beleefden. Het leek mij toe. dat Bouw meester ln zijn voordrachtkunst den laatster tijd gerijpt ls. Het pathos, dat vroeger wel eens bij hem hinderde, was verdwenen. Het was doorvoeld en heel zuiver en maakte dan ook op de aanwezigen merkbaar indruk. In de humoreske van Hulleman toonde hij zijn komisch talent en tot mijn vreugde wist hij ook hierin zich meer in te binden dan vroeger. Na afloop dankte de voorzitter hem met eenige hartelijke woorden. Uit het krachtig applaus der leden bleek wel. hoe zeer het streven van het bestuur om de al«v~--neene vergadering meer aantrekkelijk te maken, ls gewaardeerd. J. B. SCHUIL. Kon. Ver. Het Nederlandsch Tooneel. Süss, de Jood. Het is niet te verwonderen, dat een figuur als Josef Süss Oppenheimer, de eenvoudige Jood, die in 1732 uit het Heidelberger ghetto tot het 'hof van den hertog van Würtemlberg te Stuttgart wist door te dringen om er na oen schitterende, doch korte carrière een tra gisch en dood te vinden, steeds weer schrij vers heeft aangetrokken. Welk een romantiek alleen reeds ln het uitzonderlijke feit. dat in den tijd waarin de Joden In heel Duitschland nog verguisd en geminacht werden, een zoon van Israël tot een zoo hoogen staat wist op te klimmen. Feuchtwanger had hem meer nog met zijn roman dan met zijn tooneel- stuk weer in het midden der publieke be langstelling geplaatst en Paul Kornfeld durf de het aan, zelfs na het overweldigend succes van Feuchtwanger met een nieuw tooneel- spel te komen, dat Süss, de Jood tot hoofd persoon 'heeft. De eerste tafereelen van Kornfelds stuk die ons Josef Süss Oppenheimer toonen in zijn snellen opgang van maatschappelijk on- beteekenenden Jood tot minister van fi nanciën, vormen verreweg het belangrijkste deel. En ze zijn ook het meest boelend tooneel. Te midden van dit bonte, weelderige aardig geteekende achttlende-eeuwsche hof is de verschijning van den eenvoudigen Jood ln zijn zwarten kaftan alleen reeds een pak kend tooneeleffect. Er is iets werkelijk tra gisch in zijn toestand, als hij door de lakeien gesard en beleedigd wordt en wij voelen het groteske en tegelijk schrijnende van de situatie, wanneer deze gegalonneerde knech ten den Jood Süss ais een vod op den her togelijken troon gooien. Kornfeld had zijn stuk niet gelukkiger kunnen inzetten, omdat dat tafereel 'het maatschappelijk minder waardige van den Jood in dien tijd scenisch zoo scherp en pijnlijk in beeld brengt en wij ons den door de lakeien gehoond en Süss als schril contrast later bij zyn geheel veran derde positie telkens blijven herinneren. En ook blijft, de figuur van Süss ons sterk boeien, zoo Lang hij dat is In dc eerste vijf tafereelen nog geheel de zoon van het ver drukte volk is. Kornfeld heeft hem daar alle eigenschappen van zijn ras meegegeven: hij Ls slim. gevat, geestig en hij heeft dat wondere geduld van den Jood o.a. in de manier waarop hij eerst tot Remchingen. den minister en later tot den hertog zelf weet door te drin gen. En ook in het tafereel bij de hertogin die hij in schuchtere verlegenheid en tege lijk groote vereering nadert, zien wij in hem niet alleen den persoon maar ook het ras. Maar zoodra hij den zwarten kaftan voor den met goud geborduurden rok van den hof-dignitaris heeft verwisseld, heeft hij mede zijn joodsche eigenschappen afgelegd en be gint hij onze belangstelling te verliezen. Als „cavalier" ls deze Süss maar matig interes sant. Van de boeiende en historische karak- ter-comedle gaan wij op het hof-bal lang zaam over ln het intrige-stuk en wij nade ren zelfs met de vergiftigingspoging, die zoo verkeerd afloopt, doordat de hertog en niet Süss den doodenden drank drinkt-, even het melo-drama en in het abrupte slot. van dat tafereel de gevangenneming van Süss zon der meer blijft de schrijver zelfs aanmer kelijk beneden de door hem in de eerste he'.ft van zijn stuk opgowckte verwachtingen. En in het daarop volgende tafereel, waarin de edelmoedige professor Hilprechi als een soort „Einlage" een lange redevoering houdt, zakt het stuk zelfs bedenkelijk. In het tegenwoordig door en, dooi- verpolitiekte Duitschland, waar helaas ook nog een „jodenvraagstuk" bestaat, zal deze rede de hartstochten van 'het publiek misschien ont ketenen. maar wij Nederlanders, voelen haar als al te opzettelijk en. alleen bestemd „pour la galerie". Dramatisch is zij bovendien een fout, omdat zij geen enkel licht op Süss werpt en de aandacht van de hoofdzaak afleidt. Süss toch is hoofdpersoon en wij hadden hem even goed als in zijn opgang ook in zijn ondergang willen leeren kennen. Wij krijgen hem nog alleen maar in het laatste tafereel in zijn cel, wanneer hij in af wachting is van zijn vonnis. Tegen het slot weet Kornfeld plotseling op onver wachte wijze weer een prachtige stijging te brengen. Wanneer de minister Remchingen het doorvonrüs heeft uitgesproken, staat Süss een oogenbllk als verstard. Dan stort hij als door den bliksem getroffen, neer op zijn stroozak en reept God in het He- breeuwsch aan, in de taal, die hij in zijn grootheid veinsde vergeten te hebben. Süss is op dat opperste moment weer tot het Geloof zijner vaderen teruggekeerd en de Jood in hem blijft ook door dit indruk wekkende slot het meest levende en meest boeiende in deze figuur. Het Nederlandsch tooneel heeft zijn sterk ste spelers in dit stuk geplaatst er. daaraan voor een belangrijk deel dit succes te dan ken. Saalborn heb ik in de eerste helft, toen Suss nog in alles de Jood was, het meest be wonderd. Hij gaf ons het sluwe, gevatte en wilskrachtige van dezen zoon van het oude Volk zeer markant, levendig en in flink aan gezet tempo. Het was sterk en spannend tooneel. Toen hij eenmaal op de hoogte van zijn macht stond, boeide hij minder, wat voor een deel ook door het stuk kwam. maar in 't laatste tafereel toonde hij overtuigend met zijn meer virtuoos dan innerlijk ontroerend spel, welk een krachtig speler hij is. In het eerste tafereel vreesde lk dat Tour- niaire ons een operette-vorst zou geven, maar na de officieele „apenkooi" werd ook deze hertog een mensch van vleesoh en bloed. Voortreffelijk vond ik hem in het too neel waarin Remchingen Süss met zijn com prom i iteerenden brief in zijn macht denkt te hebben. Dat tafereel was trouwens, dank zij het sterke spel ook van Saaiborn en van Dalsum, het hoogtepunt van de voor stelling. Ook in zijn wanne genegenheid voor Süss gaf Tourniaire als de hertog iets zeer moois en warm menschelijks. Van Dalsum, als de derde groote figuur in het stuk was het best, zoolang wij den harts tochtelijken haat van Remchingen achter het strakke masker en de felle stekende oogen heimelijk voelden branden.. Zoodra die haat losbarstte werd het naar mijn smaak te veel opzettelijk spel en kwam Van Dalsum nu en dan zelfs even op de grens van den ouder wetschen marqué. Een zeer gracieuse, aristocratische merk waardig jeugdige hertogin zagen wij van mevrouw Royaards, die ook in de afrekening met Süss, wanneer zij hem verwijt van zijn hoog plan van droomer tot den groven ge nieter te zijn afgedaald, haar aristocratische houding en toon geen moment verloor. Zeer goede rollen kregen wij ook van Elias van Praag, die de rede van professor Hilprecht met gloed en overtuiging en toch zonder te veel pathos hield, Willem Ilun- sche, die den botten lakei Rollman relief gaf, e J. Sternheim," decoratief in. het kleine rol letje van „oome Frankel". Generaal Speckenschwardt van Jules Verstraete was wel heel mat voor een ijzer vreter zonder scrupules. Iets heel bijzonders daarentegen maakte Carla de Raet van het kleine rolletje van Dorothea, het door de champagne licht benevelde freuletje, dat als een vlinder over het tooneel fladderde en telkens weer de charme en de poëzie van dc jeugd met zich medebracht. Voortreffelijk was dat. Dat sterk tooneelspel nog altijd trekt, be wees wel het feit, dat de zaal, ondanks de malaise stampvol was. Ook hier had de voor stelling een doorslaand succes en Het Neder landsch Tooneel kan zeker nog wel eens met Süss, de Jood, terugkomen. Ik voorspel het ook dan een volle zaal. J. B. SCHUIL dooi KAREL DE JONG. Het concert voor 2 violen en strijkorkest van Bach, dat Zondagavond door Huizen uitgezonden is bekend genoeg: toch is het misschien niet overbodig er nog even de aan dacht op te vestigen. De bouw van dit werk Ls in hoofdzaak contrapuntisch, evenals dat bij zijn concerten voor twee klavieren het geval is. Het imltatorische leidt in den aanvang van het eerste Allegro en van het Adagio tot een regelrechte driestemmige fuga-expositie, die evenwel niet verder voortgezet wordt. Ne men we nu ter vergelijking Mozart's Sympho nic concertante voor viool, alt en orkest, een werk. dat ook nogal eens op de radioprogram ma's voorkomt, dan zien we dat de letterlijke herhaling van geheele periodes, al of niet ge transponeerd door elk der beide solo-instru menten. daarin een voorname rol speelt; de gelijktijdige samenwerking beperkt zich hoofdzakelijk tot figuraties in tertsen en sexten. Zulke komen in Bach's concert ook wel voor: het tweede thema van het eerste Allegro, met zijn kenmerkende decimen- sprongen wordt onveranderd door elk solo- instrument gebracht, maar als het tweede het overneemt kan het eerste al niet nalaten te contrapunteeren. gebroken accoordfiguren en de inzet, der finale leveren voorbeelden van meer gewone, broederlijk-eenparige sa menwerking. Maar de polyphone constructie is hoofdzaak. Dat daarbij voor uiterlijke vir- luositeits-vertoon weinig gelegenheid gege ven wordt, spreekt vanzelf, dat Bach in het Adagio ondanks den strengen bouw een ont roerend stuk muziek heeft weten te schep pen valt des te meer te bewonderen. De groote belangstelling der moderne com ponisten voor kleine of kamer-ensembles, speciaal voor zulke, waarin blaas-instrumen- ten optreden, Is in de radioprogramma's dui delijk merkbaar. Het Hamburger van Zon dagnamiddag geeft er een Interessant voor beeld van, dat we in de opmerkzaamheid der luisteraars aanbevelen. Mozart en Reger. die voor vele der denkbare combinaties geschre ven hebben, kunnen zij naast Teleman in het zamiddagprogramma van Weenen vinden. Maandagavond zal onze gevierde Amster- damsche concertmeester Louis Zimmerman voor de microphoon optreden en o.a. een eigen compositie ten gehoore brengen; we hebben echter vroeger niet den indruk go- kregen dat de compositorische begaafdheid van Zimmerman zijn vlolistische evenaart. Dien avond zendt Heilsberg het kwintet op. 16 van Beethoven, meer gespeeld in zijn om werking als kwartet voor piano en strijkin strumenten, benevens het sextet voor vijf blaasinstrumenten en piano van Ludwig Thuille uit. Dit laatste werk vertoont een groote stijlovereenkomst met Brahms. En uit Leipzig kan men het concert voor 2 piano's en orkest van Bach hooren en den bouw daarvan vergelijken met wat ik hierboven omtrent dien van het concert voor 2 violen schreef. Tegelijk met de uitzending van Ravel's strijkkwartet heeft Dinsdagavond die van een heelen Ravel-avond te Weenen plaats; daar zal o.a. het pianoconcert door Margue rite Long onder leiding van den componist gespeeld worden. Ravel zal het zelf nog in dit seizoen te Amsterdam komen voordragen; de Weener uitzending kan dus als geschikte voorbereiding dienen. Dien zelfden avond wordt de Ontwapenings conferentie te Genève ingeluid. Het klokgelui zal door de radio over de wereld worden ver breid; de „Zaligsprekingen" van Franck zul len volgen. „Zalig zijn de armen van geest": zou dat op vele militaristische afgevaardig den ter conferentie doelen of op hen die ze' afvaardigden? In elk geval gelooven we dat Jo Vincent, wier naam we met genoegen onder die der solisten zien, ons land niet minder succesvol zal vertegenwoordigen dan de officieel gedelegeerden. Voor Donderdagavond wijs ik op het Hui- zer Liederenrecital door Hans Gruys, die onder onze zangeressen een bijzondere plaats inneemt en wier kunst in 't bijzonder door temperament en zeggingskracht indruk maakt. Het Concertgebouw van dien avond, be looft ons, na het schoone vioolconcert van Mozart, een werk van onze landgenoote Em my Hel»Frensel Wegener, die een der meest begaafde componisten is. doch wier kunst in haar zeer modern-georienteerde uiting natuurlijk lang niet algemeen weerklank vindt. Tannhauser gaat dien avond te Budapest, den volgenden zendt Boekarest Tristan und Isolde uit; voor de vergelijking van de ver oudering in Wagners stijl, die ln het laatst genoemde werk voor het eerst haar defini tieve consequenties belichaamd ziet, een in teressante opeenvolging. Een oud paardje wordt Zaterdagavond te München van stal gehaald, n.l. de operette „Fatinltza" van F. von Suppé (18201895), wiens „Dichter und Bauer", (vooral de Ouverture daarvan) algemeen bekend is. De Fatinitza-marsch genoot in mijn jeugd groote populariteit; men had er den fraaien tekst „Sara, je rok zakt af" bijgemaakt. Ook uit zijn .Boccacio" muziek was een marsch po pulair. Ouderen zullen deze muziek onge twijfeld met genoegen weer eens hooren. Voor de ernstige muziekliefhebbers echter zal de Berlijnsche uitzending van 5.50 nam. meer waarde hebben: Beethovens kwartet op. 127 vertegenwoordigt een der hoogtepun ten van de toonkunst van alle tijden. Wij wijzen op de „unendliche melodie" van het eerste hoofddeel, op den heerlijken variatie cyclus, het adem benemende Scherzo en de finale met haar 'Nestige thematische ver werkingen, prachtige klankcombinaties en verrassende coda, die het eerst argelooze hoofdthema tot een uiting van gevoelige energie doet groeien. LUXOR-THEATER. Trader Hom. Het boek is niet slaafs gevolgd, schreven wij gisteren over deze film. Men heeft het gebruikt als motief om een Afrika-film te maken Alleen de geschiedenis met Nina T. was al voldoende voor het doel. En dat men uit dat werelddeel teruggekeerd is met een grootsch werk, zal iedereen onmiddellijk be amen, die gisterenavond in het Luxor Theater was. Het theater was geheel uitverkocht en het zou ons niets verwonderen, als dit voorloopig zoo bleef. Van Dijke heeft de ongerepte wil dernis van Afrika zoo gaaf vastgelegd, aLs wij nog weinig zagen. De film verdient door iedereen gezien te worden. CINEMA PALACE. „Heden kust Parijs". Cinema Palace heeft deze week weer een uitgebreid programma, waarvan Ufatoon Journaal. Universal News en Polygoon's Holl. Nieuws belangrijke onderdeelen zijn. Op het tooneel vermaakt Carrick, de imi tator, het publiek met nabootsing van die rengeluiden. die vaak met heel geestige hand. hoofd, en lichaams-bewegingen ge paard gaan, zoodat heele drama's uitgebeeld worden. Ook zijn poging om Hollandsch te spreken brengt een vroolijke noot in zijn voordracht. In .Beden kust Parijs", zien we dat Bob, Oskar Karlweiss. in groote moeilijkheden komt, doordat hij onwaarheid spreekt, als hij daarna om een weddenschap van f 50.000 zich verbindt om vier en twintig uur lang, de waarheid en niets dan de waarheid te spre ken, krijgt hij er zoo ongenadig van langs van alle kanten, dat alleen de wetenschap, wat hij cr mee wint, hem staande houdt in deze perikelen. Het is in Parijs collecte dag en een keur van jonge meisjes verkoopen liefdadigheids kussen tegen een minimum van 50 franc. Nlcolette, Jenny Jugo, biedt Bob, dien zij niet kent, haar koopwaar aan. Bob is direct hoo- gelijk gecharmeerd van Nicolette en de ge voelens zijn wederzijdsch. Toevallig komt de moeder van Nicolette in haar auto voorbij, als ze dien overdadigen verkoop van Nico lette aan Bob ziet. Woedend stapt ze op het niets kwaad vermoedende paartje af en trekt Nicolette naar haar auto. Bij een tweede onverwachte ontmoeting koopt Bob het restant van Colette's koo*pwn3r af tegen 50.000 fres. Colette vraagt verwonderd of hj] dan zoo rijk is. Zonder blikken of blozen vertelt hij haar, dat hij Directeur Marengo is, tot onuitsprekelijke verbazing van Co- lette. die toevallig de dochter van Directeur Marengo is. Ze besluit nog niets te zeggen en gaat in op Bob's voorstel om dien avond in zijn (directeur Marengo) privé-kantoor den koop af te wikkelen. Om Nicolette daar te kunnen ontvangen moeten hij en zijn vriend, de macanlcien, de onmogelijkste dingen doen Maar de koop waar wordt geleverd en Bob is In den zeven den hemel, denkt dat zijn truc volkomen gelukt is. Opgewekt komt hij den volgenden morgen bij directeur Marengo binnen en vraagt hem een voorschot van 50.000 frs. Plots klinkt uit een groote stoel een stemmetje: ..Papa, stel mij eens vcor aan mijnheer?" Bob komt tot zijn onbeschrijflijke schrik te staan tegenover de schoone onbekende. Nicolette neemt hem zijn leugen heel erg kwalijk, hij bezweert haar dat hij nooit meer onwaarheid zal spreken, de compagnon van Nicolette's vader, die hem dat hoort zeggen, zegt, dat hij dat nooit vol zal kun nen houden, nog geen vier en twintig uur, zelfs. Ze gaan er een weddenschap op aan van 50.000 fres (het bedrag, dat hij noodig had om Colette's kussenrestant te betalen). In welke onmogelijke situaties Bob zichzelf en zijn geheele omgeving door deze wedden schap brengt, laat zich eenigszlns raden. Het eerste, waardoor hij zich en allen, die hij gedupeerd heeft door zijn waarheid zeggen, weer rehabiliteert ls door de eerste seconde, nadat de vier en twintig om zijn een dubbele leugen te zeggen, hij beweert n.l.; .Dames en heeren, alles wat ik in dc afgeloopen 24 uur gezegd heb is gelogen, ik had namelijk een weddenschap, dat ik ge durende 24 niets dan leugens zou zeggen". Gelukkig, dat een film een film is en dat wer er niet heen gaan om er onze levens lessen uit te putten! REMBRANDT THEATER. Bommen op Monte Carlo met Hanns Albers, Anna Sten en Heinz Rühmanii. Een sierlijk oorlogsschip van een operette achtig klein land, genaamd Pontenero, staat onder commando van een speciaal voor dat doel geworven wereldburger (Hans Albers) die behalve het vak van scherpschutter en cowboy, nog vele andere beroepen bekleed heeft en thans als kapitein Craddock een ge dwongen lui leventje leidt, omdat de konin gin van het landje Pontenero, althans de regeering van dit gebied, geen geld heeft om de gage van de bemanning van het schip uit te betalen. Commandant Craddock en zijti eerste officier Peter (Heinz Rühmann) ge ven teekenen van uitgelaten vreugde, als er een telegram komt, met het bevel uit te varen. Aan het gedwongen leegloopen is nu tenminste een einde gekomen. De vreugde verkeert echter in woede, als door middel van een tweede telegram gebleken ls, dat het doel van de toch een beetje spelevaran in de Middellandsche Zee is. ten pleiziere van de jonge koningin Jola I. Craddock wei gert voor water-chauffeur te spelen en in plaats van naar Livorno vaart hij naar Monte Carlo, waar hij met een zeer zonder linge maar ongemeen lieftallige jongedame kennis maakt, die achteraf de jeugdige ko ningin Jola te zijn (Anna Sten). Nu ontspint zich tusschen den vrijbuiter Craddock en de piquante vorstin een roman tische geschiedenis om de speeltafel van het Casino, een geschiedenis met veel verlies en veel winst en eindelijk weer veel verlies. Zoo veel verlies, dat kapitein Craddock dreigt heel Monte Carlo plat te zullen schieten als hem niet 100 van de 500 duizend francs die hij in Casino verspeeld heeft, teruggegeven worden. Op het oogenblik dat het dreigement uitgevoerd zal worden, loopt gansch Monaco leeg. Alleen een flegmatisch Engelschman zet zich op een vouwstoeltje, met een helm op het hoofd, aan de kade en wacht Tenslotte gebeurt er niets, want koningin Jola gedraagt zich aan boord van het oor logsschip nu eerst recht koninklijk hetgeen Craddock veel reden tot ergernis geeft. Op een zeer uitzonderlijke manier wordt het conflict tusschen den, alleen maar in de film mogelijke vrijbuiter en de romantisch-aange- legde koningin van het vreemde landje Pon tenero, bijgelegd. Vooral de burleske gedeelten in deze film, de uittocht bijvoorbeeld uit. Monte Carlo, en de toestanden aan boord van het schip, zijn goed. Hanns Schwarz is trouwens één van Dultschland's knapste regisseurs. .Bommen op Monte Carlo" is een geestig, opgewekte en opwekkende film, die wij gaar ne van ganscher harte aanbevelen De repu tatie die dit werk geniet is wel verdiend Op het tooneel 4 Liviers. niet ten onrechte globetrotters genaamd, omdat zij (de vier jongedames) op vier groote ballen zeer fraaie equilibristische toeren vertooncn. In het oude land der Azteken. Het Rembrandt-theater zet zijn Zondag- morgenvertooningen deze week (morgen) voort met een cultuurfilm eer Ufa, die dit maal het Oude Land der Azteken, Mexico behandelt. Wij zien de oude bouwwerken, komen met den opperpriester op de hoog vlakte. waar deze een adelaar, die een slang in den bek houdt op een nopal-cactus ziet zitten en, dit tooneeltje als voorteeken be schouwend, een geweldig rijk daar sticht, wij wonen dansen bij, stierengevechten, kortom krijgen een goeden indruk van het leven in Mexico, van vroeger en thans. De film is niet volgens een bepaald systeem gemaakt. Zonder verband volgen de verschil lende opnemingen elkander op. Maar om zoo te zeggen is niets vergeten. Alles, wat betrekking heeft op Mexico wordt getoond en op fraaie wijze. Er vallen schitterende natuuropnemingen in deze film te bewonde ren. TIJDSCHRIFTEN. Nederlandsch Fabrikaat. In de Januari-aflevering treffen wij o.a. aan een overpeinzing: „Wat zegt U daarvan", waarin onder verwijzing naar het feit, dat in de tegenwoordige omstandigheden jaar lijks 150 millioen Gulden door dt Neder- landsche belastingbetalers moet worden op gebracht voor de bestrijding der gevolgen van werkloosheid en armoede, erop wordt ge wezen. dat onze Nederlandsche fabrieken om opdrachten, de Nederlandsche werkkrachten van hoog tot laag om werk en niet om ondersteuning vragen. Vervolgens is nog melding gemaakt van een nieuw denkbeeld, dat het Bestuur der Vereeniging wil uitvoeren, n.l. boekwerkjes te verspreiden, waarin wordt aangegeven ln welke winkelzaken in de voornaamste plaat sen hier te lande met namen te noemen ar tikelen van Nederlandsch fabrikaat worden verkocht. Vervolgens vindt men medegedeeld, dat tusschen het Bestuur der Vereeniging ..Ne derlandsch Fabrikaat" en de Directie van de 34ste Beurs van de Dameskroniek, van 1 tot en met 10 April a.s. te Amsterdam te houden, samenwerking zal geschieden en dat een speciale afdeeling van Nederlandsch fabri kaat aan deze tentoonstelling zal worden verbonden. Verder zijn de gewone rubrieken nog aan wezig. Volksontwikkeling. Het nummer van Januari-Februari bevat: Komt gij met vrede?, door Ph. Kohnstamm, De onderwijzersopleiding in het wetsontwerp- Terpstra dcor L. C. T. Bigot, Het wetsontwerp- Terpstra en de vrijheid van schoolstichting, door A. H. Gerhard, Het wetsontwerp-Terp stra en het buitengewoon-ond erwijs door P. H. Schreuder. Het wetsontwerp-Terpstra en ae lichamelijke opvoeding in de lagere school door J. M. J. Korpershoek en Het Friesch op de Volksschool door G. van Veen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 16