LETTEREN EN KUNST Het groote feit. ONZE DAGELIJKSCHE KINDERVERTELLING. Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland. HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 2 FEBRUARI 1932 HET TOONEEL Vereenigde Tooneelspelers. TROPENWEE. Wanneer wij Tropenwee nemen, voor wat het is, namelijk een stevig volksstuk, een stuk dus, waarin de spelers nog eens ouder - wetsc.h hem van Jetje kunnen geven" en da verende tirades worden afgestoken tegen het blanke ras, dat de bruine broeders uitmergelt en besteelt, dan heeft het ongetwijfeld zijn verdiensten. De heer Joh. de Boer kent het klappen van de zweep en toont precies te weten, wat er van hem, als schrijver, verlangd wordt. Voor al het derde bedrijf, dat den acteurs een paar krachtige speelsscènes biedt, geeft gelegen heid tot stevig forsch spel en had bij het pu bliek dan ook een uitbundig succes. Maar een „Sociale Schets uit het ambte naarsleven in de Tropen" zooals het pro gramma aangeeft, zal men tevergeefs in dit stuk zoeken. Er zal in Indië ook wel eens door ambtenaren geknoeid worden, zooals dit overal in de wereld, zoolang ambtenaren ge wone menschen zijn, wel gebeurt, maar wan neer Joh. de Boer het wil doen voorkomen, dat dit zoo ongeveer 'n gewoonte is en de assistent resident en de controleur in zijn Tropenwee eigenlijk uitzonderingen zijn, dan is hij er toch glad naast. Wij kunnen in onze koloniën bogen op hoogst intègre ambtena ren, en omkooperïj en geknoei met Chineezen zijn gelukkig excepties. Daarvoor staan onze ambtenaren in het algemeen te hoog. Eer lijke ambtenaren, zooals deze Westerhof en Van Dam, zijn waarlijk geen rariteiten maar regel. Ook uit tal van andere details zooals in de verhouding tusschen Europeanen en In landers blijkt duidelijk, dat de schrijver Indië niet anders dan uit verhaaltjes en ro mannetjes kent. De booze genius in Tropen- weee is Son ja, een „halfbloed", die alle slechte eigenschappen van het bruine en blanke ras in zich vereenigd heeft. De man, die met zóó'n halfbloed getrouwd is. is nog niet gelukkig en het verwondert mij eigen lijk. dat Westerhof, de assistent-resident het nog twee jaar met haar heeft uitgehouden, want wat wij in een paar bedrijven van haar zien is genoeg om heel de zaal van stalles tot schellinkje tegen haar in het harnas te jagen. „Wat *n carogne!" hoorde ik een dame naast mij zeggen en daarin lag de ap preciatie voor deze „halfbloed" van heel het publiek besloten. Haar bondgenooten in het kwaad zijn de kapitein-chinees en de Europeesche admini strateur van de Chineesche onderneming, zoodat de slechtheid over het Oostersche en Westersche ras eerlijk gelijkelijk verdeeld is. De nobele figuur is Louis van Dam, de con troleur, die bijna evenals trouwens de assistent-resident, het slachtoffer wordt van deze 3 hyena's. Maar gelukkig voor hem loopt alles goed af, doordat Sonje al te onvoor zichtig is met haar zoenen en zij, door haar man op „heeterdaad" betrapt, niet langer kan ontkennen, dat zij den nobelen contro leur belasterd heeft. En zoo wordt in dit stuk anders, helaas dan dikwijls in de wereld de deugd beloond en de ondeugd gestraft en wint. gerechtigheid het van ongerechtigheid. Het Europeesche element en de halfbloed kregen in het spel verreweg het beste deel. Coba Kinsbergen is een pittige actrice, en zij weet. al is haar spel dan ook wat uiterlijk en cliché, het tooneel te vullen. Zij deed niet veel moeite de vrouw van het gemengde bloed te geven en speelde Son ja dan ook zui ver als een geraffineerd Europeesch vrouw tje, maar zij deed dat, met verve en tempe rament. Ko van Sprinkhuyzen was dchiobele controleur en hij maakte er een sympathiek jongmensch van. Zijn groote scène in m gaf hij volkomen in den stijl, dien dit volkstoo- neel verlangde: krachtig en met élan. Een waardigen assistent-resident zagen wij van Joh. de Boer. Hij maakte het door zijn inge houden spel begrijpelijk, dat er niet eerder ongelukken in den huize Westerhof waren gebeurd. De heer Cor de Groot was voldoen de als de ploertige administrateur, maar deze heer mag zijn Hollandsch nog wel eens ter dege corrigeeren. Het Oostersche ras kwam er minder goed af. D. van Ollefen Jr. heeft blijkbaar Van Dalsum wel eens in Het Chineesche Landhuis gezien. Het gelukte hem echter niet er een eenigszins aannemelijke imitatie van te geven Hij had alles kunnen zijn behalve een Chinees. Het is voor Europeesche dames al tijd zeer moeilijk Inlandsche vrouwen voor te stellen. Feitelijk is mevrouw Van Hees van Amsel de eenige in ons land geweest, die hiertoe in staat was. Wij kunnen het de dames de BoerMulder en Bigot dan ook niet kwalijk nemen, dat zij c"r totaal niets van terecht brachten. Tropenwee had bij het publiek een flink succes. Het. derde bedrijf zette de zaal zelfs in lichte laaie. J. B. SCHUIL. R. K. Tooneelver. St. Cenesius. De Leesgek. Gisteren vierde de afdeeling Overvecn van den Ned. R.K. Volksbond onder groote be langstelling haar jaarfeest in het gebouw St. Bavo met medewerking van de R.K. Tooneei- vereeniging St. Genesius en de R.K. Harruo- nievereemging Euphonia. Omdat het een feest, was, had men bij St. Genesius tot motto gekozen: lachen! lachen! lachen! Welnu, ge lachen is er gisteravond, ja eigenlijk zegt dat woord nog niet half genoeg, want- er is ge schaterd. gekird, gebruld om Piet Branders, den herbergierszoon, die door het lezen van vele detectiveverhalen 'n beetje „gaga" is ge worden en door de dorpsgenooten in de ma ling wordt genomen, totdat hij plotseling tot held van het dorp wordt verheven, als hij met een losgebroken beer terugkomt, om den burgemeester, die al maar door als een kak kerlak heen en weer springt en om het andere woord „Schei der maar uit!" roept, om van Pingelen den veldwachter, die evenals alle dorpelingen onder de tafel kruipt, zoodra er gevaar dreigt, om Branders, den herber gier, die de helft van zijn gasten de deur uit smijt en om den beer, ja, om den beer voor al, die in dit spel een zoo belangrijke rol speelt. Vroolijkheid was er aan beide kanten van het voetlicht. Wij dachten ons midden Sn het. jolige Limburg, toen wij heel dat gezel schap bier zagen hijschen. Ik heb heel wat bier op de planken zien drinken, maar zoo- ycel liters als gisteren in mijn levensdagen niet. Wil u wel gelooven, dat ik er op net laats! zelf zwaar van in mijn beenen werd? Ik vermoed, dat de opvoering wel in den smaak van den schrijver van dit „vermake lijk spel'' den heer Jan Grosfeld zal zijn geweest, want hij stelt aan zijn spelers niet dan de laagst mogelijke eischen en lk kan niet anders zeggen, dan dat zij hieraan voldeden. Omdat blijkbaar het eenige doel gisteren was den aanwezigen een prettigen avond te bezorgen en dit met De Leesgek volkomen werd bereikt, zullen wij ons van verdere kri tiek onthouden. Alleen wil ik zeggen, dat er nog heel wat water door den Rijn moet stroo men, voordat St. Genesius eenigszins in de schaduw van de Haarlemsche RE. Rederij kerskamer Alberdingk Thym zal kunnen staan. Euphonia vulde het programma aan met eenige marschen en walsen en een ouverture fantastique-Neptune van Gadenne. Hoewel leek op het gebied van muziek, kon ik wel hooren, dat hier ernstig was gestudeerd en al heel wat was bereikt ook. Dit kwam wel het meest uit in de ouverture, die onder de leiding van den heer J. W. Lefeber zeer cor rect werd gespeeld. J. B. SCHUIL. MUZIEK. Hamlet,als opera door Ambroise Thomas. De Maatschappij tot Nut van t Algemeen had zich de medewerking weten te verzeke ren van den heer A. Alt, musicus te Bolsward. die de aanwezigen in de foyer van het gem. concertgebouw op hoogst boeiende wijze in leidde in de opera Hamlet, een der meester werken van Ambroise Thomas. Het is zeer spijtig, dat deze opera altijd weer aan wordt verdrongen door „Mignon", die ook volgens Oska Bie bijlangena niet zoo krachtig is ge concipieerd als de Hamlet. Men lette maar op de sterfscène van Ophélia, culmineerend in de „waanzin-aria", evenals op Hamlet's zang „o vin. dissipe la tristesse", of „comme une pale fleur": de begrafenis-scène; het duet der doodgravers; het zijn alle min of meer beroemde gedeelten, waartegen wij in de Mignon slechts weinig kunnen stellen van gelijke waarde; veeleeT schijnt ons daar alles verouderd. De inleider, naar wiens uiteenzetting wij drie volle uren lang met onverflauwde inte- se hebben geluisterd, toonde ons door meerdere voorbeelden, muzikaal geïllustreerd, hoe de I-Iamlet knapper is in bewerking, kleurrijker, zuiverder in karakteriseering dan Mignon". Men meene nu niet, dat Thomas Shakespie are op den voet volgde. Hij nam veeleer het verhaal ten grondslag, door Saxo grammaticus te boek gesteld, doch eerst zeer lang daarna, in 1514, in druk verschenen. Men weet, hoe bij Boileau en Belleforest in „Cent histoires tragiques" het verhaal de ge'stalte kreeg, waaraan allen hun gegevens ontleen den. Evenwel vinden wij hier Hamlet ten leste koning van Denemarken, waar Shakespeare een geheel andere ontknooping geeft, die al gemeen bekend mag ondersteld worden. Toch heeft, volgens inleider, de componist te veel nog zich bij Shakespeare aangesloten, mot als onvermijdelijk gevolg, dat noch Saxo grammaticus, noc hShakespeare hun recht vinden en de lezer, of de hoorder der opera ee n algeheele bevrediging vindt De funda menten van de Hamlet: het Fatum, en de Schijn, zijn zeer mooi bloot geleed door Goethe in zijn Wilhelm Meister, waar hij van de Hamlet-figuur een karakteristiek geeft, die nog geldend is. Langs tal van prachtig-geslaagde lichtbeel den. de meeste in harmonische kleur, en daarbij het woord aan den vleugel illustrce- rend, voerde de heer Alt ons door de diepe tragiek van Hamlet. Het was hem gelukt, eenige der mooiste pathefoonplaten te be machtigen, waarin Nely Melba overschoon de rol van Ophelia zingt. Men zal zich nog her inneren. hoe zij vier jaren geleden in Enge- ^nd afscheid nam van het podium, de waan zin-aria uit Hamlet zingend; en hoe zij dank te, tot de stem plots haar dienst weigerde. Spijtig genoeg zijn deze platen nog niet. in 't electrlsch procédé, maar went men even aan de minder ideale klankvoortbrenging, dan is het genot heel zuiver, We hebben hier meteen gelegenheid, te wijzen op de bijzon der waardevolle vertaling, die den heer Alt werd verstrekt, van hoogst kundige zijde. Hij deed ons o.m. hooren de Chant bachique. in klank-vertaling; waar de Franschc zanger een toonlooze en voegt achter woorden als coeur, wist, de dichter niet alleen het Hol landsch woord te kiezen van gelijke klank vorming. doch ook dit verschijnsel te doen overgaan in onze taal, door te gebruiken de aanvoegende wijs. Jk neem aan. dat bij oen eventueele opvoering in de Nederlandsc.he taal men ter dege rekening zal moeten hou den met een zóó goede vertaling als thans den heer Alt ten dienste stond. Het gegeven van de Hamlet onderstellen wij als genoegzaam bekend, en meerderen zullen ook de opvoering kennen destijds onder INGCXOVDFV MEDE DEELINGEN. a 60 Cts. per regel. Bescherm Uw keel verzorg hoor dagelijks WnM gorgel droog met 9 4 25, 45 co 65 cll. Eduard Ver kade. Maar als opera zullen wei nigen zich een opvoering herinneren. Ja. Van der Linden gaf haar vele malen, maar dat ligt ver in 't verleden. Hoe bekend echter de stof ook mocht zijn, de heer Alt gaf, in meesterlijke stembeheerschlng, en met een aan 't ongelooflijke grenzende geheugencon centratie, een opnieuw beleven van de scènes, waarvoor wij hem recht hartelijk dank zeg gen. Het was waarlijk iets te laat geworden. Maar dit bemerkten wij eerst, toen de inleider zijn uiterst zware taak had beëindigd. Van de be wondering zijner hoorders ontving hij vele ondubbelzinnige blijken, wat voor het bestuur van dep. Haarlem der Maatsch. „Tot Nut van 't Algemeen" de hoop in zich sluit, dat een flink aantal zal gevolg geven aan de uitnoo- diging, als lid toe te treden, G. J. KALT. 4de Ledenconcert van „Toonkunst". Enrico Mainardi. Een omzetting van het programma, die la ter doeltreffend bleek, bracht ons Brahms' Sonate op. 38 en Bach's Suite in d-min. vóór de pauze. In geen van beide werken is ie violoncel conceerteerend behandeld; in. beide overheerschen diepe liggingen., donkere kleu ren en ernstige stemmingen. Voeg daarbij de gereserveerdheid, het volkomen gemis aan effectbejag van Mainardi's spel en ge behoeft u niet te verwonderen dat de vox populi in de wandelgangen vooralsnog weinig geest drift- liet doorschemeren. Geheel ongelijk kon ik haar niet geven. Is het al moeilijk om Brahms' werk, dat in de asketiek der instru mentale zetting aan enkele der klavier- sonates van Schubert herinnert, ingang te doen vinden: de suite van Bach lijkt me dcor haar vreugdelooze brommerigheid ge heel ongeschikt voor het concertpodium. Over het algemeen verboonen Bach's cello suites aanmerkelijk minder levendigheid en kleur aan zijn solo-vioolsonates; alleen de zesde die oorspronkelijk voor een vijfsnarig instrument geschreven werd, bezit licht en glans maar juist deze wordt zelden in het openbaar gespeeld. Hoewel men dus, wat de eerste helft van den avond betreft, nog niet van groote in drukken kon spreken, apprecieerde ik de voornaamheid van Mainardi's opvatting, zijn fijne toonproductie en sLibtiele klankschakee- ringen, die groote verwachtingen deden koesteren voor wat nog volgen zou. Die zijn niet teleurgesteld. Schumann's „Drei Stücke im Volkston" vervulde ze nog niet geheel: daarvoor zijn ook deze composities te stroef, maar de Sonate van Breval, hoe ondiep van inhoud ook, bracht het kleurenspel en de schittering, waarnaar we verlangden en zij werd met volkomen virtuositeit, met onover trefbare sierlijkheid en behoorlijkheid ge speeld. Toen brak de ban, toen laaide de geestdrift der hoorders op en verlangde men toegiften; tweemaal zette zich de speler nog en schonk werken van Senaillé en Grazioli, Zoo bleef hij, ook in zijn toegiften, geheel binnen het klassieke kader, dat in Brahms zijn meest geavanceerden uitlooper had ge vonden. Aan modernen en transcripties werd geen aandacht geschonken. De pianist Geza Frid secondeerde den violoncellist kunstzinnig en vaardig en had ook een belangrijke rol in dit programma, dat op de Sonate van Bach na, eigenlijk uit ensemblewerken bestond. En het ensemble liet., ondanks de korte voorbereiding. (Frid verving Van Renesse), weinig te wenschen over. K. DE JONG. SPORT EN SPEL VOETBAL. Z. F. C. n—STORMVOGELS II (6—5) Ook deze wedstrijd heeft Stormvogels niet de zoo zeer noodige en begeerde puntjes op- geleverd Toch moet gezegd worden, dat Stormvogels, spelend als zondag j.l. tegen de Zaankanters, geen club is om op de onderste plaats te komen. Voortdurende onvolledig heid echter is oorzaak, dat het thans nog oppassen is. Tegen Z. F. C. kon met een sterk elftal gespeeld worden, een gevolg van het feit, dat het eerste elftal vrij was. De Stormvogels voelden zich op het slech te veld minder goed thuis dan de Zaankan ters, die met de rust dan ook een 30 voor sprong hadden. Na de rust trad Stormvogels echter flink op. De voorhoede combineerde uitnemend en wat niemand had durven hopen, ge beurde: Stormvogels maakte gelijk (3—3). Toen volgde echter weer een inzinking, in welke periode het Z. F. C. bovendien nog meeliep ook. zoodat Z. F. C. weer tot 63 uitliep. Tom klemde Stormvogels de temden ww op elkaar en kwam ze'.fs de gelijkmaker weer in t gezicht (65). Voor het echter zoover kwam, werd het einde aangekondigd. Vooral Struys en Van Pel zorgden voor een paar mooie doelpunten. ZEEBl'RGIA II—E. D- O. II (2—Z) Br hangt voor E. D. O. II veel van dezen wedstrijd af. zoodat het jammer is als W. Zandstra door hard in eigen doel te koppen aan Zeeburgla II de leiding geeft. Uit een strafschop maakt C. Dreyer gelijk. Vrenegoor maakt een mooi doelpunt, doch deze goal wordt geannuleerd. Bruin geeft E. D. O. II na rust de leiding. E. D. O. n is veel sterker maar weer wordt een doelpunt van Vrenegoor afgekeurd. Zeeburgla houdt vol en maakt gelijk. In de resteerende twintig minuten doet E. D. O. wanhopige pogingen om de overwinning in de wacht te sleepen, doch alles mislukt, mede door de goede verdediging der Amsterdam mers. Het elftal was als volgt: Van Roon. W. Zandstra, H. J. v. Wceren. J. Koene, G. Jansen. C- Dreijer, A. J. v. Norde, H. Bruin, W. Calandt. B. Vrenegoor, H. Koene. T. D. O.—HALFWEG (0—5) Vóór dat deze wedstrijd begon, overhan digde de voorzitter van T. D. O. aan den Ha 1 f weg - a an voerder een bloemstuk met het behaalde kampioenschap. Als er is afgetrapt zit T. D. O. direct flink op den bal en onderneemt eenige zeer goede aanvallen, doch de Halfweg achterhoede is op haar post en zet de voorhoede aan den gang. die ook een paar maal goed ten aan val trekt. T. D. O. wil haar huid zoo duur mogelUk verkoopen en is in het veld dan ook niets zwakker. Halfweg werkt zich meer en meer los en heeft vijf minuten vóór rust suc ces als de rechtsbuiten goed voor zet en de linksbuiten met een mooien kopbal er 01 van maakt. Na rust blijkt al direct dat T. D. O. het vlugge open spel van Halfweg niet meer kan volgen. Het is dan ook al spoedig de links binnen die er 0—2 van maakt. Dit geeft Half weg nog meer moed. T. D. O. komt nu slechts weinig over de helft. Doelpnuten van Half weg kunnen niet uitblijven, het is de rechts binnen. die er met een paar goede schoten achtereenvolgens 0—3 en 0—4 van maakt. Nog is het Halfweg niet genoeg. h«f is de ir. id voor, die met een mooien kopbal den voorsprong vergroot. (0—5) Halfweg is steeds in den aanval. Als de scheidsrechter voor het laatst fluit, boekt Halfweg haar 15de overwinning. TRAM- EN SPOORWEGCOMPETITIE. Wedstrijd-programma laatste gedeelte seizoen 1931 32. Afdeeling I.: 13 Febr. N.Z.H.T.B.Tramvogels. 16 R.E.T.—H.T.M. 12 Maart: A.G.T.Tramvogels (terrein Tramvogels). 12 N.Z.H.T.B.R.E.T. 21 N.Z.H.T.B.—A.G.T. 2 April: H.T.M.—Tramvogels. 6 A.G.T.—N.Z.H.T.B. 23 Tramvogels R.E.T. 14 Mei: N Z.H.T.B.H.T.M. 14 Juni: R.E.T.Tramvogels. AFDEELING II. 11 Febr.: R.F.T.—A.GT. 17 N.Z.H.T.B.—R.E.T. 20 H.T.M,—N.Z.H.T.B. 26 R.E.T.—H.T.M. 27 NZ.H.T.B.Tramvogcls. 12 Maart: A.G.T.Tram vogels. R.E.T.—N.Z.H.T.B. 2 April: N.Z.H.TB.—H.T.M. 6 23 14 Mei: 4 Juni: A.G.T.—NZHT.B." Tramvogels—R.E.T H.T M.Tramvogels R.E.T.Tramvogels. BILJARTEK DE COMPETITIE DER AFDEELINGS- KAMPIOENEN. E I' H. r* lelijk kuiipjo.ii! 1 van Meta nn zwaren ..triid Bloten gelukken het kampioenschap van <ie cln?hÜi" U bella,cr- waardoor deze c.ub besla® legde op het kampioenschap van uitkom?* J-Holland en binnenkort mag dertad kampioenschap van Ne- doHc' £**5 lrVle boslis9ende match tegen de B. V. „Rembrandt" te Amsterdam, niet aan spanning ontbroken. Nadat de Jager en Houtkooper. welke G. Mets remplaceerde hadden verloren, slaagde H J. Metz erin zijn partij ln een overwinning om te zetten P Kobus partij moest dus de beslissing bren-' gen. Mede door een handicap van 60 car stor.d deze spoedig met 100 en 150 achter •"ork Bespeelde eindserie van 100 bracht hem de zege en zijn club net kampioenschap. D" eroep 1 mont an- kSLÜ; ,?m 6Vene€ns oen Rem brandt-viertal kampen. Alleen Houtkooper won voor de gasten, zoodat do Amsterdam mers met 3—1 in de meerderheid bleven Ook in Hilversum kon Vriendenkring het tegen ,,De Roemer" niet tot een overwinning brengen en zag zich met 6—2 geklopt. Gie- zelbach zorgde voor de beide tegenpuntjes. De club van Roef is nu vrijwel uitgeschakeld voor de eeretitel in de klasse F. groep I. VOETBAC ONZE PORTRETTEN-CALERrj. A. W. VREEKEN. (Haarlem). Nog een vrij Jong speler (geboren 21 Sep tember 1910 alhier), maar .Haarlem" heeft toch al veel plezier aan hem beleefd. Hij was ongeveer veertien Jaar. toen hij in één der adspiran ten-elftallen werd ingedeeld. Dit duurde echter slechts één seizoen, want toen „promoveerde" hij naarhet achtste elftal en toen ineens met een grooten sprong naar het vijfde. Tot dusver was hij altijd kant- half; maar in het vierde en vijfde speelde hU vaak op de spilplaats. Ook hoeft hij een jaar in het derde elftal gespeeld In het tweede heeft hij geen vaste plaats gehad; daar fun geerde hij af en toe als invaller. Nu speelt hij sinds eenige jaren onafgebroken in het eerste elftal en wel voor het eerst in den wedstrijd HaarlemHilversum. Aan hem wordt dikwijls de bewaking van een ..gevaar lijken" tegenstander opgedragen. En hoe hij dat doet moet men maar eens aan den aal vluggen Van Es, den producticven linksbuiten van D.W.S. vragen. Het Is merkwaardig wat Vreeken. die toch tenger van postuur is. bin nen de krijtlijnen kan verrichten. Zelfs de zwaarste tegenstanders hebben nooit een prettigen middag als ze hem tegenover zich vinden. Hom is dan ook al eenige kceren een onder- schelding te beurt gevallen. Zoo werd hij o.a. gekozen in het Ncdcrlandsch jeugdelftal tegen België, in het Westelijk elftal van tweede-klassers dat te Tilburg gespeeld heeft en eens in de Zwaluwen. De vorige week kwam hij nog uit in het elftal der tweede-klassers tegen het B-clftal. En dat zal heusch de laatste uitnoodiging niet zijn. Kom mc niet meer met malaise En met crisisnood aan boord, Al te vele lange weken Hebben wij daarvan gehoord. Hoor die kreet uit duizend kelen Met het steeds herhaald refrein, Dat is uitgelaten vreugde, Hoe kan er dan crisis zijn. Blijf niet zuchten, laat dat peinzen Er is schooner taak te doen, Steun het juichend koor der velden: Ajax is weer kampioen! Moog' Japan sjanghaailg worden Met de wapens tot den strijd. Moog' de Bond der Volken wanklen. Aan dit zwaar probleem gewijd. Komen vreemde delegaties Somber in Geneve aan, Tobbend, hoe het met het vraagstuk Der ontwapening moet gaan. 't Hoogtepunt is weer gekomen Van het. winterfeestseizoen Wat er verder moog' gebeuren: Ajax is weer kampioen! Zing den lof van pezen, spieren In het snelbewegend been. Zie het doel op Zondagmiddag En tel d'uitslag dan alleen. Zie de helden, hoor de knallen Van hun onnavolgbaar schot. Laat de schorre schreeuwen schalier Van den aanvang tot het slot Schoonheid is een zoolbcklostc Breed- en hardgepunte schoen. Heel de aarde is een voetbal Ajax Is weer kampioen! Maar toen de kaboutertjes goed en wel van hun angsten bekomen waren, vond de rat het tijd eens iets te zeggen, „Jullie vrienden zijn aan den overkant," zei de rat met een knipoogje, „zal ik jullie er eens over brengen?" Nou, dat was nog eens lief, vond Tuimeltje. en plonsdaar gir.gcn ze het water in. De kaboutertjes kriebelden den rat overal, maar deze scheen er mets om te geven eo zwom ras tig door. Zc waren nog pas aan den overkant gekomen en de rat was al weer lang teruggezwommen, toen zc de torrenfamiüe alleen terug zagen komen. „Waar zijn onze vrienden," vroegen Tuimeltje en Kruimeltje verwonderd. „Die konden ons huisje niet meer maken." schreiden de torre tjes en we zijn zoo bang voor het onweer." „Kom maar op onze ruggen zitten en laat de kleintjes dit touw vasthouden," zei Tuimeltje, „dan zullen wc jullie wel ergens binnen zien te krijgen." In ccn wip zaten dc kabouter tjes van alle kanten vol torren. aü Gelukkig waren dc kleintjes nog al vlug ter been. Zc liepen zoo hard zc konden mee, maar konden er toch niets aan doen, toen ineens een groote roofvogel uit de hoornen op hen afkwam cn de torretjes wilde oppeuzelen. Gelukkig kon Tuimeltje den vogel neg bijtijds met zijn bijl dreigen en zoo werden de diertje, in een hollen boom gebracht, waar ze niet meer nat konden regenen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 7