LETTEREN EN KUNST
Het groote feit.
ONZE DAGELIJKSCHE KINDERVERTELLING.
Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland.
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 2 FEBRUARI 1932
HET TOONEEL
Vereenigde Tooneelspelers.
TROPENWEE.
Wanneer wij Tropenwee nemen, voor wat
het is, namelijk een stevig volksstuk, een
stuk dus, waarin de spelers nog eens ouder -
wetsc.h hem van Jetje kunnen geven" en da
verende tirades worden afgestoken tegen het
blanke ras, dat de bruine broeders uitmergelt
en besteelt, dan heeft het ongetwijfeld zijn
verdiensten.
De heer Joh. de Boer kent het klappen van
de zweep en toont precies te weten, wat er
van hem, als schrijver, verlangd wordt. Voor
al het derde bedrijf, dat den acteurs een paar
krachtige speelsscènes biedt, geeft gelegen
heid tot stevig forsch spel en had bij het pu
bliek dan ook een uitbundig succes.
Maar een „Sociale Schets uit het ambte
naarsleven in de Tropen" zooals het pro
gramma aangeeft, zal men tevergeefs in dit
stuk zoeken. Er zal in Indië ook wel eens
door ambtenaren geknoeid worden, zooals dit
overal in de wereld, zoolang ambtenaren ge
wone menschen zijn, wel gebeurt, maar wan
neer Joh. de Boer het wil doen voorkomen,
dat dit zoo ongeveer 'n gewoonte is en de
assistent resident en de controleur in zijn
Tropenwee eigenlijk uitzonderingen zijn, dan
is hij er toch glad naast. Wij kunnen in onze
koloniën bogen op hoogst intègre ambtena
ren, en omkooperïj en geknoei met Chineezen
zijn gelukkig excepties. Daarvoor staan onze
ambtenaren in het algemeen te hoog. Eer
lijke ambtenaren, zooals deze Westerhof en
Van Dam, zijn waarlijk geen rariteiten maar
regel.
Ook uit tal van andere details zooals in
de verhouding tusschen Europeanen en In
landers blijkt duidelijk, dat de schrijver
Indië niet anders dan uit verhaaltjes en ro
mannetjes kent. De booze genius in Tropen-
weee is Son ja, een „halfbloed", die alle
slechte eigenschappen van het bruine en
blanke ras in zich vereenigd heeft. De man,
die met zóó'n halfbloed getrouwd is. is nog
niet gelukkig en het verwondert mij eigen
lijk. dat Westerhof, de assistent-resident het
nog twee jaar met haar heeft uitgehouden,
want wat wij in een paar bedrijven van haar
zien is genoeg om heel de zaal van stalles
tot schellinkje tegen haar in het harnas
te jagen. „Wat *n carogne!" hoorde ik een
dame naast mij zeggen en daarin lag de ap
preciatie voor deze „halfbloed" van heel het
publiek besloten.
Haar bondgenooten in het kwaad zijn de
kapitein-chinees en de Europeesche admini
strateur van de Chineesche onderneming,
zoodat de slechtheid over het Oostersche en
Westersche ras eerlijk gelijkelijk verdeeld is.
De nobele figuur is Louis van Dam, de con
troleur, die bijna evenals trouwens de
assistent-resident, het slachtoffer wordt van
deze 3 hyena's. Maar gelukkig voor hem loopt
alles goed af, doordat Sonje al te onvoor
zichtig is met haar zoenen en zij, door haar
man op „heeterdaad" betrapt, niet langer
kan ontkennen, dat zij den nobelen contro
leur belasterd heeft. En zoo wordt in dit stuk
anders, helaas dan dikwijls in de wereld
de deugd beloond en de ondeugd gestraft en
wint. gerechtigheid het van ongerechtigheid.
Het Europeesche element en de halfbloed
kregen in het spel verreweg het beste deel.
Coba Kinsbergen is een pittige actrice, en zij
weet. al is haar spel dan ook wat uiterlijk en
cliché, het tooneel te vullen. Zij deed niet
veel moeite de vrouw van het gemengde
bloed te geven en speelde Son ja dan ook zui
ver als een geraffineerd Europeesch vrouw
tje, maar zij deed dat, met verve en tempe
rament. Ko van Sprinkhuyzen was dchiobele
controleur en hij maakte er een sympathiek
jongmensch van. Zijn groote scène in m gaf
hij volkomen in den stijl, dien dit volkstoo-
neel verlangde: krachtig en met élan. Een
waardigen assistent-resident zagen wij van
Joh. de Boer. Hij maakte het door zijn inge
houden spel begrijpelijk, dat er niet eerder
ongelukken in den huize Westerhof waren
gebeurd. De heer Cor de Groot was voldoen
de als de ploertige administrateur, maar deze
heer mag zijn Hollandsch nog wel eens ter
dege corrigeeren.
Het Oostersche ras kwam er minder goed
af. D. van Ollefen Jr. heeft blijkbaar Van
Dalsum wel eens in Het Chineesche Landhuis
gezien. Het gelukte hem echter niet er een
eenigszins aannemelijke imitatie van te
geven Hij had alles kunnen zijn behalve een
Chinees. Het is voor Europeesche dames al
tijd zeer moeilijk Inlandsche vrouwen voor
te stellen. Feitelijk is mevrouw Van Hees
van Amsel de eenige in ons land geweest, die
hiertoe in staat was. Wij kunnen het de
dames de BoerMulder en Bigot dan ook
niet kwalijk nemen, dat zij c"r totaal niets
van terecht brachten.
Tropenwee had bij het publiek een flink
succes. Het. derde bedrijf zette de zaal zelfs
in lichte laaie.
J. B. SCHUIL.
R. K. Tooneelver. St. Cenesius.
De Leesgek.
Gisteren vierde de afdeeling Overvecn van
den Ned. R.K. Volksbond onder groote be
langstelling haar jaarfeest in het gebouw St.
Bavo met medewerking van de R.K. Tooneei-
vereeniging St. Genesius en de R.K. Harruo-
nievereemging Euphonia. Omdat het een
feest, was, had men bij St. Genesius tot motto
gekozen: lachen! lachen! lachen! Welnu, ge
lachen is er gisteravond, ja eigenlijk zegt dat
woord nog niet half genoeg, want- er is ge
schaterd. gekird, gebruld om Piet Branders,
den herbergierszoon, die door het lezen van
vele detectiveverhalen 'n beetje „gaga" is ge
worden en door de dorpsgenooten in de ma
ling wordt genomen, totdat hij plotseling tot
held van het dorp wordt verheven, als hij
met een losgebroken beer terugkomt, om den
burgemeester, die al maar door als een kak
kerlak heen en weer springt en om het andere
woord „Schei der maar uit!" roept, om van
Pingelen den veldwachter, die evenals alle
dorpelingen onder de tafel kruipt, zoodra
er gevaar dreigt, om Branders, den herber
gier, die de helft van zijn gasten de deur uit
smijt en om den beer, ja, om den beer voor
al, die in dit spel een zoo belangrijke rol
speelt. Vroolijkheid was er aan beide kanten
van het voetlicht. Wij dachten ons midden Sn
het. jolige Limburg, toen wij heel dat gezel
schap bier zagen hijschen. Ik heb heel wat
bier op de planken zien drinken, maar zoo-
ycel liters als gisteren in mijn levensdagen
niet. Wil u wel gelooven, dat ik er op net laats!
zelf zwaar van in mijn beenen werd?
Ik vermoed, dat de opvoering wel in den
smaak van den schrijver van dit „vermake
lijk spel'' den heer Jan Grosfeld zal
zijn geweest, want hij stelt aan zijn spelers
niet dan de laagst mogelijke eischen en lk
kan niet anders zeggen, dan dat zij hieraan
voldeden.
Omdat blijkbaar het eenige doel gisteren
was den aanwezigen een prettigen avond te
bezorgen en dit met De Leesgek volkomen
werd bereikt, zullen wij ons van verdere kri
tiek onthouden. Alleen wil ik zeggen, dat er
nog heel wat water door den Rijn moet stroo
men, voordat St. Genesius eenigszins in de
schaduw van de Haarlemsche RE. Rederij
kerskamer Alberdingk Thym zal kunnen
staan.
Euphonia vulde het programma aan met
eenige marschen en walsen en een ouverture
fantastique-Neptune van Gadenne. Hoewel
leek op het gebied van muziek, kon ik wel
hooren, dat hier ernstig was gestudeerd en
al heel wat was bereikt ook. Dit kwam wel
het meest uit in de ouverture, die onder de
leiding van den heer J. W. Lefeber zeer cor
rect werd gespeeld.
J. B. SCHUIL.
MUZIEK.
Hamlet,als opera door Ambroise Thomas.
De Maatschappij tot Nut van t Algemeen
had zich de medewerking weten te verzeke
ren van den heer A. Alt, musicus te Bolsward.
die de aanwezigen in de foyer van het gem.
concertgebouw op hoogst boeiende wijze in
leidde in de opera Hamlet, een der meester
werken van Ambroise Thomas. Het is zeer
spijtig, dat deze opera altijd weer aan wordt
verdrongen door „Mignon", die ook volgens
Oska Bie bijlangena niet zoo krachtig is ge
concipieerd als de Hamlet. Men lette maar
op de sterfscène van Ophélia, culmineerend
in de „waanzin-aria", evenals op Hamlet's
zang „o vin. dissipe la tristesse", of „comme
une pale fleur": de begrafenis-scène; het
duet der doodgravers; het zijn alle min of
meer beroemde gedeelten, waartegen wij in
de Mignon slechts weinig kunnen stellen van
gelijke waarde; veeleeT schijnt ons daar alles
verouderd.
De inleider, naar wiens uiteenzetting wij
drie volle uren lang met onverflauwde inte-
se hebben geluisterd, toonde ons door
meerdere voorbeelden, muzikaal geïllustreerd,
hoe de I-Iamlet knapper is in bewerking,
kleurrijker, zuiverder in karakteriseering dan
Mignon". Men meene nu niet, dat Thomas
Shakespie are op den voet volgde. Hij nam
veeleer het verhaal ten grondslag, door Saxo
grammaticus te boek gesteld, doch eerst zeer
lang daarna, in 1514, in druk verschenen. Men
weet, hoe bij Boileau en Belleforest in „Cent
histoires tragiques" het verhaal de ge'stalte
kreeg, waaraan allen hun gegevens ontleen
den. Evenwel vinden wij hier Hamlet ten leste
koning van Denemarken, waar Shakespeare
een geheel andere ontknooping geeft, die al
gemeen bekend mag ondersteld worden. Toch
heeft, volgens inleider, de componist te veel
nog zich bij Shakespeare aangesloten, mot
als onvermijdelijk gevolg, dat noch Saxo
grammaticus, noc hShakespeare hun recht
vinden en de lezer, of de hoorder der opera
ee n algeheele bevrediging vindt De funda
menten van de Hamlet: het Fatum, en de
Schijn, zijn zeer mooi bloot geleed door
Goethe in zijn Wilhelm Meister, waar hij van
de Hamlet-figuur een karakteristiek geeft,
die nog geldend is.
Langs tal van prachtig-geslaagde lichtbeel
den. de meeste in harmonische kleur, en
daarbij het woord aan den vleugel illustrce-
rend, voerde de heer Alt ons door de diepe
tragiek van Hamlet. Het was hem gelukt,
eenige der mooiste pathefoonplaten te be
machtigen, waarin Nely Melba overschoon de
rol van Ophelia zingt. Men zal zich nog her
inneren. hoe zij vier jaren geleden in Enge-
^nd afscheid nam van het podium, de waan
zin-aria uit Hamlet zingend; en hoe zij dank
te, tot de stem plots haar dienst weigerde.
Spijtig genoeg zijn deze platen nog niet. in
't electrlsch procédé, maar went men even
aan de minder ideale klankvoortbrenging,
dan is het genot heel zuiver, We hebben hier
meteen gelegenheid, te wijzen op de bijzon
der waardevolle vertaling, die den heer Alt
werd verstrekt, van hoogst kundige zijde. Hij
deed ons o.m. hooren de Chant bachique. in
klank-vertaling; waar de Franschc zanger
een toonlooze en voegt achter woorden als
coeur, wist, de dichter niet alleen het Hol
landsch woord te kiezen van gelijke klank
vorming. doch ook dit verschijnsel te doen
overgaan in onze taal, door te gebruiken de
aanvoegende wijs. Jk neem aan. dat bij oen
eventueele opvoering in de Nederlandsc.he
taal men ter dege rekening zal moeten hou
den met een zóó goede vertaling als thans
den heer Alt ten dienste stond.
Het gegeven van de Hamlet onderstellen
wij als genoegzaam bekend, en meerderen
zullen ook de opvoering kennen destijds onder
INGCXOVDFV MEDE DEELINGEN.
a 60 Cts. per regel.
Bescherm Uw keel
verzorg hoor dagelijks WnM
gorgel droog met 9
4 25, 45 co 65 cll.
Eduard Ver kade. Maar als opera zullen wei
nigen zich een opvoering herinneren. Ja. Van
der Linden gaf haar vele malen, maar dat
ligt ver in 't verleden. Hoe bekend echter de
stof ook mocht zijn, de heer Alt gaf, in
meesterlijke stembeheerschlng, en met een
aan 't ongelooflijke grenzende geheugencon
centratie, een opnieuw beleven van de scènes,
waarvoor wij hem recht hartelijk dank zeg
gen.
Het was waarlijk iets te laat geworden. Maar
dit bemerkten wij eerst, toen de inleider zijn
uiterst zware taak had beëindigd. Van de be
wondering zijner hoorders ontving hij vele
ondubbelzinnige blijken, wat voor het bestuur
van dep. Haarlem der Maatsch. „Tot Nut van
't Algemeen" de hoop in zich sluit, dat een
flink aantal zal gevolg geven aan de uitnoo-
diging, als lid toe te treden,
G. J. KALT.
4de Ledenconcert van „Toonkunst".
Enrico Mainardi.
Een omzetting van het programma, die la
ter doeltreffend bleek, bracht ons Brahms'
Sonate op. 38 en Bach's Suite in d-min. vóór
de pauze. In geen van beide werken is ie
violoncel conceerteerend behandeld; in. beide
overheerschen diepe liggingen., donkere kleu
ren en ernstige stemmingen. Voeg daarbij de
gereserveerdheid, het volkomen gemis aan
effectbejag van Mainardi's spel en ge behoeft
u niet te verwonderen dat de vox populi in
de wandelgangen vooralsnog weinig geest
drift- liet doorschemeren. Geheel ongelijk
kon ik haar niet geven. Is het al moeilijk om
Brahms' werk, dat in de asketiek der instru
mentale zetting aan enkele der klavier-
sonates van Schubert herinnert, ingang te
doen vinden: de suite van Bach lijkt me
dcor haar vreugdelooze brommerigheid ge
heel ongeschikt voor het concertpodium.
Over het algemeen verboonen Bach's cello
suites aanmerkelijk minder levendigheid en
kleur aan zijn solo-vioolsonates; alleen de
zesde die oorspronkelijk voor een vijfsnarig
instrument geschreven werd, bezit licht en
glans maar juist deze wordt zelden in het
openbaar gespeeld.
Hoewel men dus, wat de eerste helft van
den avond betreft, nog niet van groote in
drukken kon spreken, apprecieerde ik de
voornaamheid van Mainardi's opvatting, zijn
fijne toonproductie en sLibtiele klankschakee-
ringen, die groote verwachtingen deden
koesteren voor wat nog volgen zou. Die zijn
niet teleurgesteld. Schumann's „Drei Stücke
im Volkston" vervulde ze nog niet geheel:
daarvoor zijn ook deze composities te stroef,
maar de Sonate van Breval, hoe ondiep van
inhoud ook, bracht het kleurenspel en de
schittering, waarnaar we verlangden en zij
werd met volkomen virtuositeit, met onover
trefbare sierlijkheid en behoorlijkheid ge
speeld. Toen brak de ban, toen laaide de
geestdrift der hoorders op en verlangde men
toegiften; tweemaal zette zich de speler nog
en schonk werken van Senaillé en Grazioli,
Zoo bleef hij, ook in zijn toegiften, geheel
binnen het klassieke kader, dat in Brahms
zijn meest geavanceerden uitlooper had ge
vonden. Aan modernen en transcripties werd
geen aandacht geschonken.
De pianist Geza Frid secondeerde den
violoncellist kunstzinnig en vaardig en had
ook een belangrijke rol in dit programma,
dat op de Sonate van Bach na, eigenlijk uit
ensemblewerken bestond. En het ensemble
liet., ondanks de korte voorbereiding. (Frid
verving Van Renesse), weinig te wenschen
over.
K. DE JONG.
SPORT EN SPEL
VOETBAL.
Z. F. C. n—STORMVOGELS II (6—5)
Ook deze wedstrijd heeft Stormvogels niet
de zoo zeer noodige en begeerde puntjes op-
geleverd Toch moet gezegd worden, dat
Stormvogels, spelend als zondag j.l. tegen de
Zaankanters, geen club is om op de onderste
plaats te komen. Voortdurende onvolledig
heid echter is oorzaak, dat het thans nog
oppassen is.
Tegen Z. F. C. kon met een sterk elftal
gespeeld worden, een gevolg van het feit,
dat het eerste elftal vrij was.
De Stormvogels voelden zich op het slech
te veld minder goed thuis dan de Zaankan
ters, die met de rust dan ook een 30 voor
sprong hadden.
Na de rust trad Stormvogels echter flink
op. De voorhoede combineerde uitnemend
en wat niemand had durven hopen, ge
beurde: Stormvogels maakte gelijk (3—3).
Toen volgde echter weer een inzinking, in
welke periode het Z. F. C. bovendien nog
meeliep ook. zoodat Z. F. C. weer tot 63
uitliep.
Tom klemde Stormvogels de temden ww
op elkaar en kwam ze'.fs de gelijkmaker
weer in t gezicht (65). Voor het echter
zoover kwam, werd het einde aangekondigd.
Vooral Struys en Van Pel zorgden voor een
paar mooie doelpunten.
ZEEBl'RGIA II—E. D- O. II (2—Z)
Br hangt voor E. D. O. II veel van dezen
wedstrijd af. zoodat het jammer is als W.
Zandstra door hard in eigen doel te koppen
aan Zeeburgla II de leiding geeft.
Uit een strafschop maakt C. Dreyer gelijk.
Vrenegoor maakt een mooi doelpunt, doch
deze goal wordt geannuleerd.
Bruin geeft E. D. O. II na rust de leiding.
E. D. O. n is veel sterker maar weer wordt
een doelpunt van Vrenegoor afgekeurd.
Zeeburgla houdt vol en maakt gelijk. In de
resteerende twintig minuten doet E. D. O.
wanhopige pogingen om de overwinning in
de wacht te sleepen, doch alles mislukt, mede
door de goede verdediging der Amsterdam
mers. Het elftal was als volgt:
Van Roon.
W. Zandstra, H. J. v. Wceren.
J. Koene, G. Jansen. C- Dreijer,
A. J. v. Norde, H. Bruin, W. Calandt.
B. Vrenegoor, H. Koene.
T. D. O.—HALFWEG (0—5)
Vóór dat deze wedstrijd begon, overhan
digde de voorzitter van T. D. O. aan den
Ha 1 f weg - a an voerder een bloemstuk met het
behaalde kampioenschap.
Als er is afgetrapt zit T. D. O. direct flink
op den bal en onderneemt eenige zeer goede
aanvallen, doch de Halfweg achterhoede is
op haar post en zet de voorhoede aan den
gang. die ook een paar maal goed ten aan
val trekt. T. D. O. wil haar huid zoo duur
mogelUk verkoopen en is in het veld dan ook
niets zwakker. Halfweg werkt zich meer en
meer los en heeft vijf minuten vóór rust suc
ces als de rechtsbuiten goed voor zet en de
linksbuiten met een mooien kopbal er 01
van maakt.
Na rust blijkt al direct dat T. D. O. het
vlugge open spel van Halfweg niet meer kan
volgen. Het is dan ook al spoedig de links
binnen die er 0—2 van maakt. Dit geeft Half
weg nog meer moed. T. D. O. komt nu slechts
weinig over de helft. Doelpnuten van Half
weg kunnen niet uitblijven, het is de rechts
binnen. die er met een paar goede schoten
achtereenvolgens 0—3 en 0—4 van maakt.
Nog is het Halfweg niet genoeg. h«f is de
ir. id voor, die met een mooien kopbal den
voorsprong vergroot. (0—5) Halfweg is
steeds in den aanval. Als de scheidsrechter
voor het laatst fluit, boekt Halfweg haar 15de
overwinning.
TRAM- EN SPOORWEGCOMPETITIE.
Wedstrijd-programma laatste gedeelte
seizoen 1931 32.
Afdeeling I.:
13 Febr. N.Z.H.T.B.Tramvogels.
16 R.E.T.—H.T.M.
12 Maart: A.G.T.Tramvogels
(terrein Tramvogels).
12 N.Z.H.T.B.R.E.T.
21 N.Z.H.T.B.—A.G.T.
2 April: H.T.M.—Tramvogels.
6 A.G.T.—N.Z.H.T.B.
23 Tramvogels R.E.T.
14 Mei: N Z.H.T.B.H.T.M.
14 Juni: R.E.T.Tramvogels.
AFDEELING II.
11 Febr.: R.F.T.—A.GT.
17 N.Z.H.T.B.—R.E.T.
20 H.T.M,—N.Z.H.T.B.
26 R.E.T.—H.T.M.
27 NZ.H.T.B.Tramvogcls.
12 Maart: A.G.T.Tram vogels.
R.E.T.—N.Z.H.T.B.
2 April: N.Z.H.TB.—H.T.M.
6
23
14 Mei:
4 Juni:
A.G.T.—NZHT.B."
Tramvogels—R.E.T
H.T M.Tramvogels
R.E.T.Tramvogels.
BILJARTEK
DE COMPETITIE DER AFDEELINGS-
KAMPIOENEN.
E I' H. r* lelijk kuiipjo.ii!
1 van Meta nn zwaren ..triid
Bloten gelukken het kampioenschap van <ie
cln?hÜi" U bella,cr- waardoor deze
c.ub besla® legde op het kampioenschap van
uitkom?* J-Holland en binnenkort mag
dertad kampioenschap van Ne-
doHc' £**5 lrVle boslis9ende match tegen
de B. V. „Rembrandt" te Amsterdam, niet
aan spanning ontbroken. Nadat de Jager en
Houtkooper. welke G. Mets remplaceerde
hadden verloren, slaagde H J. Metz erin zijn
partij ln een overwinning om te zetten P
Kobus partij moest dus de beslissing bren-'
gen. Mede door een handicap van 60 car
stor.d deze spoedig met 100 en 150 achter
•"ork Bespeelde eindserie van
100 bracht hem de zege en zijn club net
kampioenschap.
D" eroep 1 mont an-
kSLÜ; ,?m 6Vene€ns oen Rem
brandt-viertal kampen. Alleen Houtkooper
won voor de gasten, zoodat do Amsterdam
mers met 3—1 in de meerderheid bleven
Ook in Hilversum kon Vriendenkring het
tegen ,,De Roemer" niet tot een overwinning
brengen en zag zich met 6—2 geklopt. Gie-
zelbach zorgde voor de beide tegenpuntjes.
De club van Roef is nu vrijwel uitgeschakeld
voor de eeretitel in de klasse F. groep I.
VOETBAC
ONZE PORTRETTEN-CALERrj.
A. W. VREEKEN.
(Haarlem).
Nog een vrij Jong speler (geboren 21 Sep
tember 1910 alhier), maar .Haarlem" heeft
toch al veel plezier aan hem beleefd. Hij was
ongeveer veertien Jaar. toen hij in één der
adspiran ten-elftallen werd ingedeeld. Dit
duurde echter slechts één seizoen, want toen
„promoveerde" hij naarhet achtste elftal
en toen ineens met een grooten sprong naar
het vijfde. Tot dusver was hij altijd kant-
half; maar in het vierde en vijfde speelde hU
vaak op de spilplaats. Ook hoeft hij een jaar
in het derde elftal gespeeld In het tweede
heeft hij geen vaste plaats gehad; daar fun
geerde hij af en toe als invaller. Nu speelt
hij sinds eenige jaren onafgebroken in het
eerste elftal en wel voor het eerst in den
wedstrijd HaarlemHilversum. Aan hem
wordt dikwijls de bewaking van een ..gevaar
lijken" tegenstander opgedragen. En hoe hij
dat doet moet men maar eens aan den aal
vluggen Van Es, den producticven linksbuiten
van D.W.S. vragen. Het Is merkwaardig wat
Vreeken. die toch tenger van postuur is. bin
nen de krijtlijnen kan verrichten. Zelfs de
zwaarste tegenstanders hebben nooit een
prettigen middag als ze hem tegenover zich
vinden.
Hom is dan ook al eenige kceren een onder-
schelding te beurt gevallen. Zoo werd hij o.a.
gekozen in het Ncdcrlandsch jeugdelftal
tegen België, in het Westelijk elftal van
tweede-klassers dat te Tilburg gespeeld heeft
en eens in de Zwaluwen. De vorige week kwam
hij nog uit in het elftal der tweede-klassers
tegen het B-clftal. En dat zal heusch de
laatste uitnoodiging niet zijn.
Kom mc niet meer met malaise
En met crisisnood aan boord,
Al te vele lange weken
Hebben wij daarvan gehoord.
Hoor die kreet uit duizend kelen
Met het steeds herhaald refrein,
Dat is uitgelaten vreugde,
Hoe kan er dan crisis zijn.
Blijf niet zuchten, laat dat peinzen
Er is schooner taak te doen,
Steun het juichend koor der velden:
Ajax is weer kampioen!
Moog' Japan sjanghaailg worden
Met de wapens tot den strijd.
Moog' de Bond der Volken wanklen.
Aan dit zwaar probleem gewijd.
Komen vreemde delegaties
Somber in Geneve aan,
Tobbend, hoe het met het vraagstuk
Der ontwapening moet gaan.
't Hoogtepunt is weer gekomen
Van het. winterfeestseizoen
Wat er verder moog' gebeuren:
Ajax is weer kampioen!
Zing den lof van pezen, spieren
In het snelbewegend been.
Zie het doel op Zondagmiddag
En tel d'uitslag dan alleen.
Zie de helden, hoor de knallen
Van hun onnavolgbaar schot.
Laat de schorre schreeuwen schalier
Van den aanvang tot het slot
Schoonheid is een zoolbcklostc
Breed- en hardgepunte schoen.
Heel de aarde is een voetbal
Ajax Is weer kampioen!
Maar toen de kaboutertjes goed en wel van hun angsten
bekomen waren, vond de rat het tijd eens iets te zeggen,
„Jullie vrienden zijn aan den overkant," zei de rat met een
knipoogje, „zal ik jullie er eens over brengen?"
Nou, dat was nog eens lief, vond Tuimeltje. en plonsdaar
gir.gcn ze het water in. De kaboutertjes kriebelden den rat
overal, maar deze scheen er mets om te geven eo zwom ras tig
door.
Zc waren nog pas aan den overkant gekomen en de rat was
al weer lang teruggezwommen, toen zc de torrenfamiüe alleen
terug zagen komen.
„Waar zijn onze vrienden," vroegen Tuimeltje en Kruimeltje
verwonderd.
„Die konden ons huisje niet meer maken." schreiden de torre
tjes en we zijn zoo bang voor het onweer."
„Kom maar op onze ruggen zitten en laat de kleintjes dit
touw vasthouden," zei Tuimeltje, „dan zullen wc jullie wel
ergens binnen zien te krijgen." In ccn wip zaten dc kabouter
tjes van alle kanten vol torren.
aü
Gelukkig waren dc kleintjes nog al vlug ter been. Zc liepen
zoo hard zc konden mee, maar konden er toch niets aan doen,
toen ineens een groote roofvogel uit de hoornen op hen afkwam
cn de torretjes wilde oppeuzelen. Gelukkig kon Tuimeltje den
vogel neg bijtijds met zijn bijl dreigen en zoo werden de diertje,
in een hollen boom gebracht, waar ze niet meer nat konden
regenen.