Onterfd FEUILLETON Naar het Engelschvan DOLF WYLLARDE. (Nadruk verboden). 15) De palen waren door lijnen met elkaar ver bonden en daaraan bungelden, aan dunne touwtjes bevestigd, oude sodawaterfleschjes. gevuld met rise vocht. Het aldus afgepaalde stuk grond was belegd met een massa in elkaar geknoopt touw. een soort geïmprovi seerd net, waarin een heele verzameling hane vecren was gestoken ..Obeah!" mompelde Harrel. ..Dus ze oefe nen ..Obeah" tegen me uit. Nu zullen we het hebben Hij wist niet hoelang die wonderlijke be doening daar al stond opgesteld, waarschijn lijk al een paar dagen, want sedert de eerste dagen van Morrence's bezoek, toen hij met zijn gast de plantage was rond geweest, had hij dezen uithoek van zijn terreinen niet be zocht. De negers hadden het vermoedelijk wèl gezien, maar die hadden natuurlijk niets gezegd die waren veel te bang om over deze' geheimzinnige en gevaarlijke kracht te spre ken... Do zwartjes waren ongetwijfeld in hun ziel overtuigd, dat hij ten doode was op geschreven en zouden in hun angst niet na laten om een voorwendsel te zoeken, om zoo spoedig mogelijk zijn dienst te verlaten. ..Bah. wat een vervelend gezeur!" mop perde hij. Hij sprong door een opening in de haag het weiland in, steeg af en wrong en trok de palen een voor een uit den grond, waarbij hij in zijn ontstemming veel te veel kracht gebruikte, want ze waren vrij losjes er in cedreven. Daarop smeet hij alles op een hoop cn schopte het onder de haag. met het voornemen de negers order te geven het den volgenden dag weg te ruimen. Toen hij weer opsteeg, had hij het vreese- lijk warm. maar hij had zich ingespannen en het was elf uur; dus daarin zag hij niets vreemd. Met een zucht van verlichting kwam hij even later zijn koele veranda in. liet zich een glas melk met soda brengen en dronk het in één teug leeg. Dat verkoelde hem, maar opeens voelde hij een lichte ril ling en hij vroeg zich af of hij kou zou heb ben gevat. Naarmate het later op den dag werd. maak te de schroeiende zonnehitte plaats voor een klamme, vochtig-warme damp. Harrel zat bijna den heelen dag op de veranda; hij was te loom om naar buiten te gaan; te loom zelfs om op zijn bed te gaan liggen. Hij rook te sigaretten en dommelde, mot het gevoel alsof de hitte zijn hersens samensnoerde en met een smachtend heimwee naar den fris se hen zeewind van het EngeLsche vaderland Hij was lamgeslagen door de benauwende hitte, zooals nog nooit tevoren het geval was geweest en toen de thee gebracht was. dronk hij het eene kopje na het andere, maar zijn eten roerde hij niet aan. Eindelijk, toen het begon te schemeren, dwong hij zich om op te staan en wat te wandelen in den rozentuin. Maar het was alsof aHes voor zijn oogen schemerde, alsof de bloemen één rommeligen hoop vormden zijn voeten van lood waren. Toen een hevige duizeligheid en koude rillingén „Koorts", drong het vaag tot zijn besef door, „en niemand in de nabijheid die het weet en die hier voor de dingen zorgen kan". Hij had niet veel verstand van deze soort tropische koorts; hij had wel gehoord van menschen, die er drie weken „mooi" mee wa ren geweest en van anderen, die in twee of drie dagen weer op de been waren. In elk ge val als hij morgen niét betér was. zou hij Dr. Meillet een boodschap sturen; nu. tegen den avond, zou hij dien goeden ouden man maar niet meer lastig vallen. Het kostte hem in spanning om te denken; alles was vaag en verward jn zijn geest. Hij wilde een van de bedienden roepen, maar hij had er niet de kracht toe. zijn stem scheen hem in de steek te laten. Hij wist niet hoe hij. strompelend en wankelend, de voorgalerij weer bereikte en in huis kwam. Hij was beurtelings warm en koud en had een gevoel in zijn hoofd, als of dat opeens driemaal de natuurlijke groote had! Eindelijk scheen iemand hem dan toch ge hoord te hebben, want hij was zich vaag be wust. dat hij een van de huisjongens om heé- te whiskey en water vroeg en meedeelde dat hij naar bed ging. Er was geen kinine in huis en Harrel wist niet wat hij beginnen moest. De neger scheen buiten zichzelf van schrik; hij bracht 't gevraagde maar liet zijn meester zelf den drank mengen en verdween weer zoo snel als met goed fatsoen mogelijk was. ..Waarom doet die kerel zoo angstig?" dacht Harrel vaag en verward, zou die idioot bang zijn dat koorts besmettelijk is0"' In zijn halve verdooving dacht hij heele- maal niet meer aan de bamboe-palen en de het feit, dat er „Obeah" tegen hem uitge oefend werd. Maar zijn personeel dacht er zooveel te meer aan en beschouwde de koorts als een direct gevolg van de duistere krach ten. die op hun meester waren losgelaten! Gedurende den nacht nam de koorts steeds toe; hij lag in bed te woelen en te draaien, nu eens gloeiend-heet. dan weer rillend van kou. Langzamerhand begon hij te ijlen en waande zich weer in Engeland bij zijn oude vrienden. De bedienden, te bevreesd om naar bed te gaan. luisterden trillend van ontzetting, hoe hij telkens het refrein van een schoolliedje herhaalde, hoe hij bulderde van het lachen om vroeger-beleefde studentengrappen, hoe hij later op dringende, smeekende toon sprak tegen iemand, die hij meende dat naast zijn bed zat en voor wie hij alles uitstortte, dat hij twee jaar tevoren met. moeite Ingehouden had. Daarop werd hij rustiger en de zwartjes waren minder angstig, toen hij op kalmer. toon verder praatte tegen een denkbeeldige ..Babs". Hij schéén te meenen dat ze zijn hand vasthield en vroeg haar, haar koele vingers op zijn voorhoofd te leggen. Hij wist zeker, dat zijn hoofd minder gloeiend en pijnlijk zou zijn, als ze dat deed! Bij het krieken van den dag sloop een troep je negers, met, hun bezittingen in een bun deltje bij zich. het huis uit. Ze ontmoetten de daglooners die naar hun werk op het. land gingen. De beide groeepn hielden 'n con ferentie. ..Het is niet verstandig om aan het werk te gaan", beweerde een van de huisbedien den. „Het is slecht met Massa Harrel; hij gaat dood „Heusch Robert? Is het zeker?" vroeg een van de arbeiders in antwoord op deze mo- dcellng. „Wordt hij door „Oboeah" gedood?" Het vreeselijke woord werd met kennelijken schroom uitgesproken. „Vast! Hij heeft vreeselijke koorts. Het heele huis is onder Obeah. Wij gaan heen; dat moesten Jullie ook maar doen". De daglooners aarzelden een oogenblik. maar tenslotte gingen ze met de huisbedien den mee en slopen de hekken van L'Opale uit. Het was doodstil op de verlaten plantage: al leen het klagelijk gejank van den hond ver brak de stilte Harrel's ziekte werd niet zoo heel spoedig bekend tengevolge van het feit. dat de zwar ten die toeschreven aan „Obeah". Negers pra ten niet over deze gevreesde macht, als ze het eenigszins vermijden kunnen en zeker niet tegén blanken. Maar aan het eind van den tweeden dag bedacht een van Harrei's huisbedienden, dat hij verstandig zou doen om een nieuw baantje te zoeken, eer al zijn geld op was en hij dwaalde rond in de buurt van Rêve d'Or. Hij durfde zijn diensten niet aan den opzichter daar aanbieden, omdat die hem niet bepaald vriendschappelijk gezind was en hij wachtte of misschien iemand van de familie zich zou vertoonen. Toen dat ein delijk gebeurde, was dat echter niet Salmon- zelf, zooals do neger gehoopt had, maar de jonge ..missis". Eulalle de Floissac had haar ponnie geza deld om bij het koeler worden van don dag een rit te maken. Ze hield den teugel in. toen ae man haar goedendag wenschte en vroeg wat hij wilde „Ik zoek een baantje, Juffrouw!" ant woordde hij bedremmeld. „In de stallen?" „Jaof wat anders". „Ik geloof niet. dat meneer Salmon werk volk gebruiken kan. Waar heb je hei laatst gewerkt?" „Op L'Opale". ..Op L'Opale? En heeft meneer Harrel Je ontslagen?" „Neen juffrouw. Meneer Harrel is ziek. We zijn vanochtend allemaal weggegaan. Hij heeft zware koorts". „Zware koorts! En jullie zijn allemaal weg gegaan?" Een moment keek het meisje hem met bliksemende oogen en trillend van verontwaar diging aan. Toen zette ze haar rijdier aan tot galop en was weldra ln 'n stofwolk aan zijn oog onttrokken. De neger stond haar verwezen, met open mond, na te kijken HOOFDSTUK VTH. De middag was al bijna ten einde, toen een dampende ponnie het erf van L'Opale op draafde. Eulalie sprong snel uit den zadel en leidde het dier naar den stal. Daarop liep zij haastig het huis binnen. Bij de deur van Harrei's kamer bleef zij staan en luisterde. Een oogenblik was het doodstil ln de ka mer. Toen werd de stilte verbroken door een zacht gekreun. Gejaagd opende het meisje de deur en ging binnen. (Wordt vervolgd1)* «MEER VISCH" was het pa rool op de Bergsche plassen te 'Hilligersberg waar 6000 pd brasem werd uitgezet DE NEDERLANDSCHE BOUWMEESTER H. P. BERLAGE wordt door liet bestuur van bet Royal Insti tute of British Architects aangewezen als in aanmer king komend voor de Kon. Gouden Medaille voor Architectuur 1932. HET PAKHUIS „HET ZWARTE KALF" TE ZAANDAM, waarin cacaobooncn en doppen waren opgeslagen, is door hevigen brand verwoest. Het blusschingswerk werd door duizenden gadegeslagen. HET CONFLICT TUSSCHEN CHINA EN JAPAN wordt thans ook gedemonstreerd in affiches in helle kleuren, die van Chineesch* zijde tc Sjanghai, Nanking en andere steden worden verspreid en waarin de houding van Japan volgens Chineesche zienswijze wordt geïllus treerd. EEN VEILIG HH1DSTAKEL. - Op het Departement van Financiën te den Haag is een veilighcidstakcl bij eventueel brandgevaar gedemonstreerd. Het touw zoo wel als de takel zijn brandvrij. IN TEGENWOORDIGHEID VAN H.K.H. PRINSES JULIANA heofl Donderdag te Den Haag de officleele opening plaats gehad van het Ziekenhuis Bronovo. DE MOORDZAAK ESCHAUZIER. - De Haagsche rechtbank heeft Donderdag een aanvang gemaakt met de behandeling van de strafzaak tegen de twee eer- dachten inzake den moord op den heer W. G. J. Eachauzier. Van de zijde van het publiek was veel belangstelling. DE AMSTERDAM- SCHE RIJSOCIE- TEIT zal ter ge legenheid van het 50-jarig bestaan in de Hollandsche Manege aan de Vondelstraat een groot rijfecst hou den, Een der nummers van het programma.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 9