FEMINA De Vrouw in de XXe eeuw. ABR. MEIJER Ook Uw handen Haarl aarlem s D a g b I a d Vriid ijdag 4 Maart 1932 DE VOORJAARSMANTEL. WIJ toon en U een voorjaarsmantel van Engelsche stof, zgn. „vlschgraat" van licht grijze kleur. Het is een mantel met een strenge lijn, die ook wat meer gezette dames zeer slank en lang maakt. De bontkraag kan genomen worden van imitatie dan wel van echt bont. De tegenwoordige imitatiebont- soorten zijn heel mooi en niet kostbaar. De mouw is geheel glad doch heeft een vrij hoogo manchet, die puntig toeloopt. De mantel heeft geen zakken, geen ceintuur en sluit met twee knoopcn. KINDERKLEEDINC. St Hoewel wij nog niet aan het voorjaar toe zijn en Februari en Maart zoowel als April ons nog genoeg koude kunnen geven, heb ben de verschillende groote modemagazijnen ook voor onze kinderen reeds de voorj aars- jurkjes tentoongesteld. Onze tcekenlng laat U twee jurkjes zien met daarbij behoorende hoedjes, liet eerste jurkje is van heel dunne wollen mousseline met een balletje, het halsje afgewerkt met een zwart bandfluweel, dat in een strikje met lange einden uitloopt. Voor- en achterpandje worden aan het schouder- stuKJc vastgemaakt en ruim gerimpeld. Een hoedje met neergeslagen randje van dezelfde stof hoort er bij. Het tweede jurkje is van gebloemd dunne wollen mousseline. Dit jurk je heeft een hooge pas. waaraan het Jurkje wordt gerimpeld, terwijl hieroverheen een stukje kant wordt aangebracht. Het jurkje heeft aardige pofmouwtjes. Het hoedje is in mutsmodel van dezelfde stof gemaakt als het jurkje en sluit onder den kin met een groote strik. TWEE CEKLEEDE VOORJAARS JAPONNETJES. heeft een min of meer sportief cachet en Is van gele crêpe de chine met een kraag van witte georgette, gegarneerd met heel smalle strookjes valencienncs kant. Van voren en van achteren is op den rok een band ge stikt, die tot op het lijfje doorloopt en daar met een knoop wordt vastgezet. Aan 3.50 M. stof van 1 M. breed heeft men voldoende voor dit model (patroon nr. 12.261). Er wordt door sommige menschen veel waarde gehecht aan de bijkomstigheden, de z.g. accessoires van een auto en hetzelfde geldt voor de accessoires van een damesjapon, n.l. de taschjes, de handschoenen, colliers, sjaals, bloemen, enz. Wat de taschjes aangaat ziet men op het oogenblik veel platte, recht hoekige taschjes, heel veel In het zwart, van stof of leer, met een glimmende metalen sluiting, heel dikwijls met plissés erin. De handschoenen zijn voor het meer sportieve toilet kort, handgenaald, dikwijls van varkens leer, zeemleer, chevreau enz. Bij het gekleede namiddagtoilct draagt men bij voorkeur halflange handschoenen van chevreau glacé of suède. In suède ziet men Iets heel nieuws, n.l. een heele geperforeerde handschoen, met heel fijne gaatjes erin. In halssnoeren ziet men een buitengewone verscheidenheid. Sterk in de mode zijn de colliers van gepolijst metaal, metalen ronde schijfjes enz., vermengd met groote kralen van felgekleurde galalith. Van deze japonnen zijn knippatronen ver krijgbaar a 75 ct. Postwissel zenden aan: De Beurs. Amstellaan 66. Amsterdam-Z. Op het strookje nauwkeurig vermelden: Naam en adres van afzender, nummer van het ge- wenschte patroon en maat (De maten van 40 tot 52 zijn verkrijgbaar). Vooral het japonnetje rechts op de teeke ning behoort tot die categorie van japonnen die men met „gekleed" aanduidt", dat wil zeg gen, dat het geen gewoon claagsch japonnetj is, maar een jurk van eenige rangetjes hoo - ger, welke men aantrekt, als men „gekleed uitgaat, voor een visite of iets van dien aar-:! Dit rcchtsche Japonnetje is van zwarte crêp- satin, het lijfje vormt een bolero met van v ren links en rechts een doorloopende slip. c: over de ceintuur heen op den rok woi vastgeknoopt. Er wordt een rose crêpe ge gette blouse onder gedragen met ongeli.:' revers, aan één kant afgezet met een pli De manchetjes zijn eveneens van crêpe g gette en met een plissé afgezet. De rok met platte plooien. Voor de blouse is 1.40 stof van 1 M. breed noodig, voor de rest v. de japon 3 M. zwarte crêpe van 1 M. bic. (patroon nr. 12.262). Het linksche japonnetje DE MEER CEKLEEDE JAPON EN HET AVONDTOILET. De namiddag-robe vertoont een lichte nei ging tot iets korter worden; de schoen en het fijne, zijden kousje is thans weer goed zichtbaar. De rokken zijn nog zeer ruim, ech ter minder ruim dan die van het avondtoilet, ■dat een ware vloedgolf van plooien en ver siersels is. Er zijn veel variëteiten op het gebied der avondtoiletjes, maar dat hebben ze gemeen, dat de rok den grond reikt, of althans dezen zeer na komt. D tailles der 1 avondrobes lijken iets minder gecompliceerd. Het zijn meest eenvoudige nauw-sluitende lijfjes, met schuin over elkaar vallende voor- i baantjes of wel met een draperie op zij in de j taille. Er worden veel lange mouwen van een dun- 1 ne en doorschijnende stof gedragen bij een toilet van satijn of crêpe-satijn. De dunnere stoffen, zooals crêpe-georgette en crêpe de chine worden met kant opgesierd. Allerlei soorten van kant zullen voor de meer ge kleede robes nog gezien worden, soms in con- trasteerende kleuren van de japonstof, meest echter in overeenstemmende tint. Fijne plis- sées aan hals en mouwen, alsmede aan de korte bolero's blijven een zeer gewilde gar neering, ook voor het komend voorjaar. Het avondtoilet is meest zonder, de namiddagja pon bijna uitsluitend met een ceintuurtje. Dubbel kinderportret van Charley Toorop, die op het oogenblik bij den Kunsthandel Van Lier, te Amster dam, schilderijen en tcekenlng en exposeert Telkens als het kleine kindje weer een bee tje meer mensch wordt, is het voor de ouders of er een wonder geschiedt. Het eerste lachje, het eerste bewust ergens naar grijpen wat een wondere gebeurtenissen! En dan het eerste woordje! Als het onverstaanbaar ge brabbel eindelijk op iets gaat lijken, als je er met een beetje goeden wil „pappa" of „mam ma" uit kunt verstaan. Na het eerst© woordje volgen er weldra meer. Enkele woordjes eerst nog maar, soms een-klein, zelfgebouwd zinnetje. Het klinkt zoo lief, het klinkt haast nog liever, als die woordjes verkeerd worden uitgesproken, als baby zich van een echt kindertaaltje bedient. Sommige ouders kweeken dat kindertaal- t.ie kunstmatig aan. Baby krijgt te hooren, dat hij een „goote jonne" is, wat zooveel wil zeggen als: groote jongen. En baby zegt het trouw na, misschien verdraait hij het nóg een beetje. Het is werkelijk schattig, alleen zoo jam mer, dat hij het later weer af moet leeren. Dan moet hij dus nog eens leeren praten. Ik geloof dus niet, dat het aanbeveling verdient baby bij het krompraten te assisteeren. Hij doet het meestal vanzelf wel en als hij om 'ich heen goed hoort spreken, zal hy ook üchzelf later corrigeeren. Het kunstmatig •r.g laten krom-praten is voor de naaste om- .cving misschien heel aardig we houden baby immers graag zoo lang mogelijk baby maar anderen vinden het gauw „dom" staan en hij zal er zelf ook niet veel pleizier van hebben. Zoodra hij met andere kinderen in aanraking komt, wordt hij uitgelachen. „Och Jongen, je kan nog niet eens praten!" We moeten baby mensch laten worden, we waren zoo verrukt over zijn eerste woordjes, wc hadden moeten begrijpen, dat ze zouden lei den tot de taal van volwassenen, baby wordt langzamerhand een zelfstandig wezentje. Een moeder ziet dat meestal niet graag, maar toch mag zij het kind niet in zijn geestelijken roei be'emm«»rer» Dit wat het krompraten betreft. Een an der euvel is het overnemen van onzuivere accenten. Spelen ze veel op straat, dan kan Je al heel gauw aan hun spraak hooren uit wel ke stad of streek ze komen. Er schijnt voor een kind iets aantrekkelijks te liggen in een dia lect, het staat „groot" en gewichtig om té praten als de bloemenman, als andere man nen die hun waar langs de straat aanprijzen.' Misschien zijn er sommige dialecten, die aar dig klinken uit een kindermond, maar het piatspreken uit de groote steden klinkt allesbehalve liefelijk! Als een kind neiging vertoont dat over U nemen, kan het niet genoeg verbeterd wor den. En het moet zeker niet gelooven, dat het groot staat om zoo te praten! i Als we personeel aannemen, moeten we dan ook wel degelijk letten op hun accent. Want ls het eenmaal in dienst, dan is het wel hard het daarom te ontslaan; vooral omdat het meestal aan het kind gehecht is. Dan kan het er hopeloos uitzien! Daar is Mientje, het meisje voor halve dagen. Ze speelt zoo snoezig met kleine Tilly!i Maar haar spraakOf Mientje uit Am sterdam komt je hoeft er niet naar te vragen! De doosjes waar Tilly mee speelt hee- ten „dausies", de platen „plantjes". Moeder probeert het Tilly die een ijverige leerling van Mientje is weer af te leeren. Ze zegt Tilly een woordje voor Tilly brabbelt het gehoorzaam na. Mientje, in de keuken, hoort het wel. Ze vindt 't heel goed wat mevrouw doet klei ne kinderen moeten netjes leeren praten. Dat zij zelf niet netjes praat, daar is Mientje on kundig van. Dus besluit ze mevrouw een beetje te hel pen. En op een morgen hoort moeder haar doceeren: „Nee, Tilly, je moet niet zeggen; dausies, maar dausies. Inderdaad een hopeloos geval. Kijk uit eer u „Mient.jes" aanneemt bij uw kinderen. Kin deren die plat praten boeten veel van hun lieftalligheid in. BEP OTTEN INGEZONDEN MEDEDEELÏNGEN a 60 Cts. per regel WIJ ZELF EN ANDEREN. Wij zijn soms zeer scherp en critisch in ons oordeel over anderen en worden eerst toege vend als we zelf toegevendheid noodig heb ben- t Wij oordeelen het mildst over die fouten van anderen, welke ook onze fouten zijn of eens de onze waren, maar de onvolmaakt heden. die ons vreemd zijn, veroordeelen wij streng in een ander. Laten we deze goede gewoonte tot de onze maken. Streng oordeelen wanneer het ons zelf betreft, maar een zacht oordeel uitspre ken, wanneer het den evenmensch betreft. Er Ls meer vreugde in gelegen menschllevend te zijn. dan onbarmhartig. Wie vrede brengt, zal zelf vrede vinden. Dus, zijt ge in gezel schap. vergeet dan de gebreken van ande re r en tracht ze to bedekken en zijt. gc a.- lecn, durf eigen gebreken indachtig to zijn en $;reef naar verbeteringl, „Mijn meisjes gaan naar de vrije school. Daar is het tenminste niet zoo saai, daar krijgen ze enthousiasme mee en idealisme cn ze behoeven zich er niet dood te werken. Veel geschikter voor haar Ik heb liever ge zonde kinderen, die niet zoo knap zijn dan zwakke stumpers, die haar hoofd hebben vol gestopt". De jonge' moeder keek triomfantelijk in het rond. wie haar durfde tegenspreken. Ze vond onmiddellijk bijval van een andere moeder, wie* kinderen op het „gym" waren: „U heeft groot gelijk. Mijn Jan is heelemaal uit zijn kracht gegroeid van het harde blok ken. En Suze moet nu voor den tweeden keer de eerste klasse doormaken, cn de rector zelf zegt, dat ze toch heusch niet dom Ls en als ze izich maar inspant best mee kan. Maar zich inspannen betoekent, dat zij niets anders moet doen dan voor de school bezig zijn. Nu voor een jongen gaat het nog. maar een meisje gun je dan toch nog wat anders, Je hoopt toch, dat het niet haar toekomst zal I zijn, zoo hard te vechten voor haar bestaan Ik zend Lottie naar een meisjesschool, dan heeft zc toch nog wat aan haar leven". „Hoe jammer van Lottie", redeneerde een derde moeder. „Het kind wil zoo graag voor arts studeeren en dan doe je toch beter haar ineens don goeden kant uit te sturen. Ik vind dat je het niet kan generaliseeren. Ze moe- ton allen hebben, wat voor hun aanleg het beste Ls. Het is wel moeilijk, omdat je zoo jong moet beslissen, maar je zoekt dan toch wat. het beste voor leder past. Dat heb ik voor mijn jongens ook gedaan". De eerste moeder hield vol, dat het „gym" niets was voor een meisje „zoo dood", en stu die gaf den meesten meisjes ook geen bevre diging. dus moesten ze maar liever dadelijk den ..vrouwelijken kant" uit. Toen ze was vertrokken, zelde een der an deren: „Hoe kan ze nu zoo spreken. Haar Lottie is veel ijveriger dan haar Suze. Moet die nu dupe worden, omdat de ander niet op het „gym" paste?" En allen zuchtten over den moeilijken tijd, die nog niet gaf, wat voor ieder goed was Maar een der moedors protesteerde Zij meende dat het aan de moeders lag want dat cr zeldzaam veel keuze was in dezen DE TOEKOMST ONZER MEISJES. tijd. „Natuurlijk.... er is altijd meer diffe rentiatie mogelijk", gaf zij toe en ik zou het wel goed vindon ,als over het algemeen iets meer werd gedaan aan handenarbeid en op voeding voor de gezinstaak, maarWaar om moeten de kinderen ook altijd overal naar toe? Laat ze toch wat meer rust. Dat ze zich inspannen is niet erg, als ze gezond zijn, maar houd ze gezond. Zorg. dat ze genoeg voedsel en lucht hebben, en ook wat sport, om weerstand te kunnen bieden, maar elsch ook, dat ze werken, leer jongens en meisjes, dat arbeid niet een last is. maar hun levensdoel, of ze in een gefcin zullen moeten huishouden of wetenschappelijk onderzoek zullen moeten doen. Laat je fjdelheid echter niet meespreken, als je de school voor ze kiest. Laat alleen studeeren, wie meer dan gewoon begaafd zijn en zoek voor de anderen ander werk Ga naar de bureaux voor be roepskeuze om raad. zorg voor een flinke op leiding voor hun werkkring. En wissel vooral niet telkens van school, want daarmede moe ten zij telkens van methode wisselen en kun nen nooit iets geregeld volgen. Alleen als je ziet, dat je kinderen terecht komen bij een leeraar of leerares, die maakt, dat ze heele maal niet meer loeren, moet je ingrijpen. Tenslotte komt het meer op de menschen dan op de methoden aan en een idealist op gymnasium, lyceum, of H.B.S. die met toe wijding zijr. taak doet. (die zijn overal te vinden!) zal bij de jeugd liefde voor een vak wekken, dat anders enkel met afkeer wordt genoten. Ze vonden haar allen een beetje ouder- wetsch en toen zij was vertrokken, bleef voor allen het groote probleem voor de meisjes, of zij huwden of niet. „Maar eigenlijk zijn de huwelijken tegenwoordig ook al niet gelukkig lammerde een der moeders. „Dat komt Juist, omdat zij te veel eischen" decreteerde een ander. Thuis gekomen dacht ik aan de vele Sorop- timisten, die volkomen bevrediging vonden in haar werkkring, zooals bleek uit de geschie denissen van haar levensloop, en ook aan de gezinnen, wier geluk volkomen scheen, om dat beide partijen het huwelijk ernstig had den opgevat, zooals alles in hun leven en zij gelukkig wilden zijn en daarom streefden eischen verzorging en het cenig juiste middel daarvoor is Purol. Gewond, ruw of rood worden zij weer spoedig gaaf, zacht en blank. naar harmonie in hun huwelijk, zooals zij in al hun handelen naar harmonie hadden ge zocht. Want ik ken gelukkige huwelijken waar de vrouw heeft gestudeerd cn daardoor ook Ln haar gezinstaak met methode werkt, en an dere even gelukkig, waar de vrouw geen op leiding kreeg, maar toch thuis behoorlijk werd voorbereid voor haar taak, matorieel en moreel. De ergste mislukkingen zijn immer* die huwelijken, waar de meisjes enkel zijn opgegroeid als luxe-kinderen, waar de geeste lijke voorbereiding ontbrak. En hetzelfde geldt voor het beroep Dc zoekende meisjes, die geen bevrediging in haar arbeid vinden, zal men vooral ontdekken onder haar, bij wie de beroepskeuze niet zorgvuldig genoeg is geschied, of bij haar, die te hooge eischen aan het leven stellen., en niet begrijpen, dat om in dit leven te ontvangen, men moet be ginnen met te geven, veel te geven! De moeders, die bang zijn, dat haar kindo ren tekort komen, als zij voor haar school werk eens een danspartijtje moeten verzui men, of nog niet mee kunnen naar een too- neelstuk, dat eigenlijk totaal ongeschikt voor haar is, zijn juist de moeders, die haar kin deren het minst bekwaam maken voor haar latere levenstaak, of die zal liggen ln een be roep of in de taak van hulsvrouw en moe der. De sfeer, waarin de jeugd wordt opge voed, de opgewektheid, waarmede daar de kleine teleurstellingen worden gedragen cn den moed waarmede wordt gestreefd naar een hoogcr doel dan uitsluitend materieel wel zijn, zal beslissend zijn voor de toekomstige houding onzer meisjes in het leven. Men zoeke do fout niet in de eerste plaats bij school of studie al kieze men den werk kring zooveel mogelijk in verband met den aanleg men zoeke de mislukkingen in ge brek aan harmonie en vertrouwen thuis, ge brek aan begrijpen, gebrek aan voorbeelden van ware levensvreugde en gemeenschaps zin, waartoe de opvoeding thuis moet leiden. Men leere den meisjes, dat uit elk werk met ernst en lust begonnen, het beste valt te ha- Ion, en dat de vrouw, gehuwd of ongehuwd overal kan geven en kan stralen als een zontot het geluk van haarzelve en van ïr.deren. De toekomst onzer meisjes? Meer eenvoud. Meer ernst, die in geen rimpel maar in een lach geplooid moet zijn. EMMY J. BRT «INFANTE. WEEKNIEUWS CR. HOUTSTRAAT 16, HAARLEM De winter laat zich nog geducht voelen, maar in de natuur kunnen we toch overal de lente bespeuren. Juist nu gaat ons verlangen uit naar lichte zonnige kleuren. Wij ontvingen deze week een partij aller schattig ste kinderjumpers in blouse-model, voor kleintjes van 312 jaar, met liggende kraagjes of punt- halsjes, in echte voor jaar skieuren, met kleine motiefjes versierd. En een partij tricot jongenspakjes zóó snoezig, dat U z'l voor uw bengels niet aardiger verlangen. Daarbij hebben de jumpers zoowel als de jongenspakjes het voordeel, dat ze goedkoop zijn cn van prima kwali teit DE BLOEMEN. In geen land in Europa worden zooveel snijbloemen verkocht als in Holland. Bijna geen huis of er minstens een bos bloemen. Dit is een verschijnsel van de laatste paar jaren toen de straatverkoop de prijzen zoo laag maakte, dat iedereen bijna in staat is zich wekelijks enkele losse bloemen aan te schaffen. Daardoor zijn de gemaakte bloe men, waarmede onze grootouders de huizen versierden eigenlijk overbodig geworden. Men ziet nog wel gemaakte bloemen, maar deze zijn dan of zoo prachtig, dat zij bijna echt zijn of zoo ordinair dat wij er niet eens onze aandacht aan besteden. Daarbij komt, dat er verschillende levende bloemen zijn, die uit stekend gedroogd kunnen worden, b.v. de mimosa, de lampionnen en derg. terwijl men zeer decoratief in het voorjaar wilgen takken binnenkamers kan laten uitloopen, of een mooie kastanjetak, een prunis enz. In het najaar hebben wij de prachtige bloeiende artisjok en de duindoorn, die langen tijd goed blijft. Ook leggen wij ons meer en meer toe tot het kweeken van bloeiende planten, terwijl cactuskastjes steeds meer in de mode komen. Nu is het kweeken van cactussen aan den eenen kant zeer eenvoudig, maar aan den anderen kant komt het precies aan op de goede plaats in huis, waar wij het kastje kunnen plaatsen. Dat is iets, dat wij zelf moeten onderzoeken. Zoo is het ook met de bloeiende planten. Primula's b.v. zijn zeer weinig eischend en doen het. bijna overal waar zij voldoende licht hebben. Maar de primula heeft een eigenaardigheid die hem niet zoo geliefd doet zijn, er zijn n.l. men schen die uitslag krijgen wanneer zij de pri mula aanraken. Andere menschen hebben daar natuurlijk heelemaal geen last van en kunnen zoo iets niet begrijpen, maar als wij b.v. aan een zieke een plant willen geven, iaten wij ons dan door den lagen prijs van de primula niet laten verleiden, want wij kunnen niet weten of de patient wel tegen deze plant kan. De hardgroene planten zooals de clivia, aspadistra enz ziet men niet meer zoo veel vuldig als voorheen, terwijl de traditioneele palm, die vroeger een grooten hoek van dc kamer innam, langzamerhand op den achter grond raakt-. Dit is wel het gevolg van de tegenwoordig overal verkrijgbare snijbloe men. Als wij bloemen hebben gekocht, dan be ginnen wij een klein stukje van den steel schuin af te snijden. Daarna zetten wij vooral niet te veel bloemen in een vaas. Het is voor de bloemen beter en het staat veel sierlijker b.v. slechts vijf tulpen in een vaas te zetten, dan een heele bos die daardoor niet tot zijn recht komt. Verder verdient het aan beveling de bloemen goed te verzorgen, door te zien of er nog steeds voldoende water in de vaas is, er op te letten, dat de bloemen niet te donker staan bf niet te warm en zoo noo dig nu en dan een klein stukje van de steel af te snijden. Op deze manier hebben we veel meer aan onze bloemen en zij duren veel langer. Tulpen die met zorg worden behan deld, kunnen gemakkelijk tien dagen goed blijven. Bij het verzorgen van onze bloeiende plan ten moeten wij weer op andere dingen letten. Eerstens is het noodzakelijk dat de aarde los wordt gehouden. Als wij maar steeds water op de aarde gooien en denken, dat dit vol doende voor de plant is, den zullen wij al spoedig zien, dat wij ons deerlijk hebben ver gist want dat het eene blaxj na het andere vergeelt en dc bloemen, zelfs reeds de knop pen af vallen. Deze kwalen spruiten in hoofdzaak voort uit het verzuren van den potgrond. Dit kan men gemakkelijk voorkomen, door b.v. regel matig tweemaal per week, dc bovenkant van de aarde met een klein, daan-oor in den handel gebracht harkje los te maken. De op pervlakte wordt dus niet luchtdicht afgeslo ten, maar integendeel de zuurstof kan ge- makkelijk in den grond dringen. Ook het water kan daardoor gemakkelijker b* de wortels komen. Verder moet men er op letten, dat niet iedere plant water bovenop de aarde mag hebben, doch vele moeten het water op den schotel krijgen. Dan is ook het voedsel zeer belangrijk. Zooals wij nie* alleen van lucht en water kunnen leven, kan een plint dat natuurlijk ook niet. In den handel zijn verschillende soorten kunstmeststoffen, die uitstekend voor de kamerplanten geschikt zijn. Het toedienen van dit voedsel geschiedt op dc volgende wijze. Misschien hebt U een oude kan. die U voor niets meer kunt gebrui ken. Welnu, deze vult U met water en daarin doet U een theelepeltje kunstmest. U laat de kan nu maar staan en de kunstmest lost vanzelf op. Om dc veertien dagen geeft U nu iedere plant op zijn schoteltje wat van dit water en daarna vult U de kan weer, zoodat U altijd voedsel in voorraad heeft voor Uw planten; dit voedsel is tevens op tempera tuur als U Uw planten wilt tracteeren. Voor al niet op de ;iarde schenken, want er zijn soms onoplosbare deeltjes in de kunstmest stoffen en die zouden de plant schade kun nen doen. Verder moeten wij onze planten goed ver zorgen wat betreft de luis. Want deze zitten in de okseltjes van de bladeren waardoor de bladeren al verschrompeld zijn voor zij zelfs nog zijn uitgegroeid Wegvangen en regel matig onderzoeken is vrijwel het eenige wat er aan te doen is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 14