FEMINA
De Vrouw in de XXe eeuw.
ABR. MEIJER
Ook Uw handen
Haarl
aarlem s
D a g b I a d
Vriid
ijdag
4 Maart 1932
DE VOORJAARSMANTEL.
WIJ toon en U een voorjaarsmantel van
Engelsche stof, zgn. „vlschgraat" van licht
grijze kleur. Het is een mantel met een
strenge lijn, die ook wat meer gezette dames
zeer slank en lang maakt. De bontkraag kan
genomen worden van imitatie dan wel van
echt bont. De tegenwoordige imitatiebont-
soorten zijn heel mooi en niet kostbaar. De
mouw is geheel glad doch heeft een vrij
hoogo manchet, die puntig toeloopt. De
mantel heeft geen zakken, geen ceintuur en
sluit met twee knoopcn.
KINDERKLEEDINC.
St
Hoewel wij nog niet aan het voorjaar toe
zijn en Februari en Maart zoowel als April
ons nog genoeg koude kunnen geven, heb
ben de verschillende groote modemagazijnen
ook voor onze kinderen reeds de voorj aars-
jurkjes tentoongesteld. Onze tcekenlng laat
U twee jurkjes zien met daarbij behoorende
hoedjes, liet eerste jurkje is van heel dunne
wollen mousseline met een balletje, het halsje
afgewerkt met een zwart bandfluweel, dat in
een strikje met lange einden uitloopt. Voor-
en achterpandje worden aan het schouder-
stuKJc vastgemaakt en ruim gerimpeld. Een
hoedje met neergeslagen randje van dezelfde
stof hoort er bij. Het tweede jurkje is van
gebloemd dunne wollen mousseline. Dit jurk
je heeft een hooge pas. waaraan het Jurkje
wordt gerimpeld, terwijl hieroverheen een
stukje kant wordt aangebracht. Het jurkje
heeft aardige pofmouwtjes. Het hoedje is in
mutsmodel van dezelfde stof gemaakt als
het jurkje en sluit onder den kin met een
groote strik.
TWEE CEKLEEDE VOORJAARS
JAPONNETJES.
heeft een min of meer sportief cachet en Is
van gele crêpe de chine met een kraag van
witte georgette, gegarneerd met heel smalle
strookjes valencienncs kant. Van voren en
van achteren is op den rok een band ge
stikt, die tot op het lijfje doorloopt en daar
met een knoop wordt vastgezet. Aan 3.50 M.
stof van 1 M. breed heeft men voldoende voor
dit model (patroon nr. 12.261).
Er wordt door sommige menschen veel
waarde gehecht aan de bijkomstigheden, de
z.g. accessoires van een auto en hetzelfde
geldt voor de accessoires van een damesjapon,
n.l. de taschjes, de handschoenen, colliers,
sjaals, bloemen, enz. Wat de taschjes aangaat
ziet men op het oogenblik veel platte, recht
hoekige taschjes, heel veel In het zwart, van
stof of leer, met een glimmende metalen
sluiting, heel dikwijls met plissés erin. De
handschoenen zijn voor het meer sportieve
toilet kort, handgenaald, dikwijls van varkens
leer, zeemleer, chevreau enz. Bij het gekleede
namiddagtoilct draagt men bij voorkeur
halflange handschoenen van chevreau glacé
of suède. In suède ziet men Iets heel nieuws,
n.l. een heele geperforeerde handschoen, met
heel fijne gaatjes erin.
In halssnoeren ziet men een buitengewone
verscheidenheid. Sterk in de mode zijn de
colliers van gepolijst metaal, metalen ronde
schijfjes enz., vermengd met groote kralen
van felgekleurde galalith.
Van deze japonnen zijn knippatronen ver
krijgbaar a 75 ct. Postwissel zenden aan: De
Beurs. Amstellaan 66. Amsterdam-Z. Op
het strookje nauwkeurig vermelden: Naam en
adres van afzender, nummer van het ge-
wenschte patroon en maat (De maten van 40
tot 52 zijn verkrijgbaar).
Vooral het japonnetje rechts op de teeke
ning behoort tot die categorie van japonnen
die men met „gekleed" aanduidt", dat wil zeg
gen, dat het geen gewoon claagsch japonnetj
is, maar een jurk van eenige rangetjes hoo -
ger, welke men aantrekt, als men „gekleed
uitgaat, voor een visite of iets van dien aar-:!
Dit rcchtsche Japonnetje is van zwarte crêp-
satin, het lijfje vormt een bolero met van v
ren links en rechts een doorloopende slip. c:
over de ceintuur heen op den rok woi
vastgeknoopt. Er wordt een rose crêpe ge
gette blouse onder gedragen met ongeli.:'
revers, aan één kant afgezet met een pli
De manchetjes zijn eveneens van crêpe g
gette en met een plissé afgezet. De rok
met platte plooien. Voor de blouse is 1.40
stof van 1 M. breed noodig, voor de rest v.
de japon 3 M. zwarte crêpe van 1 M. bic.
(patroon nr. 12.262). Het linksche japonnetje
DE MEER CEKLEEDE JAPON EN
HET AVONDTOILET.
De namiddag-robe vertoont een lichte nei
ging tot iets korter worden; de schoen en
het fijne, zijden kousje is thans weer goed
zichtbaar. De rokken zijn nog zeer ruim, ech
ter minder ruim dan die van het avondtoilet,
■dat een ware vloedgolf van plooien en ver
siersels is. Er zijn veel variëteiten op het
gebied der avondtoiletjes, maar dat hebben
ze gemeen, dat de rok den grond reikt, of
althans dezen zeer na komt. D tailles der
1 avondrobes lijken iets minder gecompliceerd.
Het zijn meest eenvoudige nauw-sluitende
lijfjes, met schuin over elkaar vallende voor-
i baantjes of wel met een draperie op zij in de
j taille.
Er worden veel lange mouwen van een dun-
1 ne en doorschijnende stof gedragen bij een
toilet van satijn of crêpe-satijn. De dunnere
stoffen, zooals crêpe-georgette en crêpe de
chine worden met kant opgesierd. Allerlei
soorten van kant zullen voor de meer ge
kleede robes nog gezien worden, soms in con-
trasteerende kleuren van de japonstof, meest
echter in overeenstemmende tint. Fijne plis-
sées aan hals en mouwen, alsmede aan de
korte bolero's blijven een zeer gewilde gar
neering, ook voor het komend voorjaar. Het
avondtoilet is meest zonder, de namiddagja
pon bijna uitsluitend met een ceintuurtje.
Dubbel kinderportret
van Charley Toorop,
die op het oogenblik
bij den Kunsthandel
Van Lier, te Amster
dam, schilderijen en
tcekenlng en exposeert
Telkens als het kleine kindje weer een bee
tje meer mensch wordt, is het voor de ouders
of er een wonder geschiedt. Het eerste lachje,
het eerste bewust ergens naar grijpen wat
een wondere gebeurtenissen! En dan het
eerste woordje! Als het onverstaanbaar ge
brabbel eindelijk op iets gaat lijken, als je er
met een beetje goeden wil „pappa" of „mam
ma" uit kunt verstaan.
Na het eerst© woordje volgen er weldra
meer. Enkele woordjes eerst nog maar, soms
een-klein, zelfgebouwd zinnetje. Het klinkt
zoo lief, het klinkt haast nog liever, als die
woordjes verkeerd worden uitgesproken, als
baby zich van een echt kindertaaltje bedient.
Sommige ouders kweeken dat kindertaal-
t.ie kunstmatig aan. Baby krijgt te hooren,
dat hij een „goote jonne" is, wat zooveel wil
zeggen als: groote jongen. En baby zegt het
trouw na, misschien verdraait hij het nóg een
beetje.
Het is werkelijk schattig, alleen zoo jam
mer, dat hij het later weer af moet leeren.
Dan moet hij dus nog eens leeren praten. Ik
geloof dus niet, dat het aanbeveling verdient
baby bij het krompraten te assisteeren. Hij
doet het meestal vanzelf wel en als hij om
'ich heen goed hoort spreken, zal hy ook
üchzelf later corrigeeren. Het kunstmatig
•r.g laten krom-praten is voor de naaste om-
.cving misschien heel aardig we houden
baby immers graag zoo lang mogelijk baby
maar anderen vinden het gauw „dom" staan
en hij zal er zelf ook niet veel pleizier van
hebben. Zoodra hij met andere kinderen in
aanraking komt, wordt hij uitgelachen. „Och
Jongen, je kan nog niet eens praten!" We
moeten baby mensch laten worden, we waren
zoo verrukt over zijn eerste woordjes, wc
hadden moeten begrijpen, dat ze zouden lei
den tot de taal van volwassenen, baby wordt
langzamerhand een zelfstandig wezentje. Een
moeder ziet dat meestal niet graag, maar
toch mag zij het kind niet in zijn geestelijken
roei be'emm«»rer»
Dit wat het krompraten betreft. Een an
der euvel is het overnemen van onzuivere
accenten. Spelen ze veel op straat, dan kan Je
al heel gauw aan hun spraak hooren uit wel
ke stad of streek ze komen. Er schijnt voor een
kind iets aantrekkelijks te liggen in een dia
lect, het staat „groot" en gewichtig om té
praten als de bloemenman, als andere man
nen die hun waar langs de straat aanprijzen.'
Misschien zijn er sommige dialecten, die aar
dig klinken uit een kindermond, maar het
piatspreken uit de groote steden klinkt
allesbehalve liefelijk!
Als een kind neiging vertoont dat over U
nemen, kan het niet genoeg verbeterd wor
den. En het moet zeker niet gelooven, dat het
groot staat om zoo te praten!
i Als we personeel aannemen, moeten we dan
ook wel degelijk letten op hun accent. Want
ls het eenmaal in dienst, dan is het wel hard
het daarom te ontslaan; vooral omdat het
meestal aan het kind gehecht is. Dan kan het
er hopeloos uitzien!
Daar is Mientje, het meisje voor halve
dagen. Ze speelt zoo snoezig met kleine Tilly!i
Maar haar spraakOf Mientje uit Am
sterdam komt je hoeft er niet naar te
vragen! De doosjes waar Tilly mee speelt hee-
ten „dausies", de platen „plantjes". Moeder
probeert het Tilly die een ijverige leerling
van Mientje is weer af te leeren. Ze zegt
Tilly een woordje voor Tilly brabbelt het
gehoorzaam na.
Mientje, in de keuken, hoort het wel. Ze
vindt 't heel goed wat mevrouw doet klei
ne kinderen moeten netjes leeren praten. Dat
zij zelf niet netjes praat, daar is Mientje on
kundig van.
Dus besluit ze mevrouw een beetje te hel
pen. En op een morgen hoort moeder haar
doceeren: „Nee, Tilly, je moet niet zeggen;
dausies, maar dausies.
Inderdaad een hopeloos geval. Kijk uit eer
u „Mient.jes" aanneemt bij uw kinderen. Kin
deren die plat praten boeten veel van hun
lieftalligheid in.
BEP OTTEN
INGEZONDEN MEDEDEELÏNGEN
a 60 Cts. per regel
WIJ ZELF EN ANDEREN.
Wij zijn soms zeer scherp en critisch in ons
oordeel over anderen en worden eerst toege
vend als we zelf toegevendheid noodig heb
ben- t
Wij oordeelen het mildst over die fouten
van anderen, welke ook onze fouten zijn of
eens de onze waren, maar de onvolmaakt
heden. die ons vreemd zijn, veroordeelen wij
streng in een ander.
Laten we deze goede gewoonte tot de onze
maken. Streng oordeelen wanneer het ons
zelf betreft, maar een zacht oordeel uitspre
ken, wanneer het den evenmensch betreft.
Er Ls meer vreugde in gelegen menschllevend
te zijn. dan onbarmhartig. Wie vrede brengt,
zal zelf vrede vinden. Dus, zijt ge in gezel
schap. vergeet dan de gebreken van ande
re r en tracht ze to bedekken en zijt. gc a.-
lecn, durf eigen gebreken indachtig to zijn en
$;reef naar verbeteringl,
„Mijn meisjes gaan naar de vrije school.
Daar is het tenminste niet zoo saai, daar
krijgen ze enthousiasme mee en idealisme cn
ze behoeven zich er niet dood te werken.
Veel geschikter voor haar Ik heb liever ge
zonde kinderen, die niet zoo knap zijn dan
zwakke stumpers, die haar hoofd hebben
vol gestopt".
De jonge' moeder keek triomfantelijk in
het rond. wie haar durfde tegenspreken. Ze
vond onmiddellijk bijval van een andere
moeder, wie* kinderen op het „gym" waren:
„U heeft groot gelijk. Mijn Jan is heelemaal
uit zijn kracht gegroeid van het harde blok
ken. En Suze moet nu voor den tweeden keer
de eerste klasse doormaken, cn de rector zelf
zegt, dat ze toch heusch niet dom Ls en als ze
izich maar inspant best mee kan. Maar zich
inspannen betoekent, dat zij niets anders
moet doen dan voor de school bezig zijn. Nu
voor een jongen gaat het nog. maar een
meisje gun je dan toch nog wat anders, Je
hoopt toch, dat het niet haar toekomst zal
I zijn, zoo hard te vechten voor haar bestaan
Ik zend Lottie naar een meisjesschool, dan
heeft zc toch nog wat aan haar leven".
„Hoe jammer van Lottie", redeneerde een
derde moeder. „Het kind wil zoo graag voor
arts studeeren en dan doe je toch beter haar
ineens don goeden kant uit te sturen. Ik vind
dat je het niet kan generaliseeren. Ze moe-
ton allen hebben, wat voor hun aanleg het
beste Ls. Het is wel moeilijk, omdat je zoo
jong moet beslissen, maar je zoekt dan toch
wat. het beste voor leder past. Dat heb ik voor
mijn jongens ook gedaan".
De eerste moeder hield vol, dat het „gym"
niets was voor een meisje „zoo dood", en stu
die gaf den meesten meisjes ook geen bevre
diging. dus moesten ze maar liever dadelijk
den ..vrouwelijken kant" uit.
Toen ze was vertrokken, zelde een der an
deren: „Hoe kan ze nu zoo spreken. Haar
Lottie is veel ijveriger dan haar Suze. Moet
die nu dupe worden, omdat de ander niet op
het „gym" paste?" En allen zuchtten over
den moeilijken tijd, die nog niet gaf, wat voor
ieder goed was
Maar een der moedors protesteerde Zij
meende dat het aan de moeders lag want
dat cr zeldzaam veel keuze was in dezen
DE TOEKOMST ONZER MEISJES.
tijd. „Natuurlijk.... er is altijd meer diffe
rentiatie mogelijk", gaf zij toe en ik zou het
wel goed vindon ,als over het algemeen iets
meer werd gedaan aan handenarbeid en op
voeding voor de gezinstaak, maarWaar
om moeten de kinderen ook altijd overal
naar toe? Laat ze toch wat meer rust. Dat ze
zich inspannen is niet erg, als ze gezond zijn,
maar houd ze gezond. Zorg. dat ze genoeg
voedsel en lucht hebben, en ook wat sport,
om weerstand te kunnen bieden, maar
elsch ook, dat ze werken, leer jongens en
meisjes, dat arbeid niet een last is. maar hun
levensdoel, of ze in een gefcin zullen moeten
huishouden of wetenschappelijk onderzoek
zullen moeten doen. Laat je fjdelheid echter
niet meespreken, als je de school voor ze
kiest. Laat alleen studeeren, wie meer dan
gewoon begaafd zijn en zoek voor de anderen
ander werk Ga naar de bureaux voor be
roepskeuze om raad. zorg voor een flinke op
leiding voor hun werkkring. En wissel vooral
niet telkens van school, want daarmede moe
ten zij telkens van methode wisselen en kun
nen nooit iets geregeld volgen. Alleen als je
ziet, dat je kinderen terecht komen bij een
leeraar of leerares, die maakt, dat ze heele
maal niet meer loeren, moet je ingrijpen.
Tenslotte komt het meer op de menschen
dan op de methoden aan en een idealist op
gymnasium, lyceum, of H.B.S. die met toe
wijding zijr. taak doet. (die zijn overal te
vinden!) zal bij de jeugd liefde voor een vak
wekken, dat anders enkel met afkeer wordt
genoten.
Ze vonden haar allen een beetje ouder-
wetsch en toen zij was vertrokken, bleef voor
allen het groote probleem voor de meisjes,
of zij huwden of niet. „Maar eigenlijk zijn de
huwelijken tegenwoordig ook al niet gelukkig
lammerde een der moeders.
„Dat komt Juist, omdat zij te veel eischen"
decreteerde een ander.
Thuis gekomen dacht ik aan de vele Sorop-
timisten, die volkomen bevrediging vonden in
haar werkkring, zooals bleek uit de geschie
denissen van haar levensloop, en ook aan de
gezinnen, wier geluk volkomen scheen, om
dat beide partijen het huwelijk ernstig had
den opgevat, zooals alles in hun leven en zij
gelukkig wilden zijn en daarom streefden
eischen verzorging en het cenig juiste middel
daarvoor is Purol. Gewond, ruw of rood
worden zij weer spoedig gaaf, zacht en blank.
naar harmonie in hun huwelijk, zooals zij in
al hun handelen naar harmonie hadden ge
zocht.
Want ik ken gelukkige huwelijken waar de
vrouw heeft gestudeerd cn daardoor ook Ln
haar gezinstaak met methode werkt, en an
dere even gelukkig, waar de vrouw geen op
leiding kreeg, maar toch thuis behoorlijk
werd voorbereid voor haar taak, matorieel en
moreel. De ergste mislukkingen zijn immer*
die huwelijken, waar de meisjes enkel zijn
opgegroeid als luxe-kinderen, waar de geeste
lijke voorbereiding ontbrak. En hetzelfde
geldt voor het beroep Dc zoekende meisjes,
die geen bevrediging in haar arbeid vinden,
zal men vooral ontdekken onder haar, bij
wie de beroepskeuze niet zorgvuldig genoeg is
geschied, of bij haar, die te hooge eischen
aan het leven stellen., en niet begrijpen, dat
om in dit leven te ontvangen, men moet be
ginnen met te geven, veel te geven!
De moeders, die bang zijn, dat haar kindo
ren tekort komen, als zij voor haar school
werk eens een danspartijtje moeten verzui
men, of nog niet mee kunnen naar een too-
neelstuk, dat eigenlijk totaal ongeschikt voor
haar is, zijn juist de moeders, die haar kin
deren het minst bekwaam maken voor haar
latere levenstaak, of die zal liggen ln een be
roep of in de taak van hulsvrouw en moe
der. De sfeer, waarin de jeugd wordt opge
voed, de opgewektheid, waarmede daar de
kleine teleurstellingen worden gedragen cn
den moed waarmede wordt gestreefd naar
een hoogcr doel dan uitsluitend materieel wel
zijn, zal beslissend zijn voor de toekomstige
houding onzer meisjes in het leven. Men
zoeke do fout niet in de eerste plaats bij
school of studie al kieze men den werk
kring zooveel mogelijk in verband met den
aanleg men zoeke de mislukkingen in ge
brek aan harmonie en vertrouwen thuis, ge
brek aan begrijpen, gebrek aan voorbeelden
van ware levensvreugde en gemeenschaps
zin, waartoe de opvoeding thuis moet leiden.
Men leere den meisjes, dat uit elk werk met
ernst en lust begonnen, het beste valt te ha-
Ion, en dat de vrouw, gehuwd of ongehuwd
overal kan geven en kan stralen als een
zontot het geluk van haarzelve en van
ïr.deren.
De toekomst onzer meisjes? Meer eenvoud.
Meer ernst, die in geen rimpel maar in een
lach geplooid moet zijn.
EMMY J. BRT «INFANTE.
WEEKNIEUWS
CR. HOUTSTRAAT 16, HAARLEM
De winter laat zich nog geducht
voelen, maar in de natuur kunnen we
toch overal de lente bespeuren. Juist
nu gaat ons verlangen uit naar lichte
zonnige kleuren.
Wij ontvingen deze week een partij
aller schattig ste kinderjumpers in
blouse-model, voor kleintjes van 312
jaar, met liggende kraagjes of punt-
halsjes, in echte voor jaar skieuren, met
kleine motiefjes versierd.
En een partij tricot jongenspakjes
zóó snoezig, dat U z'l voor uw
bengels niet aardiger verlangen.
Daarbij hebben de jumpers zoowel
als de jongenspakjes het voordeel, dat
ze goedkoop zijn cn van prima kwali
teit
DE BLOEMEN.
In geen land in Europa worden zooveel
snijbloemen verkocht als in Holland. Bijna
geen huis of er minstens een bos bloemen.
Dit is een verschijnsel van de laatste paar
jaren toen de straatverkoop de prijzen zoo
laag maakte, dat iedereen bijna in staat is
zich wekelijks enkele losse bloemen aan te
schaffen. Daardoor zijn de gemaakte bloe
men, waarmede onze grootouders de huizen
versierden eigenlijk overbodig geworden. Men
ziet nog wel gemaakte bloemen, maar deze
zijn dan of zoo prachtig, dat zij bijna echt
zijn of zoo ordinair dat wij er niet eens onze
aandacht aan besteden. Daarbij komt, dat er
verschillende levende bloemen zijn, die uit
stekend gedroogd kunnen worden, b.v. de
mimosa, de lampionnen en derg. terwijl men
zeer decoratief in het voorjaar wilgen takken
binnenkamers kan laten uitloopen, of een
mooie kastanjetak, een prunis enz. In het
najaar hebben wij de prachtige bloeiende
artisjok en de duindoorn, die langen tijd
goed blijft. Ook leggen wij ons meer en meer
toe tot het kweeken van bloeiende planten,
terwijl cactuskastjes steeds meer in de mode
komen. Nu is het kweeken van cactussen aan
den eenen kant zeer eenvoudig, maar aan
den anderen kant komt het precies aan op
de goede plaats in huis, waar wij het kastje
kunnen plaatsen. Dat is iets, dat wij zelf
moeten onderzoeken. Zoo is het ook met de
bloeiende planten. Primula's b.v. zijn zeer
weinig eischend en doen het. bijna overal
waar zij voldoende licht hebben. Maar de
primula heeft een eigenaardigheid die hem
niet zoo geliefd doet zijn, er zijn n.l. men
schen die uitslag krijgen wanneer zij de pri
mula aanraken. Andere menschen hebben
daar natuurlijk heelemaal geen last van en
kunnen zoo iets niet begrijpen, maar als wij
b.v. aan een zieke een plant willen geven,
iaten wij ons dan door den lagen prijs van
de primula niet laten verleiden, want wij
kunnen niet weten of de patient wel tegen
deze plant kan.
De hardgroene planten zooals de clivia,
aspadistra enz ziet men niet meer zoo veel
vuldig als voorheen, terwijl de traditioneele
palm, die vroeger een grooten hoek van dc
kamer innam, langzamerhand op den achter
grond raakt-. Dit is wel het gevolg van de
tegenwoordig overal verkrijgbare snijbloe
men.
Als wij bloemen hebben gekocht, dan be
ginnen wij een klein stukje van den steel
schuin af te snijden. Daarna zetten wij
vooral niet te veel bloemen in een vaas. Het
is voor de bloemen beter en het staat veel
sierlijker b.v. slechts vijf tulpen in een vaas
te zetten, dan een heele bos die daardoor niet
tot zijn recht komt. Verder verdient het aan
beveling de bloemen goed te verzorgen, door
te zien of er nog steeds voldoende water in de
vaas is, er op te letten, dat de bloemen niet
te donker staan bf niet te warm en zoo noo
dig nu en dan een klein stukje van de steel
af te snijden. Op deze manier hebben we veel
meer aan onze bloemen en zij duren veel
langer. Tulpen die met zorg worden behan
deld, kunnen gemakkelijk tien dagen goed
blijven.
Bij het verzorgen van onze bloeiende plan
ten moeten wij weer op andere dingen letten.
Eerstens is het noodzakelijk dat de aarde los
wordt gehouden. Als wij maar steeds water
op de aarde gooien en denken, dat dit vol
doende voor de plant is, den zullen wij al
spoedig zien, dat wij ons deerlijk hebben ver
gist want dat het eene blaxj na het andere
vergeelt en dc bloemen, zelfs reeds de knop
pen af vallen.
Deze kwalen spruiten in hoofdzaak voort
uit het verzuren van den potgrond. Dit kan
men gemakkelijk voorkomen, door b.v. regel
matig tweemaal per week, dc bovenkant
van de aarde met een klein, daan-oor in den
handel gebracht harkje los te maken. De op
pervlakte wordt dus niet luchtdicht afgeslo
ten, maar integendeel de zuurstof kan ge-
makkelijk in den grond dringen. Ook het
water kan daardoor gemakkelijker b* de
wortels komen. Verder moet men er op letten,
dat niet iedere plant water bovenop de aarde
mag hebben, doch vele moeten het water
op den schotel krijgen. Dan is ook het voedsel
zeer belangrijk. Zooals wij nie* alleen van
lucht en water kunnen leven, kan een plint
dat natuurlijk ook niet. In den handel zijn
verschillende soorten kunstmeststoffen, die
uitstekend voor de kamerplanten geschikt
zijn. Het toedienen van dit voedsel geschiedt
op dc volgende wijze. Misschien hebt U een
oude kan. die U voor niets meer kunt gebrui
ken. Welnu, deze vult U met water en daarin
doet U een theelepeltje kunstmest. U laat de
kan nu maar staan en de kunstmest lost
vanzelf op. Om dc veertien dagen geeft U nu
iedere plant op zijn schoteltje wat van dit
water en daarna vult U de kan weer, zoodat
U altijd voedsel in voorraad heeft voor Uw
planten; dit voedsel is tevens op tempera
tuur als U Uw planten wilt tracteeren. Voor
al niet op de ;iarde schenken, want er zijn
soms onoplosbare deeltjes in de kunstmest
stoffen en die zouden de plant schade kun
nen doen.
Verder moeten wij onze planten goed ver
zorgen wat betreft de luis. Want deze zitten
in de okseltjes van de bladeren waardoor de
bladeren al verschrompeld zijn voor zij zelfs
nog zijn uitgegroeid Wegvangen en regel
matig onderzoeken is vrijwel het eenige wat
er aan te doen is.