LENTEVUREN.
RANDOE -
HAARLEM
Bijgeloof en volksgebruiken.
GIERSTRAAT 16-22-24
TEL. 10342
KLEINE WONINGEN
ZIT-SLAAPKAMERS
MAISON DURATE
NIEUWE STOFFEN NIEUWE PRIJZEN
GEBR. P. J. SCHUURING
„Ja," knik it
„Dat zal lk u zeggen. Maar eerst moet u
mij een vraag beantwoorden. Wat doet u,
als u het erg naar uw zin hebt, als de zon
schijnt, en het is warm, en de vliegen zijn
loom, zoodat u ze gemakkelijk vangen
kunt?" 1
„De vliegenzeg ik verbaasd.
„Ah!" zegt hij glimlachend. ,Jk vergeet,
dat u geen krekel bent, en dat u geen vliegen
eet. Maar wat doet u, als u heel erg in uw
sas bent, zooals de menschen dat noemen?"
Ik denk na, lang en diep. Het is geen ge
makkelijke vraag. Wat doe ik, als ik heel
erg in mijn sas ben? Wat kent een mensch
zichzelven toch weinig! Opeens echter
daar gaat mij een licht op!
„Ik wrijf in mijn handen!" roep ik ver
heugd uit.
Hij buigt mij complimenteus toe. „U bent
pienterder dan u eruito pardon!" zegt
hij. „Nu verder. Hebben wij krekels handen?"
„Nee", zeg ik gedwee.
„Wij hebben geen handen, maar wel poo-
ten. Dus als het mooi weer is, en de
vliegen zijn loom, en de zon is lekker warm,
wat doen wij dan? Wij wrijven in onze poo-
ten, en dat hooren de menschen, en noemen
het krieken. Nu?"
„Het is", zeg ik beschaamd, „heel eenvou
dig. Wat zijn wij menschen een domme
wezens. Maar ik dank u zeer".
Hij is te beleefd om mij tegen te spreken,
en zegt: „Niet te danken. Tot uw dienst".
En de grashalm deint en schokt en zwaait en
zwiept, en eT schiet als een peü uit een
boog iets door de lucht, en mijn krekel is
weg.
Verbaasd wrijf ik mijn oogen uit, en nog
niet eens goed wetend of ik droom of waak.
pak ik mijn boeltje b\: elkaar, en loop door
het Alpenweitje naar beneden. Het gras
zwiept om mijn beenen, en de krekels krie
ken, krieken!
Beneden zitten nog pratende menschen in
de veranda. Maar zij zitten er niet nóg, zij
zitten er weer. De menschen uit Gsteig zijn
ook al weer terug. Ze lachen om mij, en
spotten met mij, en vragen of ik lekker ge
slapen heb. Ik vind hen niets aardig, ze zijn
zoo hard en zoo nuchter.
„Ik heb niet geslapen!" zeg ik boos.
Er wordt gelachen, gansch onnoodig,
vind ik.
„Heb je aan de krekels gevraagd, waarom
ze krieken?" spot er één.
„Ja", zeg lk hautain.
„En?"
„Omdat", zeg ik verward, „het mooi weer
is. Ook nee, omdat de zon lekker warm is.
Omdat ze plezier hebben".
Ze lachen, de idioten! Ik begrijp niet, wat
er te lachen valt! Leg ik het verkeerd uit?
Hoe zei die krekel het ook weer?
„Omdat ze in hun pooten wrijven", zeg ik
boos.
Ze schateren.
En boos, woedend, omdat ze me niet be
grijpen willen, loop ik weg.
De eierdans, naar een schilderij van
De mensch heeft in den loop der eeuwen
heel wat overwinningen op de natuur be
haald. Koude, donkerte en regen deren hem
immers niet meer in zijn confortaJbel huis,
waar zelfs op de verschrikkelijkste winter
dagen geen tekort aan warmte, licht en ge
zelligheid is. En toch begroeten wij nog met
vreugde het voorjaar, dat beloften inhoudt
van den zomer die nadert met zonneweelde
en bloemenpracht.
Als wij indenken hoe de heidensche
bewoners van deze landen den winter door
worstelden, in hutten waar het walmende
houtvuur de snerpende winterkou met vol
doende kon weren en het spaarzame olié-
pitje nauwelijks eenlg licht verspreidde, dan
begrijpen wij, hoe zij met opgetogenheid hot
voorjaarsfeest vierden. Zij ontstaken vreug
devuren om de overwinning van den zomer
op den winter te vieren. Hoog laaiden de
vlammen van 'het lentevuur, waarmede zijn
ontstekers beoogden het toenemen der zon
newarmte, het lengen der dagen en het
vruchtbaar-maken van den akker te bevor
deren. De winterdemonen werden aldus ver
jaagd!
De voorjaarsfeesten zijn van heidenschen
oorsprong, zij hadden tot doel CXstrara, de
oud-Saksische godin van het licht, het mor
genrood en de lente, te eeren. Als de natuur
ontwaakte uit den langen winterslaap en
ook de menschen weer vrijer konden adem
halen na de verschrikkingen van den winter
doorworsteld te hebben, trok jong en oud
naar de offerplaats van de blondgelokte go
din, om daar met zang en dans het lentefeest
te vieren en de vreugdevuren te ontsteken.
Het slotnummer van het feest was een
aanval der feestgangers op een stroopop, die
den gehaten winter voorstelde en die, opdat
de menschen hun wraak konden koelen, vei
brand of verdronken werd.
In den loop der eeuwen Is de kerk er in
geslaagd heidensche lentefeesten gedeeltelijk-
te kenteren.
Eerst had de kerkelijke overheid in de
dagen van Bonifaclus getracht de heiden
sche vuren te verbieden, maar dit verbod kon
blijkbaar niet gehandhaafd worden. Door er
den naam van Paaschvuur aan te geven,
werd herinnerd aan het voorjaarsfeest der
Israëlieten, die daarmede de uittocht uit
Egypte herdachten, alsook aan de opstan
ding van Christus op den Paaschmorgen.
Bij het branden der Paaschvuren hebben
P. Aertsen in het Rijksmuseum.
in verschillende deelen van ons land eigen
aardige gebruiken bestaan.
In Drente plaatste men midden in öden
brandstapel een paal met een teerton er
bovenop. Geen wonder dat het goed brandde!
Te Ruinerwold was het een oude mand op
een boonenstaak, te Dwingeloo werd een
Meiboom, behangen met oude manden,
bijenkorven, enz., waarop dan nog een teer
ton werd geplaatst. Ook werd vaak een rad,
aLs symbool der zon, in het vuur mee ver
brand. In dezen tijd heeft men in Enschedé
het oude gebruik hersteld, door in een. der
stadsparken een groot Paaschvuur te ont
steken.
In Sleen (Oost-Drente) trachtten de jon
gens het Paaschvuur uit te trappen, hetgeen
evenwel nooit gelukte. Diti symboliseerde den
strijd tusschen het licht en de duisternis in
de natuur, waarbij ook de overwinning aan
het licht was.
Aan het Paaschvuur was veel bijgeloof
verbonden. Er werd aangenomen, dat zoover
de rook ging en het lichtschijnsel van het
vuur werd waargenomen, de akkers vrucht
baar zouden zijn. De kinderen liepen met
brandende fakkels over den akker en door de
boomgaarden, om ze in den zegen der vrucht
baarheid te doen deelen. Hier en daar
werd het vee door gloeiend vuur gedreven
om de beesten te beschermen voor kwade
geesten en ziekten. Ook sprongen menschen
wel door het vuur en maakten elkaar het
gezicht zwart met de zoogenaamde genees
krachtige verkoolde stukken hout.
Het bijgeloof wilde ook, dat het water dat
men op Paaschmorgen uit een naar het
Oosten stroomende beek schepte, het ge-
heele jaar koel en helder bleef en aange
wend kon worden tegen ziekte en om de
schoonheid te bevorderen. Geen wonder, dat
de meisjes zi ch deze gelegenheid niet laten
ontnemen. Dit waterscheppen moest even
wel onder de grootste stilte plaats hebben,
er mocht geen woord gesproken worden, an
ders verloor het water zijn too verkracht.
Er werden palmtakken op het voorjaars
feest geplukt die als zij aan een huis beves
tigd werden, een beschutting gaven tegen
bliksem en brandgevaar. Zij werden niet al
leen aan den buitenkant boven de deur be
vestigd, maar ook in de huizen aan de bal
ken der zolders. Elk jaar moesten de palmtak
ken evenwel vernieuwd worden, want in de
nieuwe lente was hun heilzame werking af-
geloopen.
Later is deze gewoonte omgezet in een
herinnering aan Palm-Paschen, waarbij de
palmen wezen op den intocht van Jezus te
Jeruzalem, waar de bewoners hem met palm
takken het welkom toezwaaiden.
In Oostelijk Duitschland verzamelde men
voor Paschen frissche bloeiende wilgentak-
ken, waarmede men s morgens naar diegenen
sloeg die men iets goeds toewenschte
Ouders en kinderen, vrienden en verwanten
trachten elkaar zoo vroeg mogelijk te ver
rassen. Bij voorkeur werden de klappen dan
toegediend op onbedekte lichaamsdeelen,
want dat bracht des te meer gezondheid en
voorspoed aan De groene wilgentakken met
geurende katjes, golden als het zinnebeeld
van de gezondheid.
Als belooning kregen de klappen-uitdcclcrs
geschenken bestaande uit lekkernijen en
geld.
In vele deelen van onsiand. Drente, Over-
ijsel, den Achterhoek van Gelderland en
Limburg komen de Paaschvuren nog vrij al
gemeen voor, hoewel van de eigenaardige
oude gebruiken die daarmee samengingen
niet veel meer over is.
Als hoofdprijzen voor de spelen die bij de
voorjaarsfeesten werden uitgeloofd golden
oor al eieren en hazen.
Het ei is het symbool van de opstanding
uit den schijnbaren dood, de haas het sym
bool van vruchtbaarheid.
Er werden ook vele spelen met eieren uit-
■voerd, haröloopen met eieren op lepels
eieren-tikken, enz.
C. J. van T.
En nn lig ik daar boven in het gras, en
blauwe hemel lijkt veel dichter bij mij,
en nog veel blauwer dan daar straks, en het
Jehalet met zijn vroolijk dak ligt heel diep
l|«eneden mij. Langs de helling, door de
litengel.s van de bloemen en de lange, ijle
[grashalmen heen kan ik het net zien liggen.
Op den witten weg, die er langs getrokken
is loopen twee kleine figuurtjes. Zij die naar
|Gsteig gaan!
Vlak bij mij, om mij, ligt het alpenweitje,
[levend, bloeiend, groeiend stukje wereld,
kaarop het leven, in miniatuur, maar daar
om niet minder intens, zijn onafwendbaren
Igang gaat. Bloemen bloeien er bij dozijnen,
I bijen, vlinders, allerlei kleine insecten, die
jk nog nooit gezien heb, en die in hun par-
Imantige eigenwijsheid van heel zelfbewust en
Idoelbewust levende kleine wezentjes onweer-
Istaanbaar grappig zijn. Geen twee decimeter
van mij af klimt er een onvervaard in een
Igrashalm omhoog; de afstand, die hij nog
laf te leggen heeft, lijkt zoo geweldig groot,
dat de heldendaad van het drietal, dat van-
I avond den Dlablerets op gaat, er bij in 't
[niet zinkt. Maar hij vordert, de grashalm
I deint en wuift in den zachten wind, die over
Ialle grashalmen strijkt en ze in een heel
Ijangzamen cadans deinen en wuiven doet.
Als ik plotseling een paar minuten later
L- mij weer mijn moedigen klimmer herinner
dien ik vergeten had, omdat een krekel neer-
gepetst was op mijn hand, en daar onthutst
|met zijn bolle oogen de wereld voor hem
ben ik bekeek, dan zit hij opeens
prinsheerlijk in den top van zijn grashalm,
I boven op den pluim, en laat zich wiegen,
I terwijl hij triomfantelijk den afgrond, waar-
I uit hij komt, opneemt.
Die krekel, zoo maar uit het heelal neer-
I gekomen op dat kleine ding in dat heelal,
I dat mijn hand is, doet mij opeens weer wat
I te binnen schieten. Ik bekijk, en kijk hem
I vragend aan. Hij bekijkt mij, en ziet mij, als
I het kan, nog vragender aan. Als ik meen.
dat wij elkaar lang genoeg bekeken hebben
om een beetje met elkaar vertrouwd te zijn
I geraakt, spreek ik hem aan.
I „Waarom, waarom krieken jullie krekels
eigenlijk?"
Mijn stem klinkt schrikbarend luid in die
I stilte, die nog stiller wordt door het gezoem
I van die bijen en insecten, het gefladder van
I de vlindervleugels, het geruisch van het gras
I en het vage geklepel van de koebellen op
I de weide tegenover en hoog boven mij. Mijn
16tem stoort alles, hij valt als een bom te
midden van al dat opgewekte, maar toch
zoo sprookjesachtig vredige leven van die
I dieren en bloemen op het alpenweitje. Mijn
I krekel kijkt mij doodelijk verschrikt aan, cn
I plotseling met- een wijden reusachtigen boog
I die hem ver buiten mijn bereik brengt, is
I hij weg! En ik, mensch, die het gewaagd heb
I mijn mcnschelijke stem daar te laten hooren,
waar hij niet paste, kijk beschaamd voor
I mij, Beschaamd, maar in mijn kortzichtig-
I heid ook een beetje boos. Ik vind dien krekel
eigenlijk een lafaard, en zijn schrik en zijn
I vlucht getuigen van weinig menschenkenris.
I Zie ik er dan zoo onbetrouwbaar uit? Had
den wij mekaar nog niet lang genoeg be
keken? Ik brom boos wat voor mij heen, en
zie niet in, dat het nogal onredelijk van mij
is, om een krekel uit een alpen weitje, die nog
I nooit een mensch gezien heeft, gebrek aan
I menschenkennLs te verwijten. Ostentatief
steek ik mijn parasol op en leg mij, nog
brommend, in het gras. Die krekel en die
grashalmen en de witte gentianen en de
vlinders hoeven niet te denken, dat ik mij
iets van hen aantrek! Ik vind mezelf heusch
veel belangrijker dan hen, en ik ben hier
I gekomen om lui te zijn en een beetje tc
j dommelen, cn dommelen zal ik! Er kriebelt
mij. -een grashalm aan mijn beenen n ik'
verleg ze. Ik wil slapen. Er gonst een vlieg
om mijn ooren en ik verjaag hem. Ik zal
slapen. Waarom zegt er toch aldoor een stem
in mijn hoofd: „Ja, maar ondertusschen weet
je nog niet, waarom de krekels krieken?"
Wat kan het mij schelen, waarom de krekels
krieken. Laat ze krieken! Nee, laat ze liever
niet krieken, want ze hinderen mij, en ik
wil slapen; wat ben ik lui, wat ben ik
loom
En opeens, sjiiiiep, met een wijden boog
door de lucht, komt een ding aangesuisd. dat
neerploft op een grashalm vlak onder mijn
neus, met zoo'n vaart, dat de grashalm
schokt en zwaait; en pas als hij een beetje
tot rust komt en nog maar langzaam na-
danst, zie ik in het uiterste topje een krekel
zitten. Ik kan onmogelijk zeggen, of het
dezelfde van zooeven is, want lk heb weinig
kijk op krekelgezichten. Hij heeft ronde bolle
oogen en een langen neus, maar dat hebben
ze allemaal. Wat moet hij daar vlak bij me?
Ik wil slapen! En juist wil ik mij geërgerd
afwenden, als mijn oogen worden als
schoteltjes zoo groot van verbazing! als
hij zijn mond, of ten minste iets, dat wij
mond zouden noemen, open doet en mij aan
spreekt. Heel beleefd, heel keurig, dat moet
ik zeggen. Hij zegt geen jij en jou. maar u,
hij heeft een klein beetje een vreemd accent,
maar zijn Nederlandsch is verder onberispe
lijk, en ik concludeer, dat hij dat afgeluis
terd moet hebben van de vele Nederlanders,
die hier 's zomers altijd komen.
„U", zegt hij tegen me met een welleven
den hoofdknik, „u wilde weten, waarom wij
krekels krieken?"
„Hoezeg ik verbaasd, maar hij legt
mij het zwijgen op met een gebaar van één
van zijn pooten.
„Dat doet er niet toe. U wilde weten, niet
waar...»....."
En de dravers op Duindigt
HAAfUaEf*
KSSyWE "Tfi
Prachtvolle tapijten en kleedjes
voor SLAAP- en LOGEERKAMER
SERRE en HAL
IJzersterk, Hygiënisch
en
afwaschbaar
40x 70
0 90
70 x 90
1.85
70x140
2.90
130x 180
6.50
140 x 200
7.75
170x240
11.50
200 x 260
14.50
240 x 300
20.75
A
Saison
Opening Zomer 1932
Steeds het nieuwste op het gebied van
Dameshoeden brengt
MAISON DURATE
Kinderhuissingel 24, Telefoon 14643
1153 i
Mm
fyf- .-A «pl AfcdR
LiPDGC&IMf IIM
ZIJN ZEER DOELMATIC
voor
en verhoogen de
gezelligheid van
In onze magazijnen houden wij steeds
diverse modellen voorradig vanaf f 16 50
TELEFOON 10250
IIMIF^TOIilK Do e u&m
BARTELJORISSTRAAT 39—41 - TELEFOON 10250
Kinderhuissingel 24 Tel 14643
Kleermaker en
gedipl. Bontwerker
Bericht hiermede de ontvangst der nieuwste
stoffen en modellen voor het a.s. seizoen.
Speciaal voor Dames- en Heerenkleeding
naar maat. Oud en vertrouwd adres.
Hoogachtendt
MAISON DURATE
GROOTE VOORRAAD DER NiEUWSTE DESSINS
Colbert Costuum naar Maat, in prima blauw en zwart vanaf 55.
Zwart Colbert en Vest, gestreepte Pantalon72.50
a
KLEERMAKERS
KAMPERSTRAAT 20—22 HAARLEM TELEFOON 12474