HET GEHEIM VAN HET KONINGSGRAF RAMEN VOOR DE OVERDEKTE BOSSCHE VEEMARKT. Bij gc legcnheid van de negende Bossche Paaschvcctcn(oonstclling werd den burge meester een tweetal gebrandschilderde ramen voor de overdekte Veemarkthal len aangeboden. De ramen hebben toepasselijke uitbeeldingen en zijn naar ontwerp van V an der Horst. WEER OP REIS. Na zeer lansen tiid te zi|n opselesd seweesl. Is het mailschip „Oranla" van de Kon. H"II. Lloyd naar Ruenos-Aircs vertrokken. FEUILLETON OORSPRONKELIJKE ROMAN door HERM. N. v. d. VOORT. 17) De manier, v^rop zij nu weer dit briefje zijn bestemming nadden doen bereiken, was weergaloos handig. Hij dacht er over na. waar het gebeurd' zou kunnen zijn. In liet restaurant? Neen, Maar waar dan? Plotse ling -ring hem een licht op. Natuurlijk in het gedrang, bij het verlaten van de boot. Toen moet het den geheimzinnigen schrijver wei nig moeite hebben gekost, om het briefje snel in zijn zak laten glijden. Niettegenstaande zijn moed. kwam een beklemmend gevoel over hem. De geheim zinnige vijand was vlak bij hem geweest, had zelfs zijn kleederen aangeraakt! Als zij maar eenmaal In de woestijn waren, dan werd het gevaar minder! Wie of wat hun tegenstanders ook waren, daar zouden ze zich moeten vertoonen. Toch was deze tweede waarschuwing een beetje tegenstrijdig. Hij was in onmiddellijk gevaar, maar niettegenstaande dit, zou hij nimmer van dien tocht- terugkeeren. Als hU werkelijk nu al gevaar liep, hoe kon hij dan zijn reis, waarvan hij nooit zou wederkeeren. aanvangen? Deze logische gevolgtrekking stelde hem eenigszins gerust. Gevaar voor het oogenblik althans, kon er dus niet zijn. Een zware ver antwoordelijkheid drukte hem echter. Hij zelf had Joan's broeder het. voorstel om hem vergezellen gedaap, hij wist toen geen ander middel om den jongeman van zijn on gelukkig voornemen af te brengen. Als hem echter eens wat overkwam? Wat zou dan Be- noit's zuster zeggen, en wat moet er van haar worden, als er niemand anders overbleef dan een oude vader om haar te beschermen? Als die gedachten kwamen bij Carew op, nu het gevaar onrustbarende afmetingen ging aannemen. Misschien kon hij Benoit bewegen, terwille van zijn zuster, van den tocht af te zien en hem alleen te laten gaan. Hij nam zich voor, den ander direct hierover te spreken. Bovendien zou hij alleen sneller vooruit kunnen- komen, dan met Archibald Benoit, die regelrecht uit de Parijsche salons komend, voor een zwaren tocht stond waartegen zijn physiek op hot oogenblik misschien niet. bestand zou z.jn. Onder gewone omstandigheden, hadden zij gestadig door kunnen reizen, doch nu noes ten ze er alles op zetten, een zco groot mo gelijken voorsprong op hun onbekende vijan den te verkrijgen. Het zou veel, zoo niet alles van hun beider uithoudingsvermogen, ver gen. Toen Carew weer binnen trad. keek Joan Benoit hem aan met een blik, waaruit onge veinsde bewondering sprak. .Archy heeft mij alles verteld" zei ze met schitterende oogen. ..Ook uw ontmoeting met bankier Rou- vain. Het was prachtig van u." Carew werd een weinig verlogen bij die on verwachte loftuiting. „O, dat had niets te beduiden", weerde hij af, „ik deed slechts wat ieder ander in mijn plaats zou hebben ge daan". Zij glimlachte ongeloovig en Carew vroeg zich ongerust af, of Benoit haar ook van zijn ontboezeming in den trein had verteld, in verband met de huwelijksplannen van Char les Rouvain. Carew peinsde er juist over, hoe hij het zou aanleggen om Benoit even alleen te kunnen spreken, toen de kellner hem kwam storen met de boodschap, dat er een dame was. c:e mademoiselle Benoit hier binnen had zien gaan cn haar nu gaarne wilde spreken. Ma dame Carnelli. Benoit schrok. „Om hemelswil. Joao, fcceng je vriencun tieiene niet nier, zei hij, zijn zuster hij den arm grijpend. „Als ze mij ziet, weet morgen heel Suez en Cairo, dat ik weer hier ben." Weineen, malle jongen", antwoordde zij lachend. „Als de heeren mij voor een oogen blik willen axcuseeren", vervolgde ze tot Carew gewend, „ik ben zoo terug". Toen de deur achter haar was dichtgeval len, haalde Carew het briefje te voorschijn. „Hier lees" zei hij het den ander overrei kend. „Dat vond ik daareven in mijn zak". „In je zak?" vroeg Benoit onthutst. „Ja onze geachte tegenstanders schijnen er ook al zakkenrollers-allures op na te hou den. Maar lees het eens en zeg me wat je er van denkt." Benoit. vouwde het briefje open en las de waarschuwing half binnensmonds voor. „Dat ziet er leelljk uit", merkte hij eindelijk op. „Zij zette er gang achter. Wat moeten we doen?" „Wat we doen moeten'' herhaalde Carew, ..wel niets anders dan zij; haast maken. Maar ik heb een voorstel" vervolgde hij ernstig. „Blijf jij achter Archy, denk aan je zuster. Als wij omkomen staat zij alleen. Je aan deel in de winst blijft hetzelfde en het zou mij een groot pleeier doen, Archy, voor haar... Archibald Benoit schudde heftig het hoofd. „Ik doe het niet" zei hij beslist „al was hot gevaar tienmaal zoo groot. Ik laat je niet in den steek. Een speler ben ik, dat is waar, maar gelukkig geen lafaard." „Ik twijfel niet aan je moed", hield Carew aan, „maar ik denk om je zuster. Wie zal haar tegen Rouvain beschermen als wij bel den eens niet terug keerden Blijf Archy, voor haar!" „Neen, neen en nogmaals neen!" „Zij hcudt zooveel van je en het zou ver schrikkelijk zijn als je na dit wederzien eens niet terug kwam", pleitte Carew. „En jij dan. met je ouders?" was Benoit's wedervraag. ..Gevoelen die niet dezelfde lief de voor jou, als zij voor mij?" Carew wendae net geiaat af. ..Ik ben zoo'n langen tijd van huis" zei hij zacht. „Ze zouden mij niet zoo erg missen, maar jou Verschrikt hield hij op. De deur was lang zaam open gaan en Joan Benoit stond in de opening. Haar gezichtje was bleek, en met vochtige oogen keek zij hem aan. ..Wie zegt u, dat niemand u zal missen", zei ze met tril lende stem. Het werd doodstil in de kamer. Carew ver gat alles om zich heen, behalve dat daar, voor hem, het reinste en liefste meisje stond van de wereld. Bleek, en met de oogen vol tranenom hem? Hij sidderde van vreug de en zijn hart bonsde alsof net barsten zou. In dit eene oogenblik drong het tot hem door dat hy haar liefhad! Haar liefhad met een machtige, allesomvattende liefde! En op we derliefde mocht hopen.... Zijn hart zei hem wat ze met die woorden bedoeld had. Niemand zal u missenen ik dan? Hield zij can reeds van hem? In vervoering wilde hij de armen uitstrekken, doch ze ble ven slap langs zijn lichaam har.gen. Was MJ krankzinnig geworden? Hij! Hij, met zljr. schandelijk verleden mocht niet aan zoo'n liefde denken. Wat kon hij haar aanbie den? Niets dan een hart vol van bittere ont goocheling. Een hart waar een andere vrouw reeds nve gespeeld en op getrapt had! O, als zij alles wist! ..Neem mij niet kwalijk, juffrouw Benoit. maar ik moet u wel een sentimenteele gek toeschijnen", zei hij met een harden, onr.a- luurlijken lach. „We moesten liever voortma ken", vervolgde hy, op zijn horloge kij kend, „onze trein gaat over een half uur." Even trok haar mond zich samen als in pijn, maar spoedig wist zU zich te beheer- schen en glimlachte. „U hebt gelijk, mijn heer Carew. De trein naar Hauran vertrekt nog enkele minuten vroeger dan de uwe. cn ik mag hem niet missen". Op weg naar het station vermeed Carew angstvallig haar aan te zien; maar teen zij na een hartelijk afscheid van haar broeder. m den trein stapte, meid nij oe hand, die zij hem reikte, lang in de zijne. ..Ik hoop dat u ons reeds binnen twee maanden zal weder zien", zei hij met onvaste stem. Zij bleef zwijgen, maar haar oogen wendden zich geen seconde van de zijne af- Raadde zy misschien mot echt vrouwelijke fyngevoellgheid. dat 1;U haar liefhad? Lang stonden de twee mannen haar na te wuiven. Eerst toen de trein uit het gezicht was, haalde Carew weer verruimd adem. Maar hy wist niet, cat Joan Benoit in den trein haar broeder bijna vergat en mik kend zijn naam stamelde, terwijl zij in de stille coupé haar tranen den vryen loop 'iet. HOOFDSTUK V. .Ziezoo", merkte Carew op. ..dat zit Ln met een krachtiger ruk trok hy dep kraken den zadelriem nog een gaatje vorder aan. „Ik zal het maar aan jou overlaten", glim lachte Benoit. „Mijn handen staan een beetje verkeerd voor zulk werk". De Arabische koopman, van wlen zij de drie paarden, twee rypaarden en een last dier, hadden gekocht, keek belangstellend toe. „De hoeren gaan een lange reis maken?" vroeg hij nieuwsgierig, cn zyn blik gleed over het lastpaard, dat een groote opgerolde t- nt, een paar lederen waterzakken, bénevens wat gereedschap droeg. Carew bromde iets onverstaanbaars en ging verder met riemen vast gespen. Zij be vonden zich op de uiterste grens der bewoon de wereld; vóór hen lag de onmetelijke .vocs- tyn. De zon stond reeds tamelijk hoog en de lucht boven het zand trilde van de hitte. „U zou beter doen met een gids te nemen", raadde de Arabier aan, „het is altijd veiliger in de woestijn, met iemand die de streek kent". (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 9