HET GEHEIM VAN HET KONINGSGRAF FEUILLETON OORSPRONKELIJKE ROMAN door HERM. N. v. d. VOORT. „We hebben geen gids noodig", antwoord de Carew kortaf. De houding van dien man maakte hem wantrouwend en zijn gezicht beviel hem heelemaal niet. „Vooruit Archy, laten we opschieten.zei hij wrevelig in het Engelsch. „die vervelen de vent is in staat ons met. geweld zoo'n dwarskijker van een gids op den hals te schuiven. Kijk daar komen er nog meer. en ;k zal mijn geduld verliezen bij al die zoetsap pige raadgevingen." Met een sprong zat hij op zijn paard. Archibald Benoit volgde, hoe wel wat langzamer, zijn voorbeeld. In het zadel wendde Carew zich nog even om naar den buigenden Arabier „Good-bye!" De man boog nog dieper. „Allah zij met u effendi's en bescherme u", zei hij plechtig. In zijn stem was echter een spottende klank, die den twee mannen niet ontging. Maar zij bekommerden er zich niet om. De kerel had hen gruwelijk afgezet, maar daar viel niets aan te veranderen. Carew had des noods het dubbele van de gevraagde som be taald, daar de Arabische koopman de eenge in het kleine stadje was, bij wie ze terecht konden Van hun geheimzinnige vijanden hadden zij rüets meer vernomen. Na het laatste brief ie. dat op zoo'n eigenaardige manier m Carew's bezit kwam. gaven zij geen teeken van leven meer Waren zij acuter oi voor hen? Die vraag zouden ce beide mannen met geen moge lijkheid kunnen beantwoorden. Zij waren echter op alles voorbereid, nad- den uitmuntende wapens en geschikte paar den, zoodat hun kansen niet zoo slecht stonden. In een matigen draf legden ze de eerste tien mijlen af. Het kleine grens- plaatsje was allang niet meer te zien en om hen heen strekte zich de eindelooze zandzee uit. Het w-as ondragelijk warm en nu reeds plakten de kleederen hen vochtig tegen het lichaam. Eindelijk oordeelde Carew het raad zaam, wat langzamer te rijden. ..Ik heb een gevoel, alsol wij alleen, cp de wereld zijn." zei Benoit, zijn tropenhelm recht zettend. ..Ik kan mij hier bijna niet voorstellen, dat er nog zooiets als een Parijs bestaat. Toch kan ik niet. zeggen, dat. ik de eenzaamheid onbehagelijk vind. Het geeft mij trots de inspanning een gevoel van veer kracht". „Mij gaat het precies hetzelfde", antwoord de Carew. „Maar die veerkracht kom je wel gauw te boven" voegde hij er lachend aan toe. „Als we ons twaalf-uurtje gebruikt heb ben, zal de zon er wel voor zorgen, dat er een gevoel van loomheid en slaperigheid voor in de plaats komt". Langen tijd reden zij zwijgend voort- De gele zonneschijf kwam hooger en hooger en de hitte nam steeds toe. Geen ander geluid dan het doffe stampen der paarden in het mulle zand. en het kraken van de riemen verstoorde de groote, diepe stilte der woes tijn. Ergens heel in de hoogte cirkelden een paar aasgieren, belust op prooi. Nergens, zoo ver het ooge reikte, was iets van boomen of plantengroei te bespeuren. Niets dan een troostelooze, verlaten zandvlakte. Eens maak te Carew zijn metgezel opmerkzaam op eenige witgebleekte beenderen, die kner send onder de hoeven van zijn paard ver splinterden. „Het eerste herkenningsteeken, Archy", ze! hij, „we zijn op den goeden weg naar de ..verloren bergen". ,.i>e veriorcn Dergen? „Ja. zoo heb ik zelf het doel van onze reis gedoopt, antwoordde Carew. .Tiet zijn twee grillig gevormde toppen, temidden van la gere bergen en granietrotsen. Het is erg las tig om in dit- gebergte door te dringen. Daar om noemde ik die ontzaglijk hooge rotspieken „de verloren bergen". Het scheen mij toe, dat ik die nimmer zou kunnen bereiken. Daar moet zich volgens de documenten van professor Leroux het ko ningsgraf bevinden. Ik ben nieuwsgierig naar de verborgen tunnel: waar water is, zal ook plantengroei zijn en dat kunnen wij met het oog op onze paarden best gebruiken." .Jk geloof niet dat wij op een bekend tra ject zijn, een karavaan of zoo" merkte Benoit op. .Neen, antwoordde Carew. ..ik zou niet we ten, wie belang in dit gedeelte van de woestijn zop stellen. Zoover ik weet, liggen er geen steden of dorpen voor ons. De eerste duizend mijl zeker niet." „Wat bazelde die Arabier dan met zijn gids?" de ander tamelijk nuchter. .Als er geen steden op korten afstand voor ons liggen en er dus geen karavaanweg bestaat snap ik niet goed, wat een gids dan zou moe ten uitrichten." Carew trok de teugels op eens zoo strak aan. dat zijn paard steigerde. ..Wat je daar zegt, is maar al te waar. Ik ben een driedubbele ezel geweest, om daar niet dadelijk aan te denken. Voor een reis als de onze is de eenige gids het kompas". „Dan is er maar één mogelijkheid" ant woordde Benoit, „onze vijanden zijn weer aan het werk geweest. Misschien was de Arabier, die ons de paarden verkocht, ook wel in het complot." Carew stond een oogenblik sprakeloos. „Het zou me niets verwonderen, als je gelijk had. Archy" zei hij tenslotte, ..ik geloof werkelijk, dat je op w-eg bent om detective te worden." „Ik zal het probeeren", antwoordde de jonge man lachend, „het zou ons te pas kun nen komen". „Wat kan een mensen toch soms een uils kuiken zijn", mompelde Carew. ,Als onze te genstanders hierin werkelijk de hand hebben gehad, kunnen we al vast constateeren, dat hun eerste aanslag mislukt is. Die zooge naamde gids zou waarschijnlijk de belangrij ke opdracht hebben meegekregen, om ons op een nette manier naar de andere wereld te helpen bijvoorbeeld door onze water zakken stuk te snijden, of iets dergelijks". „Van water gesproken; mijn tong zit tegen m'n gehemelte vastgeplakt", zei Benoit, een verlangende blik werpend op de bol staande waterzakken. ..Ja", antwoordde Carew, „we zullen aan stonds naar eens even afstappen en dan niet alleen drinken, maar ook wat eten. Het zal wel niet zoo'n gezellige tafel worden als je gewoon bent. maar daar is nu eenmaal niets aan te verhelpen". „Een pic-nic in de woestijn heeft ook zijn bekoring antwoordde de ander optimis tisch. „als er maar genoeg is, dan zal het wel losloopcn. De woestijn had intusschen oen ander aan zien gekregen. Het eerst vlakke terrein werd nu golvend door de kleine door zandstormen opgeworpen heuvels, die de geheele vlakte bedekten. Tusschen twee van die miniatuur heuvels hield Carew halt. zy bevonden zich nu in een smalle, diepe geul, als geschapen voor een kampeer plaats. Vlug sprongen zij van hun paarden en Carew maakte een paar zeilen los van het pakpaard. „Wat ga Je uitvoeren?" vroeg Benoit be langstellend. „Voor een tafel en een dak boven ons hoofd zorgen", antwoordde Carew, „we zullen het ons voor een uurtje zoo aangenaam rao- geiyk maken. Houd die twee stokken maar even vast." Gedienstig deed Benoit wat hem werd ver zocht, «n Carew spreidde vlug een stuk zeil doek op den grond uit. „Dat is onze tafel en na het dak." Met een paar krachtige stooten dreef hij vervolgens de twee stan gen in den grond en wierp hierover een stuk tentlinnen, dat hij met houten pennen in de zandheuvel vastdrukte. Zoodoende ont stond een afdak dat hen vrU goed tegen tie brandende zonnestralen beschutte. „Je weet het waarachtig gezellig te ma ken", lachte Benoit, „maar wat moet ik nu doen? De borden aangeven, o, pardon, die hebben we niet." Carew wees op de groote zakken, die aan weeszijden van het lastpaard hingen. „Je kunt jezelf vcrdienstcUjk maken met het voederen der paarden. Maar voorzichtig, en niet te veel! Giet een beetje water door hun voer." Benoit ging, maar even later kwam hij met een hulpeloos gezicht terug. ..Zeg. waar moet ik dat eten en water ln doen? in m'n handen soms. of in m'n helm? Maar misschien vreten die vraatzuchtige dieren m'n helm er bij op. Dat woeste paard van jou is er, geloof ik. best toe in staat. Het kijkt mc overal na." Carew schoot in den lach. „Natuuriyk, het arme dier heeft honger. Links, aan mijn paard, ln dien wit linnen zak. zitten nog een paar leeren. Als je die zakken vult en om hun nek hangt, zullen de dieren je zeer dank baar zyn." Terwijl de ander met de paarden bezig was. maakte Carew hun lunch ln orde. bestaande uit sandwiches, wat gedroogd vleesch. vruch ten en koude koffie. Toen alles gereed was en Benoit eveneens onder het tentlinnen had plaats genomen, nuttigden zij met smaak hun maal. Archibald Benoit keek alleen even met een vies gezicht naar zijn vuile handen, en Carew lachte. „Ja, daar wen je op den duur wel aan. Bizondere zindelykheld behoort niet tot de deugden van den woestynreizirror." „Ik zal wel moeten!" was het zuchtend ge geven antwoord, „ofschoon het mij niet by ster goed bevalt, zoo m'n boterhammetje® beet te pakken". 'Wordt vervotocB, DE PANEELEN, vervaardigd door wijlen Prof. J Thorn Prikker, welke de kunstenaar niet heeft kunnen voltooien, zijn thans in de raadszaal van het Amster- demsche stadhuis opgehangen achter de zetels van B. en W. Tezamen vormen deze panccien een groep van zes figuren, voorstellend de eigenschappen van een goed stadsbestuur. EEN HEVIGE BRAND heeft Donderdagavond de was- scherij der firma Bijvoet aan de Korte Kleverlaan te Bloemendaal in de asch ge legd. OP DE VEE MARKT TE AM STERDAM werd Donderdag de elfde Paasch veetentoon stelling gehouden vanwege de Amster- damsche Vereeni- ging tot het houden van veetentoonstel lingen DE OUDSTE INWONER VAN PARIJS. Paul Joycux, woont in een der voorsteden van dc Fransche hoofdstad, en is, ondanks zijn hoogen leeftijd nog •teeds rusteloos werkzaam. GEORGI DIMITROFF, schoenmaker in Berlijn- Schöncbcrg, 31 jaar oud, heeft in zijn vrijen tijd het inge- ■ieurscxamen aan de Tech nische Hoogeschool te Berlijn DE TRAINER VAN AJAX, de heer P. Reynolds, is Donderdag te Amsterdam in het huwe- met succes afgelegd. lijk getreden met Mevr. H. Rufer, gcb. Elze. EEN „NOTE GAIE" op het Iste Nederl. Reclame Congres „Reda) me en de Crisis", dat te Utrecht gehouden wordt. Dc burge meester van Gouda neemt een versnapering in ontvangst. DE BEROEMDE TOMBE VAN ZOBA- DIAH hi het westen van Bagdad.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 9