Historische Vrouwenfiguren.
OP GOETHE'S STERFDAG.
HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 22 MAART 1932
VIERDE BLAD
22 Maarf.
Johann Wolfgang von Goethe.
Honderd jaar geleden ging, op dezen zelf
den dag, de man heen uit het leven dat rijk
was geweest aan ontvangst èn aan uitgaaf
beide, de man, wlen bijna geen ervaring of
emotie bespaard bleef, en wiens levenswerk
een ononderbroken schenking van schoon
heid aan de menschheid was. Dit sterven
wordt vandaag alom herdacht waar nog eer
bied te vinden is voor hem die zeker in
eigen tijd tot de universeelste geesten
van Europa gerekend werd. en aan deze her
denking danken wij menig boek en tijd
schriftartikel dat van meer dan voorbijgaand
belang is.
Hiertoe is ook te rekenen de door Dr. René
de Clercq bewerkte oude Faust-legende, door
de uitgeverij De Torentrans prachtig uitge
geven, met groote platen door Albert Hahn
Junior. Dc schrijver heeft .De historie van
doctor Faustus" oververteld, zooals die in
oude volksboeken voorkomt, en die op hun
beurt weer deels op legende, deels op histori-
schen grond rusten. De historische Faust
moet in Luther's tijd, tusschen 1480 en 1540
geleefd hebben: in bewaard gebleven ge
schriften uit dien tijd worden ontmoetingen
met hem, dien de één een zwetser en bedrie
ger, de ander een invloedrijk waarzegger en
toovenaar noemt, verhaald. Juist al die door
Faustus uitgehaalde tooverkunstjes bleven
in dc legende hangen en in dc volksboekjes
vastgelegd; ook daarvan geeft dr. De Clercq
een aardige bloemlezing. In hoofdzaak volgt
dc schrijver, naar hijzelf meedeelt het Neder-
landsc.hr volksboek, „de Historie van doctor
Johannes Faustus, die een uitneemenden
grootcn Toovenaar en zwarte konstenaar
was. Van zijn Duivelsche Versclirijvinge,
van zijn Onchristelijk Leven, wonderlijke
Avonturen en van zijn schrikkelijk en gru
welijk Einde en Afscheid. Meestendeels uit
zijn eigen nagelaten schriften bijeenverga-
derd. Alle Hoovaardigen, opgeblazen, stoute
en Godlooze menschen tot een Schrikkelijk
Exempel en Waarschouwinge. Uit het Hoog-
duitsche Exemplaar overgezien, en op vele
plaatsen gecorrigeerd en vermeerderd. Met
schoone Figuren vcrcierd".
Goethe heeft voor zijn Faust eveneens uit
volksboekjes geput 'Dr. de Clercq noemt
Gustav Schwab als een der autoren daar
van i doch veel gewijzigd. Goethe's Faust heet
Heinrich, niet Johannes; de Gretchen-figuur
komt. zóó. als Goethe haar dichtte, in dc
volksboekjes niet voor. Ook wordt in de oude
boekjes Faust ton slotte verdoemd, terwijl
Gocthc „zijn held niet verloren laat gaan.
Goethe kon zich zelf niet doemen. Hij toch is
Faust".
Over het Faustische iil Goethe hier
verder te spreken, ligt niet in de bedoeling.
Er zijn er thans velen die beweren dat Goe
the niet meer gelezen wordt en zeker is zulk
een uitbarsting van belangstelling, als pleegt
plaats te vinden bij een herdenking als de
onderhavige, geen maatstaf voor de onaan
vechtbare kennis omtrent werk en leven van
den dichter. Voor zeer velen zal de naam
Faust eer een aria van Gounod dan een
diepzinnigheid van Goethe vertegenwoordl-
Een hoekje van dc tentoonstelling, die ter
gelegenheid van dc Gocthe-herdenking in
de Pruisische Academie wordt gehouden.
gen. De tijd dat ieder beschaafde een com
pleten Goethe in zijn boekenkast had staan,
schijnt voorbij.... schrijft Frans Coenen
terecht in de Groene van deze week. Dat men
er echter vroeger toch ook hooit in las. is een
mijns Inziens wel wat te zwartgallige toe
voeging van onzen geestigsten chroniqueur.
De herdenking brengt soms als verblijden
de resultante mee, dat voor een figuur, voor
een oeuvre, de belangstelling weer wordt op
gewekt. Wie, zij het nog zoo kort, In zijn
leven onder den ban van Goethe's grootheid
gestaan heeft, zal dit toejuichen. Voor diens
Faust zal dan in de eerste plaats de belang
stelling weer ontwaken en daarom komt de
Clercq's overzetting van het oude volksver
haal op een gunstig moment. Albert Hahn
illustreerde het verhaal met fantasie en
groote kundigheid. Het werd een prachtwerk
voor de boekenkast. J. H. DE BOIS.
LETTEREN EN KUNST
MUZIEK.
5 de Ledenconcerf van „Toonkunst".
ILONA DURICO.
Ilona Durigo is al sinds jaren geen vreem
de meer in ons land. Wij kennen haar kunst
en hebben die ettelijke malen bewonderd.
Het temperament moge met de jaren wat
minder vurig geworden zijn, volrijpheid en
bezonkenheid bleven over en verheugden niet
minder dan de hartstocht van voorheen.
Dat zij Maandagavond ni^t zoo groote in
drukken als vroegel- gewekt heeft, mag wel
voor een goed deel aan het programma wor
den toegeschreven. Goethe is op 't oogen'olik
schering en inslag van alle herdenking op
kunstgebied: een Goethe-avond gaf Ilona
Durigo dus. Er is verscheidenheid genoeg in
het dichtwerk van den Duitschen reus; er is
ook verscheidenheid in de door dat werk ge-
inspireerde toondichters. Maar de door Beet
hoven gecomponeerde liederen hebben me,
trots alle vereering die ik voor den meester
koester, slechts weinig kunnen boeien; het
mcerendeel klonk verouderd, vooral „Mailied"
en „Neue Liebe, neues Leben".
Met Schubert kwam meer belangrijkheid,
imponeerde de voordracht ook sterker. Er
kwam dramatische uitdrukking bij den vier
den regel van ..Heiss mich nicht reden": er
was stemming bij de volgende zangen van
den grootmeester van het lied.
Ook Wolf sloeg in: „Die Bekehrte" verwierf
een open doekje; „Fruhling über's Jahr"
werd gezongen met een lichtheid en fijnheid,
die we tot dusver gemist hadden; het ..Cop'n-
tisches lied" werd machtig voorgedragen. En
de kennismaking met de composities van
Othmar v. Schoeck was aangenaam. Wel is
waar is zijn werk dat van een epigoon en
herkent men er den invloed vooral van Rich.
Strauss in. maar toch is „Parabase" een
krachtig stuk en werkt de eenvormige kla
vierpartij van ..Nachklang" met haar hard
nekkig dissoneerende harmonieën even eigen
aardig als de abruptheid van „Wie ich so
ehrlich war".
De pianist Hans Schouwman speelde in 't
begin vrij droog en met te veel pedaal; even
wel werkte de dorre harde Blüthnervleugel
ook niet in zijn voordeel. Bij Wolf en Schoeck
voldeed zijn spel aanmerkelijk beter en bij
het „Frïihling über 's Jahr" was het zelfs fijn
te noemen.
De zaal was zeer goed bezet: de Stads
schouwburg was bijna geheel vol. Er waren
vele bloemen voor de zangeres; er waren aan
t slot terugroepingen die herhaling van twee
liederen ten gevolge hadden. Zoo was gaan
deweg de stemming warmer geworden dan
ze in 't begin was; maar de grootste warmte
kwam dien avond van de centrale installatie,
die wel wat te krachtig werkte.
K. DE JONG.
Voor clen Politierechter.
Het ,jlalionaUhcatcr" in Weimar, waar heden een opvoering van Torquato Tasso
zal worden gegeven.
FOLKLORISTISCHE OOGSTFILM IN DE
GEM. CONCERTZAAL.
Ten tweede male was door de Firma Nie-
meyer aan de Haarlemsche werkloozen een
filmochtend aangeboden.
Was het de eerste maal de Zuiderzeefilm,
leven en gebruiken rondom de Zuiderzee,
folklore van onze vlsschersdorpen en stad
jes, van de eilanden Urk en Marken, Maan
dag werd de oogstfilm vertoond.
We zagen de oogst gebruiken en feesten
zooals ze door de eeuwen heen bewaard zijn
gebleven in het Groninger land in Limburg,
Twente en Brabant. Het feestelijke koolzaad
dorschen. het maaien van het laatste koren,
oogstfeest, maaltijden en typische kleeder
drachten. Wij zagen de oude vreugde en
schoonheid van hot volksfeest, waarvan door
de nieuwe zakelijkheid zooveel is vervaagd,
verloren gegaan en tot banaliteit vervlakt.
Moge het mogelijk zijn een cultuur op te
bouwen, waarin naast de eischen aan de
productie gesteld, plaats zal zijn voor volks
feest. dans en ware levensvreugde.
De explicatie van den heer P. J. v. d. Ven,
den bekenden folklorist, en de begeleidende
muziek van mevrouw v. d. Ven droegen veel
bij tot het goede begrip en de schoonheid
van het vertoonde.
Door de Firma Niemeyer werd wederom
aan iederen bezoeker een pakje tabak uitge
reikt, wat zeer op prijs werd gesteld.
CHALJAPIN.
Als je hem een behoorlijk pakje had aan
getrokken en zijn baardstoppels had wegge
schoren, zou je hem veranderd hebben in een
rentenier, een zakenman, die zijn schaapjes
op het droge heeft en het embonpoint van den
rustende, die een goed leven heeft, vertoont.
Waarlijk, hij zag er welgedaan uit, die mede
dinger van Chaljapin.
Hij was dus een zanger, maar een die zijn
eigen impressario is en die zich van alle
muziekcritici der wereld niets aantrekt. Over
de kwaliteit zijner stemorganen kan ik helaas
niet oordeelen, aangezien de rechters hem
geen proeve van bekwaamheid heeft laten
afleggen, hetgeen feitelijk een nalatigheid is,
want stel, dat daar een Richard Tauber, een
Caruso of een Chaljapin had gestaan, dan
zou toch geen rechter zoo'n kunstenaar naar
Veenhuizen kunnen sturen. Zeg nu niet, dat
dit onmogelijk is, want ik vernam, dat de
rijksveldwachter vijf en dertig gulden in zijn
zak had gevonden en ik verzeker u, dat ik wel
toonkunstenaars heb ontmoet die het eind
diploma van het Conservatorium in den zak
hadden, maar geen vijf en dertig gulden,
waarover ze de vrije beschikking hadden. En
hij zei, dat hij dat geld met zingen verdiend
had.
De rechter snuffelde in de processen-verbaal
en las daaruit voor, dat juffrouwen verklaard
hadden niets van het gezang te hebben ge
hoord en niettemin om een bijdrage ter be
vordering van de vocale kunst waren aange
sproken. ,Dat kan", zei de zanger, „want ik
zing niet voor elk huis". Nou, zoo gek vind
ik dat ook niet, want ik heb ook veel jaren
lang aan een zangvereeniging gecontribueerd
zender dat ik ze ooit heb hooren zingen en
hoe dikwijls stop je op straat geen dubbeltje
in een bus. zonder dat je van de vereeniging.
die met de busjes rondgaat, hebt gehoord.^
Neen. ik kan dit nog niet alles in het
nadeel van den zanger uitleggen.
Eén ding was er, dat op het oog minder
sympathiek was en wel. dat onze zanger,
wanneer een juffrouw hem niet het hono
rarium gaf. waarop hij aanspraak meende te
mogen maken, die juffrouw scheldwoorden
toevoegde, heel leelijke woorden, die aan de
zedelijkheid der juffrouw zouden doen twij
felen en dat had er toch niets mee, te ma
ken.
Hij gaf dit toe en erkende schuld, maar,
zei hij, ik ben driftig, wat wel in tegen
spraak was met zijn uiterlijk, maar er zijn
toch ook dikke, driftige heertjes en dan,
wat is erger voor een kunstenaar dan dat zijn
kunst miskend wordt. Las ik laatst niet van
een bekend muziekcriticus, die het concert
gebouw uitgezwiept was, omdat hij openlijk
te kennen gaf, dat de muziek hem niet be
viel? En werd laatst niet een bekend hoofd
redacteur heftig aangevallen, omdat hij zeke
re zeer moderne woordkunstenaars in het
zonnetje had gezet?
Maar ja, als je daar komt met een stopnel-
baard, een vet jasje en je broekrand gerafeld,
dan hebben ze meteen wat tegen je en je
excuses worden niét aangenomen, zoodat
deze kunstenaar het moest afleggen en zich
wegens bedelarij hoorde veroordeelen tot een
jaar opzending naar Veenhuizen.
JONGLEUR.
In Llmuiden zijn er lieden, die een bijzon
dere voorliefde aan den dag leggen voor het
jongleeren met bierglazen; kort geleden had
den we ook al zoo'n grappenmaker en nu was
er weer een gedagvaard; hij was niet ver
schenen, wat niet verstandig was. maar zon
der hem ging het ook goed. ja zelfs nog vlot
ter. Die liefhebberij om met bierglazen te
gooien zou niemand voor den rechter brengen
als het geschiedde met eigen glazen in eigen
tuintje, maar dat is 't hem juist: ze doen dat
in een café met glazen van den caféhouder
en zulks maakt het bedrijf van caféhouder
in IJmuiden niet altijd even plezierig.
We vernamen, dat de niet verschenen jon
geling op de zwarte lijst stond, wat wil zeg
gen. dat hem niet getapt mag worden, maar
wat zal ik je zeggen? Die zwarte lijsters zijn
niet zoo onschuldig als hun gevederde naam-
genooten en als er zoo een in een café komt
en met een gezicht van: „als je me niet
tapt, sla ik je boel stuk", een glas bier be
stelt, geeft de kastelein maar liever een
glaasje neem 't den man kwalijk!
De zwarte lijster kreeg dus een vollen
drinkbak maar was toch niet tevreden, be
gon ruzie te maken en toen eer. bezoeker er
zich mee bemoeide, smeet hij alle bierglazen,
die hü te pakken kon krijgen in het buffet en
door de ruiten, waarna hij de voorstelling
beëindigde met het opnemen van een stoel,
dien hij op de bierpomp terecht deed ko
men, alzoo den kastelein de gelegenheid be
nemende nog meer bier aan anderen te tap
pen.
Maar nu werd uit een ander vaatje getapt
en is er geen bier meer te krijgen, gevange
nisstraf is altijd direct disponibel.
Die jongen had al eens wat met de justitie
gehad en toen had hij zoo gesoebat en zoo
veel beterschap beloofd, dat het voorwaarde
lijk werd. Men ziet wat er van die goede voor
nemens terecht was gekomen; nu kreeg hij
twee maanden onvoorwaardelijk.
Met sommige lui is toch ook geen land te
bezeilen.
TEEKENSCHOOL DER ST. JOZEF
GEZELLEN VEREENIGING.
Op de tentoonstelling van werk geleverd
door de leerlingen van bovengenoemde
school in het schoolgebouw aan de Kamper
straat, welke tentoonstelling eenmaal per
twee jaar wordt gehouden, blijkt weer dui
delijk, wat de jongelui met ijver en ambitie
en onder deskundige leiding presteeren kun
nen. De school telt ongeveer driehonderd
leerlingen over vijf klassen verdeeld en het
ingezonden en tentoongestelde werk neemt
dan ook liefst acht lokalen in beslag.
Uitsluitend teekeningen zijn aanwezig in
alle graden van ontwikkeling, van de eerste
klasse af tot en met de laatste klasse toe,
eenvoudige constructies en ingewikkelder.
Er zijn vakteekeningen van timmerlieden,
metselaars, metaal en houtbewerkers, meu
belmakers, schilders, loodgieters. Constructie
teekeningen van muui-tje.s. trappen, kappen,
kuipstukken, kozijnen, ramen, deuren, tand
wielen. kolenbunkers en reclameplaten, vlak-
versieringen. glas-in-lood ontwerpen, enz.
De gevolgde methode van onderwijs laat
bij gebleken geschiktheid een zekere mate
van vrijheid van handelen toe. Het is niet
streng doorgevoerd klassikaal. Wanneer leer
lingen blijk geven door gevorderdheid of
enthousiasme iets meer tc willen, iets op
eigen initiatief en naar eigen inzicht te
doen, dan worden zij daarin als het eenigs-
zins mogelijk is vrijgelaten. Doch steeds on
der controle, terwijl de betreffende leeraar
de richtingslijnen steeds in het oog houdt..
Dat deze manier van onderwijs succes heeft
blijkt uit deze tentoonstelling. Er vielen in
alle afdeelingen fraaie prestaties te bewon
deren, waarbij uit den aard der zaak de
schilderklasse het aantrekkelijkst is. Hier
merkten we voorbeelden van artisticiteit op.
Over het algemeen waren de leeraren zeer
tevreden over de prestaties. En het moet voor
hen dan ook een groote voldoening zijn ge
weest te ervaren, dat hun moeite gewaar
deerd wordt, getuige het drukke bezoek op
Maandagavond.
De tentoonstelling is ook hedenavond nog
voor het publiek toegankelijk.
BALLETAVOND.
Op Woensdagavond a.s. zal Tilly Sylon met
haar ensemble een dansavond geven in den
Stadsschouwburg. O m. zal worden opgevoerd
1' Apprenti Sorcier (de leerling-coo venaar)
van Paul Due as, vrij bewerkt naar een Bal
lade van Goethe.
Verder Ma Mère l'Oye sprookje van Moe
der de Gans) van Maurice Ravel. Tiily Sylon
zal op veelvuldig verzoek de Prelude van S.
Rachmaninoff dansen, terwijl het overige
deel van het programma rijk aan afwisse
ling is, zoowel dans als costumeering. De
Haarlemsche Orkestvereeniging o.l.v. Mari-
nus Adam werkt mede.
HOTEL DE LEEUWERIK.
Aan den architect Bern. Ooms alhier, is
door de directie van hotel De Leeuwerik en
het café-restaurant De Poort van Kleef op
dracht gegeven tot het maken van plannen
voor verbouwing en moderniseering van bo
vengenoemde inrichtingen.
Het door hem ingediende voorloopige plan
is door de schoonheidscommissie reeds goed
gekeurd. zoodat de aanbesteding binnen
enkele weken zal kunnen plaats vinden.
Die twee tegenover 'elkaar: Goethe, eeuwig
Worstelend mengsel van den god en den dui
vel In den mensch, en Charlotte von Stein,
de kalme, moede, stille, geresigneerde. Goe
the, toén hij haar leerde kennen, een on
stuimige Jonge man van zes en twintig, die
op zijn zestiendo Jaar met een geweldigen
sprong onderdook in het leven en van het
zwemmen nog bij lange na niet genoeg heeft,
en Charlotte von Stein, drie en dertig, en
hoorende tot dat soort van vrouwen, dat zich
meer laat leven, dan dan zij zelf het doen.
„Klein, elegant, soepel is Charlotte von
Stein", zegt Emil Ludwig van haar", in geen
enkel tijdperk van haar leven mooi. maar
wel altijd aantrekkelijk door het stille ovaal
van haar gelaat, en als Goethe haar leert
kennen, is de drie en dertig-jarige nerveuzer
cn teerder, lijdender en temperanientloozcr
dan later, niet dc bloeiende vrouw op het
hoogtepunt van haar leven, veel meer een
berustende, zwaarmoedige natuur. Zacht en
bedrukt noemt men haar stem, stille deugd,
teedcron ernst, een zeer eigen openheid zijn
dc eigenschappen, die men in haar roemt
Zij heeft een sombere Jeugd gehad, heeft
zes jaar lang als heol jonge hofdame het on
zekere on zuinige leven gedeeld van de herto
gin van Weimar, is jong getrouwd met den
robuusten. goedigen. maar verder volmaakt
onpersoonlijken stalmeester Yon Stein, is op
haar éénendcrtlgstc jaar door de gebootre van
zeven kinderen een stille vrouw, die haar
zwakke gestel als een uitputtende last over
al met zich meesleept, en bruisende vreugde
niet meer kentais zij die ooit gekend heeft.
Het is Goethe, die haar wakker maakt, en die
haar voor het eerst het gevoel geeft, dat het
leven anders kan zijn dan een vermoeiende,
stil uitgeleden droom. Het is Goethe, die, al
voor hij haar ontmoet, een silhouet van haar
ziel. en er onder schrijft: „Het zou een heer
lijk schouwspel zijn als men kon zien, hoe
de wereld zich spiegelt in haar ziel. Zij ziet
dc wereld, zooals hij is, en toch door het
medium der liefde. Niets dan zachtheid is de
Charlotte von Stein.
indruk, die men van haar krijgt." Dat was
in Juni. In December betreedt hij voor het
eerst haar salon.
Hoe is de eerste indruk geweest, die Char
lotte van Goethe kreeg? Was hij een open
baring voor haar, do dichter van den Wer-
ther? Heeft zij dadelijk geweten, wat volgen
zou? Heeft zij gedroomd, gehoopt, verlangd?
Charlotte was een vrouw van in de dertig, en
gansch en al niet het type van de Gretchens
uit Goethe's jongere jaren: Kiithe Schön-
kopf. Friederike Brion, Lotte Buff. In de
eerste woorden, die zij over hem schrijft, ligt
noch geloof, noch overtuiging, hoogstens
twijfel en een bang voorgevoel: „Ik gevoel
het, Gocthe en ik worden nooit vrienden
En juist die twijfel, dat gebrek aan moed,
dat. volslagen gemis aan geloof en overtui
ging van Charlotte zijn het geworden, die
ten slotte gemaakt hebben, dat zij den man,
dien zij lief had. na tien jaar wanhopig op
de vlucht dreer. Zij. die slechts halfheden
wilde, die met de hoogste menscheüjke din
gen nog compromissen wilde sluiten, heeft
vanaf het oogenblik, waarop zij die woorden
schreef, onbewust aan haar eigen noodlot
gewerkt. Omdat zij was. zooals zij was, en
zich niet veranderen kon. en omdat zij een
man. die het evenmin kon. ertoe trachtte te
brengen, eenige van de meest vitale eigen
schappen in zich zelf te verloochenen.
Wie de geschiedenis van hun liefde leest-,
krijgt den indruk van een eeuwigdurende
worsteling tusschen twee menschen. die in
den grond niet bij elkaar hoorden, en tracht
ten hun eigen en eikaars naturen te dwin
gen. Oneindig veel hebben zij elkaar gegeven,
oneindig veel hebben zij elkaar doen lijden.
Zonder haar zou Goethe mogelijk zijn genie
niet tot een zoo hooge zuiverheid opgevoerd
kunnen hebben als hij gedaan heeft maar
wie weet het? Met oen andere vrouw zou hij
mogelijk gelukkiger zijn geworden en
ook groot, geluk vermag veel. „Zij had Goe
the's idee lief. en niet Goethe" schrijft Emil
Luwdig. „HU had haar idee lief, niet haaf.
Daarin ligt al het schoone, al het vruchtbare
van hun liefde. Dat zij. met gansch en al
verschillende temperamenten en wijzen van
overgave, in een engen kring en stad, tus
schen vooroordeelen en intrigues gescheiden
en toch niet gescheiden dat tiental jaren
doorleven moesten: daarin ligt de grond van
alle bitterheid, van alle teleurstelling, die zij
in ekander opwekten. Hun roman is geen
geluk met een tragisch slot; het is een lange,
ongelijke geschiedenis met honderd schoone
oogenblikken, en duizend smartelijke uren".
Maar wier wil was het, dat de verhouding
tusschen hen tweeën een onvolkomen half
heid bleef? Die van Charlotte. Een natuur als
de hare kon natuurlijk niet anders, en zou
waarschijnlijk, als zij tot een daad het
doet er niet toe welke was overgegaan, be
zweken zijn, omdat zij iets gedaan zou heb
ben, dat niet met haar eigen levensopvattin
gen strookte, maar zij deed Goethe aan, waar
zij zelf voor terug deinsde.
Goethe's houding tegenover deze vrouw,
die hij diende, zonder haar te bezitten, en die
zijn hart wilde bezitten, zonder hem te die
nen, is van een grootheid, die hem mijlen
boven de meesten doet uitsteken. Zij klaagt,
hij schrijft haar zacht en teeder terug. Zij
trekt hem aan en stoot hem weer af, en
Goethe schrijft haar: „O, u hebt een manier
om te pijnigen zooals het noodlot dat doet;
men kan er zich niet over beklagen, hoezeer
het ook pUn doet!" Honderden overwegingen
gaan haar voor zijn wenschen, de bloemen,
die hij haar stuurt, behandelt zij achteloos,
alsof zij geen bijzondere waarde voor haar
hadden. Bij zooveel stille wijsheid. bU zoo
veel waardigheid, heeft Charlotte weinig fijn
gevoel.
Steeds weer komen er verwyderingen tus
schen hen. steeds weer zoeken zij elkaar.
Als Goethe zich aangetrokken voelt tot Co
rona von Schrötcr, zangeres, jong en mooi,
voelt hU berouw Goet-he. die de wetten der
natuur verafgoodt! De vrees, dat zijn eigen
Innerlijk leven op deze manier ten gronde
zal gaan. houdt hem ten slotte steeds sterk,
en hij bezweert haar:
Kehre nicht in diesem Krelse,
neu und immer neu zurück!
Lass, o lass mir melne Welse,
gönn, o gönne mir mein Gliick!
Soil ich fllehen? Soil lch 's fassen"5
Nun, gezweifelt is genug.
Willst du mich nicht glücklich lassen,
Sorgc, nun, so mach mich klug.
Na vijf jaar eindelijk, als zij ziet, dat zij
hem op deze manier vervreemden zal, geeft
zij toe. Te laat maar ook te vroeg, want
nu zij denkt hem volslagen te winnen, ver
liest zij hem. Ee korte tijd misschien nog is
hen beschoren; :j heeft te lang met de liefde
gespeeld dan dat deze bijna verstandelijke
overgave een definitieve zegepraal voor haar
zou kunnen beteekenen. De illusie, zonder
welke geen liefde kan leven blijven, had zij in
de voorafgaande vijf jaren langzaam, maar
zeker gedood, en de tijd van. stormachtige
liefdesbrieven, van volmaakt geluk duurt
vijf weken. Zij is al negen-, hij pas één en
dertig. Een ouder wordende vrouw cn een
nog jonge man. Zij weet het, onbewust, en
door hem meer en meer het gevoel te geven
van een volkomen huwelijk, tracht zij hem
vast te houden. Haar jongste zoon wordt
bijna zijn jongste zoon, zij bewaart de sleutel
van zijn schrijftafel, hij bestelt schoenen
voor haar en geeft in zijn tuin met Paschen
een kinderpartij. Maar het gevoel van haar
onmacht groeit, en zij drijft hem steeds ver
der van zich, doordat zij haar jaloezie en
haar wantrouwen niet kan verbergen. In
het zevende jaar zendt hij haar uit Meiningen
een ironisch verzoek om tegen prinsessen en
hofdames vriendelijk te mogen zijn. Op een
andere reis maakt zij hem zoo nerveus met
haar ijverzucht, dat hij schrijft:
Ich könnte viel glücklicher sein,
gab's nur keinen Wein,
und keine Weibertranen!"
Zelfs vrienden en kennissen misgunt zij
hem. De druk van Charlottes deels eischen-
de, deels beschermende liefde doet hem ten
slotte den eersten kreet om vrijheid uiten:
,Jk ben geen zelfstandig wezen meer. Al
mijn zwakheden hebben bij jou steun ge
zocht, mijn gevoeligheden worden door jou
beschermd, mijn leegten zijn met jou opge
vuld." Het is geen liefde meer, die hem aan
haar bindt, het is een tot gewoonte geworden
lijden, het is een pijnlijke band, die hem
alle bewegingen belemmert en hindert, en
die hij toch niet missen kan, het is een ziek
te! Eindelijk ziet hij het zelf in, en hij schrijft
haar: „Neen, mijn liefde voor jou is geen
passie meer, het is een ziekte, die mij liever
is dan de volmaakste gezondheid en waar
van ik niet wil herstellen".
Het duurt nog twee jaar. voor hij zich van
haar en alle ziekte losmaakt, maar de verwij
dering groeit en groeit. Zij voelt het, cn kan
er niets meer aan doen. Wat kan zij ook
doen? Zij is vijf cn veertig, en heeft haar
eigen lot zoo onherroepelijk gemaakt, dat
zijzelf begint te erkennen, dat wat zij de op
perste wijsheid waande, niets dan een schro
melijk tekortschieten was.
Ten slotte verbreekt hij de banden, en
zonder dat iemand weet- waar hij naar toe
gaat, begint hij van Karlsbad uit zijn be
roemde Italiaansche reis, op zoek naar vrij
heid, schoonheid en een nieuwe jeugd. Brie
ven laat hij opsturen aan: M. Jean Philippe
Möller. Rome". Charlotte schrijft hij deze
woorden: „Eindelijk, eindelijk ben ik klaar,
en toch niet klaar, want eigenlijk moest ik
hier nog acht dagen blijven, maar ik wil
weg, en zeg je nog éénmaal adieu. Leef wel,
süsses Herz. Ich bin dein G." Zoo groot is hij,
dat hij er ten slotte in slaagt deze zenuw-
sloopende liefdesgeschiedenis veilig en wel
om te tooveren in een rijpe, kalme vriend
schap. Ten slotte want in het begin kan
zij hem de „beleediging" niet vergeven,
schrijft hem een harden brief, eischt haar
brieven terug, kwetst hem. Hij troost haar,
en slaagt ten slotte in zijn oogmerk; haar
toon wordt vriendelijker maar weer heeft zij
hem van zich vervreemd door haar niet-
begrijpen, en ten slotte verflauwt zijn be
hoefte aan haar, en zwijgt hij geheel.
Zij zien elkaar terug, o ja! Maar het Is uit.
Zij. die in den grond niet bij elkaar hoor
den, die er in tien lange jaren van zoeken en
streven en worstelen niet. In slaagden, elkaar
tc begrijpen, hebben elkaar nu niets meer te
zeggen. Hij leeft. Zü leeft. Twee menschen,
die nooit gansch en al één zijn geweest. Twee
menschen, die ten opzichte van elkaar ge
faald hebben. Zij meer dan hij Zij blijven
twee menschen. die veel met elkaar beleefd
hebben. En vlak voor haar dood op vier en
tachtig jarigen leeftijd, beslist zij. dat haar
lijkstoet Goethe's huis niet voorbij zal gaan.
Het gebeurt toch. en als een getuige van haar
dood hem bezoekt stort hij tranen, cn ergert
zich er overNa bijna veertig jaar.
Charlotte von Stein. de vrouw die te veel
te kort schoot tegenover een man. die. tegen
over haar ten minste, de bereidwilligheid, de
liefde, de inschikkelijkheid en de teederheid
zelve was. Omdat zij wel goed. maar niet
groot, zelfs klein was. en bezitten wilde, zon
der te kunnen of te willen offeren. Velen
probeeren het. Het gaat nooit.
WILLY VAN DER TAK.