HET GEHEIM VAN HET KONINGSGRAF i I tc.UlLLt.lUN OORSPRONKELIJKE ROMAN door HERM. N. v. d. VOORT. 22) ,.Ja zeker/ antwoordde Carew glimlachend ..doch daarom behoeven wij ons nog niet door de leeuwen te laten opvreten. Onze waarde professor heeft met die omstandigheid geen rekening gehouden en als het noodig is, zul len wij van onze geweren gebruik maken." „Het doet me plezier, dat jij er zoo over denkt", antwoordde de jongeman met een komischen zucht. ,Jk was al bang dat wan neer ik toevallig de wacht had en er kwa men eens van die lieve diertjes op bezoek, ik 23e met een stokje weg zou moeten jagen". ..Misschien gelukte het je wel", lachte Ca rew. „Er doen verhalen de ronde van men- schen die „Hou maar op", viel Benoit hem in de rede. „En hun huid dan, zouden zij die bijgeval vrijwillig achterlaten? „Neen, Henry, ik heb ineens een zwak voor leeuwenhuiden, en ik wil er een aan Joan cadeau doen". Het hooren van haar naam stemde Carew weer ernstig. Het lag hem op de lippen om te zeggen: „Als wij ooit terug zullen keeren". Maar hij sprak de gedachte niet uit. Waartoe sou het dienen, den ander zijn goede stem ming te bederven. Na het ontbijt ging Carew er op uit om de sporen te zoeken. Benoit bleef achter en hield zich onledig met het nog eens extra vastbin den der bagage. Carew reeds in westelijke richting een paar myien langs den voet der helling. Toen stapte hij af en voerde zijn paard aan den teugel mee. De grond was hier rotsachtiger dan ooit, maar de helling liep minder steil op. Hier, op deze plaats ongeveer, dacht hij, moesten hun vijanden naar boven zijn ge gaan. Langzaam liep hij voor, telkens even stilhoudend om beter te kunnen zien. Het was niet gemakkelijk, tusschen die groote steenen kleine afgebrokkelde stukjes, of krassen te vinden, waaruit hij kon afleiden, dat er ruiters gepasseerd waren. Het eene uur na het andere verstreek, maar hij werd niet wijzer. Eens kwam hij met moeite over een spiegelglad gesteente van groote oppervlakte. Zijn paard gleed tel kens uit en brleschte angstig. Opeens uitte hij een kreet van vreugde. Een eindje van hem af zag hij verscheidene lange en kortere witte krassen in den stee nen bodem. Vlug bond hij zijn paard met de teugels aan een uitstekend rotsblok vast. en bekeek de teekens. Hier was vermoedelijk een paard gevallen. Kleine schilfertjes steen lagen er verspreid, en hij zag bij een diepen kras een paar bruine vlekjes. Opgedroogd bloed. Ongetwijfeld had het dier of zijn be rijder zich bij den val verwond. Hij volgde de sporen nog een eindweegs naar boven, en legde zijn zakdoek op een blok graniet om de plaats gemakkelijker te kunnen vinden. Toen keerde hij zoo snel mogelijk naar het kamp terug, waar Archibald Benoit hem met eenig ongeduld verwachtte. „Eindelijk", zei hij, ..ik dacht, dat je van daag niet meer terug zou komen. Heb je suc ces gehad?" „Ik weet de plaats, waar onze vijanden de helling bestegen hebben" antwoordde Carew. „Het zal echter niet veel beter gaan dan hier, al is het daar minder steil. De paarden loo- pen veel kans. aan de scherpe steenen hun pooten te bezeeren. en daar moeten we iets op verzinnen. Een gedeelte van onze tent zal er aan moeten gelooven Carew scheurde een groot stuk linnen in lange reepen, en wond deze, geholpen door .occult, oia uc iioo.ci» en pooien uer piuuuen. Een vervelend werkje dat ruim een uur in be slag nam. Maar toen het dan ook klaar was, zag Carew er met tevredenheid op terug. De kans was nu zoo goed als uitgesloten, dat splintertjes steen in hun pooten zouden dringen, waardoor de dieren kreupel konden worden, en veel kostbare tijd verloren zou gaan. Het was intusschen reeds tien uur gewor den en de beide mannen sprongen haastig in het zadel. Carew wilde trachten nog voor twaalf uur over de eerste helling heen te komen. Spoedig hadden zij de plek bereikt., waar Carew's zakdoek als wegwijzer lag. De weg was uiterst moeilijk en zij moesten al hun aandacht wijden aan den weg. om te voorkomen dat zij met. de paarden een ge vaarlijke buiteling maakten. De windsels be wezen uitstekende diensten. Meermalen stootten de zenuwachtig dieren tegen de steenen, maar het stevige linnen voorkwam ernstige verwondingen. Een keer gleed Carew's paard eenige meters achteruit en viel. Carew sprong er bijtijds af en het duur de een kwartier voor hij het dier weer op zijn trillende pooten had gekregen. Zij vonden het nu maar beter. om. naast de paarden, te voet verder te gaan. al vergde dit veel van hun krachten. Dikwijls moesten zij halt houden, teneinde weer op adem te kunnen komen. Hun voorgangers waren ook, volgens de sporen, enkele keeren uitgegleden. Overal vertoonden zich diepe krassen en geulen. Als zij een oogenblik hadden stilgestaan, ging het weer verder. Carew was onvermoeid en Be noit verklaarde dit ronduit. „Ik begrijp niet waar je de kracht vandaan haalt zei hij hijgend. „Ik kan bijna niet meer". ..Oefening, Archy, niets dan oefening, vroe ger heb ik veel bergen beklommen en nu komt het mij weer te pas". „Dat had ik ook beter kunnen doen. dan tot laat In den nacht aan de speeltafel zit ten", mompelde Benoit. Carew lachte. „Ja, daar wordt je niet ster ker van. ïoch bezit je ai meer aan normale lichaamskracht, en je zult eens zien wat deze tocht van je maken zal. Je bent nu al twee maal de Archy Benoit, die te Parijs in den trein stapte. De inspanning is voor jou goed." Benoit knikte alleen. Hij vond het zonde zijn kostbaren adem met praten te verspil len. Op een heel smal gedeelte van de helling konden zij niet naast elkaar verder enCarew bracht alleen de paarden een voor een I100- ger. Het was te gevaarlijk achter elkander te rijden. Door de hoeven der dieren losgewoeld rolden stukken steen van verschillende groot te in een voortdurende lawine naar beneden. Het einde der helling was nog een tachtig meters van hen verwijderd, en nogmaals moest Benoit achter blijven daar de weg weer te smal werd. Het lastpaard was aan Carew's paard vastgebonden en hij bracht deze twee dieren het eerste naar boven. Toen hij den rand bereikte, deinsde hij een stap achteruit en hield de klimmende paarden met 'n woes- ten ruk tegen. Vlak aan zijn voeten gaapte een breede, kratervormige afgrond van duize lingwekkende diepte. „Kom maar 'nooger Archy!" riep hij naar beneden, „doch wees voorzichtig en houd je paard in bedwang! Ik sta hier voor een on geveer tweehonderd meter diepen afgrond!" Behoedzaam leidde hij de paarden naar een breeder gedeelte en drong hen dicht te gen den rotsmuur aan. Benoit kwam even eens veilig boven en huiverend keek hij naar omlaag. „Allemachtig, wat een diepte", zei hij ver schrikt, „maar wat ligt daar? Verdraaid, Henry, daar ligt een paard, neen een kameel is het!" Carew keek in de aangegeven richting en werkelijk, op den halfdonkeren bodem zag hij het kadaver van een kameel liggen. „Het is eer. van de dieren van onze vijan den". zei hij. zijn kijker voor de oogen bren- gend. „Het zadel er nog op. Het scoiinim uier is waarschijnlijk van hetzelfde punt waarop wij nu staan, naar beneden getui meld. Een waarschuwing voor ons. om voor zichtig te zijn. Wij zullen hier even rusten voordat wc verder gaan." Een half uur bleven ze zitten; en toen be gon een tocht, die zij nimmer meer zouden vergeten. Het door de natuur gevormde plateau -lep opeens met een scherpe bocht uit op een smallen rand, die zich tegen een ste'lon; hoogopstaanden rotswand om den gehcelen afgrond heen slingerde. Wit was de weg, dien zij moesten volgen. Een weg kon men het eigenlijk niet noemen. Een hobbelige rand. op sommige plaatsen zoo smale dat twee menschen er elkander nauwelijks zouden kunnen passeeren. En daar was de onbe kende vijand met kameelen overheen ge trokken! „Ik krijg werkelijk respect voor hen", zei Benoit. ..Het zijn kranige kerels, om dat met zoo'n colonne te durven" „Moed behoort er zeker toe", antwoordde Carew, „maar hun rijdieren zijn ongetwijfeld aan dergelijke halsbrekende toeren gewend. Toch moeten we onze paarden er over heen zien te brengen." Maar dit was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Carew's paard krabbelde angstig snuivend achteruit toen hij aan de teugels trok. Het dier besefte 't groote gevaar, en weigerde halsstarrig het veilige plateau te verlaten. Carew wreef hem kalmeerend over den neus; met zachte woordjes probeerde hij den hengst vooruit te kt jgen. doch tever- geefsch. Met wtjöurtgerp de pooten bleef het paard brieschend staan. „Zal ik het eerst eens probeeren?" vroeg Benoit. Carew weifelde erven. ,Als Je denkt dat je het kunt", zei hij eindelijk, ..ga Je gang. Maar wees toch vooral voorzichtig." ("Wordt vervoigdfc. EEN MILLIOENENWERK in bet hooge Noorden. Te Narvick is een spoorlijn in aanleg, waarvan de werkzaamheden groote moeite en technische kennis vereischen. Een overzicht van een gedeelte van het interessante werk. Dlnsdagmid_dag heeft In de aula der Universiteit te Amsterdam dc herdenking plaats gehad van het eeuwfeest van Goethe's sterfdag. DE WERKZAAMHEDEN TEN BEHOEVE VAN DEN AFSLUITDIJK DER ZUIDERZEEWERKEN, tusschen den Oever en Friesland zijn in HET STOFFELIJK OVERSCHOT VAN LOUISE DEN HOLLANDER was Dinsdag tc den Haag vollen gang. Binnen enkele maanden zal de aisluiting gereed zijn en de naam Zuiderzee tot het verleden behooren. opgebaard in haar danszaal, die als cbapclle ardenre was ingericht. OUD MOEDERTJE heeft een bos hoot gesprokkeld en begeeft zich moeizaam huis» waarta. DE NIEUWE AFDEELING „HET GLAS" in het Museum van den Arbeid te Amsterdam is Dinsdag officiéél geopend. Wethouder Boekman Inspec teert een der kijkers. DE BEKENDE ..MOERBERG" TE IJMUIDEN. ren duin. dat tot voor korten tijd een veilige speclj .if> voor de kinderen was, wordt afgegraven. Het zand wordt gebruikt voor den onderbouw van den in aanleg zijnden provincialen weg nabij Wormervccr.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 9