Zwïïserscfie Impressies.
Van alles en nog wat.
Nieuws uit Filmland.
DE CULTUREELE VERHOUDINC TUSSCHEN
NEDERLAND EN VLAANDEREN.
Zurich, de stad uit duizenden.
Ik vrees dat dit een aaneenschakeling van
loftuitingen zal worden. Mijn voorkeur gaat
namelijk naar Zürlch uit. Misschien mis lk
daardoor het vermogen, de eventuele na
doelen van deze stad te onderscheiden
Maar er zijn werkelijk geen nadeelen of
zwakke zijden, Zürlch is een stad uit dui
zenden, een heerlijk, geslaagde combinatie
van villawijken, een muziek-, universiteits-,
handels en vreemdelingenstad, en van nog
een heeleboel meer.
Er zijn meer punten van overeenkomst
tuschen den Hollandschen en den Zwitser-
schen aard dan je zoo direct denken zou.
Misschien voel je je daarom zoo goed thuis
in een Zwitsersche stad, een Zwitsersche
familie. Als tourist heb je daar niet zoo
mee te maken. Leef een paar maanden met
de menschen mee in een stad ook in
Fransch-Zwitserland is het te voelen, zij het
in mindere mate en je bent ingeburgerd
eer Je het weet. Waarmee ik maar zeggen
wilde dat Zurich een (voor mij althans ver
trouwde sfeer heeft en weer juist genoeg van
onze steden verschilt om interessant te zijn.
Allereerst het meer De stad ligt in vork-
vorm om het smalle uiteinde van de Zürlch-
see gebouwd, waar de Limmat er in uit
stroomt. Zoodoende heb je van beide einden
van de stad uit een gezicht op het meer.
Er wordt gezeild. Een paar Hollandsche
studenten hebben er hun jollen liggen; een
soort zesmeter zag ik er ook, en verschei
dene zcilkano's, benevens de noodige
wherries. De eerste keer dat ik Zürlch zag
't was al midden October, maar de lucht
was stralend blauw en alle platanen langs
het meer hadden nog hun blad de eerste
keer zag ik midden op het diep-blauwe meer
een groot wit zeil, en m'n Hollandsche hart
genoot van de lange streken waarmee het
jacht voor de reede heen en weer laveerde.
Als je drie maanden lang niets dan bergen
hebt gezien, doen een beetje water, een
bolle wind en 'n lap zeil je goed.
Langs het meer zijn ware promenades.
Breed, beschaduwd, banken hier en daar,
aardige kinderjuffrouwen en aardige kinde
ren, elegante verschijningen, kort: groot
steeds opgezet.
Ook de stad het centrum is groot en
ruim. Daardoor lijkt het eerst alsof Amster
dam kleiner is. Maar Zürich heeft 1/3 van
het aantal inwoners van onze hoofdstad. Die
gelukkigen zijn echter over een veel grooter
oppervlak verspreid. Een oud stadsdeel is
niet makkelijk te vinden. Veel is opgeruimd,
toen de binnenstad uitbreiding eischt.
Daardoor verrezen er imposante bankge
bouwen, magazijnen enz., en kreeg Zürich
zijn onvolprezen Bahnhofstrasse, o dorado
voor pantoffelparadcurs.
Maar dit betreft de „groote stad". Was dit
alles, dan zou Zürich geen speciale lofzang
waard zijn
Er zijn hier en daar, in het Centrum nog
wel oude huizen te vinden, verscholen binnen
plaatsen, smeedijzeren hekken alsof ze voor
den sloopcr weggevlucht zijn, zoo staan ze
verscholen. Maar ook dat is niet bijzonder
opvallend, cr zijn méér steden waar oude
hoekjes te vinden zijn.
De ligging is zoo heerlijk. Rome was ge
bouwd op zeven heuvelen, en ik heb steeds
hardnekkig vastgehouden aan mijn illusie
dat Zürlch ook op zeven heuvelen. Al lachen
ze me ook allemaal uit. Klim maar eens naar
boven, naar het Polytechnicum of de Uni-
sersiteit. Is het geen symbool van de stelle
weg der wetenschap'' (En Is het uitzicht
van de koepel van het Poly af niet prach
tig?).
Hoog en laag gaat het. heuvel-op, heu-
vel-af. Het eigenlijke centrum ik zei het
al, de stad lijkt groot, maar is het niet
ligt beneden aan het meer. Paradeplatz. Bel-
levuc, Bahnhofstrasse. Maar daaromheen
liggen de buitenwijken. Breede straten,
groote tuinen, villa's. Dan begint dat won
derlijke mengsel van stad en land, dat
Zürich zoo'n bekoring geeft. De trams be
reken de laatste hulzen, klimmen alle heuve
len op en gieren alle hellingen langs, leggen
eindelooze trajecten af (waarbij een heci ge
heimzinnig trajecten-systeem werkt, waar
je je in het begin natuurlijk altijd mee
vergist). In een half uur, drie kwartier, be
reik je het centrum. Van dat half uur rijd je
twintig miniten lang door vreedzame kleine
stadsstraten, door lanen met buitenhuizen;
en tien minuten hoogstens door de groote
stadsdrukte.
Eigenlijk is het grappig, hoe die huiselijke
stad zich allures tracht te geven. Zij is ver
deeld in een stuk of tien wijken; hout er
ook voor de telefoon weer wijken op na! In
de binnenstad hoor je alle talen. De beste
concerten, de beste films, tooneel, bibliothe
ken, mannen der wetenschap, 't is allemaal
in Zürlch te vinden. Maar óm dat drukke,
bijna cosmopolitscho centrum ligt dan een
krans van buitenwijken, parken en breede
wegen, die bijna ongemerkt in het land
overgaan. Nergens Is dat zoo als hier. Lijn
twee brengt me in een groot half uur van
het centrum naar huls, en achter de villa
loopt de tuin zóó in de glooiende weiden uit,
waar hier en daar een appelboom staat en
waar een paar goedige ossen voor een boe
renkar sjokken, 's Ochtends hoor je de
koekoek, dc duiven en op stille avonden
soms de nachtegaal. Het zandpaadje achter
het huls kronkelt de welden in en loopt in
het bosch uit. En tóch, toch zit je in de
stad Zürlch, wijk 8.
In het vroege voorjaar, als in Holland alles
koud en guur is, loopen we hier al gauw
zonder hoed, en gaan na het werk de bos-
schen in om primula's te zoeken. De katjes
bloeien, als in Holland de ijsbloemen nog
op de ruiten staan. Onderaan de Uetliberg
komen al groene puntjes aan de struiken,
maar boven is alles nog stijfbevroren
De Uetliberg' Zondagwandeling van iedere
rechtgeaarde Zürlcher burger! Achthonderd
en zooveel meter, hoogste punt in den om
trek. bij helder weer onvergelijkelijk uitzicht,
kabelbaantje, restaurant Dat zeggen de
reisgidsen. Ze verzwijgen, dat je er gratis
en voor niets studie kunt maken van de
bevolking.
Het geliefkoosde costuum van den Uotll-
bergbestijger (middelbare leeftijd, kleine
burgerstand) op Zondag is als volgt: ge-
kleede jas, stijve boord, sportpantalon en
bergschoenen. Voor de dames: zijden ia-
ponnetje. handschoenen, bergstok en beige
schoenen. Natuurlijk zijn er altijd jeugdige
inwoners, die door hun onopvallend en mo
dern uiterlijk geheel uit den toon vallen. En
dan ook vreemdelingen, die in compleet
Alpencostuum deze top gaan bestormen, zoo
als ik gezien heb. Maar de geklecde jassen
en sportbroeken hebben toch nog. gelukkig,
de overhand.
Het uitzicht is mooi. Dc vrij stelle klim
partij wordt volop beloond. De huiselijke
lantaarns, die langs het pad staan en de
beklimming bij avond mogelijk maken, hou
den halverwege den berg op en het laatste
deel bestaat uit gezellige steile trappen.
En dan bovendan kijk je vér over
de dalen en de lage bergruggen, die als
groene rupsen uitgespreid liggen, tot waar
een wolkenflard het besneeuwde hoofd van
Pilatus omhult. (En de gepofte pinda's, die
je dan intusschen verorberen kunt, doen
aan het indrukwekkende vergezicht niets
af.)
Door-de-week is het Uetliberg-pad schaars
begaan door mijmerende paartjes, studenten,
en een handjevol oude dames-in-training,
die er haar voorgeschreven uurtje beweging
nemen. Niet erg leuk. 's Zondag is het er
véél aardiger. Maarga er dan niet
heen om de mooie wandeling of om het
uitzicht!
En dan daal je weer, langs heerlijke kron
kelende boschpaadjes, langs hellingen waar
je ieder moment een schuchter hert meent
te zien verschijnenen waar 's Zondags
een luidruchtige schare Gipfelstürmer-in-spe
langs klautert.en dan beland je weer via
een vreedzaam, vriendelijk dorp in de
uiterste uitloopers van Zürich. Waar de
stad begint cn het dorp ophoudt, is nooit
erg duidelijk.
In het voorjaar, dan zijn de golvende
akkers rondom de stad paarsbruin, dan ruik
je hoe de grond ontwaken gaat. Je loopt
op goed geluk uren lang door de bosschen,
dan weer over bergweitjes, waar al wat
bloemen beginnen, en boven je hoofd zoemen
en buitelen de zilverglanzende vliegmachi
nes van de nabije vliegvelden. Je vergeet,
dat het oorlogstuig is, dat Zwitserlands
luchtmacht geweldig is In verhouding tot
de grootte van het land, je kijkt alleen
maar naar die mooie vogels en je drinkt je
vól met blauw van de lucht, met vroege zon
en lentewind.
Ja, en dan zitten jullie hier met winter
teenen.
Het schuttcrswezen is een gemoedelijke
bedoening. Je hoort ergens, op een van je
zwerftochten, uit een groote schuur heldhaf
tig getrommel. Bij nader inzien blijkt, dat
de schutters aan den gang zijn. 20 goedige
huisvaders In hemdsmouwen sjokken (to
taal uit de pas) achter een eveneens zeer
gemoedelijke trommelslager aan, de schuur
rond. Bewonderende echtgenooten en kin
deren zitten aan den muur. Er komt natuur
lijk dit is ook (helaas) echt Zwitsersch
Kirschwasser aan te pas. Op de goede af
loop. Zou het bevorderlijk zijn voor de
vastheid-van-hand van de schutters?
Kegelen is een tweede nationale ziekte;
geschiedt eveneens in hemdsmouwen. Zang
koren zijn ook zeer geliefd; misschien niet
zoozeer in het centrum der stad Zürich,
maar in ieder geval wèl in de gemoedelijke
randdorpen, die aan de buitenwijken
grenzen.
Zürich is ook de zetel van de peentjes-
eterij. Ik bedoel, dat er het sanatorium van
Dr. BircherBenner, Rohkostler, is. En dan
heb je er nog het. onvolprezen Strandbad
(voor 10 Rappen langs de rutschbaan het
meer in). Zoo is Zürlch, de stad, die geen
stad is. Een stadsmensch zal zich kunnen
Zelfs menschen die er van houden wat
verder te kijken dan de grenzen van het
eigen land, geven zich, naar ik meermalen
heb opgemerkt, niet voldoende rekenschap
van het feit dat er in de cultureele verhou
ding tusschen Nederland c" Vlaanderen een
radicale verandering gekomen is, na den
oorlog. In hetgeen hier volgen gaat, zal, met
opzet, Iedere toespeling op politieke aangele
genheden vermeden worden. En wanneer er
dus hier gesproken wordt van invloeden, ac
ties of van het scheppen van relaties, moet
dit alles in zuiver intcllectueelen en artistie-
ken zin begrepen worden. Ik weet hoe bui
tengewoon gevoelig men hier is voor alles
wat ook maar in dc verte lijkt op inmenging
in de nationale politiek-des lands, en daarom
wensch ik alle misverstand te voorkomen,
door een duidelijke preliminaire verklaring.
Vóór den oorlog bestonden er tusschen de
leidende groepen van het Vlaamsche volk en
de toonaangevende intellectueelen in Neder
land heel wat inniger verbintenissen dan
thans het geval is. De Vlaamsche schrijvers
die toen jong waren, werkten op veel gebie
den samen met Nederlanders. In de aller
eerste jaargang van het maandschrift „Van
Nu en Straks", dat voor Vlaanderen de be-
teekenls heeft gehad welke „De Nieuwe Gids"
in zijn eerste vijf jaren voor Nederland had,
vinden wij bijdragen van André Jolles, Albert
Verwey, Jan Toorop, Johan Thom Prikker
e. a. Omgekeerd kreeg Gezelle zijn groote
faam door een artikel in „De Gids", door den
scherpzienden pioniersarbeid te zijnen op
zichte door Albert Verwey en door zijn bij
dragen in het „Tweemaandelijksch Tijd
schrift". Alle Vlaamsche auteurs hadden hun
uitgevers in Nederland en het is hier zeker
de plaats om met diepe bewondering gewag
te maken van het vele goede, onbaatzuchtige
werk door wijlen Van Dishoeck verricht.
Zeker was hü onder de Nederlandsche
gevers degene die, van het begin van zijn
corrière af tot zijn dood, het meeste voor de
Vlamingen gedaan heeft. Maar ook anderen
hebben op verdienstelijke wijze bijgedragen
tot het nader aarihalen der intellectueele
banden tusschen Noord en Zuid. Men be
denke wat Van Kampen deed voor Timmer
mans, wat Veen deed voor Gezelle en
Streuvels.
Maar daaenboven bestaond er ook een
zeer intens persoonlijk verkeer tusschen
Noord- cn Zuid Nederlandsche schrijvers,
schilders en musici. Vermeylen, Teirlinck.
Van de Woestijnc, Van Nijlen, om bij de
kopstukken tc blijven, kwamen in die gulden
f vermelen in musea, bibliotheken, groote
winkels enz. Een b uitenmensch-met-werk-
in-de-stad kan zich verbeelden, op het land
te wonen, zoodra de tram één „Teilstrecken-
grenze" uit het centrum is
L. S.
LANGS DE STRAAT.
Occarina.
De weemoedige muziek van een occarina
doorsneed de lucht en deed menschenooren
en menschen harten trillen. Gelijk wel vlin-
derkens spelen ln zoete Mei, rap en rank
en ijl van vlucht, zoo was dit muziekje dezer
Italiaansche aarden fluit met tien toongaten
maar de bespeler ervan was anders. Had ik
het penseel van 'n Jeroen Bosch, van 'n David
Teniers of van een van zulke mannen, hoe
zou ik u dien speler malen, dik en geweldig
van hoofd, dat door opgeblazenheid te sprin
gen stond, zwaar en volumineus van lichaams
bouw, met beenen als zullen en handen als
een stuk land, waarop hypotheek te krijgen
Is. Nochtans klonk ijl zijn klank en ofschoon
door valschheid in het geblazene. Het melo
dietje moest misschien gespeeld worden in f
kleine terts en mogelijk nam de speler een
groote, of omgekeerd, 't Klonk valsch, met
of zonder die terts en daarmee basta.
Omtrent dit uur lag de straat stil en
verlaten en geen luidruchtig lawaai van tram
of auto stoorde den speler der occarina. Zoo
ergens en zoo ooit dan kon het melodietje
hier tot zijn recht komen, want de menschen
rondom zwegen stil en luisterden, ais past
bij het benaderen der kunst. Er stonden er
met hooggetrokken wenkbrauwen, er luister
den menschen met schuingeheven hoofden,
er waren er ook, die staarden naar de steenen
Mogelijk klaagden ze daaraan hun nood. want
't was eigenlijk niet meer mogelijk met volle
overgave te luisteren naar de hoe langer hoe
valschere fluiterij. Er moest iets gebeuren. D:
aarde moest den man verzwelgen, of de hemel
moest op hem neerstorten, of de occarina
moest barstenmaar iets moest gebeuren,
want zóó kon het niet langer. De menschen
begonnen elkaar aan te zien, doodelijk on
gerust. Deze speelman kon het niet, of rij
begrepen hem niet, maar wie zou het hem
zeggen?
Uit één der huizen, en precies gezegd uit
het tweede huis van links, gerekend van de
plek, waar de speelman stond, kwam met
driftigen stap een dienstmeisje, ongetwijfeld
een muzikaal en een flink dienstmeisje, want
ze zei, hardop en door ieder te verstaan:
Das iest ook nicL; sjeuncs. 't Klienkt
vreééselaik
Het was dus een Duitsche, een muzikale en
tevens flinke en ze bewees het, door zoo open
lijk haar meening te zeggen en niet weg te
loopen. Integendeel, ze bleef met een nog niet
te doorzien dool ook staan, en trotseerde de
blikken van luisteraars en speelman, die i
plots en zeer onverwacht nu de melodie deed
sterven in een hoogen toon. Maar 't lied was
niet uit. Het begon pas, het werd een duet.
Wat zeggie daar? wou de speelman weten
en zijn geweldige lichaam verplaatste rich een
stap dichter naar Gretchen toe. Dit was nu
niet meer zoo maar een valsch geblazen
liedje, dit werd opera, zoo maar op straa:
en gratis te aanschouwen en te beluisteren
door een ieder. Zoo dadelijk, in de volgende
seconde, zou de speelman het arme meisje
verpletteren. En nu toch was ze geschrokken,
misschien nog meer dan ze liet blijken.
lek bedoelde.. wou ze uitleggen.
De opera-reus lachte, 't Klonk akelig, 't
klonk vreeselijk.
lek meinte moerzei het. meisje.
Niks te mijnen, schold nu driftig achter
elkaar de speelman. Hier de menschen von-
dagen herhaaldelijk, sommige zelfs geregeld
in Nederland. En omgekeerd is er bijna niet
één Nederlandsch kunstenaar van eenige
importantie te noemen, die niet de aller
aangenaamste herinneringen bewaart aan
feesten of logeerpartijen in Antwerpen,
Brussel of Gent. Ten slotte moeten wij de
Nederlandsche Taal- en Letterkundige Con
gressen met een enkel woord herdenken. Ik
geloof niet dat men van die bijeenkomsten
het wetenschappelijke en litteraire nut heel
hoog mocht aanslaan, maar, zij waren in
hun roezemoezige joviale drukte, een uit
nemend middel tot nadere kennismaking
en verbroedering. Ik persoonlijk herinner mij
nog een congres in Antwerpen waar Geerten
Gossaert. de Schartens, Querido, Van Hul
zen, vroolijk samendatelen met Streuvels,
Vermeylen, Delen, Verschoren, etc.
Van dit alles is zoo goed als niets meer
over.
De oorlog heeft tusschen Noord-Nederland
en Vlaanderen een cultureele breuk gebracht
die tot nog toe niet hersteld is. Maar veel
erger is dit; men heeft niet ernstig gepoogd
om die breuk te herstellen. De Taal- en Let
terkundige Congressen bestaan niet meer
en ik geloof dat men er niet goed aan zou
doen ze weder in het leven te roepen: ze
zijn uit den tijd. De actie der Nederland
sche uitgevers die als het ware een punt van
samenkomst vormden, is sterk verminderd,
zoo nog niet geheel tot nul gereduceerd. En
van een persoonlijke relatie tusschen
Vlaamsche en Nederlandsche tijdgenooten
collega's bemerkt men niets, althans veel
te weinig. Nederland en Vlaanderen zijn zoo
zeer van elkaar vervreemd dat men er zich,
wanneer men zich nauwkeurig rekenschap
van de situatie geeft, over verbaast dat het
hier twee stamverwante volken betreft die
dezelfde taal spreken. Om dit te constatee-
ren moet men zich natuurlijk wenden tot de
jeugd. Zij die vóór den oorlog groot gewor
den zijn en wier namen ik hier boven reeds
een paar keer noemde, dragen definitief het
kenmerk van den Nederlandschen invloed,
dien zij ondergingen, mede.
Wanneer men de jongere Vlaamsche kun
stenaars: schilders, architecten, schrijvers,
musicL op den man af vraagt, wat zij aan
Nederland te danken hebben dan zal blij
ken dat het heel weinig is. Niet dat zy prin
cipieel minder genicgd zouden zijn om gees
telijke aansluiting bij ons land te zoeken,
maai or rijn heel veel beletselen gekomen en
den het mooi. versta je. Ze luisterden naar
me, versta je. Niks tê mijnenjij.— jij
Duitsche keizer
Op rin minst genomen kón dit niet waar
zijn, maar het had zijn uitwerking. Het gaf
den speelman lucht. Het stelde hem in staat
nu met een vluggen greep zijn pet van z'n
ontzaggelijk hoofd te nemen en bij de men
schen rond te gaan. Ze gaven allen wat, een
cent, een stuiver zelfs. En nu pas onthulde
Gretchen de bedoeling van haar komst, want
al dien tijd had ze in haad hand 't van haar
meneer gekregen dubbeltje, om den speel
man mee te verjagen. Ze liet het den speel
man goed zien, vóór ze het in zijn pet wierp
en toen zei ie toch
M'n occarina mot wellerus gestemd wor
de
TON RUYGROK.
Het geheim van de oude snaar-
instrumentmakers.
Twee instrumentmakers uit Bazel hebben
ontdekt, dat de violen der oude meesters
niet alleen gelakt werden, maar ook door
werkt met metaal. Na vele proeven hebben
ze een bepaalde metaaloplossing gevonden,
waarmee ze slechte violen hebben bewerkt.
Hun klank werd zooveel beter, dat men ze
voor eerste qualiteit violen zou houden. Die
bewerking hacl het zelfde effect ook op
piano's en vleugels.
De uitvinders uit Bazel denken het voor
naamste geheim van dc oude Italiaansche
instrumentmakers gevonden te hebben.
R. C. Sherriff.
de Engelsche auteur van De Groote Reis
f Journey's End' die zich. verleden jaar
October op 34-jarigen leeftijd nog al3 student
in Oxford liet inschrijven, zal naar Holly
wood gaan voor 4 maanden om scenario's te
schrijven. Het aanbod was zoo mooi. dat het
hem dwong, zijn universitaire opleiding op
te geven, zegt het bericht der Universal film
corporatie.
Sherriff echter zei zelf er niet aan te den
ken daarvoor zijn studie te staken. Volgens
zijn vrienden zal hij de groote vacantie voor
de „groote reis" van 4 maanden gebruiken.
Dan hoeft hij zijn studie niet op te geven.
Het huwelijk draagt bij tot een langer
leven. Onderzoekingen brachten onlangs aan
het licht, dat een man, die op 27-jarigen
leeftijd een vrouw neemt, nog gemiddeld 42
jaren leeft, terwijl een vrijgezel het niet ver
der dan nog 30 jaar brengt.
Of zou een getrouwd man den tijd mis
schien langer vallen
250.000 mijl zonder ongeluk.
Dezer dagen werd een 73-jarig chauffeur
in Londen gestraft met een boete van 10
shilling voor het niet opvolgen van een tee-
ken van een verkeersagent.
„Het mag een wonderlijk record zijn", zei
hij tot den rechter „maar ik heb sinds 1908
vrijwel dagelijks op den weg gezeten én heb
250.000 mijlen afgelegd zonder één bekeuring
of noemenswaardig ongeluk. Ik heb echter I
na het pasgeleden gebeurde geen nieuw rij
bewijs aangevraagd. Dit is het einde van
mijn chauffeursloopbaan",
Zonder rijbewijs.
William Goddard, een boer uit Engeland,
is wegens autorijden zonder rijbewijs veroor
deeld tot een maand gevangenisstraf. De
man heeft- kans gezien in de laatste 12 maan-,
den boetes te krijgen tot een totaal bedrag
van.... f 1.470!
het schijnt dat men over het algemeen de
energie mist om die beletselen te overwin
nen. Deze beletselen zijn o.a. de volgende:
de duurte van het leven in Nederland, welke
gepaard met het valutaverschil. reizen ten
Noorden van Roosendaal inderdaad voor on-
gefortuneerden bezwaarlijk maakt. Maar
daar staat tegenover, dat zij die vóór den
oorlog ons land bezochten, óók niet over
ruime middelen beschikten. Zij maakten
gebruik van de terecht beroemde Neder
landsche gastvrijheid: en ik ben er van
overtuigd dat deze nationale eigenschap ook
na den oorlog zich in zijn volle kracht ge
handhaafd heeft.
Ee voorbeeld.
Een jaar voor zijn dood heb ik met mijn
vriend Karei van de Woestijne, een rondreis
door Nederland ondernomen. Wij deden
daarbij ook Haarlem aan waar hij las en
waar de ontvangst zich onderscheidde door
een bijzondere gulhartigheid en door goeden
smaak. Nog lang daarna sprak de dichter
mij zoowel van het intieme „nabroodje"
waar o.a. de filosoof Bierens de Haan, onze
groote prozaist Lodewijk van Deysscl en de
begraafde jonge dichter L. All Cohen mede
aanzaten, als van het bezoek aan de werk
plaatsen van de firma Enschedé welke een
diepen indruk op hem gemaakt hadden. Wel
nu deze geheele rondreis heeft aan Van de
Woestijne niets gekost dan alleen de prijs
van het reisbiljet.
Overal weet ik bij ondervinding dat er ook
hier overal de wil bestaat om Hollanders,
Hollandsche kunenstaars, waardig tc ont
vangen. En toch wordt er van die bereid
willigheid over en weer bijna geen gebx-uik
gemaakt.
Ik heb in de laatste vier jaar geconsta
teerd dat menschen als A. Roland Holst, H.
Marsman, J. Slauei-hoff, J. C. Bloem, Menno
ter Braak en nog vele anderen herhaaldelijk
en soms geruimen tijd in België geweest zijn,
zonder dat het in hun opgekomen is om van
die gelegenheid gebruik te maken en in
kennis te komen met begaafde tijdgenooten
als Mamix Gijzen, Gerard Walschap, Rei-
Herreman e.a.
De eenige poging tot een georganiseerde
intellectueele verbroedering welke mij in
deze vijf jaar bekend is geworden is de
feestelijke ontvangst van Arthur van Schen-
del, aan wien door de P.E.N. Club een aller
genoeglijkst diner in de bovenzaal van het
restaurant Charlemagne, en een tocht naar
het beroemde carnaval van Binche werd
aangeboden.
Met een beetje goeden wil zou hier het
een en ander te organiseeren zijn. En met
een klein beetje organisatie zou men heel
veel kunnen bereiken. Wat er noodig is?
Een vereeniging in het genre van Neder
landFrankrij kNederlan dDuitschl and
NederlandEngeland, etc.; een vereeniging
NederlandVlaanderen, maar onder leiding
van een krachtig bestuur dat nauwlet
tend en met gestrengheid zou waken voor
iedere politieke inmenging. Dit is n.l. con
ditio sine qua non. Men zou zch strict moeten
bepalen tot cultureele onderwerpen en zich
voor het overige terugtrekken in een abso
lute neutraliteit.
In een volgenden brief zal ik eenige andere
aspecten van deze rn.i. zeer belangrijke
kwestie der intellectueele toenadering van
Noord en Zuid behandelen.
J. GRESHOFF,
Mary Dressier is
ruim 60 jaar oud
doch rij spaart zich
zelf geen moment.
Zij heeft, successen
gekend op 't tooneel
in vaudeville en nu
op het witte doek.
Zelf zegt ze. dat. wat
er ook gebeuren
moge, zij zich nooit
over een eentonig
loven hoeft te |be-
klagen. En inderdaad
steeds was ze bezig
met haar werk, met
liefhebberijen, of
met goeddoen aan
minder gefortuneer-
den.
Margeret Chute, de filmcorrespondente van
een Engelsch blad, schrijft geen woorden to
kunnen vinden om haar bewondering uit te
drukken voor deze vrouw met haar gerim
peld, wat grof gezicht en haar hart van
goud. Met Marie Dressier staat het zóó:
..anderen eerst, dan ik".
Toen „Min and Bill" (De vreemde Moeder,
eenige weken geleden hier ter stede gedraaid)
voor het eerst werd vertoond, en Marie er
heen zou gaan, werd ze ziek. Desondanks
ging ze en moest met tranen in de oogen
een daverende ovatie aan het slot der film
in ontvangst nemen. Na dien is ze lang suk
kelend gebleven, maar haar werk geeft ze
niet op. Zij is belangstellend, belangwekkend,
opgewekt vroolijk.
Reizen is voor haar een genot. Als ze kan
trekt ze eens per jaar naar Italië. Toen zij
ziek was, bood men haar een lange vacantie
aan. Maar zij zeïde zich prettiger te voelen
onder werk.
Marie Dressier Is niet slechts een come-
diënne, zooals ze 47 jaar lang getoond heeft
te zijn door in komische stukken op te treden
en nu in füms me: Poliy Moran.Zij heeft met
haar rol in de Metro Golawyn Mayer films.
Anna Christie en in Min and Bill beweszen
een dramatische rol als een stuk waarachtig
leven te kunnen vertolken.
Haar eerste Europeesche reis
Zij vertelde dat zij op haar eerste reis
naar Europa niet genoeg geld bezeten had
om boven de derde klasse te kunnen reizen
Met een vriendin had zij een nederige hut
besproken. Toen zij echter aankwamen was
hen een prachthut gereserveerd.
Zij is niet in het minst bijgeloovig, loopt
onder ladders door. (behalve in Min and
Bill!) en geeft niets om een diner met 13
personen aan tafel. Haar hobby is op
feestelijke gelegenheden alle mutsen en
feestartikelen, die worden uitgegeven, te
verzamelen en aan verschillende kinderen
uit te deelen.
Dat zij voor haar rol in Min and Bill
de medaille van de Motion Picture Academy
voor het beste spel uit het laats'te jaar
ontving, meldden wij reeds. Naar aanleiding
hiervan kreeg zij ruim 7000 gelukiwensch-
telegrammen.
Haar werkelijke naam is Leila Koerber;'
de naam, waardoor zij bekend is geworden,
hoorde aan een tante van haar.
200 ZENDERS ZOEKEN LINDBERGH'S
BABY.
De roof van Lindbergh's baby heeft de ge
heele wereld, cn speciaal Amerika, in beroe
ring gebracht.
Hierbij speelt natuurlijk do radio een be
langrijke rol. Reeds eeix half uur na deen.
roof, werd het gebeurde omgeroepen. Sedert
dien zijn de stations der Nationaal Broad
casting Company, Columbia Broadcasting
Company, Columbia Broadcasting System en
W. R. ononderbroken 24 uur per dag in
bedrijf om elk oogenbiik den stand van zaken
te kunnen mededeelcn.
Voorts maakt men gebruik van een trievisie
zender. Over den New Yorkschen „Television"
zender wordt elke 15 minuten de foto van
de baby vei"zonden.
Deze uitzending wordt door een gesproken
beschrijving van den kleinen Lindbergh
synchroon begeleid.
De grootste stations geven 4060 bulletins
per dag.
In Trenton (New Jersey) zijn microfoons
opgesteld, die door directe leidingen met de
N.Y centrales van den radio-omroep verbon
den zijn. Reporters met draagbare zenders
geven hun rapporten draadloos naar Tren
ton, van waaruit dan gedistribueerd wordt.
87 zenders van de N. B. C. en meer dan
90 van de CJB.S. zijn op 'net. ..Lindbergh-net"
aangesloten en oogenblikkelijk „ontvangst-
bereid". De bulletins hebben voorrang. De
artisten worden in hun voordrachten onder
broken als het een berichtje inzake Lindbergh
geldt.
MONNIKKEN BOUWEN HUN EIGEN
KLOOSTERKERK.
(Van onzen Londenschen correspondent)
In Buckfast, midden in Zuid-(Devonshire is
aan het einde van de vorige week een abdij
kerk gereed gekomen. Het gebouw is een
indrukwekkend voorbeeld van geduldwerk.
Gedurende 25 jaren hebben er gemiddeld
vier monniken van het Benedietljnsch klooster
in de buurt eiken dag aan gewerkt. Zij heb
ben de kerk opgebouwd van den rooden
steen van het district en den zachten room-
kieurigen natuursteen, bekend in Engeland
als Bath stone, dien zij uit groeven verder
uit de buurt aanvoerden. Gedurende 25 jaar
hebben deze monniken of hun opvolgers bij
het krieken van den dag hun klooster verla
ten om te werken tot de zon onderging aan
deze kerk, welke een schoone herinnering
moet worden aan een Benedictijnsche abdij
welke acht. eeuwen geleden op deze plek
stond. Op 25 Augustus zal de nieuwe kerk
plechtig worden ingewijd in tegenwoordigheid
van Cardinaal Bourne, het hoofd van de
Roomsch-Kathoheke kerk in Engeland. Een
architect heeft altijd toezicht gehouden op
den bouw.
De gebrandverfde ramen zijn door Engel
sche vakmannen vervaardigd en het hout
snijwerk van het interieur is eveneens van
de hand van deskundige vaklieden. Maar het
gebouw zelf is van het gewelfde dak tot den
vloer het werk van de broeders. Toen rij
begonnen bezaten zij 1 en geloof. Zij
hebben 70.000 aan den bouw besteed. In
dien arbeidsloon erbij had moeten komen zou
het werk naar schatting 200.000 hebben
gekost. De monniken hebben nimmer een
beroep gedaan op het publiek voor finan-
cieelen steun en het geld is geheel vrijwillig
binnengekomen, met kleine bedragen uit de
beurzen van menschen. die van de kranige
onderneming hadden gehoord.
Twee monniken die bij do eerste steen
legging hebben geholpen, hebben de be
ëindiging van den bouw mogen beleven. Een
hunner is de broeder onder wiens leiding nxet
den bouw was aangevangen, omdat hij de
eenige vakkundige metselaar in het klooster
.aas.
De situatie vóór en na den oorlog.
Gebrek aan een organisatie.
(Van onzen correspondent)