ATERDAGAVO •RIVIERA. DE CULTUREELE VERHOUDING TUSSCHEN NEDERLAND EN BELCIE. 82L-.A ZATERDAG 9 APRIL 1932 BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD VIJFDE B LAD Tooneelvoorstellingen en Lezingen. EEN PROJECT. (van onzen correspondent te Brussel) Een belangrijke factor in de internatio nale verhoudingen op geestelijk gebied worcl; gevormd door het tooneel en door lezingen. Frankrijk dat zich zeer goed bewust is van de groote waarde van België als intellectueel expansiegebied, laat geen middel ongebruikt om den Franschen geest in al zijn uitdruk kingsvormen in geheel België te doen ken nen. Alle Fransche stukken, niet zelden in de oorspronkelijke bezetting, komen in Brussel. Van zulke voorstellingen wordt enorm veel werk gemaakt. Men kan zonder overdrijving zeggen, dat er geen Fransche beroemdheid op welk gebied ook, is die niet in Brussel zich aan het Belgische publiek heeft voorgesteld. Zij allen vinden in Brussel, maar ook niet zelden in Luik, Antwerpen en Gent, volle za len, een aandachtig en dankbaar gehoor, en een charmante gastvrijheid. Wanneer zulke beroemdheden Brussel aandoen, dan vergeet de Fransche ambassade nooit, om ter eere van den gast, de een of andere receptie, een lunch of een diner te organiseeren, waarop dan ook de Belgische vakgcnooten van den conferencier genoodigd worden. Wat staat hier tegenover van Nederland- sche zijde? Niets, letterlijk niets. Nederland- sche tooneelgezelschappen komen er spora disch, terwijl er toch wanneer men met iets werkelijk belangrijks komt, en wanneer de zaak goed georganiseerd is, altijd in het Vlaamschc land, en óók in Brussel, een pu bliek te vinden is om een schouwburg tot den nok te vullen. Men moet niet vergeten dat er in Brussel 30.000 Nederlanders wonen, dat er altijd een enorm groot aantal doorreizende landgenooten in de stad aanwezig is, en dat Brussel bovendien een bewust-Vlaamsche be volkingsgroep heeft, welke immer een zeer speciale liefde voor het tooneel toonde. Toen, nu vier jaar geleden, de heer en mevrouw Van der Lugt Melsert voor de laatste maal in den Koninklijken Vlaamschen Schouwburg speelden, was het voor een uitverkocht huis. Wanneer Nederlandsche gezelschappen naar België komen met een of twee buitengewoon goede en goed verzorgde stukken, en zij ver staan de kunst om hun tournée materieel goed te organiseeren, dan is succes verze kerd, en hebben zij bovendien nog de voldoe ning, dat zij een cultureele taak van emi nent belang verricht hebben. Het belang hiervan is zoo groot dat men, daar natuur lijk de Rijksbelangstelling voor zulke zaken, nihil is zou wenschen dat er zich een Noord en Zuid-Nederlandsche gemengde commissie voorspande om een dergelijke uitwisseling te bevorderen. Wat betreft de lezingen, dit zou nog wel eenvoudiger te regelen zijn, indien er maar een lichaam bestond dat die regelingen op zich nam. Laten wij eens probeeren een los ontwerp te geven van wat het zou moeten zijn. Men zou bescheiden moeten beginnen en zeggen: zes Nederlanders moeten uitge zonden worden om in België lezingen te hou den. in Antwerpen, Leuven, Brussel en Gent. We kiezen die zes heeren zoo verschillend mo gelijk, bijvoorbeeld: een historicus als profes sor Huizinga, een filisoof als Dr. Bierens de Haan, een taalgeleerde-folkloi-ist als Profes sor Jan de Vries, een dichter als M. Nijhoff, een jong romancier als Albert Helman, en een essayist als Dr. Menno ter Braak. Ik ben er zeker van dat wanneer deze zes men- schen uitgestuurd werden zij overal de grootst mogelijke belangstelling zouden ont moeten altijd wanneer de zaak goed georga niseerd was. Wanneer deze „lezers" in de vier plaatsen dezelfde voordracht houden dan kan men hun daarvoor, dunkt mij, aanbieden honderd zestig gulden plus veertig gulden voor de onkosten dat maakt dus twee honderd gulden. In het geheel wordt dus in dat sei zoen voor twaalf honderd gulden aan hono rarium en reiskosten betaald. Verder moet men zes keer in vier steden een zaal huren, dat maakt vier en twintig zalen voor vijf en twintig gulden zijnde zes honderd gulden. Voeg hierbij nu nog zes honderd gulden voor reclame, dan zijn we aan vier en twintig honderd gulden toe. Om niet te laag te schatten zeg ik drie duizend gulden. Met drie duizend gulden per jaar zou men de Neder landsche beschaving in België onschatbare diensten kunnen bewijzen. En ik vraag me af of een volk van ruim zeven millioen zielen, dat getoond heeft tot offervaardigheid in staat te zijn, zich niet schamen moet dat een zoo eminente taak jaar in jaar uit ver waarloosd blijft, De man of de menschen, die die drie duizend gulden voorloopig (later kan men de zaak uitbreiden) beschikbaar stellen, bewijzen hun vaderland een grooter dienst dan zij misschien zelf wel kunnen vermoeden. En tegelijkertijd bewijzen zij een dienst aan het Vlaamschc volk. dat op die wijze, gere geld en direct in contact kan komen met de Nederlandsche cultuurbronnen. Ik moet ech ter direct hierbij een waarschuwend woord laten hooren: zoodra het comité, dat. even tueel dergelijke voordrachten inricht, zich met politiek gaat inlaten is het werk grondig en hopeloos bedorven. De kunstenaars en ge leerden die uitgezonden worden moeten spre ken over hun vak, over poëzie, literatuur, his torie, maar zij moeten zich verbinden om iedere toespeling, van hoe geringen aard ook, op interne verhoudingen in België te ver mijden. Natuurlijk zou geheel naar Fransch voor beeld, dit werk machtig gesteund worden, in dien er van de zijde van het gezantschap daadwerkelijke belangstelling getoond werd. De sprekers zouden dan officieel ontvangen moeten worden aan een tea. tegelijk met de bekendste Belgische vertegenwoordigers van hun kunst of wetenschap. Tot nog toe heb ik nooit gemerkt dat er van dien kant iets uit ging. zelfs niet toen een man als Boutens, een paar jaar geleden eenigen tijd in Brus sel vertoefde. Maar ik verzeker U dat wan neer Paul Valéry in Brussel komt, d<~ Fran sche gezant Corbin een groot diner geeft. En ik weet wel. ..t deze opvatting van dc ver tegenwoordigende taak in mijn oogen de juiste is. Ik zal nog sterker siafeltje citeeren. In 1929 heeft in liet Palais des Beaux-Arts een ten toonstelling van hot Mooie Nederlandsche Bock plaats gehad, een tentoonstelling zóó volledig, zóó goed gekozen, en zóó goed ge rangschikt, als wij er in Nederland zelfs nog geen 'gehad hebben. Verder mag ik als be kend veronderstellen dat de Nederlandsche typografie thans in Europa een prestige ge niet als in vroeger eeuwen. Voor die opening waren alle typografische specialiteiten uit Holland overgekomen en van de Nederland sche kolonie waren alle intellectueelen aan wezig. Wie niet aanwezig was, schoon beleef delijk genoodigd, was: de Nederlandsche ge zant. Zijne Excellentie was dien Zaterdag middag toevallig in eenige andere zalen van het Palais des Beaux Arts aanwezig, waar ik lie mpersoonlijk gezien heb. Wat een kleine moeite zou het nu geweest zijn om eenige oogenblikken op de typografische expositie te verwijlen en daar de inrichters te compli- menteeren. Onder de bezoekers van dien ope ningsdag bevond zich wèl de toenmalige Duitsche gezant, die ruim een uur lang al het tentoongestelde grondig bekeek, niet spaar zaam was met zijn lof en bewondering en die ten slotte den hoofdinrichter, den heer Stols, te dineeren noodigdc. Ik vraag mij af of de Duitsche gezant hier niet vrijwillig op zich nam wat behoorde tot de taak van zijn Ne- derlandschen collega. Op een, hier verleden jaar gehouden, ex positie van „L'Art Vivant" waar vrijwel alle volken van Europa vertegenwoordigd wraren, was de Nederlandsche inzending op een pijn lijke wijze beneden peil. Ook hier deed zich weer gevoelen het gemis, het volkomen gemis aan organisatie, hetgeen weer voortkomt uit het niet aanwezig zijn van een vereeniging die zich met zulke aangelegenheden zou kun nen belasten. Ik sprak hier nu nog niet van de muziek. Noch van de architectuur. Een goed samengestelde reistentoonstelling van Nederlandsche architectuur (foto's, teekenin- gen, maquettes) zou een evenement kunnen worden. In een slotartikel zal ik nog eenige andere kanten van de kwestie kunnen be handelen. J. GRESHOFF. OPGRAVINGEN IN ITALIë. Men heeft opsporingen gedaan tusschen het bekende Forum Trajanum en het Victo- rianum. Bij deze opgravingen heeft men stukken marmer te voorschijn gebracht, die 't vermoeden wettigen dat zich daar nog veel kostbaarder stukken bevinden. In de on- middelijke omgeving van het oude Palazzo Desideri heeft men overblijfselen gevonden van balken. Men heeft hier waarschijnlijk te doen met resten van een zuilengalerij. Het marmer is zeer mooi bewerkt en men heeft kunnen vaststellen, dat deze decoratieve kunst thuis hoort in den tijd van het Romein sche keizerrijk. Ook legde men egen stuk van een zwaren zuil bloot, gelijkend op die van het Forum Trajanum. Men acht het waar schijnlijk. dat er nog meer en minstens even belangrijke vondsten gedaan zullen worden. Met groote voorzichtigheid worden de opgra vingen voortgezet. Greta Garbo in Mata Hari. Zij heette Greta Zelle en was de dochter van een koopman uit Leeuwarden. Als dan seres en courtisane genoot ze wereldreputa tie onder den naam Mata Hari, Pupil van Aurora. Wegens spionnage voor Duitschland werd ze in Oct. 1917 in Vincennes door de Franschen gefusilleerd. Haar geschiedenis nu heeft de Metro Gold- wyn Mayer verfilmd, met in de hoofdrollen Greta Garbo en Ramon Novarro. Hierboven Greta Garbo als de exotische danseres. We laten thans een snap-shot uit het studio over de opnamen volgen. Een snap-shot in het studio. In de studio's te Hollywoodeen biljet op de deur van een geluidsstudio: „Geen Toegang"maar wij zijn reeds binnen een Fransch hospitaal uit den wereldoorlog een sombere atmosfeer.... sterk licht van schijnwerpers.decorseenvoudige beddenheldere lakens.... instrumenten operatietafelseen lucht van jodium en kamfer.Mata Hari. Tientallen figuranten in besmeurde unifor mensoldatenofficierenverband om bijna alle gezichtendie man daar, is hij werkelijk blind?rolstoelendraag barenoude soldaten in een hoek aan het kaartenverpleegstersregisseur George Fitzmaurice in gesprek met een foto graafis dat Ramon Novarro in dat bed? wij zouden hem niet herkend hebben als men ons het niet gezegd hadzijn gezicht Is geheel in verband gewikkeldhij is gewondzooals hij daar ligt, onbeweeglijk en bleek, zou men het werkelijk gelooven technici controleeren de microfoonsha merslagen van een timmermanhet rin kelen van een telefoon een assistent ant woordt„Ja, morgenvroeg draaien wij de scène van de executiezend twee kleine jongens, acht oude mannen met baarden, een groep soldaten, alles met de autobus van zes uur 's morgens"daar in dien hoek ls de verplaatsbare kleedkamer van Greta Gar bo een toilettafeleen divaneen groote spiegeleen electrische kachel krultangeneen badmantel „Gereed voor de opname"waar is Miss Garbo?Alma, waarschuw Miss Garbo"zij komt.haar russisclu? bont mantel is natzij lijkt klein. haar oogen zijn lichtblauw „Beginnen!".stilte.dc kaartspelers iluisterenmeer lichtde camera ls gereed.Fitzmaurice maakt een beweging met het hoofdAlle sympathie, die U kunt uitdrukken Miss Garbo"Novarro kreunt, in zijn bedeen glas water", fluis tert hijGreta Garbo komt dc kamer bin nen.... dit is een andere Garbo zij is Mata Hari.uit liefde voor haar heeft deze jonge man zijn fatale reis ondernomen nu is hij blindmedelijden is op haar ge zicht te lezen.... en berouw.Alexis" fluistert zij. ..hier ben ik" Een electricien voelt een prop in zijr. keel het is dramatisch.het is werkelijk. iedereen is onder den indruk.... men durft haast niet adem te halende opname ls gereed men voelt het als een opluchting Novarro staat op van het bed en lacht. ..Nu wil ik werkelijk een glas water".bui ten valt een fijne regen. een bekende fi guur passeert onsRussische laarzen een bontmantelniet langer Mata Hari.. Greta Garbo. DE RIKSJA. De Riksja of Djinriksha, zooals het ding in Japan wordt genoemd, is niet zoo'n oud transportmiddel als de meeste menscher misschien wel gelooven. De riksja is geen uit vinding van Japan, noch van het Oosten. Zij dankt haar bestaan aan een Amerikaan. Weliswaar wordt in Japan, evenals in China, de mensch tot voortbewegen van vrachten, sinds eeuwenoude tijden gebruikt. En wel in den vorm van dragers van draagstoelen. Zij vervoerden de voorname Heden, wier sociale positie hun verbood te voet te gaan. in de nauwe en ongemakkelijke palankijnen. Eerst in het jaar 1870 liet een vertegenwoordiger van de Amerikaansche regeering voor eigen gebruik een soort rolstoel ..powcrcar", of ..jin rlski-sja" in het Ch neesch. maken. Dit transportmiddel had dadelijk in Japan suc ces en al spoedig was de draagstoel door de riksja verdrongen. Vele jaren lang bleef de riksja het meest gebruikte vervoermiddel in Japan. Maar nu schijnt ook haar laatste uur geslagen te zijn. Ook in Japan neemt het aantal auto's geregeld toe en zoo word', de riksja al meer en meer verdrongen. Het is een feit, dat niet te betreuren valt, want. afgezien van het ethische inzicht, dat het tegen allé gevoelens van humaniteit strijd', om den mensch als een soort last- en trek dier te gebruiken, ls ook de. arbeid van den riksjakoelie buitengewoon vermoeiend en on gezond. Deze mannen bereiken slechts hoogs zelden iets meer dan den middelbaren leef tijd; ze sterven meestal jong aan een hart ziekte. De dag is gelukkig niet ver meer. dat ook de laatste riksja van de straat zal zijn verdwenen. DE SLANKE LIJN IN DE OUDHEID. Dat reeds :n de klassieke oudheid de vrouwen allerlei middelen, welke veel op die van tegenwoordig gelijken, gebruikt, om de zoo zeer begeerde slanke lijn te behouèen, bewijzen tal van getuigenissen uit die oud heid. In een boekje ..Antieke Mode" geschreven door den bekenden geschiedschrijver Max von Boehn, lezen we over de toenmalige elegantie, over stoffen, haartooi en schoon heidsmiddelen. Het is niet uitgemaakt of de Grieksche vrouwen van die tijden het corset hebben gekend. In ieder geval toonden oeroude beelden uit Lycenae, Thebe enz., zoo wel vrouwelijke en mannelijke figuren, met echte wespentailles, zooals de natuur ze niet voortbrengt. Dat men zich daarmee ook bui tengewoon kon inpersen, wordt bevestigd door den beroemden geneesheer Galen us, die de verkrommingen van de ruggegraat als gevolg hiervan constateerde. Romeinsche schrijvers vertellen, dat de moeders haar dochters zoo stijf mogelijk in linnen strooken wikkelden om overmatigen groei te voorko men. Ook dieetkuren, terwllle van de mode kende men toen reeds. Zoo spot een dor oude Grieken: .Blank willen ze thans allen zij') en de vrouwen zijn van boven tot beneden in linnen gewikkeld. Drie druiven en een glas water zijn haar voeding." Verder werd massage tocgepas.. In de openbare baden werd onder hooge drukking de vetlaag gemasseerd en deger.en die last hadder. van corpulentie, werden pantsers van wilgenteen aangelegd. Deze keurslijfjes waren zeer duur. maar niet zeer duurzaam. Uit het land waar alles lacht. Het lijkt zoo belachelijk, zoo onwaar, zoo dwaas, zoo ongerijmd, zoo net of het niet echt is. Het heeft zoo bedriegelijk veel van een sprookje, dat een gewoon sterveling de eerste dagen eigenlijk niet anders doet dan zichzelf in de armen knijpen, de bloemen betasten, in het diepe blauw van de zee turen, kijken naar het oneindige breken van de golven op de rossige rotsen en zich afvragen of hij niet zoo dadelijk zijn oogen op zal slaan uit een schoonen droom en ontwaken tot de werkelijkheid. Het lijkt zoo volmaakt onmogelijk, dat dit op aarde bestaat. Dit Ik wou, dat ik u bij de hand kon nemen, en u meetrekken, en u alle dingen toonen. die ik de laatste dagen met mijn verbaasde oogen aangekeken heb, waar ik langs ge wandeld ben met een gezicht, alsof ik het niets bijzonders vond, maar met een hart, dat bonkend klopte van opwinding en van bijna angst. Dat het opeens verdwijnen zou. Dat het plotseling weg glippen zou voor mijn verbaasde oogen, zich oplossen tot niets; en dat ik daar staan zou in mijn eentje, wat koud en rillerig, en heel erg ge- desiilusio n neerd Maar het is werkelijk echt. Ik heb van morgen zoo maar, alsof het niets was, een dieppaarse, bloeiende bougainvillea van een zonbeschenen, warme, zandsteenen muur geplukt en hem voor mijn oogen gehouden en eraan geroken, en op het oogenblik staaf hij hier in deze kamer in een glas - en hij is werkelijk niet van papier. Ik heb mijn handen vol gehad met zware, bloeiende, gele mimosatakken en lk heb mijn hoofd opge heven naar de bedwelmend zoete geur van oranjebloesem, die met stroomen en stroomen door de lucht dreef, en als ik het wilde, dan zou ik nu kunnen opstaan en van he: balkon naar beneden reiken en een takje plukken van al dat gebloci Ik moet het mijzelf al door verzekeren, dus waarschijnlijk zult u nog meer overtuiging noodig hebben. Ik zeg het. u nog eens: het is allemaal echt. en iedereen vindt het heel gewoon. Gisteren zijn we, zoo maar, zonder doei en zonder wil, Monte Carlo in gedwaald Langs het Casino, dat we den vorigen avond nog hadden zien baden in het licht als een feeëriek sprookjespaleis, en alles behalve als de hel, die het is; en we zijn geslenterd langs de Condamine. de wijk van Monte Carlo, die om de blinkend blauwe haven ligt en waarin op het oogenblik een paar dreigende grijze oorlogsschepen drijven en we hebben een beetje stil gestaan bij een kerkje als een kerkje uit een sprookje, in geschoven tusschen een spleet in de on metelijk hooge, met huizen volgebouwde rot sen en we hebben trappen geklommen en we zijn nog eens langs hellende wegen gegaan en we zün weer door achterbuurtjes gekomen die steeds vuiler en kleuriger en steeds Ita- Uaanscher en aantrekkelijker werden en ten slotte zijn we langs een keiïg bergpaadje mid den in de olijvenboomgaarden hoog boven Monte Carlo terecht gekomen. En toen.... Als u daar toen bij ons geweest was, zou ik u waarschijnlijk gevraagd hebben om nu even, al was het alleen maar voor mijn ple zier, uw oogen dicht te doen. en ik zou u drie maal rond gedraaid hebben op dat kleine oneffen paadje onder den blauwen hemel, en hoog boven de steil afloopende dakenzee van de stad Monte Carlo, en dan opeens, net of ik het was, die al dat- schoons bereid had" „Open!" tegen u gezegd hebben. En u zoudt gezien hebben: eigenlijk niets dan de zee, de oneindige, beroemde blauwe zee van de Cóte d'Azur, zoo blauw, zoo blauw, dat woorden !»et toch niet beschrijven kun nen. En aan den kust de altijd wisselende streep blank schuim van de golven, die bra ken op de rossige rotsen en aan uw voeten de stad, die is ais een sprookje: Monte Carlo waar de huizen aan den voorkant twee ver diepingen meer hebben dan aan dc achter kant. Eergisteren ben ik. zoo maar dwalend in mijn eentje, terecht gekomen in een overvol derdeklas coupëtje, dat me puffend en bla zend en eigenwijs voerde langs dc beroemde Monte Carlo Beach, langs he: bloeiende geurende stationnetje van Cap-Martln. naar de parel van Frankrijk. Menton, dat veilig en zoel tusschen zijn rotsen alle warme zonne stralen ligt op te vangen en ze opspaart er. opspaart en er als een donzen dekmantel een klimaat uitspint, dat één van de verruk kelijkste van de wereld moet zijn. En ik hob het in een paar uur aan alle kanten be keken, ik heb het kris en kras doorkruist cn ik heb gekuierd langs zijn promenade, cn er op een bank zitten genieten van de zon en de menschen, en het grappige Mentonlaalsche costuum van het oude vrouwtje, dat er ezel tjes verhuurt, en als u er bij geweest was? Ach, ik was in zoo'n dwaze bui: ik zou u waarschijnlijk gevraagd hebben, of u ook eens wilde rijden op de rug van zoo'n Me- citerraneesch ezeltje met lachende oogen en plezier in zijn leven! En u misschien hadt u het wel gedaan! En vandaag, op den één en twintigsten Maart, den eersten lentedag, zijn wc geslen terd. geslenterd, blootshoofds, met parasollen langs de zee, van het begin van Monte Carlo tot het einde en van het einde tot het be gin. We hebben over dc borstweringen ge hangen en gekeken naar al die schakeerin gen van blauw en groen en violet in het wonderbaarlijke water, cn we hebben onder ons getuurd naar het altijd boeiende breker, van dc golven op de rotsen en het schuim tot om onze ooren voelen spatten. Wij zijn weer verder geflaneerd cn hebben den trein hoog boven, ons langs zien rollen en zijn witten rookpluim zien verdwijnen in. de begroeide rots waarop Cap-Martin ligt; een toen zijn we weer omgedraaid en hebben de menschen bekeken, die zich in hun zwem pakken en strandpyjama's stoven en bruin branden lieten op het kiezeligc strand En nu, nu zit ik hier, en probeer hel alle maal te beschrijven en nog steeds heb ik die dwaze neiging om mezelf te beknijpen en me af te vragen of het nu heusch wel echt is, niet overwonnenEn toch! Dc zee lig' voor mijn neus, de zon schijnt op mijn hoofd en daar! daar, blinkend wit. glanzend of het van zilver is. scheert een Jacht tusschen het blauw van de zee en het blauw van den hemel, zoo trotsch. zoo onafhankelijk, zoo oneindig sierlijk, dat het al weer! - een sprookjesschip lijkt Maar het is werkelijk echt. WILLY VAN DER TAK. LANGS DE STRAAT. Eert straatmuziek je. Uit de Condamine. de havenwijk van Monte Carlo, die bont en slordig tegen dc rotsen op gestrooid ligt om het blauwe, zacht rimpe lende vierkant van het met witte boulevards omzoomde havenwater, klinkt een zacht mu ziekje naar ons. die hoog daarboven den hel- 'enden weg komen afdalen die van het Ca sino en zün terrassen naar beneden voert Do havenhoofden met de drie kostelüke jachten er voor liggen wit te blinken in de zon. een wimpel wappert sier lijkjes in den wind. het 's Paschen. De muziek, een militaire kapel, zooals alles 'n dit sprookjesachtige prlnsdommetjc. dat •reen zorgen en geen financieele crisis kent, tot in de uiterste puntjes verzorgd, speelt fijntjes en onberispelijk een bekend wijsje, dat met kleine flarden over den zigzaggenden weg en zijn balustraden naar boven komt gedreven, en voorbijganger na voorbijganger lokt. Lange rijen van hoofden kijken luiste rend naar beneden, tot waar het koper vlam men schiet en de zon en dc dirigent precieuze gebaren staat te maken met zijn witten diri geerstok; tientallen, honderden ooren luiste ren tevreden en gestreeld naar wat cr nu al leen nog maar aan dezen volmaakten dag ontbrak: een beetje muziek, een zoet wijsje, dat deint, en trlllert, en de menschen droo- men en een beetje verteederd glimlachen doet. Ach, dat muziekje! De trompetters blazen hun bruine, Italiaanschc wangen vol. cn weer leeg in hun geweldige instrumenten: en uit de blinkende hoorn* tettert dc muziek, zacht klagend en brutaal klaterend. De violoncel list heft zijn gezicht omhoog naar den blau wen hemel of vandaar de inspiratie komt en haalt den strijkstok over de snaren van zijn bruin Instrument, tot de klanken cr stil jui chend van af komen en zich mengen met al die andere en te zamen in oen veerenden ca dans opstijgen, dienzelfdcn blauwen hemel in. r>e violisten zitten liefkozend gebogen over hun Instrumenten, cn lezen de klanken af van de zwarte teckens. die op de witte bla den papier voor hen staan, en zetten ze om in ce taal. die internationaal ls en die elke ziel verstaat: die der muziek. Kan er iets vol- maakters ter wereld bestaan dan zoo'n mu ziekje, gespeeld door een handjevol toege wijde muzikanten onder een Itallaanschen blauwen hemel, aan een diepblauwe, tevreden kabbelende zee. met op den achtergrond een blanke, zonbeschenen sprookjesstad Er komt geen mensch langs, of hij blijft even stil staan om te luisteren, en als hij even stil is blijven staan, dan komt hij voorloopig ook niet weg. want dat muziekje lokt. Dc halve bevolking van de Condamine is er. keu rig op zijn Zondagsch. cn luistert, zacht mec- neuriend, of zoo'n beetje stilletjes wiegend op het rythme, omdat ze bewoners van het Zui den zijn. en muziek hun hoogste genot is. De halve bevolking van het mondainere Monte Carlo ls er. en luistert, wippend op zijn hak ken. of met zijn handen in zijn broekzakken, omdat dat muziekje zoo aardig tingelt, cn de gedachte aan mondaine wachtende plichten even ongemerkt op den achtergrond geduwd wordt. Twee keurig gesjakode politic-agenten fla- r.eeren langs in hun uniformen, die blinken van het klatergoud: het vorstendom Monaco kan het zich veroorloven zijn dienaren keu rig voor den dag te doen komen. Een minuut later staan ook zij. te midden van die hon derden. te luisteren. De pluimen van hun hoofddeksels wulven zachtjes in den wind. Een kleine dreumes van drie, gansch en al in het wit. staat met een koekje in haar hand droomerig de maat te slaan, tot ze zich op eens bewust wordt van dc eetbaarheid van haar dirigeerstok en hem holderdebolder verder oppeuzelt.. Een jong Italiaansch kind van misschien vüftien of zestien met een ovaal, zuiver Madonnagezichtje, staat droo merig. niets ziend, een tijd lang te luisteren; haar profieltje is oneindig fijn tegen den blauwen hemel. Een paar zwierige .soldaten met zwarte baretten op staan al drie minu ten tegen een paaltje aan geleund, cn ver geter. zoowaar, dat het hun hoogste soldaten- plicht is om geen enkel aardig melske onge merkt. te laten passeeren. Ach. dat muziekje! Daar staan we nu. met zijn honderden, uit alle oorden van dc we reld. allemaal verschillende menschen, met verschillende tehuizen, en verschillende ge voelens, cn verschillende opvattingen, cn wc luisteren zoo broederlijk cn zoo tevreden naar dat eenc muziekje, dat wegzingt op dc wie ken van den wind waar naar toe weet niemand. En zoo plotseling als het begonnen ls, Ls het ook weer uit. Er valt stilte, en de wind ruischt, weer, en wc weten opeens weer, dat we allemaal verschillende menschen zijn, die niets met elkaar gemeen hebben. Het was alleen maar een muziekje, dat ons een beetje, voor een paar minuten bond. e Er valt wat handgeklap, en we verspreiden ons. Maar naast mij zegt iemand zachtjes, wat we misschien allemaal wel dachten, al dorsten we het niet te zeggen, cn als ze hot gezegd heeft, cn ze ziet aan mijn gezicht, dat ik het. gehoord heb. kijkt ze me verschrikt aan. dat ik het gehoord heb. kijkt ze me ver schrikt aan. cn gaat haastig heen. „Merci, merci W. T. HET STUK DAT HIJ VERGETEN HAD. Egfar Wallace had zich eens tot den leider van het Emnirc Theater te Londen gewend en hem verteld van het plan. waar mede hij rondliep voor een nieuw stuk. Uit voerig wrd een en and^r besnroken cn het resultaat was. dal de directeur zich bereid verk'aarde het werk te aanvaarden. Na vcrloon van eeniee weken ontmoeten directeur en auteur elkaar op Leicester Square Waarde vriend, zegt de tooneclman, ge schijnt geheel te vergeten, dat ge mij be loofd hebt een stuk te sturen! Neen. meneer dc directeur. luidt hefc verontwaardigde antwoord, ik vergeet nooit een stuk te sturen, hoogstens k;.n het mij gebeuren, dat lk vergeet het te nchrijvon.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 15