art vetfutaü de Aiiid.
Radiomuziek der week.
EEN VOORBESPREKING
BIOSCOOP.
Kunstoogen
STA TEN- GENERAAL.
Het ontwerp-Ebels maakt een
goede kans.
VOOR DE VROUW.
door KAREL DE JONG.
Deze voorbespreking wil ik met een nabe
trachting beginnen. Ik mag veronderstellen
dat velen evenals ik 1.1. Donderdagavond de
uitzending van het Amsterdamsche Concert
gebouw hebben beluisterd, en toen met be
wondering vervuld geworden zijn voor de
verbijsterende pracht van Wladimir Horo
witz* klavierspel. Welk een haast bovenmen-
schelljke technische volmaaktheid, welk een
schittering, welk een meeslepend élan, welk
een rijkdom van nuanceering, welk een poë
zie! Stil zaten we rondom den luidspreker en
met gesloten oogen, geheel in de ban van
het magische spel van dezen wonderman.
Maar achteraf bedacht ik dat zijn vleugel
reeds kort na den aanvang ernstige ont
stemmingsverschijnselen vertoond had, zoo
dat vele tonen zwevingen hadden. Boven
dien was het timbre van het instrument
evenals dat van het orkest door de radioover
brenging getransformeerd, en niet in zijn
voordeel! Ondanks deze twee benadeelende
factoren, die bewerkten dat er van absolute
schoonheid van den klavlertoon geen sooor
restte, bleef de suggestieve, zinsbegoochelen-
de werking van Horowitz' spel onverzwakt.
Dit mag, dunkt me, als be wip gelden dat het
bij het klavierspel in hoofdzaak op combi
natiewerkingen van rhythme, dynamiek,
agogiek en pedaal aankomt, en dat de ab
solute toonschoonheid nagenoeg geen rol
speelt. Maar het bewijst dan ook, dat alle
met groot vertoon van gewichtigheid neer
geschreven beweringen en beschouwingen
over de wijzen van aanslag, waarmee men
een „mooien klaviertoon" moet zien te be
reiken, gedaas in de ruimte zijn. „Der Ton
ist Sache des Klavierbauers" heeft een ver
standig schrijver gezegd. Het klavierspel be
rust op combinatiewerkingen.
Ik kom nu tot de uitzendingen van de
aanstaande week. Belangrijk voor Zondag
avond schijnt mij die van Huizen: de Sym-
phonie van den Haarlemmer Hendrik An-
driessen, een werk welks bouw men zoowel
,.knap" als „knapp" (beknopt) mag noemen,
dan de Alt-Rhapsodie (tekst een fragment
uit Goethe's „Harzreise") van Brahms, een
der mooiste koorwerken van dezen compo
nist, ditmaal te aantrekkelijker wijl de solo-
altpartij gezongen wordt door Annie Woud,
die ook de Ariadna-cantate van Haydn zal
voordragen. Hoe mooi zij dat kan hebben de
leden der H.O.V. dezen winter al eens kun
nen hooren. Orkeststukken voltooien het pro
gramma; daarbij is er een van den te Luik
wonenden Nederlander Smulders, een com
ponist uit de school van César Franck. De
keuze van Strawinsky's orkestvuurwerk
„l'Oiseau de Feu" bewijst dat het Maastrich
ter Stedelijk Orkest voor geen kleintje ver
vaard is, en zelfs niet voor een grootje.
Ook de vooravonduitzending van Mühl-
acker kan ik aanbevelen: Albert Schweitzer
orgel te hooren spelen is een niet-alledaagsch
voorrecht Albert Schweitzer, doctor in de
philosophie, de theologie en de medicijnen,
orgelahrtuoos, ex hoogleeraar, schrijver van
godgeleerde en wijsgeerige geschriften en
van een merkwaardige Bachbiografie, mu
ziekgeleerde en Bachkenner bij uitnemend
heid, filanthroop van de daad. zendeling,
chirurgduizelt het U niet, lezer, bij deze
opsomming? De bescheiden man, die zijn
hooge universiteitspost opgaf en op 40-jari
gen leeftijd medicijnen ging studeeren, om
dat er in tropisch West-Afrika gebrek aan
geneeskundige hujp was en de inboorlingen
en als ratten stierven; die zich met zijn
vrouw daarheen begaf om, alle gevaren trot-
seerende en alle comfort dervénde, in de
wildernis een centrum van hulp te vestigen;
die van tijd tot tijd naar Europa terugkeert
om in de opbrengst van zijn orgelconcerten
de middelen te vinden om zijn Afrikaansche
kliniek te bekostigen is die niet een der
grootste, meest verheven figuren van alle
tijden, een lichtend voorbeeld in dezen tijd
waarin zooveel eigenbelang nagejaagd wordt?
Daar zit een hart in dien man en zijn werk
ontroert.
Van Ravel kan men dit niet zeggen. Buda
pest zal Maandagavond een heel concert van
zijn werken uitzenden. Wc krijgen dan de
orkesttranscriptie van 4 stukken uit zijn kla
viersuite „Le Tombeau de Couperin"; oude
dansrhythmen in moderne kleedij; verder
„La Valse", ,3olero", het nieuwe pianocon
cert en zijn orkestbewerking van Moussorgs-
ki's „Tableaux". Ook de pianiste Marguérite
Long werkt weer mede, evenals vorige week
in ons land. Ravel is met zijn concert dus
als 't ware den boer" op". Of 't veel-blijvend
succes zal hebben staat te bezien. In mijn
twijfel te dien opzichte word ik door de mee
ning van gezaghebbende musici versterkt.
Nog gisteren merkte Alec Schmuller, die een
eind met me opwandelde en die om zijn
geestige uitspraken bekend is, mij op: „Het
is het werk van een meester, maar het is
geen meesterwerk. Het is gevuld met leeg-
ten". Van „La Valse" en „Boléro" zou men
ongeveer hetzelfde kunnen zeggen. De
meester der geraffineerde orkest- en com
positie-techniek komt ons overal in zijn
werk tegemoet het hart blijft er koel en
onbewogen bij.
Behalve de Alt-Rhapsodie" komen nog
twee koorwerken van Brahms tot uitzen
ding, n.l. diens „Gesang der Parzen" op. 89
en „Schicksalslied" op. 54 (Leipzig. Maan
dag). De tekst van het eerstgenoemde is aan
Goethe's „Iphigenie" ontleed. Een opvoering
daarvan met de beroemdste tragédienne
Charlotte Walter schijnt den componist ge
ïnspireerd te hebben tot het koorwerk, dat
in 1882 geschreven werd. Veel ouder, n.l. van
1868 is het „Schicksalslied"; dit ontstond in
1868, dus eigenlijk vóór de in 1869 gecom
poneerde „Alt-Rhapsodie", maar deze ver
scheen eerder in druk als op. 53. De tekst-
van het „Schicksalslied" is uit Hölderlin's
„Hyperion" genomen; ook toen had dus de
Oud-Grieksche sfeer, de geestesrichting der
Hellenen Brahms reeds gevangen. In zijn
Nanie op. 82 (1880) komt die nog eens tot
uiting. Al deze werken zijn ernstig van grond
toon en grootendeels donker van coloriet,
hoewel het troostende licht niet ontbreekt.
Over de klavierwerken van Debussy, die
volgende week door Daventry worden uitge
zonden heb ik onlangs geschreven. Op kla-
viergebied is er nog meer, dat de aandacht
trekt. Zoo bevat het Berlijnsche programma
van Vrijdag 4 Ballades van Chopin, van wel
ke de derde wel de meest bekende, de vierde
de meest beteekonde en ook moeilijkste is.
Deze laatste wordt 's middags ook door Hui
zen uitgezonden: een programma van 7
kwartier, dat met de ,3ah adc" van Grieg be-
>1(
gint. Voor dit werk schijnt de naam wel
vreemd gekozen; het is eigenlijk een thema
met variaties.
In München zal prof. Josef Pembauer er
weer eens op losdonderen in Liszt's „Toten-
tanz". Ik hoorde den prof. ook eens in bal
lades van Chopin en heb me met vele an
deren geërgerd! Willekeurigheden al hij
begaat verdraagt men tegenwoordig niet
meer en het blijkt hoe langer hoe meer hoe
ver zijn pianospel bij dat van de besten der
Jonge generatie ten achter blijft. Of Pem-
bauer's manieren uit naïeveteit of uit aan
stellerij ontspruiten, daarover zijn de mee
ningen verdeeld. Het summum van „naieve"
aanstellerij, waarvan de geschiedenis ge
waagt werd indertijd door den Poolschen,
ver-Amerikanlseerden pianist Wladimir van
Packmann bereikt, die heele verhaaltjes tot
zijn hoorders deed; zichzelf hemelhoog
prees, en bij een langen triller zich zelf met
de vrije hand applaudiseerde onder het roe
pen van ,3ravo, Packmann, bravo!" Zoo iets
schijnt in Amerika nog al in den smaak te
vallen. Ik werd aan hem herinnerd door het
Donderdagprogramma van Londen Reg.,
waar een Marguérite de Packmann speelt.
Misschien is dat wel een dochter van den
beroemden Wladimir. Als ze ook diens ma
nieren overgenomen mocht hebben zal men
't door de radio wel kunnen hooren.
LUXOR-THEATER.
„Op Dwaalwegen".
Als romantisch en sensationeel wordt het
filmwerk aangekondigd, waarop de directie
van het Luxor Sound Theater in deze dagen
haar publiek vergast. Dit is niet te veel ge
zegd. Romantisch en sensationeel i s „Op
Dwaalwegen", zonder eenigen twijfel.
Wij krijgen eerst een indruk van het leven
in de „dure kringen" van Chicago en daar
na van het leven in de onderwereld, meer
speciaal de wereld der dranksmokkelaars.
Ook van de Amerika ansche krantenwereld
geeft de film een beeld. En door al deze „we
relden" gaat Joan Crawford en geeft door
het spel-vol-uitdrukking veel te genieten.
Natuurlijk ontbreekt het „happy end" niet,
zoodat we, na al de spanning die we onder
gaan en de narigheid, die we bijgewoond
hadden, toch nog getroost huiswaarts gin
gen:.
Dat hoort ook zoo.
De film wordt door alle medewerkenden,
niet alleen door de hoofdpersonen, uitmun
tend gespeeld en wie er een gang naar het
Luxor Theater aan waagt zal zich niet ver
velen.
Er is nog méér te zien o.a. een heel goed
variété-nummer van eerste-klas acroba
ten, een vrouwelijke en twee mannelijke en
een hyper-vermakelijke klucht: ,3en fijne
beweging", die de menschen doet schateren
van het lachen.
Het Luxor-Nieuws geeft vele interessante
en actueele dingen.
Het is weer goed in Luxor!
CINEMA PALACE.
„Meisjes in Uniform", een
ontroerende film.
In ons nummer van Vrijdag jJ. heeft reeds
een uitgebreide beschouwing gestaan over
het hoofdnummer dat deze week in het
Cinema Palace vertoond wordt. We hebben
daarin gelezen over de strenge discipline op
een meisjeskostschool. Medelijden kregen
we met de jonge meisjes, die in hun sombe
re schoolkleeding. alle vroolijkheid den kop
zien ingedrukt. Sympathiek is de lesrares die
nog eenig gevoel voor de meisjes heeft. De
climax wordt bereikt aan het slot als do
ijzeren directrice gebroken heengaat, nadat
een van de meisjes zich van het leven heeft
willen berooven.
Het geheel is een sobere, prachtige film
Voor de pauze was er veel actueels te zien
in Ufatoon Journaal Universal News, Poly-
goon's Nieuws enz.
Voorts was er ook nu weer een uitstekende
en amusante Max Fleischer-film.
Op het tooneel treden op: Ward en Me-
trenga. American Comedy Dancers. Dit dans
paar doet ons verwonderd staan over de
vlugheid in beenen en armen of ook in beide
tegelijk.
Dit programma zal ongetwijfeld groote be
langstelling trekken
REMBRANDT THEATER.
Liane Haid en Fritz Schulz
in „Mijn Nichtje uit Warschau".
Er is een categorie van menschen die naar
de film gaat om kunst te genieten, en
er is een categorie die van de film niets,
maar dan ook niets verlangt, dan zich eens
heerlijk te laten amuseeren. zonder zich er
in te verdiepen of de in de film gestelde ge
gevens levenswaar zijn of niet. Het voor
naamste, wat ze van zoo'n film mee naar
huis nemen is e<;n blijde lach, een vroolijk
gemoed en de herinnering aan een allerge-
noegelijksten avond. Nu kan men over zoo n
opvallig misschien wat geringschattend den
ken, een feit is, dat zoo'n film oneindig veel
goed doet en een niet genoeg te waardeeren
waarde heeft voor de zooeven genoemde
tweede categorie. Voor hen is „Mijn Nichtje
uit Warschau" de aangewezen film voor deze
weck. Liane Haid. Fritz Schulz, Shöke Izakall
en Karl Huszai Puffy vrvullen er de hoofd
rollen in. De inhoud komt in het kort hier
op neer:
Lucienne is getrouwd met den rUken koop
man Biirel. Börel is veel ouder dan zijn
vrouw, zijn eenige charme voor haar is dan
ook zijn geld. Zij heeft in den schilder Fred
(Fritz Schulz), die bij haar op het landgoed
woont, een prettiger, metgezel. Lucienne komt
in een moeilijk parket ze weet niet var. wien
ze het meest houdt van haar man of van
Fred. Met behulp van haar nichtje Sonja
uit Warschau, Liane Haid, wil ze dat pro
bleem oplossen. Sonja moet de beide man
nen op de proef stellen, bij dengeen die
Lucienne het meest trouw blijkt te zijn, zal
zij blijven. De proef blijkt voor Lucienne
zeer gevaarlijk te zijn. Met Bürcl heeft
Sonja niet de minste moeite, die is direct
vuur en vlam voor haar. Nu moet de trouw
van Fritz op de proef gesteld worden. Maar
Fritz heeft een voorsprong op Bürel, omdat
hij op de hoogte is -wan de afspraak der bekte
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
a 60 Cts. per regeL
vervaardigen wij natuurgetrouw
voor onze patiënten.
F. Ad. Maller Söbne. Winbiden in Armterdam
Instituut voor Physische Therapie.
KEIZERSGRACHT 489 van 20 tot 25 April 1932
dames. Sonja probeert al haar verleidings
kunsten op hem, maar hij wijst alles met
een hautain gebaar af. Een. geënsceneerd
auto-ongeluk brengt Sonja oorspronkelijk
zelfs niet tot het gewenschte doel. Fritz
heeft haar geheel en al door. Pas wan
neer ze hem eerlijk en oprecht bekent, dat
ze van hem houdt, neemt hij haar in genade
aan. Met dezen afloop is Lucienne heelemaai
niet in haar schik; zij had het gansch andere
gewild. Ze moet zich nu tot haar smart met
haar wettigen man troosten, wat een schrale
hoewel gezette, troost is.
De aankleeding en verwerking van „Mijn
Nichtje uit Warschau" verschaft het grootste
genoegen.
Het Polygoon's Holl Nieuws, kan jammer
genoeg, door zijn beperktheid tot Nederland,
niet zoo uitgebreid zijn als de andere jour
naals. Niettemin zijn ze alle bijzonder goed.
De „Dammhofer Troep" scheen bij het
publiek wel in de smaak te vallen. Ons kon
het gebodene minder bekoren, maar dat is
een kwestie van appreciatie.
MUZIEK.
Haarlem's Gemengd Koor
DIE JAHRESZEITEN.
Nog slechts weinige maanden is het gele
den dat de R.-K. Oratoriumvereeniging hier
ter stede Die Jahreszeiten uitvoerde en reeds
vormde Haydns oratorium weer het program
ma van H. G. K. De aantrekkingskracht, die
het onsterfelijke werk op de koorvereenigin-
gen en op de hoorders uitoefent, is in den
loop der jaren nog niets verminderd; ze is
begrijpelijk ook. En zelfs wij muziekreferen-
ten behoeven ons over een herhaling van
„Die Jahreszeiten" niet te beklagen: de latere
jaren hebben niet zóóveel schoone kunstwer
ken opgeleverd, dat we ons niet gaarne een
avond aan de eeuwig-frissche bron van
Haydns muziek zouden verkwikken.
Frisch als het werk was ook de reproductie
door H. G. K. Het eerste koor moge naar
mijn smaak een nog iets levendiger tempo
verdragen, bij de verdere koornummers was
brio genoeg; verschillende niet voorgeschre
ven accelerandi verhoogden dat nog en hiel
den de spanning onverflauwd. Enkele coupu
res waren aangebracht; die in het onweers
koor was te verdedigen, die in het wijnkoor
jammer. Het nummer dat de vlijt bezingt
was als gewoonlijk geschrapt: terecht, want
het ia wel het zwakste gedeelte van het werk.
Men weet dat Haydn het met tegenzin had
gecomponeerd en zich uitgelaten had: „Ich
bin immer fleissig gewesen, aber es ist mir
niemals eingefallen, den Fleiss in Musik zu
setzen".
Behalve aan den leider van het koor. Jan
Booda, komt de lof voor de hooge kwaliteiten
dezer uitvoering aan het solistentrio toe.
Voor Jo Vincent leent zich een partij als die
van Hanne bij uitstek en zij zong haar dan
ook op onovertrefbare wijze. Psychologische
problemen worden niet gesteld: schoonheid
en klaarheid gaf zij in volle mate, behoudens
in het duet no. 25 een paar malen iets te lage
intonatie. Jac. van Kempen was uitnemend
bij stem en deed voor zijn gevierde kunst
zuster niet onder. Thom Denijs is in onze
concertzaal een helaas zeldzame verschij
ning. Aanvankelijk klonk zijn stem ietwat
gesluierd en kon zijn vertolking niet uitko
men boven die van den zanger die wij op
die plaats gewend zijn te zien.
Maar er zat een geleidelijke climax in zijn
praestatie, die het hoogtepunt in de aria no.
42 bereikte zoodat hem een verdiend „open
doek je" gewerd. Toen was zijn zingen ook.
zoowel wat klankschoonheid en uitspraak als
wat uitbeelding betreft, superieur. Spontane
bijvalsbetuigingen kwamen ook voor na het
duet van Hanne en Lucas en na de aria van
Lucas no. 36. Het soloterzet in no. 8 was van
een haast ideale homogeniteit en klankbe
koring.
De samenwerking tusschen solisten en or
kest was niet overal volmaakt. In de Land-
mann-Arie (no. 4) liep de boer steeds vóór
de paarden uit en in het duet no. 25 kon het
orkest met Hanne niet steeds gelijken tred
houden. Meerendeels echter was het werk
dat ons orkest leverde zeer goed en bijwijlen
zelfs uitmuntend. Kleine vlekjes kwamen
voor: een voorbarige „Naturlaut" van een
fagot, een haan die zich versliep en vergat
te kraaien, een minder gelukkige blazersinzet
in no. 42. Ze waren echter tc weinig en te
onbeteekenend om merkbare schade te ver
oorzaken.
Zoo was deze uitvoering over 't geheel een
zeer gelukkige te noemen. Booda bereikte aan
het slot een prachtige stijging en de eind
indruk was dan ook niet slechts bevredigend
maar veel meer dan dat.
Wat de indeeling van den avond betreft zou
het me wenschelijker lijken de pauze nk den
zomer, dan, zooals nu, na den herfst te hou
den. Er zou dan meer symmetrie zijn. Boven
dien is het vierde deel het minst belangrijke.
Ik weet niet of er practische bezwaren tegen
zouden zijn.
Een zeer groot aantal belangstellenden was
aanwezig en betuigde meermalen warmen
bijval.
Het soloterzet hopen we als in de samen
stelling van dezen avond vaak in onze con
certzaal weer te zien.
K. DE JONG.
ENGLISH ASSOCIATION.
Op Woensdag 20 April aa. zal in de bo
venzalen van De Kroon, voor de -eden der
afdeeiing Haarlem van de English Associa
tion the Rev. Clarence May als spreker op
treden. met het onderwerp: „The English
Prison System, with reference to John
Galsworthy's Play: „Escape".
TWEEDE KAMER.
Woensdag stemming. Alweer een motie Beumer. -Geen te
rugwerkende kracht tot 1 Novmber 1931. Werkingsduur tot 4
jaar beperkt. De motie-Knottenbelt in behandeling. Een
motie-Hiemstra vraagt een economisch plan tan productie en
distributie.
,r* *A\.
15 April.
Vandaag kon de behandeling van de crisis-
pachtwet worden beëindigd.
De behandeling Woensdag zal er alleen
een tweede lezing plaats hebben en op dien
dag zal ook de eindstemming worden gehou
den.
Het behoeft na al wat we gehoord hebben,
geen twijfel te wekken, wanneer we thans
voorspellen: het ontwerp wordt aangenomen.
Vandaag onderging het ontwerp nog twee
wijzigingen.
Een practische wijziging, van niet geringe
beteekenis. En een meer formeele verande
ring, wat de werkingsduur der wet aangaat.
De practische wijziging allereerst.
Het wetsontwerp men weet 't geldt
alleen voor die contracten, welke voor 1
Januari 1932 zijn aangegaan. Art. 11 vulde
deze bepaling aan, zóó, dat de wet van toe
passing zal zijn op alle termijnen van zulke
contracten, welke op of na l Novemver 1931
zijn vervallen, ook indien ze reeds betaald
mochten zijn.
Dat teruggaan tot 1 November 1932 vond
heel veel tegenkanting uit de Kamer. En
bovenal van den minister. Zooveel, dat de
initiatief-nemers een amendement-Beumer
hebben overgenomen. Dit amendement ver
klaarde de wet van toepassing voor pacht-
termijnen, welke na 12 Februari 1932 (de
datum, waarop het wetsontwerp werd inge
diend) zouden vervallen.
De juristen hadden vooral bezwaar: de
heeren Goseling, Beumer, Heemskerk, Don-
ner. Zij noemden het een juridische fout, om
aan wettelijke bepalingen betreffende ons
verbintenissenrecht terugwerkende kracht
te geven. Minister Donner verklaarde dat
nader: pachtsommen, die reeds betaald
zijn. moet men niet. gaan terugvorderen, zij
zouden hunne bestemming reeds hebben
kunnen vinden. Teruggrijpen naar een tijd,
waarin nog niemand vermoeden kon, dat een
regeling-Ebels zou ingediend kunnen worden.
De heer Ebels nam het amendement over!
Na de ministerieele tegenkanting was dat
wel gewenscht, wanneer hij het ontwerp in
veilige haven wilde doen landen.
Thans de meer forme«le wijziging.
Een amendement-Goseling werd aange
nomen met 5717 stemmen dat den duur
van den pacht-crLsismaatregel aangeeft.
Het amendement schrijft voor, dat ln ieder
geval voor 1 Januari 1936 een nieuw wets
voorstel moet ingediend zijn, waarbij de in
trekking van de wet wordt geregeld. Deze
redactie laat allerlei mogelijkheden open
voor het geval ook op 1 Januari 1936 de cri
sis r.og voortgaat loopende pachtcontracten
onredelijk te doen zijn.
Vervolgens heeft de Kamer zich gezet aan
de bespreking van de motie-Knottenbelt.
De voorsteller verdedigde deze. de heeren
Marchant cn Hiemstra spraken zich over
die verdediging uit. Dinsdag gaat de dis
cussie door Prof. Slotemaker is dan de
eerste.
De motie lukide: .De Kamer van oordeel.
dat tal van burgerlijke overeenkomsten oen
belemmering vormen om te komen tot ee.»»
spoedige verlaging van de prod actie-kosten
en van de kosten van levensonderhoud, noo-
digt de regeering uit te bevorderen dat daar
tegen tijdelijke maatregelen worden geno
men."
De toelichting van Mr. Knottenbelt is wel
heel merkwaardig verloopon. In dien zin
merkwaardig namelijk, dat hij heel weinig
heeft gezegd over de motie, over de noodzaak
van ingrijpen op tal van burgerrechtelijke
overeenkomsten. De heer Knottenbelt ver
plaatste ons ln de debatten bij de rljksbe-
grooting en bij interpeliaties-Hiemstra. toen
hij de regeering maatregelen wilde zien ne
men tegen hooge loonen. dringende maat
regelen en toen hij de regeerlng vroeg aan
het vraagstuk der productiekosten volle aan
dacht te geven. Over de ontbinding van tal
rijke overeenkomsten sprak hij niet. Twee
werden er genoemd: de pachtcontracten en
de collectieve overeenkomsten. Het eerste was
juist afgedaan De laatste contracten staan
echter in nauw verband met de vraag van
loonsverlaging.
De heeren Marchant en Hiemstra zagen
hier geen taak voor de regeering. De heer
Marchant laakte 't in den voorsteller, dat hij
alleen de collectieve contracten had ge
noemd. En o.m. de huurcontracten met na
druk had uitgesloten.
De heeren Marchant en Hiemstra geloof
den niet aan de theorie van den saneerenden
invloed van loonsverlaging. Bovendien noem
de de heer Marchant het een revolutionnaire
onderneming om „tal van burgerrechtelijke
contracten" zonder meer, zij 't ook tijdelijk
te ontbinden.
De heer Hiemstra (s.-d.) zoekt de uitred
ding uit de ellende niet ln loonsverlaging,
maar in het opstellen van een economisch
plan van productie en distributie. Zulk een
plan vroeg hij bij motie van de regeering.
INTIMUS.
Herplaatsing wegens misstelling.
ONZE DESSOUS.
Door de niet meer zoo dikke porteanormales
van tegenwoordig zien wij ook op het gebied
van ons ondergoed een. groote versobering te
voorschijn komen. Een jaartje geleden droeg
haast iedere vrouw zijden ondergoed, doch
tegenwoordig Is het lingerie-katoen en nam-
soek een zeer gezocht en gewild artikel. Deze
stoffen hebben het voordeel veel sterker te
zijn dan de zijden materialen en ook in de
wasch vereischt het aanmerkelijk minder
zorg.
Onze teekening laat u een garnituur zien.
dat men billijk kan maken van nansoek. De
chemise bestaat uit een stuk, de naad valt ln
de linkerzijde. Onder aan den zoom Is een
smal valencienekant aang|bracht, terwijl aan
de bovenkant een dito breede pas is beves
tigd.
Een geborduurd motief in dezelfde tint als
de stof waarvan de chemise Is gemaakt, staat
wel zeer verzorgd doch als men ddt borduur
werk achterwege laat, is het hemd daarom
niet minder mooi. Men kan op de taillehoogte
een lint rijgen, wat men bereikt door aan een
binnenkant een smal reepje nansoek te stik
ken waardoor men het lint trekt, dat door
oen knoopsgat naar voren wordt gebracht.
Noodig is dit lint echter niet en kan heel
goed achterwege blijven,
Verder vertoont het prentje u een bijtoc-
hoorende nachtjapon. De pyama heeft nog
wel niet heelemaai afgedaan, maar meer en
meer zien wij toch de nachthemden weer tc
voorschijn komen. Dit nachthemd valt ruim
cn tamelijk iang. De kanten pas heeft een
overslag rot het middel. Ook deze heeft een
lint in de taille, terwijl langs de armsgaten
een smalle kant loopt. Ook op het nacht
hemd kan men als men over veel vrijen tijd
beschikt boduurwerk aanbrengen.
DE GESTIKTE DEKEN.
Alvorens tot de eigenlijke schoonmaak ove*
te gaan. doet men er goed aan vooraf eend
eer. rondgang door het huls te maken en ert-
tisch na te gaan wat er al zoo voor nieuwjj
noooig is of welke herstellingen moeten wor
den uitgevoerd. Vooral ln dezen tijd van be
zuiniging zal men veelal gedwongen zijn het;
spreekwoord „doe geen oude schoenen wed
voor dat gij nieuwe hebt" in praktijk te"
jbrengen. En wat geeft het een groote voldoe-
Jning om datgene wat wij eerst wilden afdan
ken, eens onderhanden te nemen en om te
jtooveren tot iets nieuws. Zoo ziet b.v. de de-
keu er niet fraai meer uit; laten stoomen is
kie moeite niet waard. Welnu, wij hebben
[toch al zoo lang een gestikte deken willen
Ebben en hier doet zich de gelegenheid voor
aarom zouden wij onze oude deken niet zelf
ertrekken. Men wascht de oude deken nu
feelf. daar het nu niet hindert of hij Iets
krimpt of verkleurt. Het ligt er nu geheel aan
hoe men over zijn beurs kan beschikken:
zuiver satinet is duurder dan cretonne.'
Neemt men eehee! satinet, dan staat heil
vroolijk dc dekens in twee verschillende tln-^
ten te maken b.v. zwart-goudgeel. met aan]
den buitenkant een baan zwart van ongemeen
20 c.M. ln het vierkant; dan een baan geel'
weer van 20 c.M.
Het middenvak wordt nu weer zwart. Voor
het doorstikken gebruikt men koord-zijde en'
kan hiermede het middenstuk van alle mo
gelijke figuren voorzien,
j Vindt men zwart te somber, dan zijn en
Ritijd nog andere kleuren genoeg, als b.v.'
b.eu-goudgeel, licht- en donkergroen ctaJ
Cretonne is voel gemakkelijker te verwerken;
daar men dit meestal gebloemd aantreft.
Men neemt hiervoor tweemaal de grootte van
de deken en naait deze verschillende malen'
op afstanden van 25 c.M. door. Zoodoende
krijgt men een alleraardigst effect. Men kan
ook als men b.v. stukken deken heef deze
aan elkaar zetten en dan overtrekken, of bv
twee heel oude dunne dekens te zamen ge
bruiken. Men krijgt dan een heerlijke warme
winterdeken. Onze teekening geeft u eenige
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 60 Cts. per regeL