Grootsche bloemenpracht in bollenland. De Gestolen Professor HET NIEUWE SHAKESPEARE-THEATER tc Stratford-on-Avon *«1 Zaterdag April »j. door den Prins van Wales officieel worden geop end. Aan de afwerking van het theater wordt thans de laatste hand gelegd. KOBMENBOLLENVELDEN IN BLOEI. Een aardig kijkje op de bollenvelden in de buurt van f.tess Warneer bat weer gunstig blijft gedurende eenlge dagen, wordt spoedig de volledige bloei verwacht. DE DUITSCHE JEUGDHERBERGEN welke ook zeer van den slechten fJnancleelen toestand t* fflden hebben, organiseerden dezer dagen een propagandadag waar Duitsche volksdansen ■Itgevoerd werden. DE WERKZAAMHEDEN VOOR HET DICHTEN VAN HET LAATSTE GAT IN DEN AFSLUITDIJK DER ZUIDERZEE. Voor een hechten grondslag wordt gezorgd. Grondarbelders verrichten hun werk. DE WTLHELMINABRUG TE MAASTRICHT feestelijk verlicht. Dc nieuwe Maasbrug maakt door de verlichting met floodlight een fantas tlschcn Indruk. Nl BOLLENZONDAG NADERT. De bloembollenvelden staan ln vollen bloei en gelijk leder Jaar Is het weer een onve rgetelljk beeld Tan geuren- en kleurenpracht. Wanneer het weer a.s. Zondag gunstig Is. dan zullen duizenden een bezoek aan de bloembollenvelden komen brengen. Met au to's en fietsen komen Jong en oud van heinde en ver en trek ken hi lange rijen langs de wegen. FEUILLETON Een romantisch verhaal uit de Grieksche bei gen. ERNST KLEIN. U» het Duitseh vertaald door B. Zody. m Vitus zag de begeerte naar het. geld met «Jen. angst om liet leven kampen. De kerel wist Iets. maar hij was te bang Op de trap werden zware schreden hoor baar. Salomon kwam met de voortbrengse len van zijn kookkunst. Vitus drukte zijn gastheer twee goudstuk ken in de hand. Neem ze, zeide hij. Misschien herinner )e je dan, dat Je toch iets weet. De hand van den Griek kromde zich oan bet gel<L Snel boog hij zich naar Vitus over en fluisterde hem toe: Ga naar den pope, mijnbeer! Die weet veel, zoo niet alles! Toen wierp hij een schuwen, gejaagden blik om zich heen. Zóó bang was hij tus- tchen zijn eigen vier muren. Dreunend kwam Salomon binnengestapt met een schotel dampende nieren. DERTIENDE HOOFDSTUK. De verleider, het goud en de pope. Na den maaltijd slenterde Vitus langzaam naar den Pope toe. Salomon en de gendar men strekten zich op hun dekens uit en snurkten weldra om het hardst. De >ourna- Csfc ging aan bei werk. Hij vond den eerwaardigen dienaar van de kerk in zijn woning, die vlak achter de verval len houten kerk lag. Armelijk zooals het heele dorp, de kerk en het huisje van den pope. Vitus klopte op Westersche. niet op zaptieh-manier aan en trad over den drem pel. Onmiddellijk struikelde hij over twee kleine biggetjes ,die in de donkere ruimte rondliepen. Toen trapte hij bijna op een kip en tenslotte liep hij tegen de wieg aan, waar in het jongste lid der priesterlijke familie sliep. Dit ontwaakte en begon Jammerlijk te huilen, waaraan alle kippen en varkens als om strijd deelnamen. Daarbij kwamen de tal- looze luchtjes, waarvan het. vertrek doordron gen was -zelfs de verharde Vitus moest heel zijn mannelijke kracht verzamelen, om het hoofd niet te verliezen. Een leelijke. afgesloofde tiouw, aan wier rokken drie of waren het er vier? on gelooflijk smerige kinderen hingen, ontving den bezoeker. De pope? Ja, dadelijk dadelijk! Hij was even in de andere kamer. Daar verscheen de pope reeds zelf. Onder het binnenkomen knoopte hij zijn langen kaftan dicht. Hij had Juist zijn middag slaapje gedaan. Wilt u niet plaats nemen? Dat was echter makkelijker gezegd dan ge daan, aangezien het aantal zitplaatsen om gekeerd evenredig was aan dat der kinderen, kippen en andere dieren. Bovendien voelde Vitus een onweerstaanbare behoefte aan frlssche lucht. Ik wil uw gezin niet storen, eerwaarde vader, zeide hij. Ik ben slechts hier gekomen om u te verzoeken, de kerk te mogen bezich tigen. O, daar is niet veel aan ie zien. mijnheer Wij zijn arm, zeer arm. Maar wanneer u het wenscht Tezamen gingen zij naar de kerk. Nu, daar was inderdaad niet veei aan te bezichtigen. Een wormstekig «itaar met ee*v versleten kleed. Twee leelijke schilderijen in olieverf, vier kromme koperen kandelaars, waarvan er slechts één van een ka^rs voor zien wasziedaar alles, wat er ln de kerk van Ajos Dimitrios te zien was. Vitus nam een paar zilverstukken en liet ze in de offerschaal vallen. De oogen van den pope kregen een bovenaardschen glas. De hemel zegene u! stamelde hij. U ver vult mijn vurigsten wensch. Nu kan ik ein delijk een nieuw altaarkleed koopen. Inplaats van altaarkleed leze men een paar schoenen voor den pope. Maar dat doet niets ter zake. De vreugde was in ieder geval op recht. Men verbet de kerk en haar bewaker sloot zorgvuldig de deur. die voorheen opengestaan had. af. Thans bevond er zich immers iets in. dat de moeite van het meenemen loonde. Vitus presenteerde, zooals alflijri. wanneer hij een gesprek inleidde, een sigaret. Jullie bent werkelijk armer, dan fk ge dacht had, sprak hij. De pope was een kleine, nog vrij jonge man. in wiens gezicht de zorgen van het dagelijksch leven diepe lijnen gegroefd had den. Zijn lange haren en baard waren stijf van het vuil en zijn zwarte kaftan was op lie mogelijke en onmogelijke plaatsen plaat sen versteld. Ja, wij zijn arm, antwoordde hij. Dat zeide ik u reeds, mijnheer. Verstolen gleed zijn blik terug naar de gesloten kerkdeur. Vitus hield ook hem een handvol goud- en zilverstukken onder den neus. De oogen van den man puilden uit hun kassen van be geerte, maar ook bij hem was de angst voor zijn leven sterker dan de zucht naar goud. Ik weet niets, van dien professor, mijn heer, stamelde hij. Ik zweer u. dat ik niets weet. Hoe zou zoon arm, onbeteekenenti mensen als ik. zooiets kunnen weten? Nu ja. popen weten altijd allee! De goudstukken fonkelden veriekieittk dicht bij den v uilen baard Hij hapte naar lucht. Zweetdroppels pa relden op zijn voorhoofd. Maar de geheim zinnige macht die den burgemeester weer houden had te spreken, legde ook hem het zwijgen op. Alle duivels, wat beteekende dat? Anders was goud hier te lande altijd het sterkste overredingsmiddel! En thans faalde het! Welke onzichtbare macht deed hier haar invloed gelden? Vitus schonk den pope een goudstuk om hem schadeloos te stellen voor den uitge- stanen angst, en keerde toen naar het huls van den burgemeester terug. Het feit, dat zelfs geld en veel geld volgens de begrip pen dezer menschen hen niet aan het spreken kon brengen, verontrustte hem. Ach ter dit zaakje school meer dan een der ge wone streken van de komltadscihs. Men raakt toch nooit uitgeleerd op den Balkan! Toen de eerste schaduwen over het dorps plein vielen, vertrokken zij. Zij zouden den heden nacht doorrijden, want Vitus wilde den volgenden morgen bij Hamid zijn. Hij voekie zich onrustig, zenuwachtig, zonder dat hij wist waarom. De weg liep nog steeds stefl omhoog. Het woud hield op. Af en toe een lorke boom. Wilder, onherbergzamer werd het ge bergte; slechter de weg. Eindeloos lang reden ze tusschen hooge gele rotswanden door. Snel wordt het donker. Bijna zonder sche mering daalt de duisternis op de aarde En dan staan opeens helder en stralend de sterren aan den donkerblauwen hemel. Hier en daar vlamde het wachtvuur van een herder op, hoog op de eenzme weiden. Verder geen spoor van menschen. Geen nachtvogel liet zich hooren. Niets dan het geklapper van paardehoeven op de steenen Zwijgend reden dc zes mannen door den zwijgenden nacht. De duivel hak zoo*n nacbteftjfcen rtö Wem neer zenuwen en zintuigen tot het uiterste gespannen zijn, men den vinger niet van den trekker van het geladen geweer mag wegnemen en zich bij hot minste gerutech met een schok in het zadel opricht. En dan die stilte! Anders dan des morgens ln het bosch met het groene loover en de dansende zonnevlekkenDe stilte van den bergnacht is als een sluier, waarachter zich het onbekende verbergt. Zij verkwikt niet. Zij bedrukt. Dc zenuwen worden te veel ingespannen, worden overspannen. Ligt daar niets achter dien steenAch niets! Maar daarboven beweegt iets. Den geheelen tijd reedsNietsnietsHet is slechts de onhoorbare, ondoorgrondelijke stem van den zwijgenden bergnacht Zij reden niet, zooals dien morgen, twee aan twee. Zij reden achter eikaar. op oenigen afstand. Ismael vooraan, Vitus achter hem. daarna Salomon en de anderen. De uren verstreken. Niemand sprak oer. woord. Nie mand stak een sigaret aan. Zij waren mid den in vijandelijk gebied. Plotseling hield Ismael zijn paard in. Hoort u dat? vroeg hij fluisterend aan Vitus, die in een oogwenk aan zijn zijde was. Door de stilte van den nacht weerklonk het getrappel van vele paardenhoeven. Het geruisch kwam langs den straatweg naar be neden. Snel naderde het. zoo snel, dat ook het gekletter van zwaarden reeds hoorbaar was. Dat zijn geen antartes, riep Ismael, dat is cavallerie. Misschien heeft Hamid Bey ons een deel zijner manschappen tegemoet ge stuurd. Enkele minuten later verscheen de voor hoede om de bocht van den weg. Bij het heldere maanlicht was een vergissing onmo gelijk. Turksche cavallerie aan de spits de commandant, een jong luitenant, die zich dadelijk aan Vitus voorstelde. (Word* vervolgd^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 9