De Gestolen Professor
VOORJAAR IN DEN AMSTERDAMSCHEN DIERENTUIN. - De kameclen op hun ochtend
wandeling roet de bloelende narcissen op den vo orgrond geven een echten romerschen indruk.
VAN DE ONTWAPENINGSCONFERENTIE TE
GENÊVE. Sir John Simon (Engeland) bespreekt
een belangrijke kwestie met Stimson (Amerika),
tijdens de conferentie in het Volkenbondspalcis t*
Genève,
ZULLEN DE WIEKEN BEHOUDEN BLIJVEN? -- De Vereenigin* „De HoMwidscbe Moten"
Interesseert zich voor den houtzaagmolen ,,d' Eendragt" aan den Utrechtachenweg nabij Weesp,
die naar 't zich liet aanzien, zijn wieken zon m oeten missen, daar het bedrijf gemoderniseerd
wordt, waarbij windkracht zal worden uitgesloten. Gebleken te, dat de romp nog in zeer
•oiiden sta at verkeert.
Mr. F. L. J. E. RAMBONNET, oud-burgemeester van
Schoonhoven, k Vrijdag officieel geïnstalleerd ak
burgemeester van Velsen. De gemeenteraad met in
het midden den nieuwen burgemeester.
VADER ZWAAN MOET OP DE EIEREN PASSEN als moeder even «en wandelingetje is maken en wat voedsel zoeken. Een z
santé natuurstudie op Jac ob's eiland (Windsor).
DE „AMERSFOORTSCHE KEIVERPLAATST. Hedenmiddag is de Aniersfoortsche Kei, In een ijstijd
door een gletscher uit Skandinavië naar de Amersfoortsche Heide gestuwd, verplaatst. De kei werd ge
trokken door leerlingen der meisjesschool en dochters der leden van den Nederlandschen Aannemersbond.
FEUILLETON
Een romantisch verhaal uit de
Griekschc bergen.
ERNST KLEIN.
Uit het Duitsch vertaald door B. Zody.
14)
Hm. Wat is dat voor een mensch, die
Bosniër?
Ik sta voor hem In.
Salomon stond niet voor iedereen in. Vitus
ging dus met hem mee naar huis, waar de
Bosniër op hun kamer wachtte. Hij was een
groote, sterke kerel met een sluw, koelbloedig
gezicht, reeds volgens zijn uiterlijk was hij
de vriendschap en het vertrouwen van Salo
mon volkomen waardig.
Tusschen hem en Vitus ontspon zich het
volgende gesprek, dat zacht fluisterend ge
voerd werd. De schoolmeester lag ongetwij
feld ergens op de loer
Je wilt de grens over?
Ja, mijnheer!
En je denkt wat te kunnen bereiken?
Ja, mijnheer!
Goed! Hoeveel verlang je?
Tweehonderd Turksche ponden als
▼oorschot, driehonderd als ik terugkom.
Ik heb een ander voorstel. Honderd
pond dadelijk. Tweehonderd, als je terug
komt en mij zeggen kunt, waar de bende
zich verborgen houdt. Vijfhonderd, als je mij
een brief van den professor brengt.. En
duizend pond, als je mij bij hem brengt. In
orde?
In orde.
Wanneer kun je vertrokken?
Onmiddellijk,
Hier heb je de honderd pond. Doe je
best, om de duizend te verdienen.
Den volgenden morgen vonden de zaptiehs,
op twintig pas afstand van het dorp, daar
waar het pad bergopwaarts voert, een
dooden man met een mes in de keel.
Het was de Bosniër, de vriend van Salo
mon.
De honderd pond waren verdwenen. Na
tuurlijk
ZESTIENDE HOOFDSTUK.
De koekoeksklok.
Het zou vergeefsche moeite zijn, om. de
ontzettende uitbarstingen te 'beschrijven,
waarin Salomon lucht gaf aan zijn woede.
Zijn gezicht werd bijna zwart., zijn oogen
waren met bloed beloopen, toen hij voor het
lijk van zijn vriend stond.
Vitus was uiterlijk kalmer. Maar ook in
hem laaide de toorn op. Was men dan weer
loos aan deze. van het duister uit loerende
bende, overgeleverd? Zat hij reeds als ge
vangene in het net en behoefde de onzicht
bare vijand de mazen slechts aan te trek
ken, om hem aan handen en voeten ge
bonden. in zijn macht te krijgen?
Wie was deze vijand?
Irene's waarschuwing! Kende zij hem?
De machteloosheid, waartoe hij zich ver
oordeeld zag, maakte hem razend. Hij. de
vermetele vechtersbaas, gewoon aan over
winningen, voelde zich bespot en cernederd.
Die ander, de man achter den ondoor-
dringbaren sluier, speelde kat en muis met
hem. Hij knarsetandde van woede.
Een allesbehalve aangenaam gevoel, zoo
geheel door vijanden omringd te zijn. Zich
bespied te weten, zonder de oogen te kennen
die op hem gericht waren.
De zaptiehs droegen den vermoorde naar
het gemeentehuis, Vitus en Salomon gingen
langzaam naar hun kamers terug.
Wij moeten iets doen, gromde de
Spanjool.
Dat vind ik ook.
Ik stel voor, dat wij beginnen met dien
hond van een schoolmeester den nek om te
draaien. Die heeft ons gesprek afgeluisterd
de duivel weet hoe. En hij heeft den
Bosniër verraden.
Vitus bleef staan en keek Salomon aan.
Een booze, wreede trek ontsierde zijn knappe
gezicht.
Je hebt gelijk, Salomon! Wij zullen be
ginnen met den schoolmeester.
Het gezicht van Salomon klaarde iets
op.
De schoolmeester woonde tezamen met zijn
zuster, die zijn huishouden voerde. Zij was
de weduwe van een komitadschi, die in den
strijd tegen de Turken gevallen was, een af
gesloofde vrouw, die door den gloed van den
haat te vroeg verouderd was. De broeder was
een valsche, boosaardige jakhals; zij leek
daarentegen op een adder. Als zij sprak,
klonk het als het sissen van een vergiftige
slang.
Het was vroeg in den morgen, de school
meester was dus nog in de school. De vrouw
stond in de keuken het middageten te be
reiden, toen Vitus en Salomon binnenkwa
men. De eerste ruimte, die men betrad, was
een soort gang, vanwaar een steile houten
trap naar boven voerde, naar de kamers van
Vitus en Salomon. Beneden bevond zich linke
de kamer van den schoolmeester, rechts de
keuken.
De keukendeur stond open. Toen de weduwe
de beide mnnen zag binnenkomen, wilde zij
'haar snel dichtslaan. Salomon was haar
echter voor met twee reuzenschreden
stond hij midden in het vertrek en had de
vrouw tusschen zijn vuisten.
Geen geluid of de duivel hale je op het
zelfde oogenblik, grauwde hij haar toe.
Zij begreep, dat het hem ernst was met
zijn bedreiging. Zonder de geringste poging
om zich te verzetten, zonder een geluid te
geven, liet zij zich boeien. Alleen haar zwarte
oogen verkondigden een welsprekende taal,
die van fanatieken haat. Het water, dat in
een ketel op den haard stond, begon over te
koken en druppelde in het vuur. Sissend
steeg de damp omhoog
Salomon tilde de vrouw op en droeg haar
als een bundeltje kleeren naa rde bovenver
dieping, waar hij haar aan een ledikant
vastbond.
Toen wachtten zij op den schoolmeester.
Salomon was reeds een weinig gekalmeerd
en kon zelfs een sigaret opsteken. De lichaams
beweging had hem goed gedaan.
Het is half tien, zeide Vitus. Over een
half uur moet de kerel hier zijn.
In de keuken hing in een hoek een door
ouderdom geheel zwart geworden koekoeks
klok. Zij stond stil. De wijzers stonden op
kwart voor drie.
U verwacht toch niet, dat die klok zal
gaan loopen? grijnsde Salomon, die door het
vooruitzicht op verdere lichaamsbeweging,
zijn gevoel voor humor weer terug had ge
kregen. Ik wed, dat de klok hetzelfde uur
aanwijst, sedert zij gekocht is.
Om tien uur verscheen Stephanldes, de
schoolmeester. Salomon had in de gang op
hem gewacht en pakte hem zonder veel om
haal, beet, zoodra hij binnenkwam. Voor hij
wist, wat er eigenlijk met hem gebeurde,
stond hij reeds geboeid in de keuken tegen
over Vitus. Daarop ging Salomon de huis
deur afsluiten.
Op de gezichten der beide mannen las de
schoolmeester, dat hier met zoetsappige
glimlachjes en kruiperige buigingen niets
meer te bereiken viel. In de oogen van den
Spanjool stond onverholen moordlust, in die j
van den „Europeër" grenzelooze verachting
te lezen.
Hij was een lafaard, de goede Stephanides.
Zijn haat was niet van het trotsche, toome-
looze soort, zooals die van zijn zuster. Hij
beefde, over alle leden.
Je hebt den armen drommel, die gis
teren bij mij was, verraden, begon Vitus
Dat is niet waar! huilde Stephanides.
Ik zweer
Salomon trad op hem toe en hij 'kroop
reeds 3n elkaar onder den slag, dien hij
verwachtte. Vitus gaf den Spanjool echter
een wenk.
Ik zal je iets zeggen, sprak hij koud en
wreed: „óf je bekent onmiddellijk de volle
waarheid
Ik ben onschuldig....
Zwijg, ellendeling!
De slag daalde toch neer, trof hem op den
mond en wierp hem in zijn volle lengte tegen
den grond. Daar bleef hij kermend en kreu
nend, met gesloten oogen liggen. Van zijn
lippen druppelde bloed.
Salomon, bedwing je wat! riep Vitus in
het Fransch. Hoe kan ik iets uit hem krijgen,
als je hem doodslaat?
Salomon, wiens stemming zienderoogen
beter werd, richtte zijn slachtoffer op en zette
het zelfs op een stoel. De rampzalige pae-
dagoog sloeg de oogen op en spuwde twee
tanden uit, waarop het verhoor werd voort
gezet.
Al je eeden helpen je niets wij weten
dat niemand anders dan jij de verrader bent.
e zuster heeft trouwens reeds half en
half bekend
Sophiastamelde Stephanides.
Thans merkte hij eerst, dat zijn zuster er
niet was.
Jullie hebt haar vermoord? krijschte
hij.
(Wordt vervolgd).