De Gestolen Professor
DE NIEUWE VERKEERSBRUG OVER DE MAAS BIJ VISé (België) zal medio Mei a.s.
officieel geopend worden.Na de openstelling zal de oüde overgang voor het verkeer worden
afgesloten.
DE OPSTAND IN DE DARTMOORGEVANGENIS VOOR HET GERECHT. In het stadhuis te Prlncc-
DE EINDWEDSTRIJD DRESSUURPROEVEN van de Koninklijke Militaire Sportvcrccniging is Donderdag te Den Haag gehouden. De jury town is een aanvang gemaakt met het verhoor van beklaagden en getuigen inzake den opstand in de
Dartmoorgevangenis op 24 Januari j.I. Een groote menigte wacht voor het gebouw om op de publieke
slaat de proeven gade. tribune toegelaten te worden.
EEN BIJZONDERE INZENDING op de Rotterdam-
sche Voorjaarsbloemententoonstclllng „Prima
Vera", welke heden door Prins Hendrik geopend ls.
DE SCHAPENFOKKERIJ vormt in Irak de voornaamste bron van Inkomsten der bewoners.
Een herder bij zijn kudde. Irak heeft vooral den laatsten tijd veel ln beteekenis gewonnen
In verband met de spoedige onafhankelijkheid dezer landstreek en het toetreden tot den
r Volken bond.
EEN NIEUW TYPE LANDROUWWAGEN.
Professor Visser uit Wageningen heeft Don
derdag proeven genomen met een
Iandbouwwagen op luchtbanden,
FEUILLETON
Een romantisch verhaal uit de
Grieksche bergen.
ERNST KLEIN.
Uit het Duitsch vertaald door B. Zody.
19)
Thans konden zij verder niets doen. Zij
gingen denzelfden weg terug en bereikten
om vijf uur weer de trap onder den haard
van den schoolmeester. Salomon, die bij den
open ingang den heelen nacht gewaakt had.
hoorde hen reeds van verre komen en zette
hun dadelijk heete koffie voor, die hij warm
had gehouden. Ha, dat was een weldaad na
den nachtelijken bocht!
Wat gebeurt er nu? vroeg Hamid. Bent
u nog besloten, naar het rendez-vous te
gaan? Wij kunnen de geschiedenis thans op
zeer eenvoudige wijze in orde brengen.
Ik blijf mij mijn besluit, Hamid, ik ga
erheen. En indien ik tegen den morgen
niet mocht zijn teruggekeerd, dan komen
jullie me maar halen.
En wanneer zij u intusschen naar de
andere wereld geholpen hebben?
Vitus lachte, zelfbewust, arrogant.
Dat gaat niet zoo makkelijk, Hamid
TWINTIGSTE HOOFDSTPK.
De troefkaart van den kapitein.
Hij had er ongeveer vijf minuten gestaan,
boen hij een vrouwelijke gestalte zag aan
komen. Oogenschijnlijk was het een jonge,
boerenvrouw. Zij ging dicht langs hem heen,
nog was het hem onmogelijk haar gezicht te
zien. Een groote omslagdoek omhulde
haar
Met een eigenaardig gevoel keek hij haar
na. Er was iets aan die vrouwHij wist
zelf niet, wat hem aan haar verschijning
opviel.
Tot verder nadenken had hij geen tijd.
De boerenvrouw was ongeveer tien passen
van hem af blijven staan. Toen draaide zij
zich om en wenkte hem. Nadat zij gezien
had, dat hij haar volgde, liep zij voort en
sloeg het pad in, dat bergopwaarts voerde.
Vitus wierp een blik achter zich. Hij zag
het huis van den schoolmeester. Voor de na
burige huizen stonden een paar menschen
be praten de spionnen van den „kapi
tein".
Ik ben nieuwsgierig, hoe Hamid zijn
twintig gendarmen in het huis en de gang
brengt, dacht hij. Hm als het hem niet
lukt. dan vaarwel1
Ach wat
Zijn geheimzinnige leidsvrouw stapte stevig
door. Met den schijnbaar langzamen, doch
gelijkmatigen gang van den bergbewoner
steeg zij omhoog. Vitus bleef op den oor-
spronkelijken afstand achter haar. Als zij
hem iets te zeggen had, dan zou zij vanzelf
wel blijven staan.
Op een hoogte van drie, vierhonderd meter
boog zij opeens van het pad af. Geen twee
honderd meter boven hen stond het Turksche
grenshuis. Op de helling reeds de duisternis,
boven was het nog licht. Duidelijk kon
Vitus de posten zien, die op hun geweer ge
leund, den kant van Griekenland opkeken
Een ravijn opende zich voor hen. De
vrouw gleed erin. Hij haar na. Ze waren
ongeveer een uur onderweg.
Zou Hamid zijn gendarmen als -in het huis
gebracht hebben
Hij moest nu dichter bij zijn leidsvrouw
blijven, daar het in het ravijn erg donker
was. Geen twee passen liep hij achter haar.
Een oogenblik lang schoot hem de gedachte
door het hoofd: Grijp haar, kijk haar in
het gezicht! Wie weet, waarvoor het goed
is!
De gang van de vrouw kwam hem be
kend voor alsof hij reeds eerder Iemand
zoo had zien loopen. Het gelijkmatig rythme
harer bewegingen was gracieus, veel te
gracieus eigenlijk voor een boerenvrouw, hoe
jong zij ook was. Reeds strekte hij de
hand uit.
En trok haar weer terug. Neen de lieden
tot wie hij ging, zouden hem niet het ge
ringste te verwijten hebben.
Hij stak dus een sfgaret op en stapte lustig
achter de vrouw voort.
Die liep regelrecht op een hooge rots toe,
die zich eenige meters boven het ravijn ver
hief. Zij trad achter de rots, op den voet ge
volgd door Vitus.
Zij stonden voor den ingang van een
grot.
Als dat niet romantisch isdacht de
lichtzinnige journalist.
Maar hij haalde toch zijn browning uit
zijn broekzak en stak hem in zijn jaszak,
zoodat hij het wapen eventueel onmiddellijk
bij de hand had.
Ze deden eenige schreden in de sombere
grot. Toen zag Vitus licht schemeren een
bocht, en hij bevond zich in een tamelijk
uitgestrekte rotsgang, die door verscheidene
fakkels verlicht werd. Daar stond een ruwe
houten tafel. Er omheen waren meerdere
mannen verzameld, een ervan zat aan de
tafel.
Dat was Apollodoros Xymatis, de schat
rijke groothandelaar uit Saloniki. de vriend
van Talaat en Dschawid, de man van Irene.
Het boerenmeisje trad op hem toe en
thans herkende Vitus haar: Elena.
Drommels! Vergiste hij zich of speelde er
werkelijk een spottende glimlach om haar
mond?
Goedenavond.
Alle blikken werden op hem gericht. Overal
onverholen vijandigheid!
Zou het maar niet beter zijn, den kerel
onmiddellijk neer te schieten?
De heer Apollodorus Xymatis stond op,
verheven en maakte een diepe buiging
voor hem. Even diep, als spottend....
Zou ik hem neerschieten?
Goedenavond, mijnheer Thavon, sprak
Xymatis met zijn basstem, die zelfs in de
berglucht aan onwelluidendheid niets verlo
ren had. Hij was in overeenstemming met
het milieu gekleed, droeg een grof wollen
jas over een donker hemd en hooge vilten
slobkousen aan de dikke beenen. Evenals
zfjn mannen, had hij een revolver en een
dolk in zijn gordel. Hij maakte echter alles
behalve den indruk van een amateur. Van
een salon-komitadschi misschien. Hij was in
zijn beroep.
Naast hem stond een man, dien Vitus heT-
kende als den gast uit de villa in Saloniki.
Dat was een heel andere kerel! Groot, slank,
met een koen gezicht. Elegant zelfs ln het
roover gewaad.
Hij wisselde fluisterend eenige woorden
met Xymatis. Deae knikte en beval de an-
tartes heen te gaan. Zij verdwenen in een
hoek van de grot, waar schijnbaar de ingang
tot een tweede was. Elena ging met hen
mee. Zij wendde met een eigenaardige uit
drukking in de oogen het hoofd naar Vitus
om. toen zij zich verwijderde. Was het
spot werkelijk alleen maar spot? Of ook
nog iets anders
Xymatis, de vreemde man en Vitus ble
ven alleen.
De vreemde begon het gesprek in de
Fransche taal.
Mijn naam is Stratos, eertijds kapitein
bij de koninklijke Evzonen.
Zeer aangenaam Vitus Thavon. U
staat mij toe, dat ik plaats neen?
En zonder lang op het antwoord te wach
ten, trok hij een der stoelen, die toot de
tafel stonden, naar zich toe en ging erop
zitten.
De ex-kapitein glimlachte.
Mag ik u mijn compliment maken, mijn
heer Thavon? U is een dapper man. U be
valt mij.
Dat verheugt mij zeer. Maar zouden wij
niet liever strikt zakelijk blijven?
Kunt u mij uw eerewoord geven, dat u
de door ons gestelde voorwaarden nageko
men zij t?
Dat kan ik tot mijn spijt niet. Hamid
Bey, wiens naam u wellicht niet onbekend
is, weet dat u mij tot dit onderhoud hebt
uitgenoodigd maar pardon, laat u mij
uitspreken mijne heeren, hij weet niet, waar
heen ik gegaan ben, hetgeen uw spionnen
u trouwens zullen kunnen bevestigen, want
behalve die is mij niemand nageslopen.
Stratos boog ten teeken, dat dit antwoord
hem bevredigde. Xymatis achtte het beneden
zijn waardigheid, iets te zeggen. Hij haalde
een zwaar gouden slgarettenétul te voor
schijn, nam er met veel omhaal een sigaret
uit en stak die aan.
De voormalige Evzonenofficier ging voort:
U, Vitus Thavon, een der bekendste
journalisten van Europa weet natuurlijk dat
wij Grieken voor onze vrijheid strijden. Maar
wij zijn arm.
Dat zie ik aan het gouden sigaretter-
étui van den heer Xymatis!
Op hetzelfde oogenblik had hij zich de
tong kunnen afbijten. Hij had zich bloot ge
geven door te verraden, dat hij den „kapi
tein" kende.
Die liet het dan ook niet over zijn kant
gaan.
Waaraan heb ik de eer te danken, u be
kend te zijn?, vroeg h«j met de beleefdheid'
van een slang, die gereed ia haar prooi to
verslinden.
(Wordt Twolgd*,