LETTEREN EN KUNST BIOSCOOP. Radiomuziek der week. EEN VOORBESPREKING HAARLEM'S DACBLAD ZATERDAG 30 APRIL 1932 HET TOONEEL Ver. Rotlerdamsch-Hofstad Tooneel. Elisabeth van Engeland. Wij moeten naar den tijd van Royaards terug om ons een zoo grootsche voorstelling als thans het Rotterclamsch-Hofstad Tooneel Tan Elisabeth van Engeland heeft gegeven, te herinneren. En tot Shaw's Saint Joanne, wanneer wij een tooneelwerk zouden willen noemen, dat met dit historische spel van Ferdinand Brückner te vergelijken is. Het zou mij niets verwonderen, dat wan neer later de geschiedenis van het tooneel van dezen tijd wordt geschreven. Saint Joanne en Ehiabeth van En^ela^d als de twee belangrijkste drama's van dit tijdperk genoemd zuilen worden. Me;, de opvoering van Bnückner's stuk, dat waarlijk groot tooneel ls, beeft Cor van der Lugt Melsert het derde lustrum van (het Hofstad Tooneel dan ook wel op de voor hem (meest glorieuse wijze gevierd. Ik noemde niet zonder reden St. Joanne. Want evenals Shaw Is Brückner achter welken schuilnaam zich de Dultscher Theo- dor Togger verbergt een der weinige schrij vers, die in zijn werk breeder en g-rooter perspectieven opent dan het drama van zijn hoofdpersoon Elisabeth alleen. Brückner verwerkt gelijktijdig twee conflicten in zijn stuk, het conflict tussche-n Elisabeth de vrouw op leef (SM en den Jongen, vurigen Essex en van Elisabeth, vrouw en koningin, en Philips II. Maar achter dat tweede rijst een nog veel grooter conflict op: de strijd tusschen twee rijken Engeland en Spanje en daarbo ven oen nog belangrijker, die tusschen het ProtestenUsme en het Katholicisme. Een auteur, die twee zulke geweldigen conflicten zoo harmonisch weet te verweven met het Innerlijk drama van een vrouw, is op zich zelf reeds een schrijver van groote allure Maar nog meer bewondering wekt hij. om dat dit drama Hans Sassmann heeft er in het Neue Wiener Journal een interessante studie aan eewijd als voorbeeld van „psycho-analytlsche Sexuaï Dramatik" kan gelden. Een tijd, die tooneel werken als St Joanne en Elisabeth van Engeland oplevert, is waarlijk als dramatische periode niet zoo onvruchtbaar, als men. het wel eens wil doen voorkomen. In het conflict ElisabethEssex leeren wij Queen Bess voornamelijk als vrouw kennen. Grillig, wreed, IJdel, nukkig, ruw en zwak, zoo is zij tegenover den Jongen Essex, die na zijn militaire successen met Leicester in de Neder landen de „Zon van Engeland" is gewor den. Zij speelt met hem, terwijl zij hem lief heeft. Maar het ls haar laatste liefde, want als Essex haar ln haar toiletkamer verrast en in den spiegel ziet, hoe oud zij is met haar grijze haren, zonder schmink en zonder pruik, dan beleedigt hij haar doodelijk door haar haar ouderdom voor de voeten te wer pen. En wanneer hij later, gevangen geno men wegens samenzwering tegen de koningin ter dood veroordeeld wordt, ls het de herin nering aan die beleediging, welke Elisabeth belet edelmoedig te zijn. Zij onderteekent zijn doodvonnis, doch als zij achter een der muren van den Tower in de verte getuige is van Essex' dood een vooral dramatisch sterk tooneel dan zien wij wat deze jonge man voor haar ls geweest. De jonge Plantagenet, die nog hoopt Es sex' plaats te kunnen Innemen, wacht tever geefs op de gunsten van de koningin. Het liefdevuur ls ultgebluscht en zij herinnert zich nu sterker dan ooit den man, die eens naar haar hand gedongen heeft en die heel haar leven heeft bcheerscht: Philips van Spanje. „Wie weet, of ik al niet lang een man genomen had, als er geen Philips bestond!" bekent zij haar kanselier."Maar de liefde ls veranderd in haat of is die haat au fond nog liefde? en het conflict tusschen die twee vorstelijke personen groeit uit tot. een strijd tusschen 2 wereldlijke en geestelijke mgch- ten. En dat is het grootsche In dit drama. Op geniale wijze heeft Brückner dit alles te zamen verwerkt en hierin vooral toont hij zic'n de geboren tooneelschrljver. Op een dubbel tooneel zien wij tegelijk Elisabeth van Engeland en Philips van Spanje. Elisabeth berekenend, voorzichtig. Philips extatisch op gezweept togen de ketterkonlngln in fanatie- ken geloofsijver. Beneden ln het Escurlaal Philips met zijn Grandes ln vergadering over den oorlog tegen Engeland,.een Indrukwek kende sombere, donkere groep, daarboven, kleurrijk en zonnig de Kroonraad te Londen met Elisabeth tronend ln het midden, en be raadslagend over den oorlog tegen Spanje. Verwonderlijk knap loopt de dialoog van deze twee groepen hier parallel aan elkaar en het tooneel ls ook scenisch van zeer sterke wer king. Het hoogtepunt echter bereikt het drama ln het simultaan tooneel der twee kerkdien sten. dat, even later volgt. Beneden de St. Paul ln Londen, boven de basallek van San Lorenzo en in belde kerken gaan de gebeden gelijkelijk op voor de overwinning, in de kerk der Protestanten voor de Engelsche vloot, in die der Katholieken voor de Spaan- sche Armada. Welk een geniale vondst! Hier stijgt Brückner zelfs boven het tijdelijke der geschiedenis uit, geeft hij itooneel van veel wilder visie. Een zeeman stormt de St. Paul binnen en knielt neer voor de Koningin: „De Armada is in den storm vergaan!" „Gelooft zij de Heer!" .klinkt het uit alle Engelsche mon den en Juichend schalt de vreugde-hymne van het orgel over de neergeknield en heen. Daar boven gaat de dienst door. tot p'.ote beweging komt in de menigte. Voorzichtig nadert men Philips, die voor het altear ln diep gebed verzonken ls: „Onze Armada is in den storm vergaan!" Algemeene ontzet ting! De koning springt op en het is éen oogenbllk. alsof bU ln zijn wanhoop zich vergrijpen wil aan het Allerheiligste. Overwinning en nederlaag van twee we reldrijken en twee geestesrichtingen. Brück ner geeft ze hier tegelijk in één machtig, aangrijpend tooneel. Nog éénmaal nu voor het laatst stelt DU Philips en EMsabrth tegenover el kander ln een treffend dubbel-tooneel: Phi lips op zijn sterfbed, het crucifix in de h.urd, Elisabeth, thans zonder schmink en zonder pruik berustend in haar ouderdom, met Petrarca voor zich, Petrarca, wiens phi losophic ook de hare isWij moeten he leven verlaten, zooate wij er in rr°v--»men z'1r>. zonder er iets van te weten", Philips in zijn onverzwakt., vurig geloof, Elisabeth m haar verstandelijken twijfel, beiden tegenpolen en vertegenwoordigers van gansoh verschillen de ge-es lesrichtingen ook aan het einde van hun leven. De opvoering van Elisabeth van Engeland door het Rotteriamsch-Hofstad Tooneel ls er een, dit meesterlijk tooneelwerk volko men waardig. Cor van der Lugt Melsert, ge holpen door Ed. Veterman en Karei Brück- man, die de prachtige decors ontworpen hebben, heeft weer eens overtuigend be wezen, welk een vooraanstaande plaats hij onder onze regisseurs inneemt. De groote lijn heeft Van der Lugt geen moment uit het oog verloren en daardoor vooral is deze voorstelling zoo sohltierend geslaagd. Het ls in de simultaan-tconeelen, waarin de tegenstelling Elisabeth-Philips, EngelanuL- Spanje, zoo sterk tot uitdrukking komt, dat de vertooning haar hoogtepunten bereikt Opvoering en stuk eaan hier parallel; ook in de vertooning is dit groottooneel zóó als wij het maar heel zelden in ons land te zien krijgen. De decors voor de twee kroonraden, maar bovenal die van de twee kerken hoe mooi bijvoorbeeld de basiliek met haar hooge ge brande ramen waren zeer gelukkig. Voor wie zooals ik de slaapcel en het sterf bed van Philips ln het Escurlaal heeft ge zien, was dat praalbed aan het slot wel wat te mooi en ook te zeer in strijd met 's ko- nings voorliefde voor een monnikenbestaan, maar dit is dan ook mijn eenige bedenking. In kleuren en groepeeringen is er steeds een volkomen tegenstelling van de twee ho ven en scenisch zijn ook daardoor de dubbel- tooneelen van zoo suggestieve werking. En ook ln de bezetting der twee hoofdrol len Elisabeth en Philips is het werk geheel tot zijn recht gekomen. Wilhelmina Duymaer van Twist, die wij na de voorstel ling van Volpone niet meer hadden zien spe len, heeft Elisabeth als vrouw en als koningin men vergete niet, dat zij regeerde in het ruwe Engeland van het begin der 17de eeuw en dat zij de dochter van Ann^ Boleyn was voor ons doen leven. Zij ls de nukkige, grillige, ijdele, ruwe maar vooral krachtige Koningin met het bijna grof-mannelijk tem perament geheel en al. Haar spel was voor mij de grootste verrassing van den avond. En daartegenover staat als "scherpe tegenstel ling Philips, een veel meer Konlnklij ke figuur,, fervent, hevig, fel ln zijn branden de geloofsextase. Dat bij een zoo uitgebreide bezetting niet alle rollen even sterk bezet zijn, wie zou het anders verwachten. Maar het ls en dit blijft toch het voornaamste een zeer goed geheel. Ik wil hier van de vele spelers alleen noemen Louis van Gasteren, die Ln den ern- stigen Lord Cecil een hem zeer mooi liggen de rol heeft gevonden. J. van der Linden als de fanatieke biechtvader van Philips en Willy Dunselman zeer sympathiek en een mooie imposante verschijning als Isabella. De rol van Lord Essex kan lk mij beter bezet denken. Het is van Palmers wat uiterlijk en voor een „zon van Engeland" ook niet fas- cineerend genoeg. In één week twee zoo verblijdend-schoone ver tooningen als van Elisabeth van Engeland en Faust, waarlijk, wij behoeven aan ons nationaal tooneel nog niet te wanhopen. Met zoo'n innerlijke levenskracht kan het too neel niet sterven, alle malaise ten spijt J. B. SCHUIL. LOUIS DE VRIES ZESVOUDIG TOEGEJUICHT. GROOT SUCCES VOOR DE HOLLANDERS TE ROME. De voorstelling van .Hendrik IV" van Pirandello, welke Donderdagavond door het gezelschap Louis de Vries te Rome ls gege ven Ls een enorm succes geworden. Na elk bedrijf volgde een ovatie, die tot zes maal toe werd herhaald. Tot slot werd een echt Hollandsche soirée gehouden die behalve door de congressisten werd bijgewoond door een cosmopolitisch publiek. De Italiaansche pers spreekt een zeer gunstig oordeel over de voorstelling uit. VOORJAARS TENTOONSTELLING ARTI. Goldsteen bij Van Lier. STEEN. Zoo men op Arti al geen verrassingen vindt die Juichende strofen aan onze armzalige kroontjespen zouden kunnen ontlokken, men kan er altijd zeker van zijn daar een aantal goede schilderijen aan te treffen, die de moeite van het bespreken en onthouden ruimschoots waard zijn. Het ls daar een be kend en beperkt gezelschap van exposanten uittevaard en daardoor wel eens een beetje koekkoek-één-zang wat men er te zien krijgt, maar qualltatief en in het gemiddel de is bijvoorbeeld de école de Paris-show ln Suasso niet zoo heel vee! interessanter. E*n paar hoogtepunten daargelaten, natuurlijk. Maar een Jan Sluyters als er nu op Ar:i hangt het damesportret bedoel ik kan op iedere buitenlandsche expositie met eere paradeeren. Wij zijn nu niet zóó dol op Sluyters, al hebben wU diens groote capaci teiten nimmer ontkend, en alleen diens geestelijke voornaamheid wel eens in twij fel getrokken, maar dit schilderij, hier op Arti. verzoent met veel. Een dame, een wer kelijke dame. zit rret haar krulharlg schoot hondje op een Ietwat ouderwetsche canapé. Sober, maar prachtig, heeft de artist hiel de mahoniekleur van d,n zetel, het zilverig grijs van haar kleed dat nog door een groen sjaaltje gereleveerd wordt, tegen elkaar uit gespeeld en er een zeer voornaam effect mee bereikt.. Bovendien op de vloelende, tech- INGEZONDEN MEDEDEEL IN GEN. a 60 Cts. per regeL BEZOEKT NOG DE CRISIS TENTOONSTELLING. Sluiting ZONDAG a.s., nam. 5 uur. Muzikale medewerking van den heer en mevrouw ALPHENAAR-BOXS en Mej. BERGAKKER. HERMAN MOERKERK is aanwezig voor het vervaardigen van uw karikatuur teekening. Voor de verloting op Maandagavond a.s. rijn nog slechts een klein aantal loten verkrijgbaar. Toegangsprijs, inclusief lot, 50 cent. KUNSTZALEN REEKER, WAGENWEG 102. VARTA-ACCU'S *N ACCU NOODIG? Wij hebben alle type'» In voorraad. UW ACCU DEFECT? Wij repareeren alle merken •nel en billijk. N.V. Keiler Macdonald JANSWEG 42 TELEF. 14049 nlsch voortreffelijke wijze geschilderd die men van dezen schilder verwachten kan. Het hondje naast haar, kan in Sluyters' oeuvre, door zijn sterk modelé en meester lijke peinture iets bijzonders geacht worden Zelden heb ik van een Sluyters-schilderij zoo onverdeeld genoten als van dit dames portret. Dit werk wordt geflankeerd door een tweetal interessante visschen-stillevens van den Haarlemmer Herman Vreedenburgh links, van Schumacher rechts. De laatste is charmeerend op een ietwat kille, weten schappelijke wijze; de zakelijkheid ontnuch tert, zou men er van kunnen zeggen. Vree denburgh neigt, in zijn ditmaal al heel ge lukkig schilderij, meer naar de romantiek: zijn kleur is warmer, maar zijn opzet min der straf, het geheel misschien aantrekke lijker, al blijft Schumacher toch blijk geven van een prachtig-beheerschte kundigheid. In leder geval twee interessante doeken van jongeren wier ernst ge in de école de Paris maar spaarzaam terug vindt. Wie ditmaal op Arti ook gelukkig voor den dag komt ls G. Westerman. Zijn liefde voor het paard, zijn kennis van dit dier, wist hij zelden zoo gelukkig tot een sterk schilderij op te voeren als in het drietal dat een heimachine voortzeult, tegen een achtergrond van in aanbouw zijnde huizen, die in hun rose gamma gehouden sterk constrasteeren tegen de zwarte machine en de donkere dieren De kleinere schilderij waar een paardje staat tusschen de zomersche kleurigheid van groen, van rose varkens-en bonte kippen is nog aantrekkelijker en zeker niet minder knap van factuur. Ondanks al zijn knap heid zat er vaak iets lossigs, Iets winderigs in Westermans laatste producten, maar in deze beide werken zit een zelfbedwang en een vastheid van doen die ze tolt de mooie dingen ter expositie maken. Aangenaam was het ook weer eens iets van Jaap We Ij and. te ontmoeten. Een mooi schilderijtje, zeer savant gemaakt, perziken, pruimen op een blauw doekje, dóen weer eens zien welk een technlsch-sterk schilder Weijand is, als het hem lust en doen betreuren dat men zoo weinig van hem te zien krijgt. Er ls veel portretwerk ter tentoonstelling. Bobeldijk is in dezen kring langzamerhand „de" man ge worden voor het salonportret. Een oudere en een Ietwat minder oude dame leverden hem ditmaal de materie voor twee geslaagde portretten die aan alle vereischten, aan soortgelijke opdrachten verbonden, voldoen. Bobeldijk heeft een, aan Lazlo herinnerende vlotte vaardigheid verkregen die den por trettist van professie zeer te stade komt. Lizzy Ansingh is daarnaast ditmaal minder gelukkig. De groene fond schaadt aan cle groene figuur en maakt het geheel te veel tot een premieplaat voor Pears' Annual. Garf en Wolter zijn partieel te waardeeren. Rueter's portret van L .Simons (thans Dr. L. Simons) werd door reproductie reeds be kend. Op de gelijkenis valt natuurlijk niets af te dingen, maar dat het daarbij blijven moet, is in een geval als dit, funest. Men krijgt voor dit doek den indruk dat de zitter den schilder niet „lag", öf dat het werk niet af is. Het is een knap, maar slaperig werk stuk. Precies tegenovergestelden indruk geeft de heer in 't zwart van Isaac Israëls. Slaperig ziet dat er allerminst uit, maar ge heel bevredigen en aan groote artisten mag men ook dienovereenkomstig eischen stellen doet het ook niet. Alleen het hangt slecht en zou aan den langen wand allicht beter doen. Genoegelijk ouderwetsch zijn de regentessen (of het damesnaal- kransje) van Hofker. Serieus werk met een zekere gevoeligheid voor burger-degelijk heid maar als groepsbeeld zwak en zonder concentratie in het sujet. Een heel goede kop van Wibaut maakte de beeldhouwer Tjipke Visser. De geweldige is wel zeer goed van expressie. Hij vreet passez mol le mot de heele zaal met schilderijen en al op. Voor het nageslacht heeft Tjipke Visser den bewindsman Wibaut als een soort Rienzi vastgelegd. Vermelden wij in die kleine zaal nog een groot en knap doek van W. van dei- Velde en een paar goede moderne dingen door Ket. Verder weer een zelfportret van den heer Bakels, al schilderend en met wederom die uitdrukking van den man met wien je liever geen ruzie moet maken. En dan gaan we Arti uit om even bij Van Lier naar de teekenlngen van Arthur Goldsteen te gaan kijken, een jong kunstenaar, oud leerling der Amsterdamsche academie, die den lezers van Haarlem's Dagblad geen on bekende is door de aardige brieven die hij in ons blad uit Italië schreef, dewelke hij handig Illustreerde en met Aga onderteeken- de. Deze heer heeft ongetwijfeld wel het een en ander in zijn vingers. Een aantal groote,. met wat kleur opgewerkte teekeningen be wijzen dat nogmaals. Hij moet wel iets voe len voor de wijze waarop Grosz een pagina vult al mist hij diens felheid: hij toont in tegendeel in zeer uitvoerige dingen die een of ander boerendrama zouden kunnen 11- lustreeren, een aan Grosz totaal vreemd mededoogen, doch doet toch dan weer aan Grosz denken ln scènes uit Toulon'sche zee manskroegen. Een levendig teekenaar is deze Goldsteen ongetwijfeld; een portretje van Eugen d'Albert heeft qualiteiten als meer ge bonden arbeid: in teekeningen van een ezel tje. een boemelend matrozenpaar en derge lijke ls hU uitmuntend. Over hem als schil der kunnen wij nog niet oordeelen. als illustrator heeft Goldsteen zeker toekomst. J. H. DE BOES LüXOR-THEATER. Ben Hur. Het was te verwachten, dat de film Ben Hur, nu als sound-film uitgebracht, in het Luxor Theater een tweede week beleven zou. Deze grootsch opgezette film uit den Ro- meinschen Keizertijd heeft nog niets van den geweldigen indruk, dien zij vroeger op het publiek maakte, ingeboet. Integendeel, de gesynchroniseerde muziek en het geluld dragen er toe bij dat die indruk nog ver sterkt wordt. Het fraaie spel van Novarro, May McAvoy en Francis Bushman, de opwindende zee slag en vooral de wagenrennen maken deze film tot een zeer goede. En men verzuime dan ook niet, Ben Hur te gaan bewonderen. Zooals we al schreven, zij, die hem vroeger reeds zagen, zullen er nogmaals van genieten en zij, die de film nog niet zagen, zullen zich te kort doen, wanneer zij thuis blijven CINEMA-PALACE. Pierewaaiers. In de Cinema Palace loopt deze week: De Pierewaaier (So'n Windhund). Het is een echte Dultsch film. handig in elkaar gezet volgens het beproefde recept van een wat ondeugende echtgenoot, een eveneens on- deugenden schoonvader, een vroolijke dan seres en een vriend, die de zaken weer in het reine weet te brengen. Zet in de rollen Max Adalbert. Ralph A. Roberts en Johannes Rieman en de grondslag voor een Duitsche klucht ls gelegd. De Inhoud van deze vroolijke rolprent draait om een burgemeestersverkiezing in Freienberge, waarin de schoonvader en de schoonzoon beiden candidaat zijn. De eerste, een zelfingenomen man, doet nogingen om zijn schoonzoon van een candidatuur af te brengen. Dank zij een studievriend van den laatste, die cle heele stad op zijn kop zet om zijn vriend te doen verkiezen, er zelfs een optocht van een menagerie voor op touw zet, en een soort chantage pleegt, als de schoonpa even stout ls, lukt dit niet te best. Integendeel, de zoon wordt gekozen, doch den vader wordt het eereburgerschap van de stad aangeboden ln ruil voor zijn tweede dochter, die met den vriend het huwelijks bootje zal bemannen. Dit gegeven schept dolle situaties. Max Adalbert als de schoonvader, geeft weer een prachtige vertolking van zijn rol. Ook de anderen en vooral Roberts en Riemann mogen genoemd worden. Wat het voorprogramma betreft, hierin wijzen we ln de eerste plaats op het variété- nummer, dat uitstekend verzorgd wordt door het Wladimir Pique Trio. Henk Valckenier aan den vleugel vergastte ons op de goed gespeelde bekende prélude van Rachmani- koff, terwijl zijn partners toonden respect, over een fraaie stem en een virtuositeit op de balalaika te beschikken. Behalve actueele journals uit alle wereld- deelen. waarin we tot ons genoegen ditmaal de oorlog ln China misten, is er een filmpje dat de typische mimiek van Yvette Guilbert duidelijk toont. Voorts draaien eenige aller aardigste herinneringen aan vroeger, Uit de oude doos, waarvan vooral Het Berouw van den Houthakker kostelijk was, en een ge- luidsteekenfilmpje, dat ondanks goede kwa liteiten toch voor een Fleischer screen-song onder doet. Een goed programma. REMBRANDT-THEATER. Lien Deyers, Max Hansen en Szöke Szakall in „De Harlekijn". Deze film heeft voor ons, Nederlanders een bijzondere attractie, omdat de vrouwelijke hoofdrol er in vervuld wordt door Lien Deyers. Het is tegelijk een verheugend feit ie kunnen constateeren, dat onze Holland sche filmartlste 'n uitstekende vertolking van haar rol geeft. Ze Ls, wat haar rol ook ver- elscht, een snoezig elegant vrouwtje, met een zacht lief gezichtje en een heel prettige' stem. Szöke Szakall, die in „De Harlekijn", de eenigszins overbodig geworden, veel oudere echtgenoot ls, treft ons altijd weer door rijn geestig natuurlijk spel. Max Hansen, die de levende harlekijn geeft, ls een knap fllm- artist met een mooi stemgeluid. Zijn creatie dwingt bewondering af. Baron Max von Storch (Max Hansen) is na een lichte autobotsing met een jonge dame, hevig verliefd geworden op haar. Door bemiddeling van een vriend, krijgt hij, daar hij zijn baantje kwijt is, een andere job. Hij moet nl. meewerken aan een modeshow voor heeren. In een allerkeurigst strandpak ver schijnt hij voor het publiek, als hij daar plots aan een der tafeltjes het meisje van zijn droomen riet in gezelschap van een veel ouderen heer. De risico loopen, dat „rij" hem herkent als „mannequin", kan hij niet over zich verkrijgen. Hij vlucht van het tooneel en verschijnt even later in de zaal. Aan het tafeltje van zijn aangebedene staat nog een stoel onbezet, hij vraagt of hij van dezen stoel gebruik mag maken en heeft er zich al op gepoot, voor de begeleider van het meisje van zijn verbazing bekomen is. Deze goede vriend, kan onder zijn goede eigenschappen niet een overmaat van intelligentie rekenen. Bovendien Is hij wat traag in zijn denken, hetgeen baron Max zeer te pas komt. Het lukt hem heel gauw zich voor te stellen en hij hoort dan dat hij kennis maakt met den heer en mevrouw Eickmeyer. Eickmeyer vindt het gezelschap van den opdrlngerigen jongen man maar half aardig, maar Max merkt niets en laat zich niet wegsturen. Aan het slot van de modeshow wordt een wonderpop vertoond de sprekende, bewegende Harlekijn. Lissy, het jonge vrouwtje is verrukt van Harlekijn en wil dat haar man de pop voor haar koopt. Max hoort dat Eickmeyer de pop koopt en nu komt de kans van zijn leven, hij laat zich verzenden als Hampelmann en komt zoo doend* bij Llssy In huis. Nu begint de klucht nas goed. De arme Eickmeyer raakt door Harlekijn een zenuwziekte nabij. Het Is reus achtig zooals hij hier speelt. Voortdurend ls men als toeschouwer ln opgewekte spanning en verwachting wat er nu weer voor mals zal komen. Het blijkt, dat Max het goed gezien heeft, dat het Hampelmann spelen hem de kans van zijn leven gaf, want niet alleen wint hij er zijn aangebeden lieveling door tot vrouw, maar hij krijgt, er ook een prachtbaan door. Het Ls een allergezelligste amusementsfilm, het zou jammer zijn als niet heel Haarlem naar Rembrandt ging deze week. vooral ook omdat Lien Deyers er zoo bijzonder aardig in is. De Ufa-cultuurfilm „Wasserfreuden im Tlerpark" had nog wel tweemaal zoo lang kunnen zijn, Interessant als hij is. Tholen en Van Luer op het tooneel, dat be looft altijd wat goeds. Behalve hun bekende liedje van de slissende Cissy en Johny ga ven zij ook nog eenige nieuwe, die natuurlijk zouden we haast zeggen, weer veel succes hadden. Een mooie avond, die alle aanbeveling ver dient. dooi KAREL DE JONG. Wat bij het doorbladeren van de radiopro gramma's der komende week wel In de eer ste plaats de aandacht trekt ls hun rijkdom aan schoone beloften op het gebied der ope ra. Voor een land als het onze, waar behalve de Italiaansche Opera geen enkele opera onderneming zich ln de laatste tientallen jaren heeft kunnen handhaven ls de radio een belangrijk, ja haast onontbeerlijk, hulp middel geworden om met vele muzikaal-dra- matische werken, die binnen onze grenzen nooit uitgevoerd worden, althans wat het muzikale gedeelte betreft kennis te maken. Het repertoire der Italiaansche Opera ls uit den aard der zaak beperkt tot de werken van Italiaanschen oorsprong en enkele vertaalde Fransche, als b.v. „Marguérite" van Gounod, ..Carmen" en „Les Pêcheurs de Perles" van Bizet. Mozarts semi-Italiaansche opera's val len natuurlijk nog binnen het terrein harer werkzaamheid, maar aan de echte Duitsche opera heeft zij zich, voor zoover mij bekend is, wijselijk, nooit gewaagd. Dit in aanmer king nemende mogen we het op prijs stellen, in de gelegenheid te zijn werken als Hugo Wolfs „Der Corregidor" (Ma. Leipzig) en Pe ter Cornelius „Der Barbier von Bagdad" (Vr. Breslau) per radio te volgen. „Der Cor regidor" is de eenige opera die de beroemde liedercomponist Hugo Wolf (18801903) mocht voltooien. Het werk, dat tot de komi sche opera's behoort, werd in 1896 te Mann heim voor het eerst uitgevoerd. Aan een twee de opera, „Mauel Venegas" getiteld begon de componist; de voltooiing werd hem verhin derd door een ernstige zielsziekte, die in 1897 een einde aan zijnscheppende werkzaam heid maakte en oorzaak werd dat hij spoedig daarna in een krankzinnigengesticht moest worden opgenomen, waar hij 22 Febr. 1903 overleden is. „Der Barbier von Bagdad" is van ouderen datum. Den 15den Dec. 1858 ging de pre mière te Weimar onder leiding van Franz Liszt en werd het werk, „het eerste Duitsche muzikale blijspel van volmaakten stijl" on der een heldensch kabaal ten val gebracht. Daarmee werd de Duitsche komische opera weer voor de eerstvolgende decenniën begra ven. Het bedroevendste in deze geschiedenis is, dat het kabaal eigenlijk minder het werk zelf gold, dan den meester Liszt, dien men in een zijner aanhangers wilde treffen. En dat gelukte. Peter Cornelius (18241874) was geen krachtnatuur, geen mensch die zich met de ellebogen een weg baant, zooals ik het een vaderlandsche componiste heb zien doen. Hij verloor het genoegen aan het genre dat hij voor zich geschapen had; hij verliet het pad, dat hij tot het hoogste punt gebaand en be stegen had en ging den weg der Wagnerïanen met „Der Cid" en „Goulod". Men moet hier bij bedenken, dat de reuzenfiguur van Wag ner toenmaals alle anderen overschaduwde. En toch was Cornelius een man die dichter lijke en muzikale begaafdheid in zich ver- eenigde, zoo goed als de meester van Bav- reuth. Ook de dramatische begaafdheid, het theaterbloed was in Cornelius aanwezig. Zijn vader was een acteur van beteekenls en hij zelf was oorspronkelijk voor het tooneel op- geleid. En, hoewel hij midden in den Weimar- luring stond ontwikkelden zich zijn aanleg en smaak zelfstandig en schiep hij, tien jaren vóór „Die Meistersinger von Nürnberg", een werk, dat ln de murieklitteratuur geen voor beeld had. Hoe het miskend werd, hebben we al gezien; dat zelfs Liszt er de waarde niet ten volle van besefte, blijkt uit het feit dat hij het bij de ééne opvoering blijven liet. En dat het werk pas later, nadat door Mottl en Levi de orkestreering was verwagnerlseerd. in de Duitsche theaters vasten voet kon krijgen, bewijst hoeveï de furste invloed van het Wacnerianendom reikte. Wie meer van bloedig verisme houdt, zal zich aan Puccini's .La Tosca" (Do. We enen) te goed kunnen deen. Tot deze richting is ook Eugien d' Albert, de onlangs gestorven gevierde klaviervirtuoos en componist, ten slotte overgegaan, nadat hij met zijn kleine komische opera „Die Abreise" in 1898 de wereld verrast en met zijn groote opera „Tiefiand" in 1903 bewijzen van groot talent voor muzikale rielschildering geleverd had. „Tiefkund" werd dan ook een van de groot ste successen die ooit aan een murikaal- dramatisch werk' ten deel vielen. Men zal deze opera Maandag uit Berlijn kunnen hooren. Dienzelfden avond brengt Motala Bizets ..Carmen": Donderdag zendt Langen- berg Mozarts „Die Entführung aus dem Serail" uit. Men riet: keuze en afwisseling genoeg! Zondagavond zal men uit Berlijn Rich. Strauss' toon gedicht ..Don Juan" onder leiding van den componist kunnen genieten. •Ik wil nu niet zeggen, dat Strauss' directie intensiever genot waarborgt dan bijv. die van Mengelberg; maar het is altijd ds moeite waard een componist zelf zijn werk te hooren vertolken, mits hij de noodïge technische be kwaamheid daartoe bezit. En die heeft Straus door zijn langdurige practijk als kapelmeester der Konigliche Oper. „Don Juan" is het eerste van zijn reeks programmamuziekwer- lten d.w.z. van die werken, die niet alleen onder den indruk van een bepaald dichter lijk onderwerp geschreven zijn, maar die ook aan dat onderwerp hun vorm ontleenen en het dus min of meer op den voet volgen. Zoo vinden we in zijn „Don Juan" den hoofd figuren van Lenaus gedicht terug, zij het ook dat een enkele, als Berlina. maar heel ev.en aangeduid Ls. „Don Juan" is van Wag ners Invloed nog niet geheel los, maar toont toch duidelijk de oorspronkelijkheid en het vurig temperament van den toen nog zeer jongen Strauss, die ook in dit werk het orkest reeds meesterlijk behandeld heeft. Enkele andere uitzendingen wil ik in *t kort noemen. Schumann's Carnaval. Scènes mig- nonnes sur 1 notes Ls een reeks karakter stukken, die op de noten a-es-c-h of wel as-c-h gebouwd zijn. „Asch" heette de woon plaats van een met Sch. bevriende familie. Over Albert Schweitzer heb ik kort ge leden een en ander aangestipt. Zijn orgel spel ls het luisteren overwaard. Evenzoo loont het de moeite Schumanns cello-concert te hooren, vooral wijl dit (Ponderdag) door onzen eminenten cellist Van Leeuwen Boomkamp gespeeld zal wor den. Het werk is niet dankbaar voor den solist en daarbij zeer moeilijk, redenen waar om het betrekkelijk weinig in openbaar gespeeld wordt. Toch bevat het groote mu zikale schoonheden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 10