LETTEREN EN KUNST
BIOSCOOP.
Radiomuziek der week.
EEN VOORBESPREKING
HAARLEM'S DACBLAD
ZATERDAG 30 APRIL 1932
HET TOONEEL
Ver. Rotlerdamsch-Hofstad Tooneel.
Elisabeth van Engeland.
Wij moeten naar den tijd van Royaards
terug om ons een zoo grootsche voorstelling
als thans het Rotterclamsch-Hofstad Tooneel
Tan Elisabeth van Engeland heeft gegeven,
te herinneren. En tot Shaw's Saint Joanne,
wanneer wij een tooneelwerk zouden willen
noemen, dat met dit historische spel van
Ferdinand Brückner te vergelijken is.
Het zou mij niets verwonderen, dat wan
neer later de geschiedenis van het tooneel
van dezen tijd wordt geschreven. Saint
Joanne en Ehiabeth van En^ela^d als de
twee belangrijkste drama's van dit tijdperk
genoemd zuilen worden.
Me;, de opvoering van Bnückner's stuk, dat
waarlijk groot tooneel ls, beeft Cor van der
Lugt Melsert het derde lustrum van (het
Hofstad Tooneel dan ook wel op de voor hem
(meest glorieuse wijze gevierd.
Ik noemde niet zonder reden St. Joanne.
Want evenals Shaw Is Brückner achter
welken schuilnaam zich de Dultscher Theo-
dor Togger verbergt een der weinige schrij
vers, die in zijn werk breeder en g-rooter
perspectieven opent dan het drama van zijn
hoofdpersoon Elisabeth alleen. Brückner
verwerkt gelijktijdig twee conflicten in zijn
stuk, het conflict tussche-n Elisabeth de
vrouw op leef (SM en den Jongen, vurigen
Essex en van Elisabeth, vrouw en koningin,
en Philips II.
Maar achter dat tweede rijst een nog veel
grooter conflict op: de strijd tusschen twee
rijken Engeland en Spanje en daarbo
ven oen nog belangrijker, die tusschen het
ProtestenUsme en het Katholicisme. Een
auteur, die twee zulke geweldigen conflicten
zoo harmonisch weet te verweven met het
Innerlijk drama van een vrouw, is op zich
zelf reeds een schrijver van groote allure
Maar nog meer bewondering wekt hij. om
dat dit drama Hans Sassmann heeft er
in het Neue Wiener Journal een interessante
studie aan eewijd als voorbeeld van
„psycho-analytlsche Sexuaï Dramatik" kan
gelden. Een tijd, die tooneel werken als St
Joanne en Elisabeth van Engeland oplevert,
is waarlijk als dramatische periode niet zoo
onvruchtbaar, als men. het wel eens wil doen
voorkomen.
In het conflict ElisabethEssex leeren wij
Queen Bess voornamelijk als vrouw kennen.
Grillig, wreed, IJdel, nukkig, ruw en zwak, zoo
is zij tegenover den Jongen Essex, die na zijn
militaire successen met Leicester in de Neder
landen de „Zon van Engeland" is gewor
den. Zij speelt met hem, terwijl zij hem lief
heeft. Maar het ls haar laatste liefde, want
als Essex haar ln haar toiletkamer verrast
en in den spiegel ziet, hoe oud zij is met
haar grijze haren, zonder schmink en zonder
pruik, dan beleedigt hij haar doodelijk door
haar haar ouderdom voor de voeten te wer
pen. En wanneer hij later, gevangen geno
men wegens samenzwering tegen de koningin
ter dood veroordeeld wordt, ls het de herin
nering aan die beleediging, welke Elisabeth
belet edelmoedig te zijn. Zij onderteekent
zijn doodvonnis, doch als zij achter een der
muren van den Tower in de verte getuige is
van Essex' dood een vooral dramatisch
sterk tooneel dan zien wij wat deze jonge
man voor haar ls geweest.
De jonge Plantagenet, die nog hoopt Es
sex' plaats te kunnen Innemen, wacht tever
geefs op de gunsten van de koningin. Het
liefdevuur ls ultgebluscht en zij herinnert
zich nu sterker dan ooit den man, die eens
naar haar hand gedongen heeft en die heel
haar leven heeft bcheerscht: Philips van
Spanje. „Wie weet, of ik al niet lang een man
genomen had, als er geen Philips bestond!"
bekent zij haar kanselier."Maar de liefde ls
veranderd in haat of is die haat au fond
nog liefde? en het conflict tusschen die twee
vorstelijke personen groeit uit tot. een strijd
tusschen 2 wereldlijke en geestelijke mgch-
ten. En dat is het grootsche In dit drama.
Op geniale wijze heeft Brückner dit alles
te zamen verwerkt en hierin vooral toont hij
zic'n de geboren tooneelschrljver. Op een
dubbel tooneel zien wij tegelijk Elisabeth van
Engeland en Philips van Spanje. Elisabeth
berekenend, voorzichtig. Philips extatisch op
gezweept togen de ketterkonlngln in fanatie-
ken geloofsijver. Beneden ln het Escurlaal
Philips met zijn Grandes ln vergadering over
den oorlog tegen Engeland,.een Indrukwek
kende sombere, donkere groep, daarboven,
kleurrijk en zonnig de Kroonraad te Londen
met Elisabeth tronend ln het midden, en be
raadslagend over den oorlog tegen Spanje.
Verwonderlijk knap loopt de dialoog van deze
twee groepen hier parallel aan elkaar en het
tooneel ls ook scenisch van zeer sterke wer
king.
Het hoogtepunt echter bereikt het drama
ln het simultaan tooneel der twee kerkdien
sten. dat, even later volgt. Beneden de St.
Paul ln Londen, boven de basallek van San
Lorenzo en in belde kerken gaan de gebeden
gelijkelijk op voor de overwinning, in de
kerk der Protestanten voor de Engelsche
vloot, in die der Katholieken voor de Spaan-
sche Armada. Welk een geniale vondst! Hier
stijgt Brückner zelfs boven het tijdelijke
der geschiedenis uit, geeft hij itooneel van
veel wilder visie.
Een zeeman stormt de St. Paul binnen en
knielt neer voor de Koningin: „De Armada
is in den storm vergaan!" „Gelooft zij de
Heer!" .klinkt het uit alle Engelsche mon
den en Juichend schalt de vreugde-hymne
van het orgel over de neergeknield en heen.
Daar boven gaat de dienst door. tot p'.ote
beweging komt in de menigte. Voorzichtig
nadert men Philips, die voor het altear ln
diep gebed verzonken ls: „Onze Armada is
in den storm vergaan!" Algemeene ontzet
ting! De koning springt op en het is éen
oogenbllk. alsof bU ln zijn wanhoop zich
vergrijpen wil aan het Allerheiligste.
Overwinning en nederlaag van twee we
reldrijken en twee geestesrichtingen. Brück
ner geeft ze hier tegelijk in één machtig,
aangrijpend tooneel.
Nog éénmaal nu voor het laatst
stelt DU Philips en EMsabrth tegenover el
kander ln een treffend dubbel-tooneel: Phi
lips op zijn sterfbed, het crucifix in de
h.urd, Elisabeth, thans zonder schmink en
zonder pruik berustend in haar ouderdom,
met Petrarca voor zich, Petrarca, wiens phi
losophic ook de hare isWij moeten he
leven verlaten, zooate wij er in rr°v--»men z'1r>.
zonder er iets van te weten", Philips in zijn
onverzwakt., vurig geloof, Elisabeth m haar
verstandelijken twijfel, beiden tegenpolen en
vertegenwoordigers van gansoh verschillen
de ge-es lesrichtingen ook aan het einde van
hun leven.
De opvoering van Elisabeth van Engeland
door het Rotteriamsch-Hofstad Tooneel ls
er een, dit meesterlijk tooneelwerk volko
men waardig. Cor van der Lugt Melsert, ge
holpen door Ed. Veterman en Karei Brück-
man, die de prachtige decors ontworpen
hebben, heeft weer eens overtuigend be
wezen, welk een vooraanstaande plaats hij
onder onze regisseurs inneemt. De groote
lijn heeft Van der Lugt geen moment uit
het oog verloren en daardoor vooral is deze
voorstelling zoo sohltierend geslaagd. Het
ls in de simultaan-tconeelen, waarin de
tegenstelling Elisabeth-Philips, EngelanuL-
Spanje, zoo sterk tot uitdrukking komt, dat
de vertooning haar hoogtepunten bereikt
Opvoering en stuk eaan hier parallel; ook
in de vertooning is dit groottooneel
zóó als wij het maar heel zelden in ons
land te zien krijgen.
De decors voor de twee kroonraden, maar
bovenal die van de twee kerken hoe mooi
bijvoorbeeld de basiliek met haar hooge ge
brande ramen waren zeer gelukkig. Voor
wie zooals ik de slaapcel en het sterf
bed van Philips ln het Escurlaal heeft ge
zien, was dat praalbed aan het slot wel wat
te mooi en ook te zeer in strijd met 's ko-
nings voorliefde voor een monnikenbestaan,
maar dit is dan ook mijn eenige bedenking.
In kleuren en groepeeringen is er steeds
een volkomen tegenstelling van de twee ho
ven en scenisch zijn ook daardoor de dubbel-
tooneelen van zoo suggestieve werking.
En ook ln de bezetting der twee hoofdrol
len Elisabeth en Philips is het werk
geheel tot zijn recht gekomen. Wilhelmina
Duymaer van Twist, die wij na de voorstel
ling van Volpone niet meer hadden zien spe
len, heeft Elisabeth als vrouw en als koningin
men vergete niet, dat zij regeerde in het
ruwe Engeland van het begin der 17de eeuw
en dat zij de dochter van Ann^ Boleyn was
voor ons doen leven. Zij ls de nukkige,
grillige, ijdele, ruwe maar vooral krachtige
Koningin met het bijna grof-mannelijk tem
perament geheel en al. Haar spel was voor
mij de grootste verrassing van den avond. En
daartegenover staat als "scherpe tegenstel
ling Philips, een veel meer Konlnklij ke
figuur,, fervent, hevig, fel ln zijn branden
de geloofsextase.
Dat bij een zoo uitgebreide bezetting niet
alle rollen even sterk bezet zijn, wie zou het
anders verwachten. Maar het ls en dit
blijft toch het voornaamste een zeer goed
geheel. Ik wil hier van de vele spelers alleen
noemen Louis van Gasteren, die Ln den ern-
stigen Lord Cecil een hem zeer mooi liggen
de rol heeft gevonden. J. van der Linden als
de fanatieke biechtvader van Philips en
Willy Dunselman zeer sympathiek en een
mooie imposante verschijning als Isabella. De
rol van Lord Essex kan lk mij beter bezet
denken. Het is van Palmers wat uiterlijk en
voor een „zon van Engeland" ook niet fas-
cineerend genoeg.
In één week twee zoo verblijdend-schoone ver
tooningen als van Elisabeth van Engeland
en Faust, waarlijk, wij behoeven aan ons
nationaal tooneel nog niet te wanhopen. Met
zoo'n innerlijke levenskracht kan het too
neel niet sterven, alle malaise ten spijt
J. B. SCHUIL.
LOUIS DE VRIES ZESVOUDIG
TOEGEJUICHT.
GROOT SUCCES VOOR DE HOLLANDERS
TE ROME.
De voorstelling van .Hendrik IV" van
Pirandello, welke Donderdagavond door het
gezelschap Louis de Vries te Rome ls gege
ven Ls een enorm succes geworden. Na elk
bedrijf volgde een ovatie, die tot zes maal
toe werd herhaald.
Tot slot werd een echt Hollandsche soirée
gehouden die behalve door de congressisten
werd bijgewoond door een cosmopolitisch
publiek.
De Italiaansche pers spreekt een zeer
gunstig oordeel over de voorstelling uit.
VOORJAARS
TENTOONSTELLING ARTI.
Goldsteen bij Van Lier.
STEEN.
Zoo men op Arti al geen verrassingen vindt
die Juichende strofen aan onze armzalige
kroontjespen zouden kunnen ontlokken,
men kan er altijd zeker van zijn daar een
aantal goede schilderijen aan te treffen, die
de moeite van het bespreken en onthouden
ruimschoots waard zijn. Het ls daar een be
kend en beperkt gezelschap van exposanten
uittevaard en daardoor wel eens een beetje
koekkoek-één-zang wat men er te zien
krijgt, maar qualltatief en in het gemiddel
de is bijvoorbeeld de école de Paris-show ln
Suasso niet zoo heel vee! interessanter. E*n
paar hoogtepunten daargelaten, natuurlijk.
Maar een Jan Sluyters als er nu op Ar:i
hangt het damesportret bedoel ik kan
op iedere buitenlandsche expositie met eere
paradeeren. Wij zijn nu niet zóó dol op
Sluyters, al hebben wU diens groote capaci
teiten nimmer ontkend, en alleen diens
geestelijke voornaamheid wel eens in twij
fel getrokken, maar dit schilderij, hier op
Arti. verzoent met veel. Een dame, een wer
kelijke dame. zit rret haar krulharlg schoot
hondje op een Ietwat ouderwetsche canapé.
Sober, maar prachtig, heeft de artist hiel
de mahoniekleur van d,n zetel, het zilverig
grijs van haar kleed dat nog door een groen
sjaaltje gereleveerd wordt, tegen elkaar uit
gespeeld en er een zeer voornaam effect mee
bereikt.. Bovendien op de vloelende, tech-
INGEZONDEN MEDEDEEL IN GEN.
a 60 Cts. per regeL
BEZOEKT NOG DE CRISIS
TENTOONSTELLING.
Sluiting ZONDAG a.s., nam. 5 uur.
Muzikale medewerking van den heer en mevrouw
ALPHENAAR-BOXS en Mej. BERGAKKER.
HERMAN MOERKERK is aanwezig voor het
vervaardigen van uw karikatuur teekening.
Voor de verloting op Maandagavond a.s. rijn nog
slechts een klein aantal loten verkrijgbaar.
Toegangsprijs, inclusief lot, 50 cent.
KUNSTZALEN REEKER,
WAGENWEG 102.
VARTA-ACCU'S
*N ACCU NOODIG? Wij hebben alle type'» In
voorraad.
UW ACCU DEFECT? Wij repareeren alle merken
•nel en billijk.
N.V. Keiler Macdonald
JANSWEG 42 TELEF. 14049
nlsch voortreffelijke wijze geschilderd die
men van dezen schilder verwachten kan.
Het hondje naast haar, kan in Sluyters'
oeuvre, door zijn sterk modelé en meester
lijke peinture iets bijzonders geacht worden
Zelden heb ik van een Sluyters-schilderij
zoo onverdeeld genoten als van dit dames
portret. Dit werk wordt geflankeerd door
een tweetal interessante visschen-stillevens
van den Haarlemmer Herman Vreedenburgh
links, van Schumacher rechts. De laatste is
charmeerend op een ietwat kille, weten
schappelijke wijze; de zakelijkheid ontnuch
tert, zou men er van kunnen zeggen. Vree
denburgh neigt, in zijn ditmaal al heel ge
lukkig schilderij, meer naar de romantiek:
zijn kleur is warmer, maar zijn opzet min
der straf, het geheel misschien aantrekke
lijker, al blijft Schumacher toch blijk geven
van een prachtig-beheerschte kundigheid.
In leder geval twee interessante doeken van
jongeren wier ernst ge in de école de Paris
maar spaarzaam terug vindt. Wie ditmaal
op Arti ook gelukkig voor den dag komt ls
G. Westerman. Zijn liefde voor het paard,
zijn kennis van dit dier, wist hij zelden zoo
gelukkig tot een sterk schilderij op te voeren
als in het drietal dat een heimachine
voortzeult, tegen een achtergrond van in
aanbouw zijnde huizen, die in hun rose
gamma gehouden sterk constrasteeren tegen
de zwarte machine en de donkere dieren
De kleinere schilderij waar een paardje staat
tusschen de zomersche kleurigheid van
groen, van rose varkens-en bonte kippen is
nog aantrekkelijker en zeker niet minder
knap van factuur. Ondanks al zijn knap
heid zat er vaak iets lossigs, Iets winderigs
in Westermans laatste producten, maar in
deze beide werken zit een zelfbedwang en
een vastheid van doen die ze tolt de mooie
dingen ter expositie maken. Aangenaam was
het ook weer eens iets van Jaap We Ij and. te
ontmoeten. Een mooi schilderijtje, zeer
savant gemaakt, perziken, pruimen op een
blauw doekje, dóen weer eens zien welk een
technlsch-sterk schilder Weijand is, als het
hem lust en doen betreuren dat men zoo
weinig van hem te zien krijgt. Er ls veel
portretwerk ter tentoonstelling. Bobeldijk is
in dezen kring langzamerhand „de" man ge
worden voor het salonportret. Een oudere
en een Ietwat minder oude dame leverden
hem ditmaal de materie voor twee geslaagde
portretten die aan alle vereischten, aan
soortgelijke opdrachten verbonden, voldoen.
Bobeldijk heeft een, aan Lazlo herinnerende
vlotte vaardigheid verkregen die den por
trettist van professie zeer te stade komt.
Lizzy Ansingh is daarnaast ditmaal minder
gelukkig. De groene fond schaadt aan cle
groene figuur en maakt het geheel te veel
tot een premieplaat voor Pears' Annual.
Garf en Wolter zijn partieel te waardeeren.
Rueter's portret van L .Simons (thans Dr. L.
Simons) werd door reproductie reeds be
kend. Op de gelijkenis valt natuurlijk niets
af te dingen, maar dat het daarbij blijven
moet, is in een geval als dit, funest. Men
krijgt voor dit doek den indruk dat de zitter
den schilder niet „lag", öf dat het werk niet
af is. Het is een knap, maar slaperig werk
stuk. Precies tegenovergestelden indruk
geeft de heer in 't zwart van Isaac Israëls.
Slaperig ziet dat er allerminst uit, maar ge
heel bevredigen en aan groote artisten
mag men ook dienovereenkomstig eischen
stellen doet het ook niet. Alleen het
hangt slecht en zou aan den langen wand
allicht beter doen. Genoegelijk ouderwetsch
zijn de regentessen (of het damesnaal-
kransje) van Hofker. Serieus werk met een
zekere gevoeligheid voor burger-degelijk
heid maar als groepsbeeld zwak en zonder
concentratie in het sujet. Een heel goede
kop van Wibaut maakte de beeldhouwer
Tjipke Visser. De geweldige is wel zeer goed
van expressie. Hij vreet passez mol le
mot de heele zaal met schilderijen en al
op. Voor het nageslacht heeft Tjipke Visser
den bewindsman Wibaut als een soort Rienzi
vastgelegd. Vermelden wij in die kleine zaal
nog een groot en knap doek van W. van dei-
Velde en een paar goede moderne dingen
door Ket. Verder weer een zelfportret van
den heer Bakels, al schilderend en met
wederom die uitdrukking van den man met
wien je liever geen ruzie moet maken. En
dan gaan we Arti uit om even bij Van Lier
naar de teekenlngen van Arthur Goldsteen
te gaan kijken, een jong kunstenaar, oud
leerling der Amsterdamsche academie, die
den lezers van Haarlem's Dagblad geen on
bekende is door de aardige brieven die hij
in ons blad uit Italië schreef, dewelke hij
handig Illustreerde en met Aga onderteeken-
de. Deze heer heeft ongetwijfeld wel het een
en ander in zijn vingers. Een aantal groote,.
met wat kleur opgewerkte teekeningen be
wijzen dat nogmaals. Hij moet wel iets voe
len voor de wijze waarop Grosz een pagina
vult al mist hij diens felheid: hij toont in
tegendeel in zeer uitvoerige dingen die een
of ander boerendrama zouden kunnen 11-
lustreeren, een aan Grosz totaal vreemd
mededoogen, doch doet toch dan weer aan
Grosz denken ln scènes uit Toulon'sche zee
manskroegen. Een levendig teekenaar is deze
Goldsteen ongetwijfeld; een portretje van
Eugen d'Albert heeft qualiteiten als meer ge
bonden arbeid: in teekeningen van een ezel
tje. een boemelend matrozenpaar en derge
lijke ls hU uitmuntend. Over hem als schil
der kunnen wij nog niet oordeelen. als
illustrator heeft Goldsteen zeker toekomst.
J. H. DE BOES
LüXOR-THEATER.
Ben Hur.
Het was te verwachten, dat de film Ben
Hur, nu als sound-film uitgebracht, in het
Luxor Theater een tweede week beleven zou.
Deze grootsch opgezette film uit den Ro-
meinschen Keizertijd heeft nog niets van
den geweldigen indruk, dien zij vroeger op
het publiek maakte, ingeboet. Integendeel,
de gesynchroniseerde muziek en het geluld
dragen er toe bij dat die indruk nog ver
sterkt wordt.
Het fraaie spel van Novarro, May McAvoy
en Francis Bushman, de opwindende zee
slag en vooral de wagenrennen maken deze
film tot een zeer goede. En men verzuime
dan ook niet, Ben Hur te gaan bewonderen.
Zooals we al schreven, zij, die hem vroeger
reeds zagen, zullen er nogmaals van genieten
en zij, die de film nog niet zagen, zullen
zich te kort doen, wanneer zij thuis blijven
CINEMA-PALACE.
Pierewaaiers.
In de Cinema Palace loopt deze week: De
Pierewaaier (So'n Windhund). Het is een
echte Dultsch film. handig in elkaar gezet
volgens het beproefde recept van een wat
ondeugende echtgenoot, een eveneens on-
deugenden schoonvader, een vroolijke dan
seres en een vriend, die de zaken weer in
het reine weet te brengen. Zet in de rollen
Max Adalbert. Ralph A. Roberts en Johannes
Rieman en de grondslag voor een Duitsche
klucht ls gelegd.
De Inhoud van deze vroolijke rolprent
draait om een burgemeestersverkiezing in
Freienberge, waarin de schoonvader en de
schoonzoon beiden candidaat zijn. De eerste,
een zelfingenomen man, doet nogingen om
zijn schoonzoon van een candidatuur af te
brengen. Dank zij een studievriend van den
laatste, die cle heele stad op zijn kop zet om
zijn vriend te doen verkiezen, er zelfs een
optocht van een menagerie voor op touw
zet, en een soort chantage pleegt, als de
schoonpa even stout ls, lukt dit niet te best.
Integendeel, de zoon wordt gekozen, doch
den vader wordt het eereburgerschap van de
stad aangeboden ln ruil voor zijn tweede
dochter, die met den vriend het huwelijks
bootje zal bemannen.
Dit gegeven schept dolle situaties. Max
Adalbert als de schoonvader, geeft weer een
prachtige vertolking van zijn rol. Ook de
anderen en vooral Roberts en Riemann
mogen genoemd worden.
Wat het voorprogramma betreft, hierin
wijzen we ln de eerste plaats op het variété-
nummer, dat uitstekend verzorgd wordt door
het Wladimir Pique Trio. Henk Valckenier
aan den vleugel vergastte ons op de goed
gespeelde bekende prélude van Rachmani-
koff, terwijl zijn partners toonden respect,
over een fraaie stem en een virtuositeit op
de balalaika te beschikken.
Behalve actueele journals uit alle wereld-
deelen. waarin we tot ons genoegen ditmaal
de oorlog ln China misten, is er een filmpje
dat de typische mimiek van Yvette Guilbert
duidelijk toont. Voorts draaien eenige aller
aardigste herinneringen aan vroeger, Uit de
oude doos, waarvan vooral Het Berouw van
den Houthakker kostelijk was, en een ge-
luidsteekenfilmpje, dat ondanks goede kwa
liteiten toch voor een Fleischer screen-song
onder doet.
Een goed programma.
REMBRANDT-THEATER.
Lien Deyers, Max Hansen en
Szöke Szakall in „De Harlekijn".
Deze film heeft voor ons, Nederlanders een
bijzondere attractie, omdat de vrouwelijke
hoofdrol er in vervuld wordt door Lien
Deyers. Het is tegelijk een verheugend feit
ie kunnen constateeren, dat onze Holland
sche filmartlste 'n uitstekende vertolking van
haar rol geeft. Ze Ls, wat haar rol ook ver-
elscht, een snoezig elegant vrouwtje, met een
zacht lief gezichtje en een heel prettige' stem.
Szöke Szakall, die in „De Harlekijn", de
eenigszins overbodig geworden, veel oudere
echtgenoot ls, treft ons altijd weer door rijn
geestig natuurlijk spel. Max Hansen, die de
levende harlekijn geeft, ls een knap fllm-
artist met een mooi stemgeluid. Zijn creatie
dwingt bewondering af.
Baron Max von Storch (Max Hansen) is
na een lichte autobotsing met een jonge
dame, hevig verliefd geworden op haar. Door
bemiddeling van een vriend, krijgt hij, daar
hij zijn baantje kwijt is, een andere job. Hij
moet nl. meewerken aan een modeshow voor
heeren. In een allerkeurigst strandpak ver
schijnt hij voor het publiek, als hij daar
plots aan een der tafeltjes het meisje van
zijn droomen riet in gezelschap van een veel
ouderen heer. De risico loopen, dat „rij" hem
herkent als „mannequin", kan hij niet over
zich verkrijgen. Hij vlucht van het tooneel
en verschijnt even later in de zaal. Aan het
tafeltje van zijn aangebedene staat nog een
stoel onbezet, hij vraagt of hij van dezen
stoel gebruik mag maken en heeft er zich al
op gepoot, voor de begeleider van het meisje
van zijn verbazing bekomen is. Deze goede
vriend, kan onder zijn goede eigenschappen
niet een overmaat van intelligentie rekenen.
Bovendien Is hij wat traag in zijn denken,
hetgeen baron Max zeer te pas komt. Het
lukt hem heel gauw zich voor te stellen en hij
hoort dan dat hij kennis maakt met den heer
en mevrouw Eickmeyer. Eickmeyer vindt het
gezelschap van den opdrlngerigen jongen
man maar half aardig, maar Max merkt niets
en laat zich niet wegsturen. Aan het slot van
de modeshow wordt een wonderpop vertoond
de sprekende, bewegende Harlekijn. Lissy,
het jonge vrouwtje is verrukt van Harlekijn
en wil dat haar man de pop voor haar koopt.
Max hoort dat Eickmeyer de pop koopt en
nu komt de kans van zijn leven, hij laat zich
verzenden als Hampelmann en komt zoo
doend* bij Llssy In huis. Nu begint de klucht
nas goed. De arme Eickmeyer raakt door
Harlekijn een zenuwziekte nabij. Het Is reus
achtig zooals hij hier speelt. Voortdurend ls
men als toeschouwer ln opgewekte spanning
en verwachting wat er nu weer voor mals zal
komen.
Het blijkt, dat Max het goed gezien heeft,
dat het Hampelmann spelen hem de kans
van zijn leven gaf, want niet alleen wint hij
er zijn aangebeden lieveling door tot vrouw,
maar hij krijgt, er ook een prachtbaan door.
Het Ls een allergezelligste amusementsfilm,
het zou jammer zijn als niet heel Haarlem
naar Rembrandt ging deze week. vooral ook
omdat Lien Deyers er zoo bijzonder aardig
in is.
De Ufa-cultuurfilm „Wasserfreuden im
Tlerpark" had nog wel tweemaal zoo lang
kunnen zijn, Interessant als hij is.
Tholen en Van Luer op het tooneel, dat be
looft altijd wat goeds. Behalve hun bekende
liedje van de slissende Cissy en Johny ga
ven zij ook nog eenige nieuwe, die natuurlijk
zouden we haast zeggen, weer veel succes
hadden.
Een mooie avond, die alle aanbeveling ver
dient.
dooi KAREL DE JONG.
Wat bij het doorbladeren van de radiopro
gramma's der komende week wel In de eer
ste plaats de aandacht trekt ls hun rijkdom
aan schoone beloften op het gebied der ope
ra. Voor een land als het onze, waar behalve
de Italiaansche Opera geen enkele opera
onderneming zich ln de laatste tientallen
jaren heeft kunnen handhaven ls de radio
een belangrijk, ja haast onontbeerlijk, hulp
middel geworden om met vele muzikaal-dra-
matische werken, die binnen onze grenzen
nooit uitgevoerd worden, althans wat het
muzikale gedeelte betreft kennis te maken.
Het repertoire der Italiaansche Opera ls uit
den aard der zaak beperkt tot de werken van
Italiaanschen oorsprong en enkele vertaalde
Fransche, als b.v. „Marguérite" van Gounod,
..Carmen" en „Les Pêcheurs de Perles" van
Bizet. Mozarts semi-Italiaansche opera's val
len natuurlijk nog binnen het terrein harer
werkzaamheid, maar aan de echte Duitsche
opera heeft zij zich, voor zoover mij bekend
is, wijselijk, nooit gewaagd. Dit in aanmer
king nemende mogen we het op prijs stellen,
in de gelegenheid te zijn werken als Hugo
Wolfs „Der Corregidor" (Ma. Leipzig) en Pe
ter Cornelius „Der Barbier von Bagdad"
(Vr. Breslau) per radio te volgen. „Der Cor
regidor" is de eenige opera die de beroemde
liedercomponist Hugo Wolf (18801903)
mocht voltooien. Het werk, dat tot de komi
sche opera's behoort, werd in 1896 te Mann
heim voor het eerst uitgevoerd. Aan een twee
de opera, „Mauel Venegas" getiteld begon de
componist; de voltooiing werd hem verhin
derd door een ernstige zielsziekte, die in 1897
een einde aan zijnscheppende werkzaam
heid maakte en oorzaak werd dat hij spoedig
daarna in een krankzinnigengesticht moest
worden opgenomen, waar hij 22 Febr. 1903
overleden is.
„Der Barbier von Bagdad" is van ouderen
datum. Den 15den Dec. 1858 ging de pre
mière te Weimar onder leiding van Franz
Liszt en werd het werk, „het eerste Duitsche
muzikale blijspel van volmaakten stijl" on
der een heldensch kabaal ten val gebracht.
Daarmee werd de Duitsche komische opera
weer voor de eerstvolgende decenniën begra
ven. Het bedroevendste in deze geschiedenis
is, dat het kabaal eigenlijk minder het werk
zelf gold, dan den meester Liszt, dien men
in een zijner aanhangers wilde treffen. En
dat gelukte. Peter Cornelius (18241874) was
geen krachtnatuur, geen mensch die zich met
de ellebogen een weg baant, zooals ik het een
vaderlandsche componiste heb zien doen. Hij
verloor het genoegen aan het genre dat hij
voor zich geschapen had; hij verliet het pad,
dat hij tot het hoogste punt gebaand en be
stegen had en ging den weg der Wagnerïanen
met „Der Cid" en „Goulod". Men moet hier
bij bedenken, dat de reuzenfiguur van Wag
ner toenmaals alle anderen overschaduwde.
En toch was Cornelius een man die dichter
lijke en muzikale begaafdheid in zich ver-
eenigde, zoo goed als de meester van Bav-
reuth. Ook de dramatische begaafdheid, het
theaterbloed was in Cornelius aanwezig. Zijn
vader was een acteur van beteekenls en hij
zelf was oorspronkelijk voor het tooneel op-
geleid. En, hoewel hij midden in den Weimar-
luring stond ontwikkelden zich zijn aanleg en
smaak zelfstandig en schiep hij, tien jaren
vóór „Die Meistersinger von Nürnberg", een
werk, dat ln de murieklitteratuur geen voor
beeld had. Hoe het miskend werd, hebben we
al gezien; dat zelfs Liszt er de waarde niet
ten volle van besefte, blijkt uit het feit dat
hij het bij de ééne opvoering blijven liet. En
dat het werk pas later, nadat door Mottl en
Levi de orkestreering was verwagnerlseerd. in
de Duitsche theaters vasten voet kon krijgen,
bewijst hoeveï de furste invloed van het
Wacnerianendom reikte.
Wie meer van bloedig verisme houdt, zal
zich aan Puccini's .La Tosca" (Do. We enen)
te goed kunnen deen. Tot deze richting is
ook Eugien d' Albert, de onlangs gestorven
gevierde klaviervirtuoos en componist, ten
slotte overgegaan, nadat hij met zijn kleine
komische opera „Die Abreise" in 1898 de
wereld verrast en met zijn groote opera
„Tiefiand" in 1903 bewijzen van groot talent
voor muzikale rielschildering geleverd had.
„Tiefkund" werd dan ook een van de groot
ste successen die ooit aan een murikaal-
dramatisch werk' ten deel vielen. Men zal
deze opera Maandag uit Berlijn kunnen
hooren. Dienzelfden avond brengt Motala
Bizets ..Carmen": Donderdag zendt Langen-
berg Mozarts „Die Entführung aus dem
Serail" uit.
Men riet: keuze en afwisseling genoeg!
Zondagavond zal men uit Berlijn Rich.
Strauss' toon gedicht ..Don Juan" onder
leiding van den componist kunnen genieten.
•Ik wil nu niet zeggen, dat Strauss' directie
intensiever genot waarborgt dan bijv. die van
Mengelberg; maar het is altijd ds moeite
waard een componist zelf zijn werk te hooren
vertolken, mits hij de noodïge technische be
kwaamheid daartoe bezit. En die heeft Straus
door zijn langdurige practijk als kapelmeester
der Konigliche Oper. „Don Juan" is het
eerste van zijn reeks programmamuziekwer-
lten d.w.z. van die werken, die niet alleen
onder den indruk van een bepaald dichter
lijk onderwerp geschreven zijn, maar die ook
aan dat onderwerp hun vorm ontleenen en
het dus min of meer op den voet volgen.
Zoo vinden we in zijn „Don Juan" den hoofd
figuren van Lenaus gedicht terug, zij het
ook dat een enkele, als Berlina. maar heel
ev.en aangeduid Ls. „Don Juan" is van Wag
ners Invloed nog niet geheel los, maar toont
toch duidelijk de oorspronkelijkheid en het
vurig temperament van den toen nog zeer
jongen Strauss, die ook in dit werk het orkest
reeds meesterlijk behandeld heeft.
Enkele andere uitzendingen wil ik in *t kort
noemen. Schumann's Carnaval. Scènes mig-
nonnes sur 1 notes Ls een reeks karakter
stukken, die op de noten a-es-c-h of wel
as-c-h gebouwd zijn. „Asch" heette de woon
plaats van een met Sch. bevriende familie.
Over Albert Schweitzer heb ik kort ge
leden een en ander aangestipt. Zijn orgel
spel ls het luisteren overwaard.
Evenzoo loont het de moeite Schumanns
cello-concert te hooren, vooral wijl dit
(Ponderdag) door onzen eminenten cellist
Van Leeuwen Boomkamp gespeeld zal wor
den. Het werk is niet dankbaar voor den
solist en daarbij zeer moeilijk, redenen waar
om het betrekkelijk weinig in openbaar
gespeeld wordt. Toch bevat het groote mu
zikale schoonheden.