Drie maanden in Indië.
Amsterdamsche Stadsbeelden.
Nieuws uit Filmland
Biographieën in een
notedop.
H.D. VERTELLING
Een oude kennis uit het Preanger bergland.
Op onze reis door Indië hebben we heel
wat kennissen ontmoet, maar het was
toch wel een heel goede kennis, die we aan
troffen hoog in de koele berglucht van West-
Java. Of noemt u het geen goede oude be
kende, het geurige kopje thee, dat ons staat
op te wachten als we na onze dagtaak thuis
komen en dat ons in gunstige omstandighe
den in de slaapkamer opzoekt om goeden
morgen te wenschen?
Doch laat mij de ontmoeting vertellen in
de geboorteplaats van onze oude bekende.
Van Bandoeng reden we Zuidwaarts over
Paljet en langs den sterk stijgenden en kron
kelenden weg naar Santosa. Meermalen heb
ik al geschreven over de schoonheid eer
sawah's, de terrasvormig aangelegde rijst
velden, maar nergens heb ik deze zoo mcoi
en in zoo'n groot aantal gezien als hier in de
Soendalanden. Op sommige hellingen zag ik
zeker een vijftigtal van die trapjees aange
bracht, hier blinkend van- 't water daar
prijkend met alle schakeeringen van groen
en dit alles gevat in een rand van bergen,
met bosch bedekt.
Naarmate we hooger stegen, verdwenen de
sawah's en kreeg het woud de overhand. Op
de opengekapte gedeelten waren de hellin
gen bedekt met theestruiken, kleine groene
boschjes in lange rijen. Eindelijk bereikten
we langs een mooien rijweg de groote thee-
onderneming Malabar, waar we door den Ad
ministrateur hartelijk werden ontvangen
en meteen de fabriek werden binnengeleid.
In het reusachtige gebouw hangt een lek
kere frissche geur van versch geplukte bla
deren, vermengd met die van pasgezette
thee. Eerst kwamen we in de groote verflens-
inrichting waar' het geplukte blad los op
rekken wordt geworpen, waar het pl.m. 1
dag blijft liggen, om te verflensen, zoodat het
slap wordt.
Geheel droog mag het blad echter met
worden.
Nu volgt een belangrijke werking nl. het
rollen. Dit geschiedt met den theeroller,
waarin de bladeren tusschen twee langzaam
ronddraaiende, horizontaal liggende schijven
worden geperst. Dan worden de dikke ballen
ln den balbreker uiteen, geslagen en gaan ze
naar de fermenteer afdeeling.
De bewerking die de thee hier moet on
dergaan eischt de uiterste zorg. Door het
rollen der thee zijn immers de. blaadjes ge
kneusd, zoodat het sap naar buiten is geko
men. Door de inwerking van zuurstof uit
de lucht, begint nu een- oxydatieprocees, dat
men fermenteeren noeant, waardoor de thee
een donkerder kleur krijgt en tevens den
heerlijken- geur.
Nadat we hier eenige oogenblikken had
den rondgekeken en met welgevallen den
heerlijken geur hadden opgesnoven, bracht
onze geleider ons bij een groote gesloten- bak,
waarin de thee bij een temperatuur van 90
a 95 gr. C. gedroogd wordt. De thee ligt op
rekken, die horizontaal bewogen worden,
terwijl de heete lucht door den oven wordt
gezogen. Binnen een half uur is alles afge-
loopen en gaat het product naar een andere
afdeeling om gesneden en gesorteerd te wor-
den.
Het sorteeren geschiedt op verschillende
wijzen. Hier zagen we echter een nieuwig
heid. De thee gleed langs trapjes naar be
neden doch op dien tocht werd er een
luchtstroom doorheen geblazen, zoodat het
fijne stof verwijderd werden en de thee
blaadjes al naar de grootte meer of minder
ver van de trap op den vloer terecht kwa
men en dus meteen gesorteerd waren. Door
een aantal vrouwen werd de thee dan neg
eens nagesorteerd.
Nu kwamen we in een bijgebouwtje waar
een groot aantal kleine theepotjes en kopjes
stonden. Hier worden eiken dag de verschil
lende scorten gekeurd. Dat theeproeven is
nog weer een speciaal vak. De theeproever
keurt den geur en ook de kleur van de afge
trokken theebladen en neemt een mondvol
thee zonder ze echter door te slikken. Hij zou
anders spoedig een bedorven maag hebben
vrees ik. En men begrijpt, dat er hier geen
sprake kan zijn van de bekende vraag:
ySulker en melk?"
Maar is die theeproeverij nu wel zoo noo-
dlg? zal men misschien vragen. Men plukt
toch steeds van dezelfde theestruiken; het
product wordt op dezelfde manier bewerkt;
moet het resultaat dan ook niet steeds het
zelfde zijn? Neen, dat is niet het geval. In één
fabriek worden een groot aantal soorten ver
kregen, niet alleen naar den vorm. doch ook
naar den smaak. Een groot aantal kleinig
heden die bij de bewerking hun invloed kun
nen doen gelden maken, dat er heel wat ver
schil in het product is te constateeren. En de
thee, die wij hier drinken is in het alge
meen niet van één fabriek. Verschillende
soorten thee worden door de grossiers ge
mengd. om een bepaalden smaak te verkrij
gen. die door de theedrinkers wordt ver
langd.
Buiten gekomen vonden we weer ae autos
klaar staan voor een ritje door de thee
tuinen. Men moet er in Indië eerst aan wen
nen dat men op vele ondernemingen spreekt,
van den tuin of wel „Kebon". Het is waar,
de zorg voor de groote aanplantingen van
tabak, koffie, thee enz. is werkelijk z:o groot,
dat. men wel van tuinbouw kan spreken. En
als ik nu iets ga vertellen van
ons bezoek aan den theetuin, moet dit
woord bij den lezer geen aange
name herinneringen opwekken aan een
aardig strijkje, eer. dansvloer en verdere con
sequenties, maar moet men zich voorstellen
een tuin van pl.m. 1000 HA. geheel bedekt
met de Vleir.e plm. 1 12 M. hooge thee
struikjes. die als groene ballonnetjes het hee-
le landschap bedekken in de laagte, tegen de
hellingen op de lage bergen, 't Is allemaal
thee zoover het cog reikt. Langs een van de
groote wegen, die het terrein doorkruisen
reden we voort tot we bij een dwarsweg stop
ten. Dichtbij was een troepje vrouwen bezig
met theeplukken.
Aan de vreemde bezoekers stoorden ae zich
niet; ze keken zelfs niet op, doch werkten
gehaast door. Ze grepen de jonge loten, ruk
ten ze af en stopten ze by handenvol in den
slendang een greoten doek, die om de schou
ders wordt vastgeknoopt. „Ze zijn nu bezig
met den z.g. grove pluk,,, vertelde de admi
nistrateur. ,',Ze nemen van de jonge loten
een stukje, dat behalve de eindknop nog 4
kleine blaadjes heeft." Het leek mij onmoge
lijk dat dit werk goed gedaan kon worden in
zoo'n snel tempo, maar toen ik één der man
den, waarin de oogst gedeponeerd werd. eens
nader onderzocht, bleek het toch. dat ik de
routine der pluksters had onderschat, 't Was
alles jong blad wat ik vond en geen der tak
jes had meer dan 4 blaadjes. Na een plukdag
krijgen de planten pl.m. 10 dagen rust. in
welke periode er weer voldoende nieuwe lo
ten komen om weer een pluk mogelijk te
maken. Toen we terugreden, kwamen we
voorbij een gedeelte, waar de lage theestruik
jes geheel kaal stonden. „Een rupsenplaag
of een ziekte?" informeerden we belangstel
lend. „Geen van beide was het antwoord,
deze afdeeling is gesnoeid en thans, in den
drogen moesson blijven de struiken kaal.
maar straks, als de regens doorkomen, zijn
ze gauw genoeg weer groen." We kregen
wel een prettigen indruk van het leven, op
deze theeonderneming. Men kan het niet
mooier verlangen", zei onze geleider. „We
zitten hier op pLm. 1500M. hoogte en de
temperatuur is overdag heel goed uit te hou
den. En 's avonds is het hier koel, ja zelfs
koud, zoodat we dikwijls de kachel stoken. De
sterke uitputting door het werken in een tro
pisch klimaat komt hier dan cok niet voor
en menig collega uit de vlakke lage landen
zegt soms met een tikje jaloerschheid: „Och
wat, jullie daar in de bergen als je eens in
de 10 jaar verlof krijgt naar Holland heb
je het nog niet zoo noodig als wij om de 6
jaren.. „En", lachte de administrateur verge
noegd, „daar is wel wat van aan".
E. W. VENEMA.
WIE IS DE BESTE EN KNAPSTE
FILMSPEELSTER.
Een te Londen verschijnend film ^weekblad
„Movie Fan Weekly" schreef onlangs een
prijsvraag uit, waarbij hét zijn lezers
antwoord verzocht op vijf vragen. De re
sultaten van deze prijsvraag werden dezer
dagen gepubliceerd:
1. Metro Goldwyn Mayer verwierf de
meeste stemmen, als de maatschappij, die de
beste films produceert..
2. Als de knapste acteur werd gekozen Ra
mon Novarro, terwijl Robert Montgomery de
derde plaats verwierf.
3. Gieta Garbo verwierf de eerste plaats op
de lijst van de schoonste filmspeelsters, ter
wijl Norma Shearer nummer twee werd.
4. Op de lijst van de beste actrices kwa
men zeven namen voor, waarvan vier van
Metro Goldwyn Mayer, nl. Greta Garbo op
de tweede plaats, Norma Shearer derde, Ma
rie Dressier vierde en Joan Crawford ze
vende. Van geen enkele andere maatschap
pij werden meer dan twee namen genoemd
5. Acht namen kwamen voor op de lijst
van de beste acteurs, hieronder waren drie
namen, van Metro Goldwyn Mayer nl. Ra
mon Novarro op de tweede plaats, terwijl
Lewis Stone en John Barrymore. wegens ge
lijk aantal stemmen, gezamenlijk op de derde
plaats kwamen.
PETRUS STUYVESANT.
1610—1682»
Toen ln 1647 door de West-Indische Com
pagnie Willem Kieft, dé gouverneur van de
nederzetting Nieuw-Nederland aan de Hud
son, was afgezet om zijn wanbeheer en in
zijn plaats benoemd werd de Fries Petrus
Stuyvesant, had deze reeds een eervolle loop
baan in dienst der compagnie achter den rug
Hij was gouverneur geweest van Curasao en
in de jaren sinds 1634, dat hij in de nieuw
ontdekte kolonie het bewind voerde, had hij
blijk gegeven van een zoo krachtig en
persoonlijk bestuursbeleid, dat men hem den
bijnaam gegeven had van „koppige Piet". Hij
had vele blijken van persoonlijken moed ge
geven en bij den strijd tegen de Portugee-
zen die St.-Martin in bezit hadden, verloor
hij een been. Dit noodzaakte hem naar het
vaderland terug te keeren om herstel te zoe
ken. Hij ging weer naar Amerika, belast niet
alleen .met het gouverneurschap van de West
Indische eilanden, maar met dat van Nieuw-
Nederland tevens. Deze kolonie leverde
groote moeilijkheden op. De politiek van de
W. I. C., „halen wat 'er Van te halen valt",
had de kolonisatie niet aangemoedigd., er-
woonden sléchts een'-diilzénd kolonisten. Oor
logen met de Indianen', laadden de bevolking
zeer verzwakt: De W.I.C. zag een gevaar
voor haar monopolie in elke zelfstandigheid
van kolonisten, door hooge accijnzen
trachtte zij dit gevaar te bezweren en Stuy
vesant was geroepen om deze accijnzen te
handhaven, en dus om de kolonisten tegen
zich te vinden. De ontevredenheid was groot
en om haar tot bedaren te brengen deed
Stuyvesant de concessie die elders zooveel
vorsten later aan het volk moesten doen:
hij voerde het parlementaire stelsel in.
Hij riep een „volksvergadering" bijeen,
waaruit hij eigenlijk een ministerie koos. de
Negen Mannen, die hem met raad terzijde
moesten staan en recht spreken in burger
lijke zaken.
De Negen Mannen wendden zich echter
buiten den directeur-generaal om tot de
Staten-Generaal om de aandacht te vesti
gen op de kolonisatie-mogelijkheden in de
nederzetting en hun voorstel had succes, er
werden 400 kolonisten naar Nieuw Nederland
gezonden. De Compagnie, nog steeds be
vreesd voor haar monopolie, werkte dit alles
tegen, doch zij vermocht den stroom van
landverhuizers toch niet te stuiten en ten
slotte moest zij zoowel verschillende belas
tingen als het stapelrecht van tal van arti
kelen prijs geven. In de „Landvergadering"
waren nu zelfs Er.gelsche kolonisten, afkom
stig van het Lange Eiland opgenomen. Het
bleek echter al spoedig, dat Stuyvesant met
zijn parlement een wapen tegen zichzelf ge
smeed had, de vergadering duldde zijn
autocratisch bestuur niet en het kwam zoo
ver. dat de directeur-generaal zich genood
zaakt zag de volksvertegenwoordiging te
ontbinden om zijn macht te reiden.
Van Rensselaer, de patroon van de neder
zetting Van RensseLaerswijck werd even
zeer aan zijn gezag onderworpen en zelfs de
Zweedsche nederzetting, die 700 man sterk
was.
Waldenzen, die Amsterdam naar de kolo
nie gezonden had, weken na mislukking der
kolonisatie uit naar Maryland en Virginië,
om zich daar te scharen aan de zijde der
Engelschen die het oogenblik verbeiden om
de Hollandsche nederzetting aan te vallen.
Dat tijdstip was niet ver meer. Het Lange
Eiland werd alreeds veroverd en bij Connec
ticut gevoegd. Stuyvesant werd in een oor
log met de Indianen gewikkeld en de Com
pagnie was zoo kortzichtig om hulp te wei
geren. In 1664 verscheen de vijand ln Nieuw
Holland. Stuyvesant bracht Nieuw Am
sterdam in staat van verdediging, maar de
tijd ontbrak om het fort tijdig voldoende te
versterken. Een Engelsch eskader verscheen
voor de Hudson voor men de muren van het
indertijd tegen de Indianen gebouwde fort
hoog genoeg kon optrekken tegen een zoo
veel beter uitgerusten vijand en om geen le
vens nutteloos te verspelen trad de directeur
generaal met den vijand in anderhandeling.
Nadat het verdrag van overgave geteekend
was. mocht de gouverneur met zijn man
schappen met vliegende vendels en slaande
trom de stad verlaten. Cornells Evertsen
heeft haar later teruggewonnen, doch een
jaar daarna, bij den vrede van West-minster,
was zij voor goed verloren. Thans is zij de
grootste ter wereld.
De machthebbers in Holland erkenden, dat
Stuyvesant alles gedaan had om tegen
weer te bieden, hij was een trouw dienaar
der WJ.C. gebleven „een goed patriot en een
voorstander van de gereformeerde religie".
Als zoodanig was hij dan ook zeer geëerd. Hij
keerde naar de kolonie terug, waar hij op
zijn landgoed nog veertien jaar heeft geleefd.
In New-York leeft zijn nageslacht nog
voort en de naam Stuyvesant geniet er nog
steeds groot aanzien.
Stuyvesant had een avontuurlijken geest en
die was het dan ook, die hem. Friesche jon
gen uit Scherpenzeel in de grieten-ij West-
stellingwerf. die een groot deel van zijn
jeugd in het stadje Franeker doorbracht,
dreef naar de landen van overzee, zoodat
hij al vroeg ln Amerika kwam.
Een oude knoestige pereboom, door hem
meegebracht uit Holland houdt op het te
genwoordige kruispunt, van de derde avenue
en de dertien-^ straat- de herinnering leven-
dl sj vaan den laats ten gouverneur van Nieuw-
Néderland, die hem in 1647 plantte. Dat het
geen boom der vrijheid werd lag minder
aan hem dan aan zijn opdrachtgevers.
De Pijp-
De nieuwste verdeeling van Amsterdam is:
Centrum, Noord, West, Zuid en Oost: dat is
officieel; voorts is er nog een officieele in
buurten, die een of meer letters dragen wel
ke vroeger meer van belang was dan tegen
woordig, toen er nog buurtmeesters waren en
het bevolkingsregister niet ln één gebouw
was ondergebracht. Dan is er nog een half-
officieele, waar men spreekt van de staats
liedenbuurt, de schildersbuurt en dergelijke,
welke er op wijzen, dat de straten in die
buurten de ramen dragen van staatslieden,
sterren, schilders enz., waarbij nog valt op te
merken, dat de geleerde mannen van het
stadhuis of waar ze mogen zijn een voorkeur
hebben voor onmogelijke, onuitspreekbare
namen, die duidelijk "nun geleerdheid in
het licht stellen.
Maar de Amsterdammer heeft ook zijn
eigen namen, ontsproten aan het brein van
onbekenden en ongeleerde mer.schen, maar
welke namen dor een van humor niet mis-
deelden Amsterdammer gretig werden aan
vaard.
Van den ellen langen- Pieter Corneliszoon
Hoofdstraat maakte men de P. C. en ieder
kent de P. C. maar niemand de Pieter Cor
neliszoon Hooftstraat.
Daar in de buurt is het Duivelseiland, een
terrein dat in den tijd der Dreyfus-affaire
een stuk woeste grond was. over een smal
bruggetje te bereiken. Toen daar ln de zand
woestijn een paar huizen verrezen, heeft
iemand dat land Duivelseiland gedoopt en
waar dit woerd op aller lippen zweefde, werd
die benaming graag geaccepteerd, 't Is al
lang geen eiland meer, maar de naam is er
nog. En zoo was er de Duvelshoek, de Moord
en Bran-:.buurt, zoo zijn er de Eilanden, zoo
is er de Pijp.
Een vijftig jaar geleden barstte Amsterdam
uit haar ceintuur; een bouwwoede maakte
zich van velen meester en tusschen Aan
stel en Boerenwetering. waar land was met
slootjes en kleine buitenhuisjes, daar be
groef men alles onder meters zand, om er
lange, rechte straten te trekken, waarlangs
hooge, eenvormige, oerieelïjke hulzen verre
zen Het was den gouden tijd der eigenbou
wers. die, niet gehandicapt ccor een te lastig
bouwtoezicht-, door schoonheidscommissies en
hooge arbeids'.oonen. de huizen uit dec grond
stampten, weinig scrupuleus, hoe het die
woningen later zou vergaan. Een enkele maal
gebeurde het wel, dat, als er wat al te veel
zand ln de kalk was gemengd, een stelletje
huizen in elkaar stortte, voor ze af waren
en ook gebeurde het. dat nog tijdig ontdekt
werd. hoe men in plaats van heele palen,
gemakshalve stukjes in een grond had ge
heid of dat men het niet noodig had gevon-
dei voor behoorlijke rioleering te zorgen,
maar die al te begeerige bouwers waren toch
uitzonderingen ook zonder dat konden ze
wel rijk worden en zoo verrees er een wijk
van huizen, die wel bleven staan en bewoon
baar waren. Dat- was de Pijp of de Nieuwe
Pijp. zooals de buurt genoemd werd, die al
spoedig een zekere vermaardheid kreeg en
daaraan waarschijnlijk den populairen naam
dankt, want dat is 'i hem juist: zoo'n naam
wordt maar niet zoo gegeven: er zijn andere
buurten in bouw precies gelijk aan de Pijp.
maar daar werd niet op gelet; men gaf den
naam die niets zegt of 't moest zijn, dat de
lange straten aan een pijp deden denken,
men gaf den naam om het officieele te ver
bannen. „We gaan naar de Pijp", ze: de in
gewijde tot den ingewijde. Die Pijp toch
kreeg een karakter. afwijkend van andere
buurten en ik kan moeilijk verklaren, waar
door dit karakter juist, aan die buurt gege
ven moest worden. Het werd het land van de
schoonheidskoninginnen, van de roode gor
dijntjes en de schemerlampen met kleurige
kappen, het mystericuse land, waar men op
avontuur toog, waar men vermaak zocht, dat
er niet was.
Overdag was er het gewone stadsleven,
maar 's avonds schoolden de slungels uit
de buurt- samen op het pleintje, doodden
zich den tijd met baldadigheden, zochten ru
zie met den surveiheerenden agent, die be
sprongen werd als hij er een wilde arrestee
ren, waarop hij alarm blies, wanneer niet
reeds een jongen- naar het bureau was geloo-
De Eerste
door WILLY VAN DER TAK
Het was inderdaad de eerste, de laatste
was het zeker niet. Wat wil men? Wij men-
schen zijn nu eenmaal menschen, we hebben
meeningsverschilletjes. we vinden, dat er din
gen zijn, die we ons niet kunnen laten aan
leunen. we maken ruzie misschien zelfs
zonder dat we er erge behoefte aan hebben,
mogelijk tegen onze zin in. maar alleen, om
dat we onze trots en ons eigen ikje nu een
maal niet heelemaal achter de deur kunnen
zetten-, We kibbelen en dan krijgen we zelfs
een beetje plezier in dat kibbelen, en dan
pen om te zeggen: „Er zit een agent ln de
war op het Plem". Dan steven de dienaren
het bureau uit, de jassen toeknoopende, den
wapenstok reeds in de band en dan wierpen
zij zich op het kluwen, hakten er op in en
dreven de menigte op ce vlucht om. als het
gelukken mocht éen of meer belhamels mee
te sleepen, als een hoop vodden, daarbij vaak
nog met steenen bekogeld, zoodat een nieu
we uitval noodig was.
Er was er een die den veelzeggenden bij
naam van „de buffel" had, een stcere lecg-
looper, die er zich op beroemde dat hij -voor
geen vijf agenten op zij ging en te pas of te
onpas, maar gewoonlijk te onpas zijn buf
felkracht demonstreerde. Die kerel moet een
bijzonder harden schede! hebben gehad,
want de wapenstokken hebben er geen büj-
venden deuk in kunnen slaan. Hij raakte in
verval, toen zijn vader, dien hU altijd voor
zich had laten werken, dood was; de buffel
ging zwerven, had geen onderdak meer en
was op. toen hij een veertig jaar was; je zag
hem nog wel op het pleintje, maar hij was 'n
heel oude buffel geworden, die aamborstig
leek en geen vechtlust meer had; op 'n mor
gen vonden ze hem dood in een schuurtje.
En zooals de buffel dood ls. is ook het
mysterieus bedrijf in de Pijp dood; de nacht
kroegen. werden opgeruimd, de roode gor
dijntjes verdwenen met de laatste bewoon
sters; vele zakten meer Zuidwaarts af.
De Pijp is een buurt als andere buurten,
met even rechte, leelijke straten, al heb
ben enkele een beter aanzien gekregen, door
dat groote winkelhuizen de oorspronkelijke
bebouwing hebben ver.-an gen.
De trappen zijn uitgesleten door het gesta
dig beklimmen der bewoners van één, twee
en drie hoog; de muren zijn groezelige, de
veranda's welke aan ce achtergevels hangen,
worden zoo langzamerhand levensgevaarlijk,
zoodat het wel tijd gaat worden, dat de Pijp
eens duchtig wordt schoongemaakt; een nieu
we pijp zou wel goed zijn, maar de huls
eigenaren zijn echte Hollanders, die hun
oude. doorgerookte pijpen niet graag weg
doen; ze kijken er graag met een zeker wel
gevallen naar, maar een bezoeker weet niet
wat er aan te zien is en kan in de bewonde
ring niet deelen.
vergeten we uit te scheiden op hot goeie
moment. Het ls niet heel erg en gewoonlijk
hebben we o:k nog wel een beetje gevoel
voor humor, en dat redt de zaak weer.
Maar het geval waarvan ik u wilde vertel
len. was er één. dat bijna niet te redden was
door gevoel voor humor, hoewelEnfin,
ziet u zelf maar.
Twee. menschen, twee jonge menschen. op
hun huwelijksreis, in de verrukkelijke, op
windende stad Parijs, waar het leven veer
krachtiger golft, waar de harten warmer en
vlugger klopper., waar cle beenen viever, pit
tiger den dag doorwandelen. Die twee. die
nog nooit, buiten Holland geweest waren,
wier eerste buitenlandsche ervaring het was!
In Parijs, de lichtstad! Zij met z'n tweeën!
Getrouwd! Mer.eer en mevrouw! Monsieur
en madame'. Er waren oogenbhkken. waarop
ze er zich dood om lachten, en elkaar in de
armen knepen om te voelen, of ze wel echt
waren! Er waren ocgenbükken, waarop ze
het gevoel hadden, of ze dag in dag uit ricor
een niet werkelijk droomleven gingen, ol ze
een sprookje beleefden, waarin ze de rol
van de schoone prinses en den dapperen
prins, die haar veroverd had. speelden! Het
leven kan zoo mooi zijn. als je mekaar pas
gevonden hebt en je bent tn Parijs, waar
van Je alleen nog maar gedroomd en ge
lezen hebt!
Zoo was het en zoo voelden ze ztcéi. cn
toen kwam hij de eerste. Ze weien zelf
niet eens meer waarover, want het was na
tuurlijk over niets. Ze weten zelf alleen nog
maar. dat ze op het oogenblik zelf het ge
voel hadden, of hun hemel weg zakte, en zij
vielen, vielen, in een bodem'.oozen af?r:nd
van narigheid en ellende. Hun eerste ruzie!
De eerste keer. dat zij stampvoetend, en met
bliksemende oogen zei, dat ze^hem haatte,
de eerste keer. waarop hU. in het volle
besef van zijn mannelijke meerderheid, sar
castisch zijn schouders ophaalde en een paar
vlijmscherpe en zeer bittere dingen zei over
vrouwen ln het algemeen, en de zijne in het
bijzonder. Niemand, niemand, dat ze.rgen
ze nu nog. kan weten, hoe vreeselijk hun
eerste ruzie was!
Het slot was. dat zij zich. snikkend of haar
hart gebroken was. cp het bed gcolde en aar
al haar verdriet, al haar desillusie uithuilde
ln haar kussen, er gansch cn al met aan
denkend dat ze er nog uren lang ontoonbaar
uit zou zien van het hullen. Wat gaf het al
lemaal? Hun geluk was nu toch weg, onher
stelbaar gebroken, kapot, vernield! F.n het
slot was dat hij. eindéijk ook zijn pos? van
mannelijke superioriteit niet meer bewaren
kunnend, bitter en met een wilde hop"h>c*.e
Intonatie in zijn stem. zei. dat het leven ohe
waarde voor hem verloren had. dat a life glans
en kleur en schoonheid voor eeuwig vernield
waren door de gevoellooze dingen, die zij
gezegd had. en dat hij.
Toen was zij nog maar alleen Ln die kamer
waarin de'stilte slechte verstoord we$d door
he: geluld van het verre ger.ezemqes van
Parijs, dat door de open balkoudeuveb naar
binnen kwam. en door haar eigen wanhopig
gesnik. Ach. het. waren zulke vreeselijk diep
bedroefde snikken en het tengere ruggetje
met de bos krullen erboven schokte bij
lederen snik zoo verschrikkelijk dramatisch!
Het was alleen maar Jammer, dat. or nie
mand ln de kamer was. die medelijden kon
krijgen met dat droevige figuurtje, die op
eens oen warme golf van verteedering om
zooveel zieligheid door zijn kopp'g ihanne-
lijk hart kon voelen gaan. en allang' murw.
zijn armen om het hoopje ongeluk heen
slaan, zonder zich te st ren aan weerbarstig
tegengestrecf! Met was alleen jammer....
maar waar was
De bos krullen op het bed zwiepte omhoog.
De kamer was leeg. Door de open balkondeu
ren was een stralend stuk blauwen, hemel
te zien, een straaltje z:n viel binnen
maar op het balkon was niemand. Een verre
trambel tinkelde schel en vroolljk, maar ver
der was de stilte angstaanjagend, afschu
welijk. zenuwsloopenö. Een paar dikke tra
nen biggelden over een paar ro:d opgezwol
len wangen, een liep er jammerlijk langs
een trillende, vertrokken mond. totdat hij
opgelikt werd door een tongetje, dat u?
voorschijn schoot ais een duveltje uit een
doosje, en zich haastig weer terugtrok met
zijn buit. Waar was hij"1 Wat had hij ook
weer het laatste gezegd0 O. dat afschuwelijke
balkon! Was hij Had hli Wat zou
er daar nu beneden op straat gaande zijn"
Hoorde geluidfin. het onderdrukte gepraat
van een troepje menschen9
Ze rende opeens, in draf. Beneden was
niets dan de zonnige straat, die vrijwel leeg
was. Er liep een oud vrouwtje, er schoot een
taxi voorbij.
Maar achter de balkondeur stond de
schuldige en staarde, staarde, met oogen.
die niets zagen, omdat ze andere dingen
voor zich hadden, naar de verrukkelijke,
eindelijk aan zijn voeten liggen ie stad,
Parijs, met een paar wazige kerktorens, en
dichtbij de tergend onaangedane Elffeltoren
er boven uit.
Wat ze gedaan hebben? Hm. Ze lachten
niet eens. Ze vonden het heelemaal niet
grappig, maar het was. alsof door een won
der, de hemel weer onder hun voeten terug-
schoof en ze boven op een luchtige drr.zige
wolk mekaar weervonden. Hun gevoel voor
humor, waar was het? Het lag op straat aan
scherven, had zich levensmoe over een
rand van het balkon naar beneden gewor
pen en zou misschien morgen bljeengeveegd
worden d or een Parijschen vuilnisman, én
den weg gaan van alle dingen die geen rol
meer spelen.
Misschien maar zoo ls gevoel voor hu
mor niet. Het gevoel voor humor van die
twee wachtte niet op den vuilnisman, maar
raapte zichzelf op, voegde zijn eigen scher
ven weer aan mekaar, en wandelde heel
huids en welgemoed 'o kamer weer binnen
om zich weer te-nestelen sr. de harlen van
haar eigenaars. En die vonden het er den
volgenden ochtend terug en toen pas lachten
ze.
Maar toen bekroop haar tegelijkertijd de
achterdocht, en ze zei slim:
„Was Je daar eigenlijk expres gaan staan
achter de balkondeur?"
De delinquent zei niets, maar keek nogal
schuldig.
„O!" zei ze „o!" Maar ja, gevoel voor
humor laat zich niet lederen lag van balkons
afgooien en het slot was. dat ze lachten, en
dat zU zei, dat ze nu eindelijk eens wist, hoe
mannen waren.
En ik zeg het u, aoo zijn; zo!