Drie maanden in Indië. Amsterdamsche Stadsbeelden. Nieuws uit Filmland Biographieën in een notedop. H.D. VERTELLING Een oude kennis uit het Preanger bergland. Op onze reis door Indië hebben we heel wat kennissen ontmoet, maar het was toch wel een heel goede kennis, die we aan troffen hoog in de koele berglucht van West- Java. Of noemt u het geen goede oude be kende, het geurige kopje thee, dat ons staat op te wachten als we na onze dagtaak thuis komen en dat ons in gunstige omstandighe den in de slaapkamer opzoekt om goeden morgen te wenschen? Doch laat mij de ontmoeting vertellen in de geboorteplaats van onze oude bekende. Van Bandoeng reden we Zuidwaarts over Paljet en langs den sterk stijgenden en kron kelenden weg naar Santosa. Meermalen heb ik al geschreven over de schoonheid eer sawah's, de terrasvormig aangelegde rijst velden, maar nergens heb ik deze zoo mcoi en in zoo'n groot aantal gezien als hier in de Soendalanden. Op sommige hellingen zag ik zeker een vijftigtal van die trapjees aange bracht, hier blinkend van- 't water daar prijkend met alle schakeeringen van groen en dit alles gevat in een rand van bergen, met bosch bedekt. Naarmate we hooger stegen, verdwenen de sawah's en kreeg het woud de overhand. Op de opengekapte gedeelten waren de hellin gen bedekt met theestruiken, kleine groene boschjes in lange rijen. Eindelijk bereikten we langs een mooien rijweg de groote thee- onderneming Malabar, waar we door den Ad ministrateur hartelijk werden ontvangen en meteen de fabriek werden binnengeleid. In het reusachtige gebouw hangt een lek kere frissche geur van versch geplukte bla deren, vermengd met die van pasgezette thee. Eerst kwamen we in de groote verflens- inrichting waar' het geplukte blad los op rekken wordt geworpen, waar het pl.m. 1 dag blijft liggen, om te verflensen, zoodat het slap wordt. Geheel droog mag het blad echter met worden. Nu volgt een belangrijke werking nl. het rollen. Dit geschiedt met den theeroller, waarin de bladeren tusschen twee langzaam ronddraaiende, horizontaal liggende schijven worden geperst. Dan worden de dikke ballen ln den balbreker uiteen, geslagen en gaan ze naar de fermenteer afdeeling. De bewerking die de thee hier moet on dergaan eischt de uiterste zorg. Door het rollen der thee zijn immers de. blaadjes ge kneusd, zoodat het sap naar buiten is geko men. Door de inwerking van zuurstof uit de lucht, begint nu een- oxydatieprocees, dat men fermenteeren noeant, waardoor de thee een donkerder kleur krijgt en tevens den heerlijken- geur. Nadat we hier eenige oogenblikken had den rondgekeken en met welgevallen den heerlijken geur hadden opgesnoven, bracht onze geleider ons bij een groote gesloten- bak, waarin de thee bij een temperatuur van 90 a 95 gr. C. gedroogd wordt. De thee ligt op rekken, die horizontaal bewogen worden, terwijl de heete lucht door den oven wordt gezogen. Binnen een half uur is alles afge- loopen en gaat het product naar een andere afdeeling om gesneden en gesorteerd te wor- den. Het sorteeren geschiedt op verschillende wijzen. Hier zagen we echter een nieuwig heid. De thee gleed langs trapjes naar be neden doch op dien tocht werd er een luchtstroom doorheen geblazen, zoodat het fijne stof verwijderd werden en de thee blaadjes al naar de grootte meer of minder ver van de trap op den vloer terecht kwa men en dus meteen gesorteerd waren. Door een aantal vrouwen werd de thee dan neg eens nagesorteerd. Nu kwamen we in een bijgebouwtje waar een groot aantal kleine theepotjes en kopjes stonden. Hier worden eiken dag de verschil lende scorten gekeurd. Dat theeproeven is nog weer een speciaal vak. De theeproever keurt den geur en ook de kleur van de afge trokken theebladen en neemt een mondvol thee zonder ze echter door te slikken. Hij zou anders spoedig een bedorven maag hebben vrees ik. En men begrijpt, dat er hier geen sprake kan zijn van de bekende vraag: ySulker en melk?" Maar is die theeproeverij nu wel zoo noo- dlg? zal men misschien vragen. Men plukt toch steeds van dezelfde theestruiken; het product wordt op dezelfde manier bewerkt; moet het resultaat dan ook niet steeds het zelfde zijn? Neen, dat is niet het geval. In één fabriek worden een groot aantal soorten ver kregen, niet alleen naar den vorm. doch ook naar den smaak. Een groot aantal kleinig heden die bij de bewerking hun invloed kun nen doen gelden maken, dat er heel wat ver schil in het product is te constateeren. En de thee, die wij hier drinken is in het alge meen niet van één fabriek. Verschillende soorten thee worden door de grossiers ge mengd. om een bepaalden smaak te verkrij gen. die door de theedrinkers wordt ver langd. Buiten gekomen vonden we weer ae autos klaar staan voor een ritje door de thee tuinen. Men moet er in Indië eerst aan wen nen dat men op vele ondernemingen spreekt, van den tuin of wel „Kebon". Het is waar, de zorg voor de groote aanplantingen van tabak, koffie, thee enz. is werkelijk z:o groot, dat. men wel van tuinbouw kan spreken. En als ik nu iets ga vertellen van ons bezoek aan den theetuin, moet dit woord bij den lezer geen aange name herinneringen opwekken aan een aardig strijkje, eer. dansvloer en verdere con sequenties, maar moet men zich voorstellen een tuin van pl.m. 1000 HA. geheel bedekt met de Vleir.e plm. 1 12 M. hooge thee struikjes. die als groene ballonnetjes het hee- le landschap bedekken in de laagte, tegen de hellingen op de lage bergen, 't Is allemaal thee zoover het cog reikt. Langs een van de groote wegen, die het terrein doorkruisen reden we voort tot we bij een dwarsweg stop ten. Dichtbij was een troepje vrouwen bezig met theeplukken. Aan de vreemde bezoekers stoorden ae zich niet; ze keken zelfs niet op, doch werkten gehaast door. Ze grepen de jonge loten, ruk ten ze af en stopten ze by handenvol in den slendang een greoten doek, die om de schou ders wordt vastgeknoopt. „Ze zijn nu bezig met den z.g. grove pluk,,, vertelde de admi nistrateur. ,',Ze nemen van de jonge loten een stukje, dat behalve de eindknop nog 4 kleine blaadjes heeft." Het leek mij onmoge lijk dat dit werk goed gedaan kon worden in zoo'n snel tempo, maar toen ik één der man den, waarin de oogst gedeponeerd werd. eens nader onderzocht, bleek het toch. dat ik de routine der pluksters had onderschat, 't Was alles jong blad wat ik vond en geen der tak jes had meer dan 4 blaadjes. Na een plukdag krijgen de planten pl.m. 10 dagen rust. in welke periode er weer voldoende nieuwe lo ten komen om weer een pluk mogelijk te maken. Toen we terugreden, kwamen we voorbij een gedeelte, waar de lage theestruik jes geheel kaal stonden. „Een rupsenplaag of een ziekte?" informeerden we belangstel lend. „Geen van beide was het antwoord, deze afdeeling is gesnoeid en thans, in den drogen moesson blijven de struiken kaal. maar straks, als de regens doorkomen, zijn ze gauw genoeg weer groen." We kregen wel een prettigen indruk van het leven, op deze theeonderneming. Men kan het niet mooier verlangen", zei onze geleider. „We zitten hier op pLm. 1500M. hoogte en de temperatuur is overdag heel goed uit te hou den. En 's avonds is het hier koel, ja zelfs koud, zoodat we dikwijls de kachel stoken. De sterke uitputting door het werken in een tro pisch klimaat komt hier dan cok niet voor en menig collega uit de vlakke lage landen zegt soms met een tikje jaloerschheid: „Och wat, jullie daar in de bergen als je eens in de 10 jaar verlof krijgt naar Holland heb je het nog niet zoo noodig als wij om de 6 jaren.. „En", lachte de administrateur verge noegd, „daar is wel wat van aan". E. W. VENEMA. WIE IS DE BESTE EN KNAPSTE FILMSPEELSTER. Een te Londen verschijnend film ^weekblad „Movie Fan Weekly" schreef onlangs een prijsvraag uit, waarbij hét zijn lezers antwoord verzocht op vijf vragen. De re sultaten van deze prijsvraag werden dezer dagen gepubliceerd: 1. Metro Goldwyn Mayer verwierf de meeste stemmen, als de maatschappij, die de beste films produceert.. 2. Als de knapste acteur werd gekozen Ra mon Novarro, terwijl Robert Montgomery de derde plaats verwierf. 3. Gieta Garbo verwierf de eerste plaats op de lijst van de schoonste filmspeelsters, ter wijl Norma Shearer nummer twee werd. 4. Op de lijst van de beste actrices kwa men zeven namen voor, waarvan vier van Metro Goldwyn Mayer, nl. Greta Garbo op de tweede plaats, Norma Shearer derde, Ma rie Dressier vierde en Joan Crawford ze vende. Van geen enkele andere maatschap pij werden meer dan twee namen genoemd 5. Acht namen kwamen voor op de lijst van de beste acteurs, hieronder waren drie namen, van Metro Goldwyn Mayer nl. Ra mon Novarro op de tweede plaats, terwijl Lewis Stone en John Barrymore. wegens ge lijk aantal stemmen, gezamenlijk op de derde plaats kwamen. PETRUS STUYVESANT. 1610—1682» Toen ln 1647 door de West-Indische Com pagnie Willem Kieft, dé gouverneur van de nederzetting Nieuw-Nederland aan de Hud son, was afgezet om zijn wanbeheer en in zijn plaats benoemd werd de Fries Petrus Stuyvesant, had deze reeds een eervolle loop baan in dienst der compagnie achter den rug Hij was gouverneur geweest van Curasao en in de jaren sinds 1634, dat hij in de nieuw ontdekte kolonie het bewind voerde, had hij blijk gegeven van een zoo krachtig en persoonlijk bestuursbeleid, dat men hem den bijnaam gegeven had van „koppige Piet". Hij had vele blijken van persoonlijken moed ge geven en bij den strijd tegen de Portugee- zen die St.-Martin in bezit hadden, verloor hij een been. Dit noodzaakte hem naar het vaderland terug te keeren om herstel te zoe ken. Hij ging weer naar Amerika, belast niet alleen .met het gouverneurschap van de West Indische eilanden, maar met dat van Nieuw- Nederland tevens. Deze kolonie leverde groote moeilijkheden op. De politiek van de W. I. C., „halen wat 'er Van te halen valt", had de kolonisatie niet aangemoedigd., er- woonden sléchts een'-diilzénd kolonisten. Oor logen met de Indianen', laadden de bevolking zeer verzwakt: De W.I.C. zag een gevaar voor haar monopolie in elke zelfstandigheid van kolonisten, door hooge accijnzen trachtte zij dit gevaar te bezweren en Stuy vesant was geroepen om deze accijnzen te handhaven, en dus om de kolonisten tegen zich te vinden. De ontevredenheid was groot en om haar tot bedaren te brengen deed Stuyvesant de concessie die elders zooveel vorsten later aan het volk moesten doen: hij voerde het parlementaire stelsel in. Hij riep een „volksvergadering" bijeen, waaruit hij eigenlijk een ministerie koos. de Negen Mannen, die hem met raad terzijde moesten staan en recht spreken in burger lijke zaken. De Negen Mannen wendden zich echter buiten den directeur-generaal om tot de Staten-Generaal om de aandacht te vesti gen op de kolonisatie-mogelijkheden in de nederzetting en hun voorstel had succes, er werden 400 kolonisten naar Nieuw Nederland gezonden. De Compagnie, nog steeds be vreesd voor haar monopolie, werkte dit alles tegen, doch zij vermocht den stroom van landverhuizers toch niet te stuiten en ten slotte moest zij zoowel verschillende belas tingen als het stapelrecht van tal van arti kelen prijs geven. In de „Landvergadering" waren nu zelfs Er.gelsche kolonisten, afkom stig van het Lange Eiland opgenomen. Het bleek echter al spoedig, dat Stuyvesant met zijn parlement een wapen tegen zichzelf ge smeed had, de vergadering duldde zijn autocratisch bestuur niet en het kwam zoo ver. dat de directeur-generaal zich genood zaakt zag de volksvertegenwoordiging te ontbinden om zijn macht te reiden. Van Rensselaer, de patroon van de neder zetting Van RensseLaerswijck werd even zeer aan zijn gezag onderworpen en zelfs de Zweedsche nederzetting, die 700 man sterk was. Waldenzen, die Amsterdam naar de kolo nie gezonden had, weken na mislukking der kolonisatie uit naar Maryland en Virginië, om zich daar te scharen aan de zijde der Engelschen die het oogenblik verbeiden om de Hollandsche nederzetting aan te vallen. Dat tijdstip was niet ver meer. Het Lange Eiland werd alreeds veroverd en bij Connec ticut gevoegd. Stuyvesant werd in een oor log met de Indianen gewikkeld en de Com pagnie was zoo kortzichtig om hulp te wei geren. In 1664 verscheen de vijand ln Nieuw Holland. Stuyvesant bracht Nieuw Am sterdam in staat van verdediging, maar de tijd ontbrak om het fort tijdig voldoende te versterken. Een Engelsch eskader verscheen voor de Hudson voor men de muren van het indertijd tegen de Indianen gebouwde fort hoog genoeg kon optrekken tegen een zoo veel beter uitgerusten vijand en om geen le vens nutteloos te verspelen trad de directeur generaal met den vijand in anderhandeling. Nadat het verdrag van overgave geteekend was. mocht de gouverneur met zijn man schappen met vliegende vendels en slaande trom de stad verlaten. Cornells Evertsen heeft haar later teruggewonnen, doch een jaar daarna, bij den vrede van West-minster, was zij voor goed verloren. Thans is zij de grootste ter wereld. De machthebbers in Holland erkenden, dat Stuyvesant alles gedaan had om tegen weer te bieden, hij was een trouw dienaar der WJ.C. gebleven „een goed patriot en een voorstander van de gereformeerde religie". Als zoodanig was hij dan ook zeer geëerd. Hij keerde naar de kolonie terug, waar hij op zijn landgoed nog veertien jaar heeft geleefd. In New-York leeft zijn nageslacht nog voort en de naam Stuyvesant geniet er nog steeds groot aanzien. Stuyvesant had een avontuurlijken geest en die was het dan ook, die hem. Friesche jon gen uit Scherpenzeel in de grieten-ij West- stellingwerf. die een groot deel van zijn jeugd in het stadje Franeker doorbracht, dreef naar de landen van overzee, zoodat hij al vroeg ln Amerika kwam. Een oude knoestige pereboom, door hem meegebracht uit Holland houdt op het te genwoordige kruispunt, van de derde avenue en de dertien-^ straat- de herinnering leven- dl sj vaan den laats ten gouverneur van Nieuw- Néderland, die hem in 1647 plantte. Dat het geen boom der vrijheid werd lag minder aan hem dan aan zijn opdrachtgevers. De Pijp- De nieuwste verdeeling van Amsterdam is: Centrum, Noord, West, Zuid en Oost: dat is officieel; voorts is er nog een officieele in buurten, die een of meer letters dragen wel ke vroeger meer van belang was dan tegen woordig, toen er nog buurtmeesters waren en het bevolkingsregister niet ln één gebouw was ondergebracht. Dan is er nog een half- officieele, waar men spreekt van de staats liedenbuurt, de schildersbuurt en dergelijke, welke er op wijzen, dat de straten in die buurten de ramen dragen van staatslieden, sterren, schilders enz., waarbij nog valt op te merken, dat de geleerde mannen van het stadhuis of waar ze mogen zijn een voorkeur hebben voor onmogelijke, onuitspreekbare namen, die duidelijk "nun geleerdheid in het licht stellen. Maar de Amsterdammer heeft ook zijn eigen namen, ontsproten aan het brein van onbekenden en ongeleerde mer.schen, maar welke namen dor een van humor niet mis- deelden Amsterdammer gretig werden aan vaard. Van den ellen langen- Pieter Corneliszoon Hoofdstraat maakte men de P. C. en ieder kent de P. C. maar niemand de Pieter Cor neliszoon Hooftstraat. Daar in de buurt is het Duivelseiland, een terrein dat in den tijd der Dreyfus-affaire een stuk woeste grond was. over een smal bruggetje te bereiken. Toen daar ln de zand woestijn een paar huizen verrezen, heeft iemand dat land Duivelseiland gedoopt en waar dit woerd op aller lippen zweefde, werd die benaming graag geaccepteerd, 't Is al lang geen eiland meer, maar de naam is er nog. En zoo was er de Duvelshoek, de Moord en Bran-:.buurt, zoo zijn er de Eilanden, zoo is er de Pijp. Een vijftig jaar geleden barstte Amsterdam uit haar ceintuur; een bouwwoede maakte zich van velen meester en tusschen Aan stel en Boerenwetering. waar land was met slootjes en kleine buitenhuisjes, daar be groef men alles onder meters zand, om er lange, rechte straten te trekken, waarlangs hooge, eenvormige, oerieelïjke hulzen verre zen Het was den gouden tijd der eigenbou wers. die, niet gehandicapt ccor een te lastig bouwtoezicht-, door schoonheidscommissies en hooge arbeids'.oonen. de huizen uit dec grond stampten, weinig scrupuleus, hoe het die woningen later zou vergaan. Een enkele maal gebeurde het wel, dat, als er wat al te veel zand ln de kalk was gemengd, een stelletje huizen in elkaar stortte, voor ze af waren en ook gebeurde het. dat nog tijdig ontdekt werd. hoe men in plaats van heele palen, gemakshalve stukjes in een grond had ge heid of dat men het niet noodig had gevon- dei voor behoorlijke rioleering te zorgen, maar die al te begeerige bouwers waren toch uitzonderingen ook zonder dat konden ze wel rijk worden en zoo verrees er een wijk van huizen, die wel bleven staan en bewoon baar waren. Dat- was de Pijp of de Nieuwe Pijp. zooals de buurt genoemd werd, die al spoedig een zekere vermaardheid kreeg en daaraan waarschijnlijk den populairen naam dankt, want dat is 'i hem juist: zoo'n naam wordt maar niet zoo gegeven: er zijn andere buurten in bouw precies gelijk aan de Pijp. maar daar werd niet op gelet; men gaf den naam die niets zegt of 't moest zijn, dat de lange straten aan een pijp deden denken, men gaf den naam om het officieele te ver bannen. „We gaan naar de Pijp", ze: de in gewijde tot den ingewijde. Die Pijp toch kreeg een karakter. afwijkend van andere buurten en ik kan moeilijk verklaren, waar door dit karakter juist, aan die buurt gege ven moest worden. Het werd het land van de schoonheidskoninginnen, van de roode gor dijntjes en de schemerlampen met kleurige kappen, het mystericuse land, waar men op avontuur toog, waar men vermaak zocht, dat er niet was. Overdag was er het gewone stadsleven, maar 's avonds schoolden de slungels uit de buurt- samen op het pleintje, doodden zich den tijd met baldadigheden, zochten ru zie met den surveiheerenden agent, die be sprongen werd als hij er een wilde arrestee ren, waarop hij alarm blies, wanneer niet reeds een jongen- naar het bureau was geloo- De Eerste door WILLY VAN DER TAK Het was inderdaad de eerste, de laatste was het zeker niet. Wat wil men? Wij men- schen zijn nu eenmaal menschen, we hebben meeningsverschilletjes. we vinden, dat er din gen zijn, die we ons niet kunnen laten aan leunen. we maken ruzie misschien zelfs zonder dat we er erge behoefte aan hebben, mogelijk tegen onze zin in. maar alleen, om dat we onze trots en ons eigen ikje nu een maal niet heelemaal achter de deur kunnen zetten-, We kibbelen en dan krijgen we zelfs een beetje plezier in dat kibbelen, en dan pen om te zeggen: „Er zit een agent ln de war op het Plem". Dan steven de dienaren het bureau uit, de jassen toeknoopende, den wapenstok reeds in de band en dan wierpen zij zich op het kluwen, hakten er op in en dreven de menigte op ce vlucht om. als het gelukken mocht éen of meer belhamels mee te sleepen, als een hoop vodden, daarbij vaak nog met steenen bekogeld, zoodat een nieu we uitval noodig was. Er was er een die den veelzeggenden bij naam van „de buffel" had, een stcere lecg- looper, die er zich op beroemde dat hij -voor geen vijf agenten op zij ging en te pas of te onpas, maar gewoonlijk te onpas zijn buf felkracht demonstreerde. Die kerel moet een bijzonder harden schede! hebben gehad, want de wapenstokken hebben er geen büj- venden deuk in kunnen slaan. Hij raakte in verval, toen zijn vader, dien hU altijd voor zich had laten werken, dood was; de buffel ging zwerven, had geen onderdak meer en was op. toen hij een veertig jaar was; je zag hem nog wel op het pleintje, maar hij was 'n heel oude buffel geworden, die aamborstig leek en geen vechtlust meer had; op 'n mor gen vonden ze hem dood in een schuurtje. En zooals de buffel dood ls. is ook het mysterieus bedrijf in de Pijp dood; de nacht kroegen. werden opgeruimd, de roode gor dijntjes verdwenen met de laatste bewoon sters; vele zakten meer Zuidwaarts af. De Pijp is een buurt als andere buurten, met even rechte, leelijke straten, al heb ben enkele een beter aanzien gekregen, door dat groote winkelhuizen de oorspronkelijke bebouwing hebben ver.-an gen. De trappen zijn uitgesleten door het gesta dig beklimmen der bewoners van één, twee en drie hoog; de muren zijn groezelige, de veranda's welke aan ce achtergevels hangen, worden zoo langzamerhand levensgevaarlijk, zoodat het wel tijd gaat worden, dat de Pijp eens duchtig wordt schoongemaakt; een nieu we pijp zou wel goed zijn, maar de huls eigenaren zijn echte Hollanders, die hun oude. doorgerookte pijpen niet graag weg doen; ze kijken er graag met een zeker wel gevallen naar, maar een bezoeker weet niet wat er aan te zien is en kan in de bewonde ring niet deelen. vergeten we uit te scheiden op hot goeie moment. Het ls niet heel erg en gewoonlijk hebben we o:k nog wel een beetje gevoel voor humor, en dat redt de zaak weer. Maar het geval waarvan ik u wilde vertel len. was er één. dat bijna niet te redden was door gevoel voor humor, hoewelEnfin, ziet u zelf maar. Twee. menschen, twee jonge menschen. op hun huwelijksreis, in de verrukkelijke, op windende stad Parijs, waar het leven veer krachtiger golft, waar de harten warmer en vlugger klopper., waar cle beenen viever, pit tiger den dag doorwandelen. Die twee. die nog nooit, buiten Holland geweest waren, wier eerste buitenlandsche ervaring het was! In Parijs, de lichtstad! Zij met z'n tweeën! Getrouwd! Mer.eer en mevrouw! Monsieur en madame'. Er waren oogenbhkken. waarop ze er zich dood om lachten, en elkaar in de armen knepen om te voelen, of ze wel echt waren! Er waren ocgenbükken, waarop ze het gevoel hadden, of ze dag in dag uit ricor een niet werkelijk droomleven gingen, ol ze een sprookje beleefden, waarin ze de rol van de schoone prinses en den dapperen prins, die haar veroverd had. speelden! Het leven kan zoo mooi zijn. als je mekaar pas gevonden hebt en je bent tn Parijs, waar van Je alleen nog maar gedroomd en ge lezen hebt! Zoo was het en zoo voelden ze ztcéi. cn toen kwam hij de eerste. Ze weien zelf niet eens meer waarover, want het was na tuurlijk over niets. Ze weten zelf alleen nog maar. dat ze op het oogenblik zelf het ge voel hadden, of hun hemel weg zakte, en zij vielen, vielen, in een bodem'.oozen af?r:nd van narigheid en ellende. Hun eerste ruzie! De eerste keer. dat zij stampvoetend, en met bliksemende oogen zei, dat ze^hem haatte, de eerste keer. waarop hU. in het volle besef van zijn mannelijke meerderheid, sar castisch zijn schouders ophaalde en een paar vlijmscherpe en zeer bittere dingen zei over vrouwen ln het algemeen, en de zijne in het bijzonder. Niemand, niemand, dat ze.rgen ze nu nog. kan weten, hoe vreeselijk hun eerste ruzie was! Het slot was. dat zij zich. snikkend of haar hart gebroken was. cp het bed gcolde en aar al haar verdriet, al haar desillusie uithuilde ln haar kussen, er gansch cn al met aan denkend dat ze er nog uren lang ontoonbaar uit zou zien van het hullen. Wat gaf het al lemaal? Hun geluk was nu toch weg, onher stelbaar gebroken, kapot, vernield! F.n het slot was dat hij. eindéijk ook zijn pos? van mannelijke superioriteit niet meer bewaren kunnend, bitter en met een wilde hop"h>c*.e Intonatie in zijn stem. zei. dat het leven ohe waarde voor hem verloren had. dat a life glans en kleur en schoonheid voor eeuwig vernield waren door de gevoellooze dingen, die zij gezegd had. en dat hij. Toen was zij nog maar alleen Ln die kamer waarin de'stilte slechte verstoord we$d door he: geluld van het verre ger.ezemqes van Parijs, dat door de open balkoudeuveb naar binnen kwam. en door haar eigen wanhopig gesnik. Ach. het. waren zulke vreeselijk diep bedroefde snikken en het tengere ruggetje met de bos krullen erboven schokte bij lederen snik zoo verschrikkelijk dramatisch! Het was alleen maar Jammer, dat. or nie mand ln de kamer was. die medelijden kon krijgen met dat droevige figuurtje, die op eens oen warme golf van verteedering om zooveel zieligheid door zijn kopp'g ihanne- lijk hart kon voelen gaan. en allang' murw. zijn armen om het hoopje ongeluk heen slaan, zonder zich te st ren aan weerbarstig tegengestrecf! Met was alleen jammer.... maar waar was De bos krullen op het bed zwiepte omhoog. De kamer was leeg. Door de open balkondeu ren was een stralend stuk blauwen, hemel te zien, een straaltje z:n viel binnen maar op het balkon was niemand. Een verre trambel tinkelde schel en vroolljk, maar ver der was de stilte angstaanjagend, afschu welijk. zenuwsloopenö. Een paar dikke tra nen biggelden over een paar ro:d opgezwol len wangen, een liep er jammerlijk langs een trillende, vertrokken mond. totdat hij opgelikt werd door een tongetje, dat u? voorschijn schoot ais een duveltje uit een doosje, en zich haastig weer terugtrok met zijn buit. Waar was hij"1 Wat had hij ook weer het laatste gezegd0 O. dat afschuwelijke balkon! Was hij Had hli Wat zou er daar nu beneden op straat gaande zijn" Hoorde geluidfin. het onderdrukte gepraat van een troepje menschen9 Ze rende opeens, in draf. Beneden was niets dan de zonnige straat, die vrijwel leeg was. Er liep een oud vrouwtje, er schoot een taxi voorbij. Maar achter de balkondeur stond de schuldige en staarde, staarde, met oogen. die niets zagen, omdat ze andere dingen voor zich hadden, naar de verrukkelijke, eindelijk aan zijn voeten liggen ie stad, Parijs, met een paar wazige kerktorens, en dichtbij de tergend onaangedane Elffeltoren er boven uit. Wat ze gedaan hebben? Hm. Ze lachten niet eens. Ze vonden het heelemaal niet grappig, maar het was. alsof door een won der, de hemel weer onder hun voeten terug- schoof en ze boven op een luchtige drr.zige wolk mekaar weervonden. Hun gevoel voor humor, waar was het? Het lag op straat aan scherven, had zich levensmoe over een rand van het balkon naar beneden gewor pen en zou misschien morgen bljeengeveegd worden d or een Parijschen vuilnisman, én den weg gaan van alle dingen die geen rol meer spelen. Misschien maar zoo ls gevoel voor hu mor niet. Het gevoel voor humor van die twee wachtte niet op den vuilnisman, maar raapte zichzelf op, voegde zijn eigen scher ven weer aan mekaar, en wandelde heel huids en welgemoed 'o kamer weer binnen om zich weer te-nestelen sr. de harlen van haar eigenaars. En die vonden het er den volgenden ochtend terug en toen pas lachten ze. Maar toen bekroop haar tegelijkertijd de achterdocht, en ze zei slim: „Was Je daar eigenlijk expres gaan staan achter de balkondeur?" De delinquent zei niets, maar keek nogal schuldig. „O!" zei ze „o!" Maar ja, gevoel voor humor laat zich niet lederen lag van balkons afgooien en het slot was. dat ze lachten, en dat zU zei, dat ze nu eindelijk eens wist, hoe mannen waren. En ik zeg het u, aoo zijn; zo!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 13