Waarom snelheidsrecords nuttig zijn.
Zwerftocht door Venetië.
Van een zeer oud landgoed en buitenverblijf.
Het Loo door de eeuwen heen.
Te midden van zeeri oude bosschen, waar
van er op de Veluwe nog verschillende aan
getroffen worden, ligt het zomerverblijf van
de Koninklijke Familie: Het Loo, door den
dichter bezongen als een
Blinkende esmerand, gevallen in het heide
zand.
liet Loo schijnt door de natuur zelf tot
vorstelijk verblijf te zijn gevormd: het is,
alsof zij hier met kwistige hand haar gaven
heeft rondgestrooid en al haar schoonheden
zocht te vereenigén in het park, de vele lanen
en bosschen, welke duizenden schakeeringen
opleverden. Doch wat het Loo bovenal merk
waardig maakt, 2ljn zijn historische herin
neringen, wi.nt waarheid is het gezegde van
een Nederlandschen schrijver: het Loo is een
kolossaal en prachtig gedenkteeken der ge
schiedenis van Neérlands Vorstenhuis, van
Prins Willem III af tot het heden toe.
Niet altijd Is het Loo in het bezit van het
huLs Oranje geweest. Als de eerste eigenaar,
wellicht ook de stichter van het oude Loo
wordt genoemd Jan Bentinck of Johan Ben-
tynck, die in een z.g. landsrede van 6 Januari
1377 het eerst onder de ridders of edelen van
de Veluwe voorkomt. Ook wordt het Loo in
oude kronieken reeds genoemd in het jaar
1418. Het was zeer gunstig gelegen voor de
jacht. Van hier werden de tochten op het
wild, dat zich in de naburige bosschen schuil
hield, ondernomen en er vertoefde dan ook
steeds een g-oo'e Jagersstoet
In het Jaar 1537. op den 31sten Augustus,
dioeg zekere Jan Bentinck, destijds „maar
schalk". het Loo in leen op aan Karei van
Egmond, „zijn Hertog en Heer, dien hij sinds
veertig Jaren getrouwelijk gediend had". Her
tog Karei, erkentelijk voor dit eerbewijs, ver
hief het Loo tot een vrij leengoed ten behoe
ve van zijn maarschalk en verbond aan het
bezit dier heerlijkheid het ambt van jager-
meester van de Veluwe, erfelijk in dc man
nelijke nakomelinggen.
Niet lang zoW hij echter in het ongestoord
bezit van het Loo blijven. De gevreesde Gel-
derscho krijgsoverste Maarten van Rossem,
wiens kasteel „de Kannenburg" in de nabij
heid van het Loo gelegen was, sloeg een be-
geerig oog op het lust- en jagersslot, wist het
te veroveren en verbouwde hot. Het werd aan
merkelijk vergroot en er werd een diepe
gracht omheen gegraven, welke in het. begin
der vorige eeuw. op last van koning Lodewijk
Napoleon gedempt is: Als herinnering aan
deze verbouwing werd een steen boven den
ingang van den linkervleugel op het binnen
plein geplaatst, waarvan Rossem's wapen en
hef, jaartal 1538 werd aangebracht.
Het Loo schijnt evenwel niet lang in het
bezit van Van Rossemgeweest te zijn, wan',
toen Bentlncks zoon, Karei, in 1547 kinder
loos was gestorven, verviel het jagermeesters-
ambt. aan den Hertog van Gelre en het slot
werd geërfd door Zeger van Arnhem rechter
van de Veluwe. Later ging het bij erfenis over
op Philips van Lalaing. graaf van Hoogstra
ten. Vervolgens kwam het aan de edelen van
Voorst, van TJzendoorn, van Stepradt en ein
delijk aan Johan Cornells van Doornlnek.
van wlon het in het jaar 1656 ten behoeve
van den prins van Oranje word aangekocht.
Intusschen was het Loo niets meer dan een
welgelegen uitgangspunt voor de liefhebbers
van hei toen vooral hooggewaardeerde jacht
vermaak. In een oude kroniek wordt daarvan
een merkwaardige beschrijving gegever.,
waaraan wij hier 't volgende ontleenen.
„Een prachtige stoet van jagers en Jage
ressen. gezeten op statige rossen en vurige
telgangers, op de hand den afgerichten sper
wer, of den vluggen valk houdende, doortrok
toen meermalen deze (omliggende) foree.sten.
De trein werd geopend door moedige en fraai
gekleurde edelknapen. aan lederen leibanden
de slanke hazew'ndhonden. de brakken en
speurhonden, die zoo driftig en on
geduldig waren, dat het hun geleiders
voel moeite kostte hen in hun vaart te be-
toomen. Dan weergalmde het anders zoo
stille woud heinde en verre van hondgebas
en hoorngeschal: de grond daverde van het
getrappel der paarden, en onder dat alles
mengde zioh nog het geroep van mannen en
jongens, die met stokken op het kreupelhout
sloegen, om het wild uit zijn schuilplaats te
verdrijven. Dan werd het majestueuze hert.
dat nog op den morgen zijn dorst aan de
bron geleseht. toen zijn fleren kop opgeheven
en met een zekeren trots het veld (dat met
heuvelen en bosschen omringd zich zoo aan
lokkelijk voordeedhad overzien, opgejaagd
en vervolgd. Zijn fijne reuk had hem reeds
don naderenden vijand voorspeld: één oogen-
blik had het luisterend stilgestaan, was toen
met bliksemsnelheid door het geboomte ge
vlogen. Doch de nog snellere pijlen en jacht
sprieten. soms afgeschoten door een vorste
lijke hand. beïeikten het meestal, en ster
vend zonk het ter aarde, om straks door de
bloeddorstige honden te worden afgemaakt".
Toen Prins Willem III In 1672 tot de waar
digheden zijner voorvaderen verheven was.
bracht hij. hartstochtelijk liefhebber van de
Jacht als hij was. zijn jachtstoet en zijn
schatten naar het Loo over. Hij richtte an
dere jachthuizen in de nabijheid op en in
1686 bouwde hij op korten afstand van het
bestaande slot- een n!euw paleis, waarvoor de
stoenen grootendeels werden gebakken in
een veldovcn aan den weg naar Assel. Dit
paleis Is een der hoofdgebouwen van het hui
dige Loo geworden
Het. verblijf van den prins trok velen der
waarts en het behoeft dan ook geen verwon
dering te wekken, dat de woningen er» hut
ton als het ware uit den grond rezen. Bij den
dood van Willem III was Apeldoorn reeds
bekend als een vrij welvarend dorr>. waaruit
oen breede laan naar het paleis leidde.
Apeldoorn genoot onder de regeering van
prins Willem lil. die dikwijls en soms lang
op het Loo vertoefde, vele voorrechten. Wa
terleidingen, wegen en werken van allerlei
aard werd aangelegd en de toen reeds niet
onaanzienlijke plaats bleef voortdurend de
bescherming van de leden van het Huls van
Oranje ondervinden.
Voor Prins Willem Karei Hendrik Frlso,
die in 1722 tot Stadhouder gekozen werd. was
het Loo een aangename verblijfplaats. Vooral
na zijn huwelijk met Anna van Engeland
in 1734 vertoefde hij er veel en lang. Apel
doorn had zich toen dermate uitgebreid, dat
de kerk op verzoek van den Prins, in 1745
vergroot moest worden, bij welke gelegenheid
ook geschikte zitplaatsen voor de vorstelijke
familie werden ingericht.
Willem IV drukte op waardige wlrie d"
voetstappen zijner, voorgangers. Het loo in
schoonheid te doen toenemen en dc verbin
ding met andere streken gemakkelijk te ma
ken. was zijn zorg en zijn lust. sedert, hij in
jl747 dc teugels van het bewind had aanvaard
De staten van Gelderland betoonden hun er
kentelijkheid voor deze pogingen, door het
Loo en zijn omstreken, bij besluit van 13
Januari 1748, tot een vrije en hooge heerlijk
heid te verklaren en daaraan verschillende
Jacht- en andere rechten te verbinden. Niet
lang genoot de prins hiervan; reeds drie jaar
later overleed hij op veertigjarigen leeftijd.
Zijn weduwe, tot Prinses-gouvernante be
noemd, bleef op het Loo de opvoeding harer
kinderen leiden, en zij hield er tot haar dood,
ln 1759, bestendig verblijf.
Zooals bekend, was prins Willem V, bij
den dood zijner moeder, een jongen van elf
jaar. Maar reeds in zijn jeugd toonde hij
een groote liefde voor het Loo Na zijn hu
welijk met Frederika Sophia Wilhelmlna van
Pruisen werd het Loo zijn vast zomerverblijf.
Hij liet het verbeteren en uitbreiden, kocht
de' Hoog-Soerensche bosschen aan en bracht
verschillende vreemde gewassen en diersoor
ten in het park over. Van deze laatsten noe
men wij twee fraaie olifanten. Dat ook Apel
doorn niet vergeten werd. laat zich begrijpen:
de kerk werd begiftied met een orgel, dat het
volgende opschrift kreeg:
Dit orgel schonken u de Vorst en zijn
Vorstin,
O Apeldoorn! om God bij 't heilig zingen te
eeren
Paar met zijn klank een hart vol hemelmin
Dat ls de beste dank. dien zij van u begeeren
Ao. 1779.
De gebeurtenissen van 1795 deden den
Prins de wijk nemen naar Engeland, en het
Loo werd met alle andere bezittingen van
het Huis van Oranje aan den Staat verval
len verklaard. Na de komst der Franschen
werd het een magazijn voor oorlogsbehoef
ten, totdat koning Lodewijk er In 1809 zijn
verblijf kwam houden.
Deze had ten opzichte van het Loo gewel
dige plannen gevormd, maar de uitvoering
er van werd verijdeld door zijn afstand van
de regeering, in 1810. Van de inlijving van
ons land bij Frankrijk, ondervond ook het
Loo de gevolgen: slechts een gering aantal
bedienden bleef op het paleis en het vroolijke
leven van vroeger was er geheel verbannen.
Napoleon op het Loo.
Slechts een enkelen nacht van zijn kort
stondige regeering bracht Napoleon door op
het Loo. „In de maand October 1811", zoo het Loo vertoeft.
vertelde de bekende. Hofdijk,.„was de keizerin
vergezeld door den prins van Neufchatel, de
schoone hertogin Monte-Bello en geheel een
schitterenden hofstoet, aangekomen, en men
verwachtte er ook den keizer zelf. Deze, den
29sten dier maand onder het geleide van tal
rijke gewapenden van Zwolle vertrekkende,
Kwam nog dienzelfden dag op het paleis aan
met den Maarschalk Daru, Hertog van
Frioul, en een aanzienlijk gevolg, waarvan
een deel hem op zijn wandelingen door de
lustplaats vergezelde, nadat te voren de pa
den en lanen van tuin en park door een ge
wapende macht van alle andere bezoekers
waren ontruimd. Geen arbeider, zelfs was het
blijven vergund. Zoo bevreesd", vervolgt Hof
dijk. „was de man, op wiens wenk duizenden
zich in het stof bogen, dat de Hollanders,
wien hij onlangs de weldaad bewezen had
door hen met het groote rijk te vereenigen,
hem met ondank beloonen en wellicht door
gehuurde moordenaars een aanslag op zijn
leven ondernemen zouden. 'In den nacht van
30 op 31 October kwamen twee koeriers met
haastigen spoed op het Loo aan en de rust
in de slaapkamer, waar sleohts de wit satij
nen ledikantgordijnen Napoleons sluimer be
spiedden, werd voor goed gestoord. Onver
wachts gaf de Keizer bevel, om nog dien-
zelfden dag te vertrekken; en dien avond
sprak men er van zijn kortstondige ver
schijning als van een bonten en wonderlijken
droom, die door een zonderlinge rust was op
gevolgd. Kort daarna was de rust van ge
heel Europa weer verstoord en werden alom
de geduchte voorbereidingen gemaakt voor
den tocht naar Rusland".
In 1813 werd het Loo weder bewoond door
een Nassauer; de prinses-weduwe koos het
tot haar verblijfplaats, waar zij den 9den
Juni 1820 overleed. Haar stoffelijk overschot
werd eerst in de kerk te Apeldoorn bijgezet
en later naar den koninklijken grafkelder in
Delft vervoerd.
Een nieuw leven brak voor het Loo. zoowel
als voor Apeldoorn aan, toen koning Willem
I het paleis weer tot zijn zomerverblijf koos.
Bekend is, hoe Willem I zeeT veel voor de
betrokken streek en plaats gedaan heeft
to.m. schonk hij den hervormden een nieuwe
kerk). Het Loo was ook de plaats, waar Wil
lem I, op 7 October 1840, afstand van de
kroon deed. Zijn opvolger, koning Willem n,
vertoefde steeds te Tilburg, maar zijn zoons
waren 't liefst op het Loo. Willem in vierde
menig huiselijk feest op het Loo.
Het Loo bevat ook vele kunstschatten. In
vroeger lijd waren de wanden van alle zalen
en kamers „en fresco" beschilderd; de Fran
schen verwoestten deze beschildering en er
bleef maar één zaal over die dit sieraad kende.
Er behoeft niet aar. herinnerd te worden,
dat or.ze koninklijke familie herhaaldelijk op
Pionierswerk van het automobilisme.
(door onzen verkeersmedewerker)
BESTUURDERSPLAATS (THE MOTOR)
comttxp mp/tt-MOToe
WAT{Q-mm01R>\ *50-
RAD/ATOR
GANSM55U
ommr/m
Sir Malcolm Campbells Blue Bird (Blauwe Vogel), waarmede hij op 5 Februari
1931 liet wereldsnelheddsrecord op 395.369 K.M./u. bracht. Voor deze prestatie
werd hem den tatel Sir verleend.
De laatste voorstelling van het Circus
(rechts op de fotobij de publieke verkooping
ringe belangstelling moest, deze
Zooals men neet zijn de leeuwen later aan
SchneiderDirecteur Fritz Schneider
van zijn levenden inboedel. Wegens te ge
veiling worden stopgezet,
den sportpromotor Geff Dickson verkocht.
Wanneer men in de kranten leest, dat een
zekere meneer Ma'.colm Campbell te Dayton
Beach ln Amerika met een monster
achtig gevaarte, dat nog slechts in de verte
verwant, schijnt aan een gewone, auto. een
snelheid van 408.634 K.M. per uur bereikt
heeft, dan zullen velen zich afvragen
waartoe dat dient. En de critlek staat on
middellijk klaar kwalificeert dat a's
„krankzinnigheid". Slechts een enkeling
realiseert zich, wanneer hij met zijn mo
derne betrouwbare auto een groote tocht
maakt, hoeveel moeite en hoeveel „tranen"
er noodlg geweest zijn, voor de techniek de
zen graad van perfectie bereikt had.
Al'e ingenieuze technische verbeteringen,
die thans zelfs aan de allergoedkoopste
auto's aangebracht worden, en waarvan wij
nu alleen maar eens de vierwielremmen noe
men, zijn in eerste instantie op renwagens
beproefd. Wie zich nog de prille jeugd van
het automobilisme herinnert, weet, dat in
die dagen een ritje van Haar'em naar Den
Haag reeds een zekere prestatie was; wie
per auto van Amsterdam naar Zutphen en
terug reed, en onderweg niet enkele malen
„panne" had. achtte zijn gelukkig gesternte
gelijk dat van de „honderdduizend-win
naars" van de Staatsloterij. In die dagen
kon men aan vrijwel elk onderdeel der auto's
pech hebben, asbreuken, vastgeloopen zui
gers, heetloopende remmen, „algemeene sta
kingen" waren aan de orde van den dag.
Welnu, op de race-auto's werden alle onder-
deelen aan een heel wat zwaarder beproe
ving blootgesteld, dan onder normale con
dities het geval is. De resultaten, die men
tijdens de rennen verzamelde (ten koste van
heel wat menschenlevens!) waren voor de
constructeurs evenzoovele „spoorslagen", om
de fouten te verbeteren. De vooruitgang der
automobieltechniek blijkt wel uit bijgaand
lijstje. In 1909 stond het were'drecorcl op
200 km'u, slechts een goede twintig jaar la
ter zag men kans, deze prestatie dubbel zoo
groot te maken!
De groote bedrijfszekerheid en de enorm
vermeerderde veiligheid van het autover
keer zijn in de allereerste plaats te danken
aan de levensgevaarlijke, vaak doodeüjke
pogingen van de pioniers-coureurs, wien
daarvoor ons aller hulde en geenszins ver
guizing toekomt. Wanneer de K. L. M. heden
ten- /dage eeii regelmatige en hoogst be
trouwbare dienst op Nederlandsch Indië kan
onderhouden, dan dankt zij dat mede aan
degenen, die gedurende tientallen van jaren
telkens weer hun leven in de waagschaal
hebben gesteld, om records te verbeteren.
Wij hebben nog wel andere tegenwer
pingen gehoord. Er zijn menschen. die dank
baar van den technischen vooruitgang pro
fiteered en die het groote belang van re
cordpogingen wel inzien. Zij weten, dat
slechts proeven onder grootere dan normale
belasting, inzicht kunnen geven in het ge
drag onzer voortbrengselen. Maar, zeggen
zij. het sensatie-element, dat hiermede in-
haerent is, geeft aan dit a'les toch een
minderwaardig karakter" Zware proeven
zijn noodig en nuttig, maar al die publiciteit
en sensatie behoorde men weg te laten,
evenals de ernstige geleerde in zijn labora
torium doet- Deze personen zouden wij willen
vergelijken met hen. die eenige decennia te
rug propageerden, dat de mensch volstaan
kun met zich te voeden met 100 gram eiwit
280 gram koo'hydraten en 133 gram vet per
dag. meer niet. Zij vergeten, dat de automo-
Gewapend met mijn Kodak ben ik er dien
morgen van mijn eersten dag in Venetië op
uit getrokken alléén. Dat zegt héél wat
voor' mijIeder besef van richting of tijd ls
mc namelijk ten allen tijde vreemd, en het
gevolg van deze lastige eigenschap Is dan ook.
dat lk op alle reizen in vreemde steden ver
dwaal. daardoor treinen mis. mijn reisgezel
schap in doodsangst laat zitten en een ware
last ben voor degene (n), waarmee ik op
reis ga. Daarbij ben ik groot liefhebber
van fotografeeren en denk er dus niet over,
in een interessante stad rustig in een hotel
kamer 'e blijven zitten en me met briefkaar
ten tevreden te stellen.
Zoo ook nu. Venetië L* een paradijs voor
iederen fotograaf zou ik dus, om de ge
moedsrust van de anderen, thuis blijven?
Neen. Dus laadde ik mlin apparaat, en ver
liet ongezien mijn kamer. Het hotel komt
(natuurlijk) op het water uit. dies liet ik me
overzetten door een donkeroogigen. groeze-
ligcn gondelier, en bevond mij tot. m'n groote
verbazing direct in hot hartje van Venetië
het volks-Venetlë. wel te verstaan. Straatjes
van ternauwernood anderhalven meter breed,
hooge hulzen, onverwachte, scherpe bochten,
Dle'.ntjes en wéér straatjes. Hier leefde alles
buiten. De winkeliers stalden hun kooowaren
voor hun hulzen uit één groot stilleven
van tomaten, vlammend-rood. groote gele
meloenen, stapels groenten, trossen en gulr-
ianden van uien. alles dooreen gegooid en
toch volkomen harmonisch van kleurverhou-
1lng, alsof een groot schilder zich met de
opstelling van al die heerlijke eetwaren had
belast.! Gevogelte zag ik ook. en veel vleesch.
vooral korte dikke worstjes, die men in Italië
zoo graag eet met- de geliefde knoflook.
En dan bengelde de wasch vreedzaam boven
de straat, aan drooglijnen tusschen de hui
zenrijen. Het was eer. alleraardigst, kleurig
gedoe en als er niet zoo bitter weinig van al
die kleuren terecht kwam on een foto. dart
'■•ad de Kod->k zeker druk werk gehad
Hier zag lk dan ook eindelijk de veelbozon-
gen schoone Italiaansche meisjes, donker-
oogig. zwart van haar, doch niet slank! En
ook spierwitte tónden en zwarte oogen. Nie
mand lette op me; en ik had een geweldig
plezier in het bedrijvige straatleven, het zan
gerige taaltje, den prachtigen zonnlgen dag.
En zoo dwaalde ik, onkundig van richting en
tijd. onbekommerd door Venetië, en amuseer
de me kostelijk. Menschen als ik hebben véél
voor op hun consciëntieuze medeschepselen!
Toen kwam ik. op de een of andere ma
nier. na anderhalf uur dwalen, op de Riva
degll Schiavoni te land, die prachtige kade
langs het Canale di San Marco. Over het ka
naal had ik een prachtig uitzicht naar de
lagunenen, en het Isola di San Giorgo Mag-
giore met ziin slanken toren. Aan grillig-
gevormde palen wiegelden de gondels in het
diep-blauwe water. Voor mij. die dit voor 't
éérst zag. was het een onvergetelijk uitzicht.
Alleen het. was smoorheet; dat had ik in de
nauwe, kronkelende straatjes niet. zoo ge
merkt. Maar hier blakerde de zon uit alle
macht, en na eenige minuten van contem
platie besloot ik. maar weer verder te gaan.
in de hoop wat koelte te vinden. Toen zag ik
hem. Een ouder., verweerden zeeman. Op zijn
borst droeg hij 'n bord: ..Ladies and Gentle
men! Seehorses, una Lira". Ondanks eenige
taalkundige onjuistheden volkomen begrijpe
lijk voor het cosmopolistlsche publiek, dat in
de zomermaanden de Riva degli Schiavoni
onveilig maakt. En hij verkocht goed. de oude.
Ik wachtte een stil oogenblikje af. om hem te
kieken, met z'n bak vol zeepaardjes en zijn
schilderachtigen kop.
Om mij heen werden nu alle denkbare ta
len gesproken. Oók Hollandsch. Ik begreep,
dat. lk inmiddels weer dicht bij het touristen-
gedeelte moest zijn gekomen en derhalve
niet ver van m'n hotel kon zijn. Maar hoe ik
er komen moest, was me natuurlijk volko
men onduidelijk. Ik dwaalde met den stroom
mee, de Ponte della Pagla over. en maakte
een foto van de Brug der Zuchten, die van
daar uit zoo goed te zien is. Dat het Dogen-
oaleis dus vlakbij moest zijn. wist ik van de
kunstgeschiedenis nog wei. Er. zoo belandde
ik op de Piazetta. en raakte toen de kluts
kwijt
Een bambino, bruin, bloote voeten, vies
maar leuk, dook naast me op: „accompag-
nare, signor?" Ik noemde m'n hotel, en daar
begon dc weg terug, ongeveer dezelfde die ik
bij het heengaan genomen had. De Riva
langs, en toen linksaf ln het labyrinth van
straatjes en poortjes vol openlucht-uitstal
lingen en handel en bedrijf. Midden in dien
chaos wees de jongeman in spe me de prach
tige San Francesco della Vigna. waar ik een
welgeslaagde kiek van heb thuis gebracht.
Maar de terugweg duurde een eeuwigheid: ik
had al bijna twee uur gedwaald, en m'n gidsje
liet me daarna nog bijna anderhalf uur te-
rugwandelen, eer ik eindelijk het smalle ka
naal terug zag en den steiger voor het hotel.
Nog een „overzetje" met de gondel, en ik
was thuis. Het jochie rekende me twee' lire
voor z'n gelelde.
Maar nu komt het mooiste, 's Middags trok
lk er met mijn broer op uit. Die had ook loo-
pen dwalen 's ochtends, en wist nu een type
voor me.... prachtig gewoonweg, wèl een
foto waard. Ik moest en zou mee. Dies voerde
hij me door het nauwe straatje, waar ons
hotel opzij aan grensde, onder een poortje
door, en toen stonden we op eens in de hel
dere zon midden op de Piazza, met haar
mozaik plaveisel en haar traditioneels San-
Marro-duiven. De kerk zelf flonkerde in het
schelle licht- en teekende zich als een won
derlijk knipsel af tegen den diep-blauwen
hemel. De Campanella die slanke vierkan
te klokkentoren kwam me op eens zon
derling bekend voor. Waar had ik die al meer
gezien
Tusschen vele dikke Engelsche. Amerikaan-
sche en Hollandsche matrones door baanden
we ons een weg naar de PiazettaToen
wist ik zeker dat ik hier meer was géweest.
Maar wanneerIn een vorig bestaan?
Een voorgevoel bekroop me. M'n broer
leidde me 'riomfantelijk over de Ponte della
Paglia, ik herkende de Brua der Zuchten, en
'uchtte, en daar, op de Riva stond de oude
bans met. zijn zeepaardjes.
„Dit ls 'm'\ zei mlin broer. En ik dacht aan
den zwartooglgen bambino, die me ander
half uur !ar.g door Venetië had gevoerd, om
m'n hotel te bereiken, dat op vijf minuten
afstand van de Riva via dȕ Piazza dan
bleek te liggen.
„Kiek 'm dan'" zei mijn geleider. En ge
hoorzaam. niet durvende praten over mijn
ondoelmatig dwalen van dien ochtend, trok
ik mijn Kodak.
L. S.
1 bielconstructeurs geen „apostelen" zijn, die
alleen leven voor het welzijn van anderen.
Moge „des Pudels Kern" het belangrijkste
zijn, het beest is daarmede niet compleet!
Wanneer de zeer menschelijke eigenschap,
om iets beter te willen doen dan een ander,
geëlimineerd wordt, blijft theoretisch alles
over, doch in de practijk veelal niets! De
constructie van een racewagen verslindt b.v.
tonnen gouds, die de fabrikant op een af
andere wijze terug hoopt te verdienen. En
wanneer nu het merk X het wereld record
verwerft, is dat van groot be'ang voor dsn
verkoop. Moge men het wellicht principieel
veroordeelen, dat er reclame gemaakt wordt
voor recordpogingen, waarbij menschenle
vens op het spel staan, en wil men dit ver
oordeelen als „s«nsatie-zucht", we'nu, laat
men dan bedenken, dat het zeer vele goede
dat door dit pogen bereikt is, en nog ver
kregen zal worden, tot het onbereikbare zal
gaan behooren, wanneer de kans op mate
rieel of moreel voordeel (roem!) nihil wordt.
Velen zijn misschien nog niet overtuigd en
schudden het hoofd, gaan mediteeren over
's werelds verdorvenheid, maar stappen zoo
aanstonds in de gerieflijke limousine, die
hen geruischloos, snel en veilig over 's Hee-
ren wegen voert. Moeten wij hen dan deze
inconsequentie verwijten? Neen, wij citee-
ren slechts Vicky Baum: „Du Mensch! I"
Als wij na deze bespiegeling naar lagere
regionen terugkeeren, dan dienen nog en
kele herzame gevolgen van het record-stre
ven genoemd te wordenDe hooge graad van
perfectie der moderne banden zou nimmer
bereikt zijn zonder de race-ervaringen de
toepassing van de speciale zuigerconstructies
de hooge compressiegraad der hedendaag-
sche motoren de vierwielremmen de
versnellingsbak, het differentieel de vlot
draaiende kogel- en rollagers het koel
systeem de ontsteking de smering
de acceleratie alles geperfectlonneerd ln
reeksen van snelheidsproeven. De heden-
daagsche kennis van luchtweerstand
(streamlines) de basis, waarop de aviatiek
zich kon ontwikkelen de vorm der schroe
ven van vliegschip en mailschip alles tot
stand gekomen hoofdzakelijk door het moei-'
lijke streven van de pioniers. Wie meenen
mocht, dat de techniek thans uitgestudeerd ---
is, dat de moderneauto het-summum vair
volmaaktheid reeds bereikt .zou hebben!
zoodat de huidige recordpogingen geen nut 7
en uitsluitend sensatie zouden kunnen ge
ven. moge ln gedachten een jaar of vijf te
ruggaan. Toen stond het wereldsnelheids
record op ongeveer 300 km/u, en lag dus
reeds zeer belangrijk boven het maximum,
dat de normale auto langs den weg ooit zal
kunnen bereiken. Vergelijkt men echter de-
auto van 1927 met die van 1932, dan ziet
reeds de leek de groote veranderingen. En
toch zei men ook toen reeds, dat de auto
vrijwel volmaakt was. Wij zijn dus ook in
1932 nog geenszins aan het einde gekomen,
pas wanneer degenen, van wier prestaties wii
in de eerste plaats afhankelijk zijn, dit in
een ongerechtvaardigd zelfbewustzijn zouden
gaan meenen, dan moeten wij verwachten,
dat er geen vooruitgang meer mogelijk zou
zijn. Maar zoo'ang er nog constructeurs en
coureurs met idealen zijn
DE VOORNAAMSTE AUTO-SNELHEIDS
RECORDS.
Merk auto Snelheid (Km/
Jaar Rijder u) (afgerond)
1894 Panhard &Levassor 20.5
1898 Chasseloup Jeantaud 63
1899 Jenatzy Jenatzy 106
1902 Serpollet Serpollet 121
Augières Mors 124
1903 Duray Darracq 136
1904 Baras Darracq 168
1905 Hémérv Darracq 176 5
1906 Lee Guiness Darracq 130
1909 Hémérv Benz 203
1922 Lee Gulness Sunbeam 215.3
1923 Campbell Sunbeam 234
1925 Campbell Sunbeam 243
1926 Thomas Thomas 274
1927 Campbell Napier 80
Segrave Sunbeam 328
1928 Campbell Napier 333
Keech White 334
1929 Segrave Irving 372
1931 Campbell Napier 395
1932 Campbell Blue Bird 408.634 K M.
Het luchtschip „Los Angelosdat destijds
als Z.R3" in Frledrichshafen voor Amerika
gebouwd werd, zal binnen kort buiten dienst
gesteld worden.