Waarom snelheidsrecords nuttig zijn. Zwerftocht door Venetië. Van een zeer oud landgoed en buitenverblijf. Het Loo door de eeuwen heen. Te midden van zeeri oude bosschen, waar van er op de Veluwe nog verschillende aan getroffen worden, ligt het zomerverblijf van de Koninklijke Familie: Het Loo, door den dichter bezongen als een Blinkende esmerand, gevallen in het heide zand. liet Loo schijnt door de natuur zelf tot vorstelijk verblijf te zijn gevormd: het is, alsof zij hier met kwistige hand haar gaven heeft rondgestrooid en al haar schoonheden zocht te vereenigén in het park, de vele lanen en bosschen, welke duizenden schakeeringen opleverden. Doch wat het Loo bovenal merk waardig maakt, 2ljn zijn historische herin neringen, wi.nt waarheid is het gezegde van een Nederlandschen schrijver: het Loo is een kolossaal en prachtig gedenkteeken der ge schiedenis van Neérlands Vorstenhuis, van Prins Willem III af tot het heden toe. Niet altijd Is het Loo in het bezit van het huLs Oranje geweest. Als de eerste eigenaar, wellicht ook de stichter van het oude Loo wordt genoemd Jan Bentinck of Johan Ben- tynck, die in een z.g. landsrede van 6 Januari 1377 het eerst onder de ridders of edelen van de Veluwe voorkomt. Ook wordt het Loo in oude kronieken reeds genoemd in het jaar 1418. Het was zeer gunstig gelegen voor de jacht. Van hier werden de tochten op het wild, dat zich in de naburige bosschen schuil hield, ondernomen en er vertoefde dan ook steeds een g-oo'e Jagersstoet In het Jaar 1537. op den 31sten Augustus, dioeg zekere Jan Bentinck, destijds „maar schalk". het Loo in leen op aan Karei van Egmond, „zijn Hertog en Heer, dien hij sinds veertig Jaren getrouwelijk gediend had". Her tog Karei, erkentelijk voor dit eerbewijs, ver hief het Loo tot een vrij leengoed ten behoe ve van zijn maarschalk en verbond aan het bezit dier heerlijkheid het ambt van jager- meester van de Veluwe, erfelijk in dc man nelijke nakomelinggen. Niet lang zoW hij echter in het ongestoord bezit van het Loo blijven. De gevreesde Gel- derscho krijgsoverste Maarten van Rossem, wiens kasteel „de Kannenburg" in de nabij heid van het Loo gelegen was, sloeg een be- geerig oog op het lust- en jagersslot, wist het te veroveren en verbouwde hot. Het werd aan merkelijk vergroot en er werd een diepe gracht omheen gegraven, welke in het. begin der vorige eeuw. op last van koning Lodewijk Napoleon gedempt is: Als herinnering aan deze verbouwing werd een steen boven den ingang van den linkervleugel op het binnen plein geplaatst, waarvan Rossem's wapen en hef, jaartal 1538 werd aangebracht. Het Loo schijnt evenwel niet lang in het bezit van Van Rossemgeweest te zijn, wan', toen Bentlncks zoon, Karei, in 1547 kinder loos was gestorven, verviel het jagermeesters- ambt. aan den Hertog van Gelre en het slot werd geërfd door Zeger van Arnhem rechter van de Veluwe. Later ging het bij erfenis over op Philips van Lalaing. graaf van Hoogstra ten. Vervolgens kwam het aan de edelen van Voorst, van TJzendoorn, van Stepradt en ein delijk aan Johan Cornells van Doornlnek. van wlon het in het jaar 1656 ten behoeve van den prins van Oranje word aangekocht. Intusschen was het Loo niets meer dan een welgelegen uitgangspunt voor de liefhebbers van hei toen vooral hooggewaardeerde jacht vermaak. In een oude kroniek wordt daarvan een merkwaardige beschrijving gegever., waaraan wij hier 't volgende ontleenen. „Een prachtige stoet van jagers en Jage ressen. gezeten op statige rossen en vurige telgangers, op de hand den afgerichten sper wer, of den vluggen valk houdende, doortrok toen meermalen deze (omliggende) foree.sten. De trein werd geopend door moedige en fraai gekleurde edelknapen. aan lederen leibanden de slanke hazew'ndhonden. de brakken en speurhonden, die zoo driftig en on geduldig waren, dat het hun geleiders voel moeite kostte hen in hun vaart te be- toomen. Dan weergalmde het anders zoo stille woud heinde en verre van hondgebas en hoorngeschal: de grond daverde van het getrappel der paarden, en onder dat alles mengde zioh nog het geroep van mannen en jongens, die met stokken op het kreupelhout sloegen, om het wild uit zijn schuilplaats te verdrijven. Dan werd het majestueuze hert. dat nog op den morgen zijn dorst aan de bron geleseht. toen zijn fleren kop opgeheven en met een zekeren trots het veld (dat met heuvelen en bosschen omringd zich zoo aan lokkelijk voordeedhad overzien, opgejaagd en vervolgd. Zijn fijne reuk had hem reeds don naderenden vijand voorspeld: één oogen- blik had het luisterend stilgestaan, was toen met bliksemsnelheid door het geboomte ge vlogen. Doch de nog snellere pijlen en jacht sprieten. soms afgeschoten door een vorste lijke hand. beïeikten het meestal, en ster vend zonk het ter aarde, om straks door de bloeddorstige honden te worden afgemaakt". Toen Prins Willem III In 1672 tot de waar digheden zijner voorvaderen verheven was. bracht hij. hartstochtelijk liefhebber van de Jacht als hij was. zijn jachtstoet en zijn schatten naar het Loo over. Hij richtte an dere jachthuizen in de nabijheid op en in 1686 bouwde hij op korten afstand van het bestaande slot- een n!euw paleis, waarvoor de stoenen grootendeels werden gebakken in een veldovcn aan den weg naar Assel. Dit paleis Is een der hoofdgebouwen van het hui dige Loo geworden Het. verblijf van den prins trok velen der waarts en het behoeft dan ook geen verwon dering te wekken, dat de woningen er» hut ton als het ware uit den grond rezen. Bij den dood van Willem III was Apeldoorn reeds bekend als een vrij welvarend dorr>. waaruit oen breede laan naar het paleis leidde. Apeldoorn genoot onder de regeering van prins Willem lil. die dikwijls en soms lang op het Loo vertoefde, vele voorrechten. Wa terleidingen, wegen en werken van allerlei aard werd aangelegd en de toen reeds niet onaanzienlijke plaats bleef voortdurend de bescherming van de leden van het Huls van Oranje ondervinden. Voor Prins Willem Karei Hendrik Frlso, die in 1722 tot Stadhouder gekozen werd. was het Loo een aangename verblijfplaats. Vooral na zijn huwelijk met Anna van Engeland in 1734 vertoefde hij er veel en lang. Apel doorn had zich toen dermate uitgebreid, dat de kerk op verzoek van den Prins, in 1745 vergroot moest worden, bij welke gelegenheid ook geschikte zitplaatsen voor de vorstelijke familie werden ingericht. Willem IV drukte op waardige wlrie d" voetstappen zijner, voorgangers. Het loo in schoonheid te doen toenemen en dc verbin ding met andere streken gemakkelijk te ma ken. was zijn zorg en zijn lust. sedert, hij in jl747 dc teugels van het bewind had aanvaard De staten van Gelderland betoonden hun er kentelijkheid voor deze pogingen, door het Loo en zijn omstreken, bij besluit van 13 Januari 1748, tot een vrije en hooge heerlijk heid te verklaren en daaraan verschillende Jacht- en andere rechten te verbinden. Niet lang genoot de prins hiervan; reeds drie jaar later overleed hij op veertigjarigen leeftijd. Zijn weduwe, tot Prinses-gouvernante be noemd, bleef op het Loo de opvoeding harer kinderen leiden, en zij hield er tot haar dood, ln 1759, bestendig verblijf. Zooals bekend, was prins Willem V, bij den dood zijner moeder, een jongen van elf jaar. Maar reeds in zijn jeugd toonde hij een groote liefde voor het Loo Na zijn hu welijk met Frederika Sophia Wilhelmlna van Pruisen werd het Loo zijn vast zomerverblijf. Hij liet het verbeteren en uitbreiden, kocht de' Hoog-Soerensche bosschen aan en bracht verschillende vreemde gewassen en diersoor ten in het park over. Van deze laatsten noe men wij twee fraaie olifanten. Dat ook Apel doorn niet vergeten werd. laat zich begrijpen: de kerk werd begiftied met een orgel, dat het volgende opschrift kreeg: Dit orgel schonken u de Vorst en zijn Vorstin, O Apeldoorn! om God bij 't heilig zingen te eeren Paar met zijn klank een hart vol hemelmin Dat ls de beste dank. dien zij van u begeeren Ao. 1779. De gebeurtenissen van 1795 deden den Prins de wijk nemen naar Engeland, en het Loo werd met alle andere bezittingen van het Huis van Oranje aan den Staat verval len verklaard. Na de komst der Franschen werd het een magazijn voor oorlogsbehoef ten, totdat koning Lodewijk er In 1809 zijn verblijf kwam houden. Deze had ten opzichte van het Loo gewel dige plannen gevormd, maar de uitvoering er van werd verijdeld door zijn afstand van de regeering, in 1810. Van de inlijving van ons land bij Frankrijk, ondervond ook het Loo de gevolgen: slechts een gering aantal bedienden bleef op het paleis en het vroolijke leven van vroeger was er geheel verbannen. Napoleon op het Loo. Slechts een enkelen nacht van zijn kort stondige regeering bracht Napoleon door op het Loo. „In de maand October 1811", zoo het Loo vertoeft. vertelde de bekende. Hofdijk,.„was de keizerin vergezeld door den prins van Neufchatel, de schoone hertogin Monte-Bello en geheel een schitterenden hofstoet, aangekomen, en men verwachtte er ook den keizer zelf. Deze, den 29sten dier maand onder het geleide van tal rijke gewapenden van Zwolle vertrekkende, Kwam nog dienzelfden dag op het paleis aan met den Maarschalk Daru, Hertog van Frioul, en een aanzienlijk gevolg, waarvan een deel hem op zijn wandelingen door de lustplaats vergezelde, nadat te voren de pa den en lanen van tuin en park door een ge wapende macht van alle andere bezoekers waren ontruimd. Geen arbeider, zelfs was het blijven vergund. Zoo bevreesd", vervolgt Hof dijk. „was de man, op wiens wenk duizenden zich in het stof bogen, dat de Hollanders, wien hij onlangs de weldaad bewezen had door hen met het groote rijk te vereenigen, hem met ondank beloonen en wellicht door gehuurde moordenaars een aanslag op zijn leven ondernemen zouden. 'In den nacht van 30 op 31 October kwamen twee koeriers met haastigen spoed op het Loo aan en de rust in de slaapkamer, waar sleohts de wit satij nen ledikantgordijnen Napoleons sluimer be spiedden, werd voor goed gestoord. Onver wachts gaf de Keizer bevel, om nog dien- zelfden dag te vertrekken; en dien avond sprak men er van zijn kortstondige ver schijning als van een bonten en wonderlijken droom, die door een zonderlinge rust was op gevolgd. Kort daarna was de rust van ge heel Europa weer verstoord en werden alom de geduchte voorbereidingen gemaakt voor den tocht naar Rusland". In 1813 werd het Loo weder bewoond door een Nassauer; de prinses-weduwe koos het tot haar verblijfplaats, waar zij den 9den Juni 1820 overleed. Haar stoffelijk overschot werd eerst in de kerk te Apeldoorn bijgezet en later naar den koninklijken grafkelder in Delft vervoerd. Een nieuw leven brak voor het Loo. zoowel als voor Apeldoorn aan, toen koning Willem I het paleis weer tot zijn zomerverblijf koos. Bekend is, hoe Willem I zeeT veel voor de betrokken streek en plaats gedaan heeft to.m. schonk hij den hervormden een nieuwe kerk). Het Loo was ook de plaats, waar Wil lem I, op 7 October 1840, afstand van de kroon deed. Zijn opvolger, koning Willem n, vertoefde steeds te Tilburg, maar zijn zoons waren 't liefst op het Loo. Willem in vierde menig huiselijk feest op het Loo. Het Loo bevat ook vele kunstschatten. In vroeger lijd waren de wanden van alle zalen en kamers „en fresco" beschilderd; de Fran schen verwoestten deze beschildering en er bleef maar één zaal over die dit sieraad kende. Er behoeft niet aar. herinnerd te worden, dat or.ze koninklijke familie herhaaldelijk op Pionierswerk van het automobilisme. (door onzen verkeersmedewerker) BESTUURDERSPLAATS (THE MOTOR) comttxp mp/tt-MOToe WAT{Q-mm01R>\ *50- RAD/ATOR GANSM55U ommr/m Sir Malcolm Campbells Blue Bird (Blauwe Vogel), waarmede hij op 5 Februari 1931 liet wereldsnelheddsrecord op 395.369 K.M./u. bracht. Voor deze prestatie werd hem den tatel Sir verleend. De laatste voorstelling van het Circus (rechts op de fotobij de publieke verkooping ringe belangstelling moest, deze Zooals men neet zijn de leeuwen later aan SchneiderDirecteur Fritz Schneider van zijn levenden inboedel. Wegens te ge veiling worden stopgezet, den sportpromotor Geff Dickson verkocht. Wanneer men in de kranten leest, dat een zekere meneer Ma'.colm Campbell te Dayton Beach ln Amerika met een monster achtig gevaarte, dat nog slechts in de verte verwant, schijnt aan een gewone, auto. een snelheid van 408.634 K.M. per uur bereikt heeft, dan zullen velen zich afvragen waartoe dat dient. En de critlek staat on middellijk klaar kwalificeert dat a's „krankzinnigheid". Slechts een enkeling realiseert zich, wanneer hij met zijn mo derne betrouwbare auto een groote tocht maakt, hoeveel moeite en hoeveel „tranen" er noodlg geweest zijn, voor de techniek de zen graad van perfectie bereikt had. Al'e ingenieuze technische verbeteringen, die thans zelfs aan de allergoedkoopste auto's aangebracht worden, en waarvan wij nu alleen maar eens de vierwielremmen noe men, zijn in eerste instantie op renwagens beproefd. Wie zich nog de prille jeugd van het automobilisme herinnert, weet, dat in die dagen een ritje van Haar'em naar Den Haag reeds een zekere prestatie was; wie per auto van Amsterdam naar Zutphen en terug reed, en onderweg niet enkele malen „panne" had. achtte zijn gelukkig gesternte gelijk dat van de „honderdduizend-win naars" van de Staatsloterij. In die dagen kon men aan vrijwel elk onderdeel der auto's pech hebben, asbreuken, vastgeloopen zui gers, heetloopende remmen, „algemeene sta kingen" waren aan de orde van den dag. Welnu, op de race-auto's werden alle onder- deelen aan een heel wat zwaarder beproe ving blootgesteld, dan onder normale con dities het geval is. De resultaten, die men tijdens de rennen verzamelde (ten koste van heel wat menschenlevens!) waren voor de constructeurs evenzoovele „spoorslagen", om de fouten te verbeteren. De vooruitgang der automobieltechniek blijkt wel uit bijgaand lijstje. In 1909 stond het were'drecorcl op 200 km'u, slechts een goede twintig jaar la ter zag men kans, deze prestatie dubbel zoo groot te maken! De groote bedrijfszekerheid en de enorm vermeerderde veiligheid van het autover keer zijn in de allereerste plaats te danken aan de levensgevaarlijke, vaak doodeüjke pogingen van de pioniers-coureurs, wien daarvoor ons aller hulde en geenszins ver guizing toekomt. Wanneer de K. L. M. heden ten- /dage eeii regelmatige en hoogst be trouwbare dienst op Nederlandsch Indië kan onderhouden, dan dankt zij dat mede aan degenen, die gedurende tientallen van jaren telkens weer hun leven in de waagschaal hebben gesteld, om records te verbeteren. Wij hebben nog wel andere tegenwer pingen gehoord. Er zijn menschen. die dank baar van den technischen vooruitgang pro fiteered en die het groote belang van re cordpogingen wel inzien. Zij weten, dat slechts proeven onder grootere dan normale belasting, inzicht kunnen geven in het ge drag onzer voortbrengselen. Maar, zeggen zij. het sensatie-element, dat hiermede in- haerent is, geeft aan dit a'les toch een minderwaardig karakter" Zware proeven zijn noodig en nuttig, maar al die publiciteit en sensatie behoorde men weg te laten, evenals de ernstige geleerde in zijn labora torium doet- Deze personen zouden wij willen vergelijken met hen. die eenige decennia te rug propageerden, dat de mensch volstaan kun met zich te voeden met 100 gram eiwit 280 gram koo'hydraten en 133 gram vet per dag. meer niet. Zij vergeten, dat de automo- Gewapend met mijn Kodak ben ik er dien morgen van mijn eersten dag in Venetië op uit getrokken alléén. Dat zegt héél wat voor' mijIeder besef van richting of tijd ls mc namelijk ten allen tijde vreemd, en het gevolg van deze lastige eigenschap Is dan ook. dat lk op alle reizen in vreemde steden ver dwaal. daardoor treinen mis. mijn reisgezel schap in doodsangst laat zitten en een ware last ben voor degene (n), waarmee ik op reis ga. Daarbij ben ik groot liefhebber van fotografeeren en denk er dus niet over, in een interessante stad rustig in een hotel kamer 'e blijven zitten en me met briefkaar ten tevreden te stellen. Zoo ook nu. Venetië L* een paradijs voor iederen fotograaf zou ik dus, om de ge moedsrust van de anderen, thuis blijven? Neen. Dus laadde ik mlin apparaat, en ver liet ongezien mijn kamer. Het hotel komt (natuurlijk) op het water uit. dies liet ik me overzetten door een donkeroogigen. groeze- ligcn gondelier, en bevond mij tot. m'n groote verbazing direct in hot hartje van Venetië het volks-Venetlë. wel te verstaan. Straatjes van ternauwernood anderhalven meter breed, hooge hulzen, onverwachte, scherpe bochten, Dle'.ntjes en wéér straatjes. Hier leefde alles buiten. De winkeliers stalden hun kooowaren voor hun hulzen uit één groot stilleven van tomaten, vlammend-rood. groote gele meloenen, stapels groenten, trossen en gulr- ianden van uien. alles dooreen gegooid en toch volkomen harmonisch van kleurverhou- 1lng, alsof een groot schilder zich met de opstelling van al die heerlijke eetwaren had belast.! Gevogelte zag ik ook. en veel vleesch. vooral korte dikke worstjes, die men in Italië zoo graag eet met- de geliefde knoflook. En dan bengelde de wasch vreedzaam boven de straat, aan drooglijnen tusschen de hui zenrijen. Het was eer. alleraardigst, kleurig gedoe en als er niet zoo bitter weinig van al die kleuren terecht kwam on een foto. dart '■•ad de Kod->k zeker druk werk gehad Hier zag lk dan ook eindelijk de veelbozon- gen schoone Italiaansche meisjes, donker- oogig. zwart van haar, doch niet slank! En ook spierwitte tónden en zwarte oogen. Nie mand lette op me; en ik had een geweldig plezier in het bedrijvige straatleven, het zan gerige taaltje, den prachtigen zonnlgen dag. En zoo dwaalde ik, onkundig van richting en tijd. onbekommerd door Venetië, en amuseer de me kostelijk. Menschen als ik hebben véél voor op hun consciëntieuze medeschepselen! Toen kwam ik. op de een of andere ma nier. na anderhalf uur dwalen, op de Riva degll Schiavoni te land, die prachtige kade langs het Canale di San Marco. Over het ka naal had ik een prachtig uitzicht naar de lagunenen, en het Isola di San Giorgo Mag- giore met ziin slanken toren. Aan grillig- gevormde palen wiegelden de gondels in het diep-blauwe water. Voor mij. die dit voor 't éérst zag. was het een onvergetelijk uitzicht. Alleen het. was smoorheet; dat had ik in de nauwe, kronkelende straatjes niet. zoo ge merkt. Maar hier blakerde de zon uit alle macht, en na eenige minuten van contem platie besloot ik. maar weer verder te gaan. in de hoop wat koelte te vinden. Toen zag ik hem. Een ouder., verweerden zeeman. Op zijn borst droeg hij 'n bord: ..Ladies and Gentle men! Seehorses, una Lira". Ondanks eenige taalkundige onjuistheden volkomen begrijpe lijk voor het cosmopolistlsche publiek, dat in de zomermaanden de Riva degli Schiavoni onveilig maakt. En hij verkocht goed. de oude. Ik wachtte een stil oogenblikje af. om hem te kieken, met z'n bak vol zeepaardjes en zijn schilderachtigen kop. Om mij heen werden nu alle denkbare ta len gesproken. Oók Hollandsch. Ik begreep, dat. lk inmiddels weer dicht bij het touristen- gedeelte moest zijn gekomen en derhalve niet ver van m'n hotel kon zijn. Maar hoe ik er komen moest, was me natuurlijk volko men onduidelijk. Ik dwaalde met den stroom mee, de Ponte della Pagla over. en maakte een foto van de Brug der Zuchten, die van daar uit zoo goed te zien is. Dat het Dogen- oaleis dus vlakbij moest zijn. wist ik van de kunstgeschiedenis nog wei. Er. zoo belandde ik op de Piazetta. en raakte toen de kluts kwijt Een bambino, bruin, bloote voeten, vies maar leuk, dook naast me op: „accompag- nare, signor?" Ik noemde m'n hotel, en daar begon dc weg terug, ongeveer dezelfde die ik bij het heengaan genomen had. De Riva langs, en toen linksaf ln het labyrinth van straatjes en poortjes vol openlucht-uitstal lingen en handel en bedrijf. Midden in dien chaos wees de jongeman in spe me de prach tige San Francesco della Vigna. waar ik een welgeslaagde kiek van heb thuis gebracht. Maar de terugweg duurde een eeuwigheid: ik had al bijna twee uur gedwaald, en m'n gidsje liet me daarna nog bijna anderhalf uur te- rugwandelen, eer ik eindelijk het smalle ka naal terug zag en den steiger voor het hotel. Nog een „overzetje" met de gondel, en ik was thuis. Het jochie rekende me twee' lire voor z'n gelelde. Maar nu komt het mooiste, 's Middags trok lk er met mijn broer op uit. Die had ook loo- pen dwalen 's ochtends, en wist nu een type voor me.... prachtig gewoonweg, wèl een foto waard. Ik moest en zou mee. Dies voerde hij me door het nauwe straatje, waar ons hotel opzij aan grensde, onder een poortje door, en toen stonden we op eens in de hel dere zon midden op de Piazza, met haar mozaik plaveisel en haar traditioneels San- Marro-duiven. De kerk zelf flonkerde in het schelle licht- en teekende zich als een won derlijk knipsel af tegen den diep-blauwen hemel. De Campanella die slanke vierkan te klokkentoren kwam me op eens zon derling bekend voor. Waar had ik die al meer gezien Tusschen vele dikke Engelsche. Amerikaan- sche en Hollandsche matrones door baanden we ons een weg naar de PiazettaToen wist ik zeker dat ik hier meer was géweest. Maar wanneerIn een vorig bestaan? Een voorgevoel bekroop me. M'n broer leidde me 'riomfantelijk over de Ponte della Paglia, ik herkende de Brua der Zuchten, en 'uchtte, en daar, op de Riva stond de oude bans met. zijn zeepaardjes. „Dit ls 'm'\ zei mlin broer. En ik dacht aan den zwartooglgen bambino, die me ander half uur !ar.g door Venetië had gevoerd, om m'n hotel te bereiken, dat op vijf minuten afstand van de Riva via d»ï Piazza dan bleek te liggen. „Kiek 'm dan'" zei mijn geleider. En ge hoorzaam. niet durvende praten over mijn ondoelmatig dwalen van dien ochtend, trok ik mijn Kodak. L. S. 1 bielconstructeurs geen „apostelen" zijn, die alleen leven voor het welzijn van anderen. Moge „des Pudels Kern" het belangrijkste zijn, het beest is daarmede niet compleet! Wanneer de zeer menschelijke eigenschap, om iets beter te willen doen dan een ander, geëlimineerd wordt, blijft theoretisch alles over, doch in de practijk veelal niets! De constructie van een racewagen verslindt b.v. tonnen gouds, die de fabrikant op een af andere wijze terug hoopt te verdienen. En wanneer nu het merk X het wereld record verwerft, is dat van groot be'ang voor dsn verkoop. Moge men het wellicht principieel veroordeelen, dat er reclame gemaakt wordt voor recordpogingen, waarbij menschenle vens op het spel staan, en wil men dit ver oordeelen als „s«nsatie-zucht", we'nu, laat men dan bedenken, dat het zeer vele goede dat door dit pogen bereikt is, en nog ver kregen zal worden, tot het onbereikbare zal gaan behooren, wanneer de kans op mate rieel of moreel voordeel (roem!) nihil wordt. Velen zijn misschien nog niet overtuigd en schudden het hoofd, gaan mediteeren over 's werelds verdorvenheid, maar stappen zoo aanstonds in de gerieflijke limousine, die hen geruischloos, snel en veilig over 's Hee- ren wegen voert. Moeten wij hen dan deze inconsequentie verwijten? Neen, wij citee- ren slechts Vicky Baum: „Du Mensch! I" Als wij na deze bespiegeling naar lagere regionen terugkeeren, dan dienen nog en kele herzame gevolgen van het record-stre ven genoemd te wordenDe hooge graad van perfectie der moderne banden zou nimmer bereikt zijn zonder de race-ervaringen de toepassing van de speciale zuigerconstructies de hooge compressiegraad der hedendaag- sche motoren de vierwielremmen de versnellingsbak, het differentieel de vlot draaiende kogel- en rollagers het koel systeem de ontsteking de smering de acceleratie alles geperfectlonneerd ln reeksen van snelheidsproeven. De heden- daagsche kennis van luchtweerstand (streamlines) de basis, waarop de aviatiek zich kon ontwikkelen de vorm der schroe ven van vliegschip en mailschip alles tot stand gekomen hoofdzakelijk door het moei-' lijke streven van de pioniers. Wie meenen mocht, dat de techniek thans uitgestudeerd --- is, dat de moderneauto het-summum vair volmaaktheid reeds bereikt .zou hebben! zoodat de huidige recordpogingen geen nut 7 en uitsluitend sensatie zouden kunnen ge ven. moge ln gedachten een jaar of vijf te ruggaan. Toen stond het wereldsnelheids record op ongeveer 300 km/u, en lag dus reeds zeer belangrijk boven het maximum, dat de normale auto langs den weg ooit zal kunnen bereiken. Vergelijkt men echter de- auto van 1927 met die van 1932, dan ziet reeds de leek de groote veranderingen. En toch zei men ook toen reeds, dat de auto vrijwel volmaakt was. Wij zijn dus ook in 1932 nog geenszins aan het einde gekomen, pas wanneer degenen, van wier prestaties wii in de eerste plaats afhankelijk zijn, dit in een ongerechtvaardigd zelfbewustzijn zouden gaan meenen, dan moeten wij verwachten, dat er geen vooruitgang meer mogelijk zou zijn. Maar zoo'ang er nog constructeurs en coureurs met idealen zijn DE VOORNAAMSTE AUTO-SNELHEIDS RECORDS. Merk auto Snelheid (Km/ Jaar Rijder u) (afgerond) 1894 Panhard &Levassor 20.5 1898 Chasseloup Jeantaud 63 1899 Jenatzy Jenatzy 106 1902 Serpollet Serpollet 121 Augières Mors 124 1903 Duray Darracq 136 1904 Baras Darracq 168 1905 Hémérv Darracq 176 5 1906 Lee Guiness Darracq 130 1909 Hémérv Benz 203 1922 Lee Gulness Sunbeam 215.3 1923 Campbell Sunbeam 234 1925 Campbell Sunbeam 243 1926 Thomas Thomas 274 1927 Campbell Napier 80 Segrave Sunbeam 328 1928 Campbell Napier 333 Keech White 334 1929 Segrave Irving 372 1931 Campbell Napier 395 1932 Campbell Blue Bird 408.634 K M. Het luchtschip „Los Angelosdat destijds als Z.R3" in Frledrichshafen voor Amerika gebouwd werd, zal binnen kort buiten dienst gesteld worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1932 | | pagina 14