OP SLOTENBURC
FEUILLETON
door
THéBèSE VAN ARENDSBERG.
m
„Koen ra ad, ik ben zoo blijde, dat God mij
gespaard heeft voor jou. Heb jij toch geen
ellendige dagen gehad?" En als de baron haar
verzekert, dat hij ontzettende angst heeft
uitgestaan, maar dat Edmond hem in die da
gen zoo'n trouwe hulp en zoo'n lief gezel
schap is geweest, dan moet ook deze even bij
haar komen, en haar hartelijk-
„Ik dank u mijn jongen, mijn beste kind
voor alles wat ge voor ons hebt gedaan", zou
dat edele jongenshart genoegzame voldoe
ning zijn geweest, ook voor veel zwaardere
opoffering.
Ellen bracht dien dag verder door als in
ëen droom. Het geheim, dat geheel hare ziel
vervulde, brandde haar op de tong, en toch
durfde zij er niet over spreken, terwijl me
vrouw nog zoo zwak was. Gelukkig was zij
weinig met haar alleen, en de oude vrouw
was ook nog zoo moede, dat zij meestal stil
lag zonder een woord te spreken. De vreugde
van hare dierbaren te herkennen, toen zij
's morgens uit haren doffen slaap ontwaak
te, was voor heden haar al meer dan genoeg
geweest. Onze jonge vriendin moest dus des
avonds hare legerstede gaan opzoeken, zon
der haar hart te hebben uitgestort. Zuster
Dora zou dien nacht zich op een rustbed vlak
voor mevrouw's ledikant nederleggen en El
len roepen, zoodra zij hulp vereischte. De
natuur, die machtige hersteller van elk ver
broken evenwicht, deed ook hier weder zijn
rechten gelden, en zij sliep dien nacht zoo
heerlijk rustig alsof er geen Van Raven en
geen strijd of twijfel voor haar bestond. De
zon scheen vroolijk in hare kamer, en de
pendule wees ruim acht uur, toen ze plotse
ling werd gewekt door Edmond, die hard op
de deur klopte en riep: „Juffrouw Langslaap,
je haalt zeker je schade in. Mijnheer en ik,
we hebben al een wandeling gedaan, en wach
ten nu op jou met 't ontbijt".
„En mevrouw", vroeg Ellen angstig, „hoe is
't met haar?"
„Uitstekend", hernam Edmond. „mevrouw
heeft een heerlijken nacht gehad, en zuster
Dora, bij gevolg ook. Maar sta je nu heusch
op?"
Geen kwartier later zat Ellen in haar frisch
ochtendjaponnetje met de twee heeren aan
't ontbijt., nadat ze eerst nog even een mor
gengroet in de ziekenkamer had gebracht. De
baron vertelde haar, dat hij zoo even een
briefje had ontvangen van Van Raven om
hem mede te deelen. dat hij voor zaken on
verwachts naar Hamburg was vertrokken, en
pas over een week terug kon wezen.
„t Zal mijn vrouw spijten hem in zooveel
dagen niet te zien", voegde de heer Van Slo
ten er aan toe, „maar nu kunnen we hem
beter missen dan eenige dagen geleden".
Ellen zweeg. Ze besefte wat Van Raven uit
Aalheim verdreven had, en ze waardeerde er
hem te meer om. Als ze elkander terug za
gen zou hij haar antwoord willen vernemen
en er moesten nog eenige dagen overheen
gaan eer zij met mevrouw zulk een zaak kon
bespreken. Zij besefte wat het de oudelul zou
kosten haar af te staan en danhaar op
de plaats van hunne eenige dochter te zien
zou het niet te veel van hen geëlscht zijn?
De dag van Van Raven's terugkomst was
aangebroken. Mevrouw was reeds veel !n
krachten toegenomen, en hoezeer Ellen ook
tegen het gesprek opzag, toch gevoelde ze,
dat ze nu niet langer uit mocht stellen.
„Nu of nooit", zeide ze dan ook tot zich
zelve, toen zij om tien uur dien morgen haar
plaatsje naast het ziekbed innam, „want als
straks Van Raven komt. moet alles beslist
zijn; ik kan geen comedie spelen, waar het
zulk een ernstige zaak geldt".
„Wel kind," aldus begon mevrouw Van Slo
ten, „nu zie je er veel opgewekter en fris-
scher uit dan de vorige dagen; kom nu eens
gezellig bij me zitten, zooals ge het zoo dik
wijls vóór dezen deed".
„Mevrouw", begint Ellen eenigszins weife
lend, ,.u zegt, dat ik er opgewekt uitzie, en
toch, ik moet het u zeggen, ik kan tegenover
u niet huichelen, toch verkeer ik op 't oogen-
blik in zoo'n spanning. U weet, hoe de ver
houding tusschen mijnheer Van Raven en
nuj, me in den laatsten tijd drukte, ik dacht,
dat hij me minachtte, en ik ontweek hem.
het deed me pijn, Juist van hem. omdat hij
iemand was, dien ik vereerde en hoog hield,
en thanso mevrouw, ik hoop toch. dat u
me daarom niet verstoot, thans blijkt het,
dat alles een misverstand van mijn zijde was.
en heeft uw schoonzoon mij de eer aan ge
daan mij te vragen zijn vrouw te worden".
„Welnu", antwoordt mevrouw vroolijk, „dat
pleit voor zijn smaak, en als jij hem aan
neemt, dan pleit dat voor den uwen. Eigen
lijk gezegd. Ellenlief, heb ik dit zaakje al
lang zoo half en half zien aankomen, en kind
ik zal je met één woord zeggen, hoe ik er over
denk. Ik zou niemand, geloof ik, op Emilie's
olaats kunnen zien dan Jou en ook niemand
dan Jou Meta's opvoeding durven toevertrou
wen. Kind, ge weet niet, hoeveel angst ik
telkens uitstond, als Van Raven uit de stad
ging, ik vreesde zoo, dat hij met een of an-
defe onbeduidende vrouw voor den dag zou
komen, en ik zou dit zoo ellendig hebben ge
vonden voor ons, maar ook voor hem zeiven
en nog 't meest van allen voor ons lief klein
kind".
„Dus u keurt het goed?" A-raagt Ellen, nog
steeds angstig, weifelend. „Mag ik den heer
Van Raven aannemen, mag ik het oneindig
geluk deelachtig worden van u „Moeder" te
mogen noemen, van over Meta's jeugd te
kunnen waken, mag ik?
Met haastigen stap komt de oude heer de
kamer in, en Ellen zoo druk aan 't woord
vindende, zegt hij:
„Wel kind, wat heb jij te vertellen, mag
ik ook luisteren?"
Doch daar het Jonge meisje schuchter vóór
zich ziet, neemt mevrouw 't woord voor haar
op:
„Koenraad, 't ls goed, dat Je komt, daar
heeft je pupil nu inderdaad al een huwe
lijksaanzoek ontvangen; zie Je wel, dat Van
Raven gelijk had, daar beginnen de moei
lijkheden al
„Is 't waar?" valt de baron gejaagd haar
in de rede, „en wie vermeet zich ons het zon
netje uit ons huis te ontstelen?"
.Dezelfde, die ons Emilie ontroofde", ant
woordt mevrouw aangedaan. „Wee ons, doch
driewerf gelukkige Meta"
„Van Raven? gelukkig" zegt de baron. „Was
dat jullie verwijdering, Je schijnbare brouil-
lerie? O, die Jeugd Ellen, mijn kind t is veel
dat van ons geëischt wordt, maar als we je
toch éénmaal moeten afstaan, dan aan nie
mand liever dan aan onzen besten schoon
zoon, dat begrijp Je Maar hem zal ik plagen,
daar kun je op aan. Daarom wou die slim
merd niet dat ik Je voogd zou worden".
Voor Ellen nog een hartelijk woord van
dank kon uiten, werd er aan de deur geklopt,
en op het vriendelijk „binnen" van den ouden
heer, stond Van Raven op eens voor hunne
oogen; hij trad op de ziekte toe en zeide,
haar vriendelijk de hand reikend:
„Zie zoo. hier ben ik weer behouden terug
van de reis En hoe is het hier gesteld? Van
harte geluk met uw aanvankelijk herstel,
moedertje! wij hebben heel wat angst om u
uitgestaan".
„Wat jij angst", valt de baron hem oogen-
sc'nijnlijk eenigszins barsch in de rede, ,J4?
Weet Je, wat Jij bent? Een grootc dief,
iemand, die achter den rug van ouders of
voogd, het hart van een Jong meisje tracht
te stelen. Daarbij ze heeft heelemaal geen
zin in je, dat heeft ze me zelf gezegd, en aks
zo het doet. dan ls het alleen, omdat ze mij
zoo graag „Papa" wil noemen, en daarom al
leen hoor!"
Ondanks het plechtige oogcnbllk plooit al
ler gelaat zich onwillekeurig tot een glimlach,
waarna Van Raven eenigszins bedremmeld
zegt;
„Maar papa, u loopt den tijd vooruit. Juf
frouw Howard heeft mij nog geen antwoord
woord gegeven, ik weet nog niet, wat ik te
hopen of te vreezen heb".
Doch dezelfde Ellen, die straks zoo verle
gen en schuw voor zich zag. treedt nu met
opgericht hoofd en fieren blik op Van Raven
toe en hem de hand reikend, zegt ze vast
besloten
„Mijnheer Van Raven, u hebt. me onlangs
gevraagd om uwe vrouw te worden, en ik heb
u geantwoord, dat ik moest nadenken en met
mijn voogd moest spreken. Thans zeg ik u.
dat ik uw aanzoek gaarne aanneem en u
plechtig beloof een trouwe vrouw voor u. en
eene goede moeder voor uw kind te zijn. Aan
u dus om thans de vereischte toestemming
te vragen".
„Vader en Moeder", zegt Van Raven daar
op met plechtigen ernst, „wilt ge de hand van
uw pleegkind in de mijne leggen, evenals ge
het negen jaar grleden die van uw eigen
eenig kind deed? Ik weet wel. dat ik veel van
u vraag, maar mijn tehuis is mij zoo ledig,
mjn kind mist zoozeer de moederlijke zorg.
Voor u is er wel een tweede juffrouw Howard
te vinden".
„Denk je dat?" viel de baron lachend in,
..welnu als dat zoo gemakkelijk gaat. neem
jij dan dat duplicaat, cn Iaat ons het origi
neel; jongelui zijn niet zoo gehecht aan oude
vrienden als wij oudjes".
iWoK* vervolgd.*
DE RIVIERDIJK VAN DE NIEUWE PETROLEUMHAVEN VAN ROTTERDAM onder Pernis, is Donderdagochtend doorgebaggerd,
zoodat de verbinding met de rivier tot stand is gekomen. Het door baggeren van den dijk.
EEN BOOMPJE,
EEN BEESTJE; de
eeVste schreden op
bet moeilijke pad
der tcckenkunst.
Met Jeugdigen ijver
worden de elemen
taire beginselen in
practijk gebracht.
LORD INCHCAPE, de bekende Engelsche
reeder, ls, tijdens een reis met zijn Jacht,
overleden.
OP HET TERREIN VAN DE NEDERLANDSCHE DOK MAAT
SCHAPPIJ te Amsterdam Is de brug voor de NuthKerkrade
spoorlijn in aanbouw. De uitgelegde hoofdliggers.
IN VERBAND MET HET AFSLUITEN VAN DE ZUIDERZEE, wat in Volcndam
ten zeerste wordt betreurd, hangen de vlaggen halfstok. Bij de vischafslag te Volendam
alwaar de vlag ook halfstok hangt.
AMELIA EARHART. de Amcrlkaansche oceaan vliegstcr. was deze weck de gast van dc Amerl-
kaansche ambassade te Londen, waar ook verschillende Engelsche avlatrlccs genoodigd waren.
Amelia Earhart vertelt van haar occaanvlucht.
DE TWAALF-PROVINCIËNTOCHT van dc Koninklijke Neder-
landschc automobiclclub Is Donderdag aangevangen. De
deelnemers vertrokken van het Stadionplcin te Amsterdam,
waar vóór het vertrek grootc drukte heerschtc.